Historisch Archief 1877-1940
K*H 4
'f.
U E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR N P: D K R L A N D.
No. 1783
Een der mechanische wagens door AAbrecht Dürer ontworpen voor den
Trlomphing d«s Kaisers Maximilian."
Van Trapwagen tot Fiets.
Ons kostelijk rijwiel heeft met de niet
minder gezegende boekdrukkunst deze
overeenkomst, dat drie natiën elkander de
glorie der uitvinding betwisten. Enge
land, Frankrijk en Duitschland hebben
reeds beurteling belangrijke bewijsstuk
ken aangebracht, om zich de eer der
prioriteit te verzekeren, en nóg is het
pleit niet beslecht, hoewel de onbevoor
oordeelde kamprechter zal moeten ver
klaren, dat Germanje in dezen
prioriteitskamp sterk staat, want het kan o. a. een
eren belangrijk als prachtig document
overleggen in de reeks gravures uit
het begin der 15e eeuw, die bekend zijn
all Triumphzug des Kaisers Maximi
lian" en die geruimen tjjd golden voor
een werk van den schilder-graveur Hans
Barckmair. Latere onderzoekingen echter
hebben aan het licht gebracht, dat nie
mand minder dan Albreoht Dürer bij
het vervaardigen van deze platen
Burkmairs ijverige medewerker is geweest.
Van hem schijnen ook de
vernuftigbedachte mechanische wagens
herkomstig, die eenige bladen van het werk in
beslag nemen, en die vier en een halve
eeuw, voordat de fiets haar voorspoedige
reis door de wereld begon, reeds aller
verdienstelijkst op deze onschatbare uit
vinding preludieerden. Dürer hield zich,
gelijk men weet, gaarne bezig met mecha
nische knutselarijen, en was een uit
muntend wiskundige: men kan er zich
dus geenszins over verbazen, dat hu zijn
papieren uitvindingen het bewonderens
waardige kunstwerk van den
Triumpjizug" binnen smokkelde. Niet onmogelijk
is het, dat zijn projecten velen aan het
denken en berekenen hebben gebracht,
en dat de lange keten van onvruchtbare
uitvindingen, die aan den definitieven
bouw van het rijwiel vooraf gingen, aan
hem het initiatief danken.
Tot deze uitvindingen zijn o. a. te
rekenen het bekende lammenwagentje
van Stephan Farler (1633), dat in de
Straatsburger bibliotheek bewaard wordt;
een wagen, die in 1504 in Pirna bij
Dresden zou rijden, maar ia den modder
steken bleef; de trapwagen van Ozanam,
een fransche uitvinding, die op 't laatst
der 17e eeuw te Parijs opzien baarde,
en meer anderen, waarover nu en dan
in tijdsehriften en dagbladen berichtjes
voorkwamen. Zoo wordt ons o.m. in
De Natuur" van 1888 verteld, dat de
bekende luchtreiziger Blanehard in 1780
proeven nam met een soort rijwiel, maar
met gering gevolg.
Ook ons eigen goede Holland contri
bueerde san deze mechanische preeven.
In den Vrede-Courier" van 1732 wordt
het volgende spottende berichtje aange
troffen, dat bezwaarlijk op iets anders
betrekking kan hebben dan op een
soort fiets:
Den lezer moet weten, dat er een
machien-wagentje te Leiden te koop is,
daar men een paar hardloopers bij kan
uitwinnen, alzo het rijtuig vanzelf,door
middel van zeker rad, een ordinairen draf
gtat... De actie's der paardenkoopers
staan daardoor niet weinig te dalen.
Als men nu aan onze trekschuiten ook
zoodanig een machien kan verzinnen,
weg dan met de knollen!"
En uit De Stichtsche Courant" van
25 Sept. 1795 d nikt een niet minder
verrassende mededeeling op:
Gédunrende de kermis zal op de
boter mark t te Amsterdam in een tent
te zien zijn een mechanicq rijtuig, waar
van de weerga nooit is te zien geweest;
het zelve wordt gereden zonder paarden,
hard en langzaam na verkiezing van den
rijder; ook zal men aldaar vertooneneen
armstoel, zeer kunstig gemaakt voor
lieden, die niet gaan kunnen, welke met
dezelve zonder adsistentie van de eene
kamer in de andere kunnen rijden.
De prijs is voor ieder persoon zes
stuyvers."
Dit alles is echter slechts aangenaam
en geestig preludiëeren (ik zeide het
reeds) op de toekomstige groote gebeurte
nissen. Men meende dat deze gekomen
waren omstreeks 1816, want het eerste
bedenksel van dien aard, of juister gezegd
van dezelfde strekking de aard toch was
een geheel andere dat eenschitterend,
ofschoon kort, succes had, was de zooge
naamde Draisine", ook wel Dandy
Horse" genoemd, het schop-
en-traprijtaigje, dat uitgevonden werd door den
Mannheimer Forstmeister Carl Friedrich
Christian Ludwig Freiherr Drais von
Sauerbronn. Het moet nog deze
tweewieler geweest ZÜB, waarvan De School
meester" zong:
Ik meen een velocipede op twee wielen,
Je etuurt met je handschoenen en je duwt
met je hielen
En je zweet ala een koetspaard. want't gaat
ongemakkelijk gauw
en 't prentje, dat Anthon de Vries boven
dit vers toekende, een gewone tweewielige
fiets, is uit een .historisch oogpunt beden
kelijk. De schrijver Gerrit ran der Linde
JZD. stierf namelijk in 1858, en de wereld
had toen nog araper andere
rijwielen aanschouwd dan de
Draismes". Eerst in 1867
werden de eerste rijwielen
met pedalen op de Parijsche
Expositie tentoongesteld.
Von Drais zou deze mis
kenning van zijn uitvinders
waarde gevoeld hebben, want
hij was een zeer ijdel man, en
van al zijn droevige lotge
vallen heeft hem vermoedelijk
wel geen zoo zwaar getroffen,
dan dat hij lang genoeg leefde
om den roem van zijn uit
vinding, die hevig maar kort
was, te zien tanen. Von Drais
werd den 29sten April 1785
te Karlsruhe geboren. Zijn
vader voerde den titel van
Hof- und Regierungsrath, en
ook hijzelf kwam jong al in
vorstelijken dienst, werd
Jagdjunker (1804), Hofjunker
(1806), Kammerjunker (1808),
legde in 1807 het examen
voor boschbouw af, werd einde
1808 Forstinspektor in Gengenbach,
ver' volgens in Schüttern, en in 1810 Forst
meister in Mannheim.
Deze snelle carrière was gewisselijk
niet alleen te danken aan zijn hooge
geboorte, want de nakomelingschap mag
hem den lof
niet onthou
den, dat hu
een zeer ver
nuftig man
was. Hij
schijnt zijn
ambtsplicht
wel min of
meer ver
waarloosd te
hebben om
zijn mecha
nische
liefEen wielerwedstrijd in Dni'schland in bet begin van de 19e eeuw.
hebberijen. Hij ving zijn uitvindingen
aan met het construeeren van een
vierwieligen meohanischen wagen, waarop
hij geen patent kon krijgen, omdat het
een navolging was van vele andere uit
vindingen zonder praktisch nut in dit
genre. Toen kwam hij 3l/2 jaar later met
zijn schop- en trapmachine, waarvan nog
twee exemplaren, deor hem zelf ver
vaardigd, worden aangetroffen in de
musea te Mannheim en te Nürnberg. De
geleerde wereld nam het bedenken van
deze zeer simpele uitvinding, dit ei
van Columbus", zeer hoog op. Verschil
lende geleerde gezelschappen boden Von
Drais het eerelidmaatschap aan, en de
Groothertog van Baden benoemde hem tot
Kamerheer. Deze laatste onderscheiding
vooral greep hem diep in 't gemoed/en
hij werd zelden anders gezien in later
jaren, toen men hem reeds begon te ver
geten, dan in den gegalonneerden rok,
die het teeken zijner waardigheid was.
Hij had intusschen in 1818 ontslag ge
nomen uit zij n betrekking, maakte groote
reizen, verkwistte veel geld, en wijdde
zich vervolgens met koort si gen ijver aan
allerlei uitvindingen zonder slot of zin.
Zeer interessant is het intusschen, dat
hij ook een schrijfmachine uitvond. Ik
heb van dien voorlooper onzer type writers
S een beschrijving ge ronden,en weet allén
et opmerkenswaardige feit. Droevig was
Von Drais'einde Daa270ctober 1835 werd
hij te Mannheim in een twist gewikkeld
met een kunstrijder, het hof te Karlsruhe
vernam dat hij zich bij dit dronkemans
relletje in zijn uniform van Kamerheer
.Dandy Horse", een uit staal gebouwde Engelsche navolging
van de loop wagen van Von Drais.
vertoond had, en ontnam hem bij besluit
van 5 Nov. 1835 dezen dierbaren titel. Hij
trok zich dit voorval geducht aan, verloor
steeds meer zijn geestelijk evenwicht,
werd een straatfiguur, die door de kinderen
werd nagej ouwd, en stierf eenzaam, ver
geten en verlaten den l Oen December 1851
te Karlsruhe, op den leeftijd dus van 66
jaren. De Radfahrerbnnd" wijdde hen
.den 24en September 1893 een monument.
Meer nog dan in Duitschland maakte
de Draisine opgang in Frankrijk en in
Engeland. Reeds tijdens bet eerste Keizer
rijk hadden er in Parijs wedstrijden plaats
op D<indy Horses1', en zelfs dames be
wogen zich op Draia' loopwagen. In
Engeland verbeterde men het wagentje
belangrijk door ia plaats van zware
houten machines, rijtuigjes van lichter
en dunner staal te maken. Nïet zoo lang
zaam als men zou meenen waren de
loopmachines: volgens de Navorscher"
van 1886 vindt men in de Amusements
de la Campagne van Pauline D
aormeaux de mededeeling, dat op de Draisine
acht mijlen in drie uur" werden afge
legd, en in de Affiches de Dyon" heeft
dezelfde snuffelaar opgedoken, dat den
25sn Augustus 1818 door een zekeren
mecanicien Lagragoe op zijn Draisienne"
van Beaume naar Dyon werd gereden:
een afstand van 7 mijlen in 21/:> uur.
De beweging moet nochtans zeer ver
moeiend zijn geweest, en dit is vermoe
delijk ook de reden, dat het vuurwerk
van het succes zoo spoedig bluechte.
Nederland deed ook, hoewel met minder
geestdrift, aan de beweging mede. De
bekende C. Kramm, de biograaf onzer
schilders, vertelt in de Navorscher" van
1869: Zoowat 45 jaar geleden, kwam er
geregeld tweemalen per week een lid van
het Broederhuis" te Zeist, Linkwitz
genaamd, een kunstdraaier aldaar, naar
Utrecht; het is algemeen be
kend, dat hij den tocht met
een velocipede aflegde, en dat
er toen verschillende jonge
lieden zich ia dien
tussohentijd in de Maliebaan op dat
rijtuig afmatten. Nochtans
zou Von Drais en «ij n uit
vinding door de nakomeling
schap geheel vergeten zijn,
indien niet een verblijdend
toeval zijn gebrekkig werk
tuig tot iets anders en iets
beters had gemaakt. En aan
de uitvinding, welke het rij
wiel op het pad der volmaking
voerde, hechtte men in 't be
gin nog zoo weinig waarde,
dat jaren verliepen eer men
den naam des uitvinders kende.
De romantiek had zich al
dadelijk van het terrein mees
ter gemaakt en de gebeurtenis
met legenden omsponnen. In
vele dag- en weekbladen heeft
men omtrent 1869 de diep
tragische historie kunnen lezen
van een zekeren Achilles Vivos uit
Picardie, die geruimen tijd werkman was op
een fabriek van elastieke kousen te
Parijs. Hij sufte en peinsde op zijn
uitvinding met zulk een ambitie, dat hij
het werk bij zijn patroon veronachtzaamde,
en zijn ont
slag kreeg.
HU leefdetoen
geruimen tijd
van slechts
twee stuivers
brood per dag,
piekerde in
tusschen maar
steeds op zijn
geniaal be
denksel, dat
hij geheel met
eenoudbroodEen driedelige damesfiets met tree-planken
nit 1819.
mes vervaardigde. Hij kon zijn mees
terstuk nochtans niet voltooien... het
ontbrak hem aan de somma van 5
francs om hoepels voor da wielen te
koopen, en die waren nog altijd niet bij
elkander, toen hij in 1866 in een zieken
huis te Parijs werd opgenomen, waar hij
van uitputting en ellende stierf. Dit ver
haal was vermoedelijk slechts een fraai
verzonnen sprookje: groote inventies
hullen zich steeds in den sluier der
legende. Ongeveer 10 jaar n.l. voordat
deze hyperromantische Vivos aan de
t e vol gen van zijn uitvinding overleed, had
e Parijsche wagenmaker Michaux de
velocipede reeds van een krukas en
trappers voorzien. Een Draisine, welke
hem ter reparatie gegeven werd, bracht
hem op den goeden inval om op het
voorwiel hefbpomen aan te brengen; ge
lijk hij ze bij de stoommachines had
opgemerkt. Bijna gelijktijdig kwam een
ander knutselaar Lallemand op dezelfde
gedachte.Naderhand vereenigdenzich deze
beiden tot een koopmanschap, en werden
de eerte fietsenfabrikanten. Michaux
kreeg evenals Drais een standbeeld. En
nochtans rijst de vraag of de fiets wel
ooit in den werkelijken zin uitgevonden
en niet veeleer, langza»m-aan, uit allerlei
kleine uitvindingen gegroeid is. Zeer talrij k
z^jn in 't begin der 19e eeuw de proeven,
die genomen werden. Reeds in 1810
had men driewielers met zoogenaamde
tree-planken, en ook hier in Nederland
werd reeds in 1840 een voorlooper van
het rijwiel aangetroffen. In De
Navorscher" van 1870 lees ik: Dat de zooge
naamde houten paarden" de voorloopers
zijn geweest der velocipedes is buiten
twijfel. In 1840 of vroeger zag men
op de tentoonstelling van nijverheid te
Zwolle een houten paard op wieltjes
vóór en achter, dat met de voeten moest
bewogen worden, waarmede een jongeling
uit Hengelo (Twente) naar Zwolle ge
reden was. Een dergelijk paard zag ik
ook meermalen op den hoogen
Bemmelschen dijk heen en weer rijden, totdat
het door den burgemeester strengelijk
verboden werd, d* ar de levende paarden
er bang voor waren."
De uitvinding van het rijwiel zat in
die dagen in de lucht, en dat ze er in
Frankrijk het eerst uitkwam, was een toe
val. Ten slotte kreeg ze toch ook pas groote
praktische beteekenis met de vervaardi
ging der veiligheidswielers, een Engelsche
inventie. De drie groote rijken kunnen
dus de eer der schepping van het rijwiel
deelen: Duitschland met Dürer en Von
Drais had de prioriteit, Frankrijk met
Michaux-Lallemand bracht het groote
bewegings-principe, Engeland gaf de vol
making van 't schoone begin met Starley
and Suttons Rover": een fraaie trits, die
de dankbare wielrijderswereld in eere
mag houden.
J. D. C. VAN D«KKUM.
De toekomst der Draisine" volgens een caricatuur van den Engelschen humorist CruickshaEk.
Een tandem voor onze overgrootouders.
Caricatuur uit het begin der 19a eeuw.