Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1785
het noordelijk deel betreft zoogenaamd
gepacificeerd, in Zoid- Albaniëismen bezie tot
een pacificatie te geraken en ars de daarbij ge
nteresseerd* Staten, D t. Oostenrijk- Hongarije,
Itafiëen Rustend kalme toeschouwers big ven,
wmt in hua eigen belang geraden is, Wflft de
kwestie gelokaliseerd. ZJJ hebben, ieder ep
?gn beurt, TOOT hunne economische ontwik
keling behoefte aan vrede, erenals 'de
WestEuropeesche landen. Dnltecbland verleent
Torkrje vel moreelen steun, maar zal t in
den strijd tegen Albaniëniet daadwerkelijk
De conflicten tusEchen Turkije aan de eene,
Montenegro, Bulgarije en Griekenland aan
de andere sjjde, aQn bijgelegd of «p d» lange
baan |<achovtn, zoodat ia Europa ds
economkehe belangen oader normale
omitandigheden kannen worden bevorderd. Daarvoor
behoeft de opstand in Arabiëgeen beletsel
te «fin, de Turken hebbes de Arabieren nog
nooit geheel kunnen onderwerpen en
verrollen zq ditmaal evemin daarin
De grootste corzaak der jongete onrust, het
gevaar dat kort geleden dreigde tasïchcn
Frankrijk en DoitMhlud, wegens de
Marokkokwestie, schijnt zoo goed als geweken, na
belde partij*» water ia hnn wijn hebben
gedaap. Ieder oogenblik kan men uu een
oplmrint verwMktan, weerbij uit een eco
nomisch oogpunt waai daarom gaat bet
immers voernamelijk bevrediging v*n de
wederzijdsche belangen zal werden verkregen.
Haac ia Amerika icfajfnt 't er minder roos
kleurig uit te zien; d&r echgni een ietwat
peesimUtitcbe ateromhii; de overhead te
hebben, zoo dat de anders zoo optimist che
Amerikaan land, volk en vooruitzichten on
gunstig beoordeelt en overal teekenen van
verval meest te ontdekken.
Die itemmhag zei wel vaa voorbtfgaanden
aard zijn, maar op 't oogenblik doet zij niet
temin ha*c invloed getdea. Misschien wordt
oader dien indruk de tentgwerking vtn het
optreden van den President tegen de trnsts
overcchat. Daardoor echter zullen de
trustondernemingen niet ten gronde gaan, maer,
in onderdeelen gesplitst, blijven voortbestaan
en zich ontwikkelen. Buitengewone
overBpeculatie is op 't oogenblik in Amerika niet
te bespeuren en komt in Eriropa slechts
i^ondkch voor.
Ia Engeland is de rubbermarkt misEchien
wat te zwaar belast, ia Duitschland is dit
met de iadnstrieele markt ia 't algemeen
het gevftl.
In welke mate zullen de beheerders van
de' financiën der groot e Enropeegche Staten
in den naderenden beifst de geldmarkt in
beslag nemen? Frankrijk, Engelard en
Basland ftebgnen daarop geen plan te hebben,
Oostenrijk en Hongarije zullen slechte 'een
bescheiden beroep op het kapitaal doen, wat
Bnitechland betreft, zal men moeten af
wachten, blijft dus Tarkye, welks deficit op.
ongeveer 11 millioen t. p. wordt geschat.
Dit zijn geen bedragen, die bezorgdheid
behoeven te wekken, zoo da t de geldmarkt
in de e. v.' maanden, en misschien gedurende
dit jaar, geea buitengewone eUchen heeft te
vreezen en bare middelen grootendeels ter
beschikking vaa handel en nijverheid kannen
blij re».
In de a.e. lente zullen wél grootere eischen
worden gesteld, maar komt tyd, komt raad.
8/9 '11. V. D. S.
HETSJES
Eei
door ULLA LINDNKB. Uit het Zweedsch ver
taald door FREDEEIK VAN MONSJOU.
Hq Bette zijn paraploie in een hoekje van
den gang en betrad het kantoorlokaal,
kinkgroette, 'n beetje nonchalant en
gewichtigdoenerig, de jonge heertjes die op hooge
stoelen voor hnn lessenaars saten. Zij be
antwoordden den groet eenigazins koel en
wisselden blikken met elkander, die ten doel
hadden door hem bemerkt te worden. Hij
ntllIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllMIMIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIMI
Brieven van OomJodocos.
cm.
r~
Waarde Neef!
CJX/ll.
Zoo was ik het dus niet alleen, die de
pen opvatte om je te kapittelen over je
onverstandige artikel! Toen ik je krant
opensloeg immers zag ik mij-zelven in
het gezelschap van Otto Onnes den
JJamerlingh, en ik gevoelde hoe het den
apostel Filippus te moede geweest moet
zijn, toen hij op den weg die van Jeru
zalem afdaalt naar Gaza m welke woest
was treffend symbool! den wagen
ontmoette waarop de lezende Kamerling
van Gandacé, de koningin der Mooren,
gezeten was, wiens ziel en begeeren zoo
verwant was aan dat des apostels, dat
deze hem ongestraft vragen kon: Ver
staat güook hetgeen gij leest?" Maar
aan onzen huidigen Kamerlingb, die
eigenlijk Kamerheer verdient te worden,
zou ik die vraag toch niet durven doen!
Maar daarover wil ik je nu verder niet
liep naar de groote haugklok met gebaren
die beduiden moeste», dat hij haast had, en
by vroeg, terwijl hij zieh naar de spreek
kamer van den chef wendde:
Is de directeur binnen 1 Zoo..."
En met een kleine handbeweging:
Bl$f maar, blijf maar l Ik behoef niet
aangediend te worde»."
Voordat iemand het had kunnen beletten,
had hu de denr geopend en was binnen ge
treden. Doch nauwelijks had hij den drem
pel overschreden, of noc-ehalanee en voor
naamheid waren verdwenen. Met uitge
strekte hand ging bij naar de schrijftafel,
lachende, qaaei opgeruimd, de onderdanigste
genegenheid in eiken gelaatstrek.
Directeur Halm keek op.
Er trok een schaduw over zijn gezicht en
de rimpel tusschen zijn wenkbrouwen werd
dieper. Hu borg eenige papieren die op zij n
schrijftafel lagen weg en schoof een open
staande lade dicht. Dan stond hij op, half
met tegenzin, en schudde de band van den
bezoeker. Daarna nam hij weer plaat".
Hoe gaat het met je?" klonk het gemaakt,
terwijl hij den -ander een stoel aanbood.
Dank je, het gaat my u'tstekead. God
delijk weer buiten, hè?"
Hij nam plaats op den met Ieder bekleeden
stoel en slaakte een zucht van welbehagen.
JU ziet er anders ook best uit, zooals
gewoonlijk," vervolgde hij met
eenonbegrijpelfjk lachje, dea bfik gevestigd op het knor
rige gezicht van den gastheer.
Ik feliciteer ja overigens met j e glansrijke
overwinning van vanmorgen op de vergade
ring van aandeelhouders. Je hebt dien kerel
flink de waarheid gezegd."
De directeur mompelde iets en maakte
een onwillekenrige beweging met het hoofd.
Het scheen of hij dit thema liever niet aan
roerde. Maar de andere ging ijverig voort,
alsof hij op oppositie voorbereid we*.
Ja, mjjn waarde vriend, ik ben toevallig
goed ingelicht. Ik weet er alles van. 't Was
prachtig! Ze hadden rekening dienen te hou
den met wien ze te doen hadden. Edwin
Halm is er voor bekend, dat hy niet met
zich laat spotten, 't Was maar goed dat die
eene vent zich zoo idicot aanstelde en zoo
doende zijn eigen vonnis uitsprak. Ja, hij
heeft het wel degelijk verdiend, dat zeg?en
ze allemaal. Brj heeft het zichzelf te wijten....
uitsluitend zichzelf,... absoluut l Zoo'n
blufferü!... Idealisme! En grootsche denkbeel
den !,.. Rechtvasrdigheidsgevoel en dan
óó'n koolverkooperrj. Ha, hal Rechtvaar
digheidsgevoel! Ha, hal Zulke woorden uit
zulk een mond l..."
De bezoeker had een sigaar genomen uit
het kistje dat de directeur hem had toege
schoven, leunde nu behagelrjk tegen den
stoelrng, het eene been over het andere, en
blies met welgevallen rookkringel j es omhoog.
Neen," klonk het kort en afdoende, het
zijn woorder, woorden, woorden, em maar
weer met Hamlet te spreken. Doch wij leven
in het tijdperk van de daad. De dagen der
barden, der dichters en zoogenaamde hè1 den
zijn God zij dank voorbij. Jij bent een man
van de daad, vriend Malm. Jij begrijpt onzen
tijd en de kinderen Israëls en het motto
van den da?...."
De directeur scheen iets te willen zeggen.
Ingenieur Hebbe, de bezoeker, zweeg plot
seling. Maar toen zweeg de directeur ook
en een oogenblik daarna begon de bezoeker
opnieuw op schertsende toon:
Ik trof onzen vriend Kronsjözoo juist ook
nog. Wat een drommels leeljjk meisje heeft
die zich aangeschaft. Heeft zij geld? Ja,
dat begreep ik wel. Dat -kan je overigens
wel aan den naam hooren. Hij had jeu van
middag bij de familie Yatjarnas ontmoet,
waar je reusachtig succes hebt gehad met
een speech ten gunste van den nieuwen
rijksdagafge vaardigde. Briljant, zooals ge
woonlijk. Ja, jg weet wel wat je te doen
hebt. 't Zal wel niet zoolang meer duren of
jij komt er ook in.,.."
Hij lachte o verluid, door de rook *rolk heen
knipoogend naar den directeur, en sloeg met
den pink de asch van zijn sigaar.
Die arme Kronejöraakt niet uitgepraat
over jouw mooie vrouw. Wat 'n wonder I
'n Charmant vrouwtje! Je hebt kolossaal
met haar geboft, zooals trouwers met alles.
Ik ben al 'n jaar lang van plan geweest om
schrijven: je weet dus dat hij en ik op je
letten en zult voortaan wel op je tellen
passen.
Wat mij dan wel op het hart ligt, dat
ik je al zoo spoedig weer schrijf? Het
is de behoefte, die ik voel om in 's Lands
belang een woord van ernstig vermaan
te doen hooren; een opwekking tot
overleg, kalmte, voorzichtigheid. Het
lijkt wel of zoo nu en dan enkele onzer
landgenooten dat niet missen kunnen.
Ik ten minste schrok dezer dagen van
de wilde plannen der Nieuwe Rotter
dammer Courant voor de viering van
het honderd-jarig herdenken van ons
roemrijk 1813. Wil je wel gelooven,
dat Rotterdam en zijn bewoners zoo
nu en dan de nachtmerrie zijn van
mijn degelijk oud-IIollandsch hart ? Dat
doet maar! Terwijl Amsterdam en den
Haag hun 'raadhuisplannen wikken en
wegen, de jaren toe doende aan de jaren,
zooals Jesaja de profeet zegt, wetende
dat volgens Job, in veelheid van jaren
de wijsheid i?, ontwerpt en besluit
men in Rotterdam daarover in enkele
maanden; men legt er havens en
wijdsche parken aan in evenveel maanden
als men elders jaren behoeft en ver
heft zich nog op al dat ha ast werk boven
dien '? Haastige spoed, denken wij, en
we zien met zorg den dag tegemoet
waarop dit alles zal spaak loopen. En,
eerlijk gezegd, wij zijn niet alleen be
zorgd : het hindert ons ook. Er is iets
burgermannigs in die haastigheid, ook
iets als de vrees van eiken parvenu om
niet de eere, de plaats in de zon", te
veroveren, waarop hij meent recht te
hebben.
Al dat gewerk, die daden, dat lawaai
in die stad irriteert ons: wij missen er
tot onze ergernis het overleg, het geduld,
de deftigheid in die het cachet geven
aan onzen oud-vaderlandschen aard. Daar
hebt gij nu die N. Soft. Crt. over de
feestviering van 1913. Wij hebben daarvoor
overal reeds commissies, zelfs zér groote
haar mijn opwachting te maken, maar ik
heb bet telkens weer uitgesteld. Nu, de een
of andere keer zal het er wel van komen."
Directeur Malm begon plotseling de pa
pieren op zijn schrijftafel met een zenuw
achtig gebaar op te mimen en mompelde
iets van dat zrjn vrouw niet geheel gezond
was, en dat zij overigens voor den tijd van
'n maand of wat in psala vertoefde, waar
haar ouders woonden. Alsdan begon hij,
totaal onvoorbereid, te redenesren over.de
meest brandende politieke vragen van den
dag.
Ingenieur Hebbe hoorde toe en trok aan
zijn sigaar. Af en toe uitte hu zijn goed
keuring over de uitgesproken meeningen
van den directeur, maar daar was iets
in zijn blik, iets onrustig?, als of zijn ge
dachten bij geheel iets anders waren.
Ja zeker, Malm, jij bent een staatsman,
dat lijdt geen twijfel," zeide hij met luiden
lach, toen de directeur even pau ie maakte.
Maar je bent toch ook een koopmansgenie,
waarde heer! Die liefde voor de staatkunde
zou ik intusEchen volstrekt niet aan den
kapstok hangen. Dat heeft immers ook 'n
prikkeling, z'n bekoring en z'n belooning
tusschenbaide ook."
HU lachte met 'n discreet knipoopje.
A propos. Ik trof Hugo vandaag ook nog,
Hngo Petersop, je weet we'. Hij had je op
de beurs ontmoet en beweerde dat jij 'n
enorm leuke mop had uitgehaald/'
Hoe heb ik het nu?'
De directeur keek de rook wolk j es na met
een droog, onverschillig gezicht, maar zon
in tusschen op wat iyn bezoeker met die
leuke mop kon bedoelen.
Ja, j», geen indiscretie, God bewaar me!
Zulke oud-e kameraden als wij zijn. Overigens
wil ik voor jou ook mef" verhelen dat ik
wat in 't Echild voer, weer iets van plan
ben met andere woorden. Ik kan er nu nog
niet over spreken, want ik heb geheimhouding
beloofd, begrijp je, maar het zal iets
piekfijns worder. Zon jij er ook niet aan willen
deelnemen met 'n paar duizend ? Ja, 't is
tiet gezegd dat het nog gaat, want er is
eigenlijk al voldoende geteekend. Maar voor
jou, natuurlijk, voor jou zon ik dat wel
kunnen bewerkstelligen. Wil je niet?
Je kan niet? Nu, zooals je wil, ik
dacht maar.... Ik had je er graag een dienst
mee willen bewijzen. Onze vrienechap dateert
liet van gisteren, niet waar? En jij bent
nooit (en van diegenen geweest die zich van
cnde vrienden terugtrokken wanneer de
toestand zoodanig was, dat ja, ja, in u
woord, op mij kan. je altijd rekenen, dat
weet je I"
HU begon sentimenteel te worden, maar
plotseling rukte hij zijn stoel een beetje
naderbij en begon een geschiedenis uit de
zakenwereld op te diggchen die hij hier of
daar opgevangen had.
De directeur bad eenige malen getracht
om op de politiek terug te komen, maar
Hebbe wi'de de draad van het gesprek niet
loslaten.
Edvin Malm werd al zenuwachtiger. Hij
begon in het schrijfwerk vóór hem te snuf
felen, haalde zijn horloge voor den dag,
keek naar de deur en daarna weer op zijn
horloge. Doch de ander bleef rustig zitten,
tevreden, vergenoegd, en spon maar aan
zijn draad.
Da directeur liet zich in zyn stoel
neerglijden met een moede, lustelooze beweging.
Hij wist nu met zekarheid waar zijn bezoeker
heen wilde en het werd hem duidelijk dat
hij het s'ot, het doel van al dit geklets niet
zou kunnen ontgaao, hce hij ook zijn best
deed. 't Was daarom maar het beate kalm af
te wachter.
Waarom smijt ik hem eigenlijk niet de
denr uit?" dacht hij plotseling. Zso'n kerel
komt by je en probeert je te paaien. De be
doeling was eenvoudig hem te vleien, te
plaimstrijken, ofccboon Hebbe af en toe ook
wel eens dingen kon zeggen die Malm tot
nadenken brachter. Daar zat Hebbe nu en
sloofde zich uit, maar onder al die toe
genegenheid, dat vleien en flikflooien, !a? de
drijfveer naïef open en bloof.
Het was niet voor de eerste maal. Eivin
Malm had zich voorgenomen zich niet meer
te laten overrompelen, koud te zijn, Hebbe
aan de deur te woord te etaar. Wat ter
commissies; er zijn plannen voor volks
feesten, voor een tentoonstelling en voor
een heel dik boek. Wat wil men meer ?
Een dik boek als het meest blijvende,
dat door weinige Nederlanders gekocht
en door nog veel minder gelezen wordt,
dat is toch wel het beste, het meest aan
onze wijze van eeuw feest vieren verwante
denkbeeld, dat geoppsrd worden kan.
Maar zelfs dat is voor de N. lïott. Crt. niet
mooi genoeg. Die herinnert aan het
oude plan van 18(i3 om ter eere van het
toen 50 jaar geleden 1813 het heele
Binnenhof te sloopen en daar een nieuw
paleis, ook voor onze Volksvertegen
woordiging, te touwen. Dat plan is
aangenomen, maar niet uitgevoerd. Dat
konden wij nu beter doen. Er komt
wat terrein vrij achter het Binnenhof, en
daar zou een paleis voordeTweedeKainer
moeten verrijzen, daar de oudedarszaal
van Willem V, waar zij B u vergadert
eigenlijk veel te klein is; in die danszaal
zou wél ruimte zijn voor de Eerste Kamer,
die dan de vergaderzaal der Staten van
Holland zou kunnen ontruimen, welke
alsdan in haar ouden luister zou kunnen
worden teruggebracht.
Ten slotte zou ook onze Koningin een
nieuw Paleis krijgen en het
Amsterdamsche afstaan.
Met verwerkelijking dierluchtkasteelen
moetsn wij 1913 vieren! Wat een vaart,
welk een haast! Alsof 's Heeren zegen
uistenkan op zulke onbekookte plannen!
Er zou niet eens gelegenheid voor eene
staatscommissie zijn, noch voor een
commissie van advies van architecten,
j noch voor een prijsvraag, noch voor een
jary-rappoit, noch voor een van do
technische ambtenaren der regeering,
noch zelfs voor een harer officieuse ad
viseurs. Er is bovendien nauwelijks
gelegenheid om met het bedoelde terrein
kleine speculatietjes te beproeven. Dat
kan toch maar zoo niet! En dat waarom ?
Mogen onze senatoren niet meer zitten
in de zaal waarin eens het lot van
Oude afbeelding van de St. Jacobstoren en Kerk te VlissiEgen. Daze
toren heeft Micbiel Adriaansz de Eniter als jongt n van 10 jaar beklom
men en is er zonder ladder be jouden afgedaald.
wereld hield hem er van terug Hebbe de
denr uit te smijten? 't Was oveiigens niet
eens noodig róo op te treden. Waarom ver
zocht hij hem niet z'n eigen weg te gaan,
kalm en bedaard? Of-nog beter waarom
deed hu zyn deur liet op slot en gaf last
om wanneer Hebbe kwam, hèEU tiet toe te
laten? Waarom Biet? Och!...
De directeur keek naar het regelmatige,
oorspronkelijk mooie gelaat tegenover zicb,
dat de sporen droeg van'dierensstormen en
brandenden zounegloed. Alsdan gleden zijn
blikken naar het versleten, vette j a? j e,-naar
de handen, mager, bevend, naar de
horlogeketting van onecht metaal die tusechen het
knoopsgat en het vestzakje hing. Hij was er
van overtuigd dat het zakje leeg was.
Wij herinnerde zich den tijd toen Erik
Habbe het middelpunt van zijn vriendenkring
was, het licht, de ster die hen allen aantrok.
Maar dat was al heel laDg geleden. Toen
sprak Erik Hebba nog over idealisme, over
grootfche denkbeelden ea over
rechtvaardigheidsg'evoe1. Nu ja, mUechien gebruikte
hij wel niet precies diezelfde uitdrukkingen;
die waren in die dagen niet in de mode, maar
andere, dergelijke, (n zonder er een
hoonlach op te laten volgen.
Ja, zoo gaat het met die idealisten," dacht
Ma'm met een kitteling van zelfingenomen
heid. Idealisten hebben rnggegraat, toch
merg."
Erik Hebbe stond plotseling op. Het knap
ineengeweven conversatie-net was nu nage
noeg voltooid.
In aansluiting eau den samenhang van het
voorafgegane gesprek volgde, kalm en
onnoozel, de vraag waarop Edvin Malm bad gewacht.
A. propos! Zou je my ook een bankje
willen leenen? Van 100 bijvoorbeeld? Ja, of
150 omschiep, da's beter. Ik zit toevallig erg
krap, begrijp je? Ik kan niet met zekerheid
zeggen wanneer je ze terug krijgt, maar dat
zal wel zoo lang niet duren. Ja, ik weet het
wel, je bent niet kleingeestig, maar zulke
bagatellen zijn niet waard om er gras over
te laten groeier. Ik dank je zeer! Dui
zendmaal bedankt, hoo> !''
Hij had zijn portefeuille te voorschijn ge
haald, borg het bankbiljet (r nonchalant in
op en wierp een visitekaartje op tafe'.
Mag ik je pen even gebruiken?"
Och, waarvoor heb je die noodig?"
De directeur maakte een tegenstribbelende
beweging doch de ander hield aan.
Noodig? Wat der k je wel, waarde heer?
Zaken zijn zaken. Je weet wel, dat is altijd
mijn principe geweest Van tóó iets moet
men altjji een bewijije geTen. Zoo, en
voor mij zelf ook een kleine aanteekening."
Hij haal ie uit zijn binnenzak een dun
notitieboekje met zwart wasdoek-oms'ag
voor den dag en maakt zijn aanteekening
met groote nauwkeurigheid.
Zie zon. Ik dank ja wel, hoor I 't Zou
zonde en jammer zij u, as ik je dien dienst
niet zou kunnen bewijzen maf.... Ja, da's
waar ook, ik mag er nog niet over spreker.
Ik zal je nu maar niet langer ophoaden, watt
het scheen wel t f je nog wat ta doen hadt."
Europa werd gewogen op een
koopmansschaal. De tradities van enkele
regenteneigen schappen bleven toch maar
het sterkst leven bij diezelfde senatoren!
En in de Tweede Kamer zou geen ruimte
zijn! Mallepraat! Jij als bewoner onzer
hoofdstad zult het sj^steem der
insteekkamers wel kennen. Ziedaar nog een
weg gewezen tot oplossing van alle
ruimte-bezwaren. Men bouwe eenvoudig
midden in de zaal een insteek waar men
de rumoerigste leden plaatst. Zoo snijdt
het mes aan twee kanten. Ook zijn hier
en daar de kamers te groot: de j
assenkamer, de leeszaal, ze kunnen door
schotten in geschikte knusse
apartementen verdeeld worden, waarin de
afdeelingen met gchik vergaderen kunnen.
Meer ruimte voor het publiek is niet
noodig. Die openbaarheid blijve slechts
een beginsel. Het is heelemaal overbodig,
dat Jan en alleman in de gelegenheid
gesteld wordt gratis opruiende redevoe
ringen aan te hooren. Hoe minder het
volk er zijn neus in steekt hoe beter:
het wordt al eigenwijs genoeg zonder
dat! Neen er is voorloopig nog genoeg
gelegenheid om te prutsen over; dies
kunnen wij het Rotterdamscho plan wél
in studie nemen, maar bijvoorbeeld voor
19f>3. Dat is tijdig genoeg.
Met het Paleis is het net zoo. De
N. llott. wil ook al een nieuw Paleis
bouwen gaan, voor H. Majesteit. Die
heeft ook al niet genoeg ruimte in den
Haag. Toch zijn er Tante en ik hebben
het onlangs eens gezien genoeg kamers
die door houten schotten in tweeën ge
splitst kunnen worden, genoeg gangen die
in kamers kunnen worden veranderd.
Dat is een voor paleizen beproefd systeem.
Het Amsterdamsche weet er van mede
te spreken. Dat zou dan weer Raadhuis
worden. Waar bemoeit zoo'n blad zich
al mede, nietwaar. Alsof het Amster
damsche stadsbestuur zelf niet mans ge
noeg was om dat in orde te krijgen, als,
het waarlijk meende, dat de zaak rijpelijk
iiMmiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiniiiiiiiiHiiiiiiimiimiiiHiiiiiiiiiiiu
Ja, dat heb je niet zoo'geheel mis."
Directeur Malm deed hem uitgeleide tot
aan de denr en lette zich daarna weer aan
zijn EChrijftaf.l. Hq nam het visitekaart je op
en bekeek bet een oogenblik lachende. Pan
trok hq een lade uit. en begon te zoeken
tusfchen een pak brieven en oude
rotitieboekjee. Juist, ->- daar waren de
rcbnldbekente&isEen en kwitanties van Erik Hebbe.
Het was een heele veriarneling visitekaartjes
en afgescheurde Tellen briefpapier, bedragen
quiteerende van 50, 100, 2CO en 300 kronen.
Er waren er ook een paar bii van 10 en 20
kronen. Altemaal baf at ellen". De directeur
legde het visitekaartje in de lade bij de
anderen.
Joxge, jonge." dacht hg, bet is toch
jammer van KOO 'n kerel als Hebbe! Zoo'n
knappe kop!"
Hoe kwam het dat van zijn ideale droomen
slechts dorre fantasieën over waren ? Wat
had tet schijntje iuggegraat" van Hebbe
gekrakt? Zijn ze'fbewuste lach was ver
dwenen en in zijn blik, die voortdurend
door het vertrek dw aaide, lag een uitdrukking
van sctuldbeeef en schaamtegevoel
Het leven is werkelijk niet ECO bekoorlijk
als men zich in die jaren verbeeldt,"
pbilosopheerde Malm. Prakticch verstand heeft
men ook noodig, en geluk. Tenminste
zoolang de idealisten in de minderheid zijn
en zij zich houden aan woord en schrift.
Arme drommel!... Hy is eigenlijk nog
altijd idealist, in weerwil van zün sarcasme.
P ai k zij deze briefjes wandelt hij statig
daarheen en befchcuwt zich als een eerlijke
vent, pedant-nauwkeurig in zaken-doen"
lemard opende de deur. Het was eender
bedienden. God zij dank! Er was na ook
geen lijd om te mijmeren. En toen de jonge
man zich weer verwijderd had, rcboof de
directeur dichter aan bij zijn schrijftafel. Hu
moest een verloren uur inhalen....
CORRESPONDENTIE.
Wüontvangen wel eens mededeelingen,
.die zouden kunnen leiden tot nader onderzoek
en vervolgens tot behandelitg van eene
misschien belangrijke zaak in ons Weekblad,
maar welke men ons stuurt: anoniem.
Brieven, die ons aldus worden toegezonden,
vernietigen wij. Zij zijn zonder eenig nut
geschreven.
Voor wat betreft abonnementen, adver
tenties, bezorging van het Weekblad, uit
betaling van het honorarium, e d., wende
men zieh uitsluitend tot de ADMINISTRATIE
van De Amsterdammer, Keizersgracht 333,
Amsterdam.
Voor wat betreft artikels en ingezonden
stukken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan
hetzelfde adres.
Om teleurstellingen te voorkomen Is het
gewenecht, dat de inzender lederen keer,
dat bij een bijdrage zendt zoowel op zijn
brief als op zyn bijdrage zyn volledig adres
duidelijk leesbaar vermeldt,
dat de inzender een voldoend bedrag in
postzegels toevoege (los in den brief) indien
bij niet-plaatsing terugzending verlangd wordt.
Illllll II llllllMlllllllllltlHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMfltlllllllflIlllmilllllllHIIIIIJ
genoeg was overdacht. Maar dat is immers
in de verste verte nog niet het geval!
Hoeveel autoriteiten zijn er, die nog niet
zijn gehoord. En wat heeft men alreeds
gedaan om de opinie te hooren van de
twee vrouwen die er het meeste belang
bij hebben: de Hooge Vrouwe, die ons
regeert, en de Hooge Vrouwe, die als
Symbool onzer Volkseenheid dagelijks
naar dat dichte Paleis kijken moet, en
die maar zoo ineens niet zal kunnen
wennen aan de terugkeer der levendigheid..
En een algemeene vraag aan de N,
Eott. Crt.: zouden wij nu dat feest van
de herdenking van 1813 zoo het beat,
het eigenaardigst, het meest symbolisch
vieren, door nu ineens van die
grootbedachte dingen te doen? Wij kunnen
ons met wat goeden wil best nog wat
behelpen. En ik voor mij zou het al heel
mooi vinden als wij het tegen 191-3
brachten tot het benoemen van een com
missie en het uitschrijven van een prijs
vraag. Dat is de zekerste weg om te
zorgen dat er geen dwaasheden gebeuren.
En als men per slot, opgezweept door
heethoofdige dagbladen toch nog al die
dol overhaaste besluiten nemen ging, dan
blijft toch altijd nog de uitweg van
1863 : ze niet ten uitvoer te brenger.
Maar laat het toch zoo ver niet komen
Het is al erg genoeg, dat er n stad
in ons land is, waar men met onfatsoenlijke
haast breekt en bouwt en plant. Laat
het volk in zijn breede lagen, dat weet
wat het aan zijn verleden in deze honderd
laatste jaren verplicht is, daardoor niét
van de kalme wijs gebracht worden. Laat
de chateaux en Espagne\&n de N. Eott. Crt.
als een bekoorlijke luchtverheveling zijn
voor 1963, maar laat ons stil en tevreden
zijn met het dikke boek. Langzaam aan,
dan breekt het lijntje niet. Moge deze
oudvaderlandsche leuze die van velen
blijven, zooals het die is van
je OOM JODOCUS.