De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 3 september pagina 6

3 september 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1784 De nieuwe Uniegebouwen te Pretoria. De voorkant van een der vl angels. NE^W UNION BUILDINGS PRETORIA Het middengedeelte tusschen de vleugel», van voren genomen. Aan het Bouwkundig Weekblad ontleenen wij eenige gegevens omtrent de nieuwe Uniegebouwen,' welke ten gebruike van de gouvernements-administratie in de directe o ingeving van Pretoria bezig zijn te verrijzen. De schrijver van het bedoelde ©pstel, de ingenieur J. C. Meiske, roemt den indruk, dien dit gebouwencomplex maakt. Door zijne hopge ligging, zagt hij, zal dit nieuwe Uniepaleis overal in de stad te zien zijn, en de witte massa van natuursteen zal zich scherp afteekenen tegen den groen-bruinen achtergrond van den berg. Het schijnt ons, die nog zoo helder voor oogen hebben, wat rondom de iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiMiiiiiiiiiiMiiiMiimmiii Als Reinliarilt ooi in ons land den, OW lont Tertoonen Na een aantal tegenstrijdige berichten: hij komt wellicht", gevolgd door : hij denkt er niet aan; er is geen kwestie van", schijnt het thans vast te staan: Max Reinhardt zal ook ons, Hollanders, gelukkig komen maken met zijn Oedipns in-dan-circus. Onwillekeurig stel; men zich nu vragen als deze: Hoe zullen wüde vertooning gaan b y'wonen? Met een gezonde belangstelling in het werk van den man, die zulk een sterken invloed uitoefent op dat importante tooneelcentrum: het Bsrlynsche; en die dua nitteraard een zeer bizondere persoonlijkheid moet weien ? Wüherhalen: met een gezonde belangstelling dus, en: zoo veel mogelijk onbevangen? Of... zullen wü, geïm poneerd door den grootén naam, en ouder den indruk nog van overvloedige lof t uitingen en journalistiech-impressionnistisca proza, reeds van te voren min of meer weg" zy t? D<in verder: zullen wij ons tijdens de voorstelling herinneren, dat w\j in het eigan land den laatsten tyd pogingen hebben ge jien, waarbij onder meer zeer veel waarde bleek gehecht te zijn aan den schau"-kant der voorstel ling, zonder dat het innerlijk van het stuk daardoor werd geforceerd? Waar, integendeel, de u^erlyke verschoning der voorstelling, en daarin de actie van de spelers, gestemd was op het innerlijk van het stuk en waar bij de goede voorstellingen een zeer te apprecieeren stijlgeheel ontstond. Max Reinbardt, die thans wellicht het toppunt bereikt heeft van zy'n roem, had reeds naam gemaakt door de voorstellingen, die h\j gaf toen hij nog een andere richting volgde. Zijn grooter-üuitsche, ja men mag misschien wel zeggen: Europeesche, ver maardheid, verwierf hij door een inderdaad buitengewone-, een kleur- en vindingrijke regie, die vooral de vertooning zocar, in den meest letterlijken zin van het woord. Buitengewoon was (en ie) deza regie, maar ook: buitensporig; kleur- en vinding! ij k: hooflstad van Transvaal slechts een dozijn jaren terug, geschiedde, dat het tot troost moet strekken van onze stam* verwanten dat op zoo onbekrompen wijze en met gezicht op eene groote toe komst de gebouwen der Unie gedacht zijn en opgericht worden. Het is zeker een heel ander iets de Engelschen met de Republieken te zien omgaan dan de d wang-lustige Duitschers met den Elzas of Sleeswijk-Holstein. En moge het hart nog bloeden in Zuid-Afrika over het verlies eener volkomen onaf hankelijkheid, het beeld eener toekom stige grootheid in eene betrekkelijke onafhankelijkheid kan de pijn zeker verzachten. maar daarby' een regie van excessen en van onharmonische tegenstellingen. Wjj spraken van Rainbardt's vroegere richting. Schrijver dejer regelen woonde des tijds, in het Kleines Tneater", Unter den Linden, dat toen onder Directie van Reinhardt stond, een voorstelling bij van Björnson's Die Neu-vermatten", gevolgd door Schnitzler's Abschiedssouper", een stukje uit de groep A.Batol". Kort te voren had de voor stelling van Gorki's Nachtasyi" haar, ook als voorstelling, zeer groote succes beleef l in het zelfde theater en onder dezelfde Directie. Da voorstelling van Die Neu-vermuntten" met &.bschiedssouper" was al bizonder gaaf en zuiver. Van welk een eerbied voor de bedoelingen van den schrijver gaf zij hiijk; met hos eel ingetogenheid en innerlijke precieaheid vermochten knappe acteurs (??>. a. Gsorg Engels) in hun geestig, pittig spel de personen van beide werkjes op het tooneel te doen herleven. Er was stemming in het ensemble; er was intimiteit, ook by de ver tooning van deze v r o o l ij k e stakker. Het was: een staal van goede Lsssing Theaterkunst. Ea wanneer een smakeloos trekje aan het slot buiten beschouwing mag worden gelaten, dan mogen wügerust zeggen, dat Reinhardi'd vertooning van Ibschiedssouper' zelfs vrij wat beter was dan da verte oning van dit werkje bij het Lessing-Theater zelf, indien tenminste de voorstelling van het seizoen 1910/11 daar niet belangryk lager stond dan de oorspronkelijke, de oer-vertooning. Van de voorstellingen der latere Remhardtperiode hebben wy' gezien: in het (Berlijnsche) Deutsches Taeater1', Sehi'ler's Die Rüubar" en Hebbei's Judith"; nu onlangs in het , Münchener Künstler-Theater" Die Schone Heieaft" (Ie operette, met Oflf-3nbacLi's muziek) en... in het (Berlynsthe) Circus Scïiuuiaim den Oadipus". Hierboven spraken wij van: een regie van excessen en van OBharmonische tegenstel lingen. Het lijkt bijna onbegrijpelijk, hoe een man die herhaaldelijk voortrs fl jke to jnaelbee'dan schept, beelden die geenszins dea stijl van hat geschreven werk forceeren, vlak Ongeveer 300 yards, aldus de genoemde schrijver, ten noorden van Kerkstraat, den hoof d verkeersweg van Pretoria, ligt het natuurlijke plateau, waarop het ge bouw zich verheffen zal. Dit plateau ligt halverwege den top van den berg. Het is van voren onderbroken door een kleine kloof, die zich ongeveer halfcirkelvormig verwijdt en daardoor vanzelf den hoofd plan vorm voor de Unie-gebouwen aangaf: een rondom die kloof half-hospelvormige gaanderij en twee breede vleugels. Op de onderste afbeelding ziet men den halben hospel en tevens het bovenste deel der tuin-terrassen, waartoe men de kloof heeft weten om te vormen. mlMIIIIIMIIIIIIIMIIMIIMlmlMIIIMIIIIIIIIIIIIMIMIIIIIIlmllflIllllllllllllMM daarnaast de meest buitenissige de goedeBoaaak van den toeschouwer kwetsende en zijn fantazie dooiende dingen laat doen. Wat T)ie Ranber" betreft: hoe uitnemend gezien waren haast alle interieurs (waarbij het ondiepe tooneel, de z.g. R-lief bühne was aangewend) en da plaatsing daarin van de handelende personen in hun goede costuum; zy brachten de fantazie van den toeschouwer op zaer gelukkige wy'ze over naar de omge ving en by de personen waar de schrijver haar hebben wilde. Het was werkelijk: kunst. Maar hoe stuitend en welk een beletsel voor de ontvankelijkheid van den toeschouwer, ook tegeno7er hetgeen straks op het tooneel volgen zou, deed b.v. het luidruchtige... snurken aan, van de roovers, tijdens hun nachtrust in het woud, en kort vóórdat de gevangen oude Moor zal worden ontdekt. Het was zeer donker op het tooneel en in de zaal. Toen het eerste, aanvankelijk nog zwakke, zoo huiselijke geluid vernomen werd, dacht men aan een ingeslapen schouwburg bezoeker en trachtte den man in het donker van de zaal te ontdekken. Na eenigen tijd begreep men wel wat er gaande was; er werd weldra ontzazgeliik en door vale personen tegelijk of afwisselend gesnurkt: het kwam van het tooneel. En daar da rare geluiden lachwekkend werkten, ontstond er zeker geen contact van den toeschouwer mat een verbeeldings-realiteit op het tooneel; integen deel : had zulk een contact van te voren bestaan, dan zou het uitteraard zijn verbro ken. D ach was deze vergissing op zichzelf al aaer bedenkelijk, bepaald onvergeeflijk werd zij tegenover den Htijl van dit drama tische werk en speciaal van dat gedsahe, hetwelk na dea slaap der roovers de haüdelicg gaat voortzetten: Ia bet woud wordt m «a een d waleed licht gebaar; een dienaar komt te voorschijn; hij omsluit een spelonk, en voor da oct:ette oogan van Karl Moot' verschijnt, uitgstsard en in Echamale kiee.üj jtehuïd, diau* doodgewaande vaier. Da "lange, hevige, broeiend-romantische ont boezeming v^n Karl die dan volgt, is zeer waicig naturalistisch", in de werkelijkheid zon Moor zeker anders gesproken en zich gedragen hebben; en toch kan deze ontboe zeming den toefchonwer pakken en hem ontvankelijk vinden, by' een vojrstelling in stijl. BQ de vertooning van Hebbei's Jadith" dergelyke tegenstellingen en dus eigenlijk ook wat het geheel betreft zulk een stylloosheid. Uitmuntend was de kamer van Ju dit b ; en al wat een goede regie maar kon doen (w... nalaten) om het prachtige tooneel tasschen Jadith en Holofernes, in de tent van den laatste, in al zij a kleurige kracht te d«en slagen, was hier gedaan. Hier was E ie t s geforceerd. Mede door deze regie, die uil sluitend op het innerlijk was gebaseerd, en dit bepaalde deel ?an het wercvan-den -schrijver op de eerlijkste wijze dooi de eigen-middelen van het tooneel deed her leven, mede door deze regie aanvaardde de toeschouwer g etig deze menscaen uit het verleden, gezien en aangevoeld door menschen uit zoo ganrch anderp, latere tijden. (Dat Tila Durieux-Judith en Paul Wegenerriolofernes meer met begrip speelden dan dat zy de personen hunner rollen ge heel vermochten nittebeelden, kwam naar on .e meening niet op rekening der regie). Doch hoe mis bleek weer de regie te zjjn b|j de volkstooneelen, al werd Reinhardt juist om zyn Massen-scenen" herhaaldelijk uitbundig geprezen. Bij de volkstooneelen in Juut h", en in andere voorstellingen door Reinhardt, bij deze toch door znlk een sterke hand geregeerde figuratie, zag men de opinie van Eluard Verkade op afdoende wijze bevestigd worden: dat de grootste menschengroep op het tooneel den toeschon xrar nog niet de aanwezigheid van een massa" suggereert; een massa : by de uit drukking van een gemeenschappelijk gevoel dat haar beheeracht, en bij de wisseling van gemeenschappelijke gevoelens. En dat, hoe meer ieder der figuranten natuurlijk" doet, hoe geringer het innerlijk resultaat zal wezen, dat door het Geheel wordt bereikt. laderdaad: tusschen de inwerking op den toeschouwer van het snurken in Die Rauber", en van het spektakel door het volk in Jadith", bestond geen wezenlijk verschil. Nogmaals tegenstellingen in Die Schone Helena". Da zaal van het Münchener Künstler-Theater is naar het voorbeeld van o. a. het Bayreuther Fastrpielhaus gebouwd. Zy loopt vry snel, amphitheatersgewys op; niet aan de kanten, doch slechts bovenachterin de zaal, recht tegeno rer het tooneel, bevinden zich enktle loges. De regie had nu een donkergekleurde trap-brug, met lage doch lange treden aan gebracht, die recht op het tooneel afliep tot aan het orkest, dan rechts afboog, en de zaal tot iets boven de hoofden van de toe schouwers in tweeën deelde. Over die brug kwamen en gingen nu en dan hoofd personen (b.v. als zij geacht werden op reis te gaan of van de reis terugkeerden) en figuratie. Er ontstond een bizondere verbin ding tusschen zaal en tooneel; men vierde waarlijk min of meer persoonlijk een jolig feest mee. Een kostelijke regievondst genoot men tijdens de uitvoering der ouverture. Het doek was nog me"; de zaal was in half duister. Plotseling Hoorde men achter-boven zich iets als een geheimzinnig suizelen ; men wendde het hoofd om, en daar schreedt, by'na garuischloos op de bloote voetjes, een kleine stoet van jonge- meisjes, by'na kinderen nog, over de brug-trap naar omlaag. Aller liefste fijne wezentjes, in harmonie met die fijnheid gekleed; mooi-natuurlijk van houding en met een enkel sober gebaar. Dochtertjes van Venus. En nauwlyks waren zij afgedaald, of daar hobbelde bonkend naar beneden en snel achter hen aan, een klein man-monster, met een geweldig groot hoofd en kromme beenen; een zuiver-fantastische en groteske figuur. Stoad dit detail van de vertooning te hoog voor sommige g ossen der operette? Het was niet in disharmonie met Ofienbach'a n, u ziek. En hoe is het nu mogelijk vragen wij weer dat een man die deze zinvolle ver beelding geheel binnen de grenzen der kunst verwerkelijkte, een afschuwelijke smakeloos heid kon begaan als de volgende : de regis seur had in het laatste bedrijf, op het tooneel links van den toeschouwer, een groote statue opgesteld, die het beeld van Venus bedoelde te zy'n. E renais dit het geval was by die groote stat u e in de voorstelling van Roeivink's Oe Gordel van Hypolita", by Rjijaards' geselschap, trachtte de regie de illusie, dat daar een reusachtig beeld stond, op te wekken, door een hoog voetstuk neer te zetten, en van het beeld zelf slechts onge veer een derde, onderste gedeelte te laten zien ; het andere werd d au geacht door de friezen aan het oog te worden onttrokken. Voetstuk en zichtbaar-gedeelte-van-het-bseld waren van een kleur die een steensoort imiteerde. Vragen ah: of dit staal van Craigsche regie hier op zijn plaats was, en of de bedoelde illusie inderdaad weid ver kregen, behoeven thans niet beantwoord te worden. Het streven, d« bedoelde il l u zie op te wekken, was aanwezig. Ea vlak met dit streven in strijd, was datgene, wat er met het beeld gebeurde, toen op een zeker oogenblik de personen ten tooneele aan het dansen waren gegaan. Het beeld scheen los te rakan van het voetstuk; het helde naar n kant over, en werd nu al heel erg een stuk tooneeldecor. De toeschoawer kreeg de pijnlijke gewaarwording, die hij ondergaat wanneer in een sa on-decor een wand losraakt en wijkt, of wanneer een deur te ver openslaat, en hij den achterkant van latten en goor doak te zian trijgt, en het touw waarmee de-manachter die deur had moeten vasthouden. Maar dat losraken van het beeld was met opzet geschiedt ; het beeld ging . . . mee lansen. En nu had men tegelijkertijd voor oogen: het brok zich verschuivend tooneeldecor, mes een fleurige, levendige menschentroep, kleur rijk gelleed en fatazie- rol versierd. En wat ten slotte de Oedipua-voorstelling betreft : hier waren de tegenstellingen nu eens niet aanwezig. Doch wij bedoelen dit zoo : deze voorstelling had niets of bijna Toen vóór den aanvang het oog aan het half duister van den circus was gewend, leek de bouw van Ojdipua' paleis aanvankelijk eon mooie oelofte van regie. Streng en esrbiedvrekkend ston.l hij daar, var en tot a^er hoo£ in den circus. De indruk vaa macht werd vwhoogd door de langs reeks van bree ie treden, die, door tarfaa-jen onderbroken, van don nreai uit tot het eigenlijke paleis op stegen. Aii.ar toen e«jaigea tij i later de voor stelling zon beginnen, ging een fel wit licht dat thans op het paleis werd geconcen treerd, de innerlijke geheimenissen van het getimmerte al te zeer onthullen. Zao zag men datgene, wat eerst wel zware steen had kannen zijn, nu o zoo duidelijk als beschilderd doek. Ze'fs de hooge zuilen ver loren veel van hunne oorspronkelijke voor naamheid, toen bon binnenste, hun scelet van latjes, verraden werd. (De herinnering werd gewekt aan de echoone colonnade tijdens de Juliana-feesten op den Amster damsen en Dam). Wühalden bet over een oorspronkelijk gunstigen indruk, die reed j spoedig zou worden verstoord. Op de hoogte van het ver toon ie dramatische werk stond ook het naar buiten treden van Jocaste uit het paleis, verge zeld door hare maagden, om te gaan offeren.De verschijning der vrouwen, s'adig-naar-vorenpchry'dend, in sobere witte gewaden, was f ra ui. Zy werden vervo'gens voortrtffdly'i geplaats'; ook met het oog op den achtergrond: het paleis, dat, en da toeschouwer werkelijk ge boeid werd (op dit oogenblik) door het spel, toch zeer behoorlijk deed in het geheel. Doch overigens was er in de vertooning eigenlyk niets, dat een schoone herschepping van het dramatische werk ten tooneele" be vorderde ; het omgekeerde was het geval: de wij se waarop het dramatische werk ver toond werd, traitte dit werk voortdurend aan. De voorstelling mistte KOO goed als alle voor naamheid en innerlijke breedheid. By Hugo von Hofmannsthal's bewerking had het drama reeds aan grootheid ingeboet, doch Oedipns Fardinand Bonn speelde op een Duitsche manier" en werd ook wel eens: huise'ijk; Jocaste?Tila Durieux deed hevig zonder te treffen; Thiresias, hier ook al een lawaaimaker, was verder een gauw gepikeerde en njjdassige ouwe-heer. Zou de regie door de bewerking" minder tot grootheid zijn geïnspireerd, en stond zjj wel licht machteloos tegenover een te weinig aan talent bij de hoofd vertolkers, er waren in deze voorstelling vergissingen, die ten volle op haar hoof l kwamen. Zoo dat aller malste koor van oude T hèbanen. Uit de verte kwam het geluid van kleedenkloppen, en van een anderen kant naderde het gezelschap grijsaards. Het rythmus van het kloppen regelde hun gang, en zoo werd een, niet bepaald vurig begeerde, herhaling verkregen van den intocht der Graalridders in Parsifal". En als wilde de regie het koor ten volle onmogelijk maken, liet zij de tekst gelijktijdig door het geheele koor zeegen wie mag toch wel de onge lukkige zq'n, die deze uitvinding voor het eerst weer heeft opgehaald ? waardoor de zin der woorden verloren gaat, reeds om de eenvoudige reden, dat men ze niet verstaat. Daarbij kliekt het heel leely'k, en doet het heel raar ook bij een uitstekende instndaering, zoodat o. a. voortdurend nauwkeurig in de maat gesproken wordt. By de korte Oadipus-bedry ?en kreeg men van dit niet-goede zoo veel te veel, dat het reeds zwaar op de voorstelling zou hebben gedrukt, indien deze verder niets impotents en onsmakelijk had te zien en te hooren gegeven. Tot het impotente en onsmakelijke be hoorde zeker ook het volk van Thebe", in zijn onmachtig misbaar. Wat hier boven over de Massen-scenen" in Judith' werd geschreven, geldt ook voor dit volk van Thebe Al zou het der regie gelukt zy'n, in de voorstelling de kleurige levendigheid weer te geven, van straattooneelen op het Amsterdamsche Uilenburg", een avond dat de kleinhandel er al bizonder fljreert, dan nog had men zich allicht afgevraagd, of het resultaat niet eecigssins in strijd was met den stijl van het drama. Het binnenstormen, het wilde gebaren, het razen van een groote menschentroep, trof ook hier weer zeer weinig, deed eerder als kinderachtig aan. De indruk was ditmaal nog geringer dan bij andere voorstellingen, omdat de toeschouwer zoo dicht by de figuratie zat (by de tooneelen met het volk vertoefde dit laatste in den arena). Ea nu werd men ge waar, hoe telkens na hevig, realistisch gedoe, de figuranten ieder voor zich weer terug keerden tot den eigen onbewogen gemoeds toestand. Terwijl misschien juist omdat zij er zoo echt" uitzagen" de regie had hen - bijna tot Taebanen uitgekleed allerlei aan deze echtheid tegenstrijdige details opvielen. Nog een curieus voorbeeld van Reinhardtgche vergissingen, vergissingen by de be rekening van den indruk die eenig regie-deel op den toeschouwer maken zal, gaf het rennen van een aantal flambouwen zwaaiende, by'na naakte jongemannen, na de ontdekking dat Jocaste zelfmoord heeft gepleegd. Werkelijk met de mazimnm-snelheid voor een mensch, stormden zij den arena door, de trappen van het paleis op, de poort van het paleis in; en dan ging bet weer met de zelfde vaart terug. De bedoeling: hevige ontsteltenis uit te drukken en iets daarvan op den toeschouwer over te brengen, werd op deze wij ;e allerminst bereikt. Da toe schouwer vond het een rare vertooning; hu verbaasde zich over de snelheid en over het vreemde feit, dat de flambouwen by die snelheid niet uitgingen; ook hield" hij lijn hart vast", telkens wanneer zoo'n snelvoeter opsprong tegen de vele treden van het paleis; een leely'ke val scheen niet uit gesloten. M. «t. w. hij keek slechts aan tegen den (ongewenachten) buitenkant der ver tooning ; zijn fantazie werd zeker niet gewekt. Het denkbeeld den Oedipua" in een cir cus te vertoonen is niet nieuw. Het zon natuurlijk op betere en zelfs gelukkige wij se kunnen worden uitgavoerd. Dat wy een als geheel geslaagde voorstelling in den Circus Schumann zonden bijwonen, ge loofden wij niet. Wy wisten immers reeds iets van R^inhardt's regie af. Maar ook juist daarom hadden wij het vertrouwen, althans hier-en daar iets belangweksends te zullen zien: deelen die op zich zelf ten zeerste ge waardeerd konden worJen. En om nu nog even tot ons punt van nitgaug terug te keeren: komt Reinhardt inderdaad met zijn Osdipus in ons land, dan zullen wij goed doen ervoor op te pasaen, dat ons eigen oordeel niet door de invloeden die wij noemden, en door het feit dat de drager van den groolen naam van over de grenzen tot ons komt, wordt aangetast. Maar ook: ij die de^e Oedipus-voorstelling dan waaracaijnlijk een Oadipus-moord gullen noemen, behooren dan ook wel te bedenken, dat zij niet den geheeien Rainhardt zullen hebben gezien, doch werkelijk: Reinhardt op zijn slechtet. FRANS MusssitN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl