De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 10 september pagina 10

10 september 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1785 het noordelijk deel betreft zoogenaamd gepacificeerd, in Zoid- Albaniëismen bezie tot een pacificatie te geraken en ars de daarbij ge nteresseerd* Staten, D t. Oostenrijk- Hongarije, Itafiëen Rustend kalme toeschouwers big ven, wmt in hua eigen belang geraden is, Wflft de kwestie gelokaliseerd. ZJJ hebben, ieder ep ?gn beurt, TOOT hunne economische ontwik keling behoefte aan vrede, erenals 'de WestEuropeesche landen. Dnltecbland verleent Torkrje vel moreelen steun, maar zal t in den strijd tegen Albaniëniet daadwerkelijk De conflicten tusEchen Turkije aan de eene, Montenegro, Bulgarije en Griekenland aan de andere sjjde, aQn bijgelegd of «p d» lange baan |<achovtn, zoodat ia Europa ds economkehe belangen oader normale omitandigheden kannen worden bevorderd. Daarvoor behoeft de opstand in Arabiëgeen beletsel te «fin, de Turken hebbes de Arabieren nog nooit geheel kunnen onderwerpen en verrollen zq ditmaal evemin daarin De grootste corzaak der jongete onrust, het gevaar dat kort geleden dreigde tasïchcn Frankrijk en DoitMhlud, wegens de Marokkokwestie, schijnt zoo goed als geweken, na belde partij*» water ia hnn wijn hebben gedaap. Ieder oogenblik kan men uu een oplmrint verwMktan, weerbij uit een eco nomisch oogpunt waai daarom gaat bet immers voernamelijk bevrediging v*n de wederzijdsche belangen zal werden verkregen. Haac ia Amerika icfajfnt 't er minder roos kleurig uit te zien; d&r echgni een ietwat peesimUtitcbe ateromhii; de overhead te hebben, zoo dat de anders zoo optimist che Amerikaan land, volk en vooruitzichten on gunstig beoordeelt en overal teekenen van verval meest te ontdekken. Die itemmhag zei wel vaa voorbtfgaanden aard zijn, maar op 't oogenblik doet zij niet temin ha*c invloed getdea. Misschien wordt oader dien indruk de tentgwerking vtn het optreden van den President tegen de trnsts overcchat. Daardoor echter zullen de trustondernemingen niet ten gronde gaan, maer, in onderdeelen gesplitst, blijven voortbestaan en zich ontwikkelen. Buitengewone overBpeculatie is op 't oogenblik in Amerika niet te bespeuren en komt in Eriropa slechts i^ondkch voor. Ia Engeland is de rubbermarkt misEchien wat te zwaar belast, ia Duitschland is dit met de iadnstrieele markt ia 't algemeen het gevftl. In welke mate zullen de beheerders van de' financiën der groot e Enropeegche Staten in den naderenden beifst de geldmarkt in beslag nemen? Frankrijk, Engelard en Basland ftebgnen daarop geen plan te hebben, Oostenrijk en Hongarije zullen slechte 'een bescheiden beroep op het kapitaal doen, wat Bnitechland betreft, zal men moeten af wachten, blijft dus Tarkye, welks deficit op. ongeveer 11 millioen t. p. wordt geschat. Dit zijn geen bedragen, die bezorgdheid behoeven te wekken, zoo da t de geldmarkt in de e. v.' maanden, en misschien gedurende dit jaar, geea buitengewone eUchen heeft te vreezen en bare middelen grootendeels ter beschikking vaa handel en nijverheid kannen blij re». In de a.e. lente zullen wél grootere eischen worden gesteld, maar komt tyd, komt raad. 8/9 '11. V. D. S. HETSJES Eei door ULLA LINDNKB. Uit het Zweedsch ver taald door FREDEEIK VAN MONSJOU. Hq Bette zijn paraploie in een hoekje van den gang en betrad het kantoorlokaal, kinkgroette, 'n beetje nonchalant en gewichtigdoenerig, de jonge heertjes die op hooge stoelen voor hnn lessenaars saten. Zij be antwoordden den groet eenigazins koel en wisselden blikken met elkander, die ten doel hadden door hem bemerkt te worden. Hij ntllIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIinillllllllllllllllllllMIMIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIMI Brieven van OomJodocos. cm. r~ Waarde Neef! CJX/ll. Zoo was ik het dus niet alleen, die de pen opvatte om je te kapittelen over je onverstandige artikel! Toen ik je krant opensloeg immers zag ik mij-zelven in het gezelschap van Otto Onnes den JJamerlingh, en ik gevoelde hoe het den apostel Filippus te moede geweest moet zijn, toen hij op den weg die van Jeru zalem afdaalt naar Gaza m welke woest was treffend symbool! den wagen ontmoette waarop de lezende Kamerling van Gandacé, de koningin der Mooren, gezeten was, wiens ziel en begeeren zoo verwant was aan dat des apostels, dat deze hem ongestraft vragen kon: Ver staat güook hetgeen gij leest?" Maar aan onzen huidigen Kamerlingb, die eigenlijk Kamerheer verdient te worden, zou ik die vraag toch niet durven doen! Maar daarover wil ik je nu verder niet liep naar de groote haugklok met gebaren die beduiden moeste», dat hij haast had, en by vroeg, terwijl hij zieh naar de spreek kamer van den chef wendde: Is de directeur binnen 1 Zoo..." En met een kleine handbeweging: Bl$f maar, blijf maar l Ik behoef niet aangediend te worde»." Voordat iemand het had kunnen beletten, had hu de denr geopend en was binnen ge treden. Doch nauwelijks had hij den drem pel overschreden, of noc-ehalanee en voor naamheid waren verdwenen. Met uitge strekte hand ging bij naar de schrijftafel, lachende, qaaei opgeruimd, de onderdanigste genegenheid in eiken gelaatstrek. Directeur Halm keek op. Er trok een schaduw over zijn gezicht en de rimpel tusschen zijn wenkbrouwen werd dieper. Hu borg eenige papieren die op zij n schrijftafel lagen weg en schoof een open staande lade dicht. Dan stond hij op, half met tegenzin, en schudde de band van den bezoeker. Daarna nam hij weer plaat". Hoe gaat het met je?" klonk het gemaakt, terwijl hij den -ander een stoel aanbood. Dank je, het gaat my u'tstekead. God delijk weer buiten, hè?" Hij nam plaats op den met Ieder bekleeden stoel en slaakte een zucht van welbehagen. JU ziet er anders ook best uit, zooals gewoonlijk," vervolgde hij met eenonbegrijpelfjk lachje, dea bfik gevestigd op het knor rige gezicht van den gastheer. Ik feliciteer ja overigens met j e glansrijke overwinning van vanmorgen op de vergade ring van aandeelhouders. Je hebt dien kerel flink de waarheid gezegd." De directeur mompelde iets en maakte een onwillekenrige beweging met het hoofd. Het scheen of hij dit thema liever niet aan roerde. Maar de andere ging ijverig voort, alsof hij op oppositie voorbereid we*. Ja, mjjn waarde vriend, ik ben toevallig goed ingelicht. Ik weet er alles van. 't Was prachtig! Ze hadden rekening dienen te hou den met wien ze te doen hadden. Edwin Halm is er voor bekend, dat hy niet met zich laat spotten, 't Was maar goed dat die eene vent zich zoo idicot aanstelde en zoo doende zijn eigen vonnis uitsprak. Ja, hij heeft het wel degelijk verdiend, dat zeg?en ze allemaal. Brj heeft het zichzelf te wijten.... uitsluitend zichzelf,... absoluut l Zoo'n blufferü!... Idealisme! En grootsche denkbeel den !,.. Rechtvasrdigheidsgevoel en dan óó'n koolverkooperrj. Ha, hal Rechtvaar digheidsgevoel! Ha, hal Zulke woorden uit zulk een mond l..." De bezoeker had een sigaar genomen uit het kistje dat de directeur hem had toege schoven, leunde nu behagelrjk tegen den stoelrng, het eene been over het andere, en blies met welgevallen rookkringel j es omhoog. Neen," klonk het kort en afdoende, het zijn woorder, woorden, woorden, em maar weer met Hamlet te spreken. Doch wij leven in het tijdperk van de daad. De dagen der barden, der dichters en zoogenaamde hè1 den zijn God zij dank voorbij. Jij bent een man van de daad, vriend Malm. Jij begrijpt onzen tijd en de kinderen Israëls en het motto van den da?...." De directeur scheen iets te willen zeggen. Ingenieur Hebbe, de bezoeker, zweeg plot seling. Maar toen zweeg de directeur ook en een oogenblik daarna begon de bezoeker opnieuw op schertsende toon: Ik trof onzen vriend Kronsjözoo juist ook nog. Wat een drommels leeljjk meisje heeft die zich aangeschaft. Heeft zij geld? Ja, dat begreep ik wel. Dat -kan je overigens wel aan den naam hooren. Hij had jeu van middag bij de familie Yatjarnas ontmoet, waar je reusachtig succes hebt gehad met een speech ten gunste van den nieuwen rijksdagafge vaardigde. Briljant, zooals ge woonlijk. Ja, jg weet wel wat je te doen hebt. 't Zal wel niet zoolang meer duren of jij komt er ook in.,.." Hij lachte o verluid, door de rook *rolk heen knipoogend naar den directeur, en sloeg met den pink de asch van zijn sigaar. Die arme Kronejöraakt niet uitgepraat over jouw mooie vrouw. Wat 'n wonder I 'n Charmant vrouwtje! Je hebt kolossaal met haar geboft, zooals trouwers met alles. Ik ben al 'n jaar lang van plan geweest om schrijven: je weet dus dat hij en ik op je letten en zult voortaan wel op je tellen passen. Wat mij dan wel op het hart ligt, dat ik je al zoo spoedig weer schrijf? Het is de behoefte, die ik voel om in 's Lands belang een woord van ernstig vermaan te doen hooren; een opwekking tot overleg, kalmte, voorzichtigheid. Het lijkt wel of zoo nu en dan enkele onzer landgenooten dat niet missen kunnen. Ik ten minste schrok dezer dagen van de wilde plannen der Nieuwe Rotter dammer Courant voor de viering van het honderd-jarig herdenken van ons roemrijk 1813. Wil je wel gelooven, dat Rotterdam en zijn bewoners zoo nu en dan de nachtmerrie zijn van mijn degelijk oud-IIollandsch hart ? Dat doet maar! Terwijl Amsterdam en den Haag hun 'raadhuisplannen wikken en wegen, de jaren toe doende aan de jaren, zooals Jesaja de profeet zegt, wetende dat volgens Job, in veelheid van jaren de wijsheid i?, ontwerpt en besluit men in Rotterdam daarover in enkele maanden; men legt er havens en wijdsche parken aan in evenveel maanden als men elders jaren behoeft en ver heft zich nog op al dat ha ast werk boven dien '? Haastige spoed, denken wij, en we zien met zorg den dag tegemoet waarop dit alles zal spaak loopen. En, eerlijk gezegd, wij zijn niet alleen be zorgd : het hindert ons ook. Er is iets burgermannigs in die haastigheid, ook iets als de vrees van eiken parvenu om niet de eere, de plaats in de zon", te veroveren, waarop hij meent recht te hebben. Al dat gewerk, die daden, dat lawaai in die stad irriteert ons: wij missen er tot onze ergernis het overleg, het geduld, de deftigheid in die het cachet geven aan onzen oud-vaderlandschen aard. Daar hebt gij nu die N. Soft. Crt. over de feestviering van 1913. Wij hebben daarvoor overal reeds commissies, zelfs zér groote haar mijn opwachting te maken, maar ik heb bet telkens weer uitgesteld. Nu, de een of andere keer zal het er wel van komen." Directeur Malm begon plotseling de pa pieren op zijn schrijftafel met een zenuw achtig gebaar op te mimen en mompelde iets van dat zrjn vrouw niet geheel gezond was, en dat zij overigens voor den tijd van 'n maand of wat in psala vertoefde, waar haar ouders woonden. Alsdan begon hij, totaal onvoorbereid, te redenesren over.de meest brandende politieke vragen van den dag. Ingenieur Hebbe hoorde toe en trok aan zijn sigaar. Af en toe uitte hu zijn goed keuring over de uitgesproken meeningen van den directeur, maar daar was iets in zijn blik, iets onrustig?, als of zijn ge dachten bij geheel iets anders waren. Ja zeker, Malm, jij bent een staatsman, dat lijdt geen twijfel," zeide hij met luiden lach, toen de directeur even pau ie maakte. Maar je bent toch ook een koopmansgenie, waarde heer! Die liefde voor de staatkunde zou ik intusEchen volstrekt niet aan den kapstok hangen. Dat heeft immers ook 'n prikkeling, z'n bekoring en z'n belooning tusschenbaide ook." HU lachte met 'n discreet knipoopje. A propos. Ik trof Hugo vandaag ook nog, Hngo Petersop, je weet we'. Hij had je op de beurs ontmoet en beweerde dat jij 'n enorm leuke mop had uitgehaald/' Hoe heb ik het nu?' De directeur keek de rook wolk j es na met een droog, onverschillig gezicht, maar zon in tusschen op wat iyn bezoeker met die leuke mop kon bedoelen. Ja, j», geen indiscretie, God bewaar me! Zulke oud-e kameraden als wij zijn. Overigens wil ik voor jou ook mef" verhelen dat ik wat in 't Echild voer, weer iets van plan ben met andere woorden. Ik kan er nu nog niet over spreken, want ik heb geheimhouding beloofd, begrijp je, maar het zal iets piekfijns worder. Zon jij er ook niet aan willen deelnemen met 'n paar duizend ? Ja, 't is tiet gezegd dat het nog gaat, want er is eigenlijk al voldoende geteekend. Maar voor jou, natuurlijk, voor jou zon ik dat wel kunnen bewerkstelligen. Wil je niet? Je kan niet? Nu, zooals je wil, ik dacht maar.... Ik had je er graag een dienst mee willen bewijzen. Onze vrienechap dateert liet van gisteren, niet waar? En jij bent nooit (en van diegenen geweest die zich van cnde vrienden terugtrokken wanneer de toestand zoodanig was, dat ja, ja, in u woord, op mij kan. je altijd rekenen, dat weet je I" HU begon sentimenteel te worden, maar plotseling rukte hij zijn stoel een beetje naderbij en begon een geschiedenis uit de zakenwereld op te diggchen die hij hier of daar opgevangen had. De directeur bad eenige malen getracht om op de politiek terug te komen, maar Hebbe wi'de de draad van het gesprek niet loslaten. Edvin Malm werd al zenuwachtiger. Hij begon in het schrijfwerk vóór hem te snuf felen, haalde zijn horloge voor den dag, keek naar de deur en daarna weer op zijn horloge. Doch de ander bleef rustig zitten, tevreden, vergenoegd, en spon maar aan zijn draad. Da directeur liet zich in zyn stoel neerglijden met een moede, lustelooze beweging. Hij wist nu met zekarheid waar zijn bezoeker heen wilde en het werd hem duidelijk dat hij het s'ot, het doel van al dit geklets niet zou kunnen ontgaao, hce hij ook zijn best deed. 't Was daarom maar het beate kalm af te wachter. Waarom smijt ik hem eigenlijk niet de denr uit?" dacht hij plotseling. Zso'n kerel komt by je en probeert je te paaien. De be doeling was eenvoudig hem te vleien, te plaimstrijken, ofccboon Hebbe af en toe ook wel eens dingen kon zeggen die Malm tot nadenken brachter. Daar zat Hebbe nu en sloofde zich uit, maar onder al die toe genegenheid, dat vleien en flikflooien, !a? de drijfveer naïef open en bloof. Het was niet voor de eerste maal. Eivin Malm had zich voorgenomen zich niet meer te laten overrompelen, koud te zijn, Hebbe aan de deur te woord te etaar. Wat ter commissies; er zijn plannen voor volks feesten, voor een tentoonstelling en voor een heel dik boek. Wat wil men meer ? Een dik boek als het meest blijvende, dat door weinige Nederlanders gekocht en door nog veel minder gelezen wordt, dat is toch wel het beste, het meest aan onze wijze van eeuw feest vieren verwante denkbeeld, dat geoppsrd worden kan. Maar zelfs dat is voor de N. lïott. Crt. niet mooi genoeg. Die herinnert aan het oude plan van 18(i3 om ter eere van het toen 50 jaar geleden 1813 het heele Binnenhof te sloopen en daar een nieuw paleis, ook voor onze Volksvertegen woordiging, te touwen. Dat plan is aangenomen, maar niet uitgevoerd. Dat konden wij nu beter doen. Er komt wat terrein vrij achter het Binnenhof, en daar zou een paleis voordeTweedeKainer moeten verrijzen, daar de oudedarszaal van Willem V, waar zij B u vergadert eigenlijk veel te klein is; in die danszaal zou wél ruimte zijn voor de Eerste Kamer, die dan de vergaderzaal der Staten van Holland zou kunnen ontruimen, welke alsdan in haar ouden luister zou kunnen worden teruggebracht. Ten slotte zou ook onze Koningin een nieuw Paleis krijgen en het Amsterdamsche afstaan. Met verwerkelijking dierluchtkasteelen moetsn wij 1913 vieren! Wat een vaart, welk een haast! Alsof 's Heeren zegen uistenkan op zulke onbekookte plannen! Er zou niet eens gelegenheid voor eene staatscommissie zijn, noch voor een commissie van advies van architecten, j noch voor een prijsvraag, noch voor een jary-rappoit, noch voor een van do technische ambtenaren der regeering, noch zelfs voor een harer officieuse ad viseurs. Er is bovendien nauwelijks gelegenheid om met het bedoelde terrein kleine speculatietjes te beproeven. Dat kan toch maar zoo niet! En dat waarom ? Mogen onze senatoren niet meer zitten in de zaal waarin eens het lot van Oude afbeelding van de St. Jacobstoren en Kerk te VlissiEgen. Daze toren heeft Micbiel Adriaansz de Eniter als jongt n van 10 jaar beklom men en is er zonder ladder be jouden afgedaald. wereld hield hem er van terug Hebbe de denr uit te smijten? 't Was oveiigens niet eens noodig róo op te treden. Waarom ver zocht hij hem niet z'n eigen weg te gaan, kalm en bedaard? Of-nog beter waarom deed hu zyn deur liet op slot en gaf last om wanneer Hebbe kwam, hèEU tiet toe te laten? Waarom Biet? Och!... De directeur keek naar het regelmatige, oorspronkelijk mooie gelaat tegenover zicb, dat de sporen droeg van'dierensstormen en brandenden zounegloed. Alsdan gleden zijn blikken naar het versleten, vette j a? j e,-naar de handen, mager, bevend, naar de horlogeketting van onecht metaal die tusechen het knoopsgat en het vestzakje hing. Hij was er van overtuigd dat het zakje leeg was. Wij herinnerde zich den tijd toen Erik Habbe het middelpunt van zijn vriendenkring was, het licht, de ster die hen allen aantrok. Maar dat was al heel laDg geleden. Toen sprak Erik Hebba nog over idealisme, over grootfche denkbeelden ea over rechtvaardigheidsg'evoe1. Nu ja, mUechien gebruikte hij wel niet precies diezelfde uitdrukkingen; die waren in die dagen niet in de mode, maar andere, dergelijke, (n zonder er een hoonlach op te laten volgen. Ja, zoo gaat het met die idealisten," dacht Ma'm met een kitteling van zelfingenomen heid. Idealisten hebben rnggegraat, toch merg." Erik Hebbe stond plotseling op. Het knap ineengeweven conversatie-net was nu nage noeg voltooid. In aansluiting eau den samenhang van het voorafgegane gesprek volgde, kalm en onnoozel, de vraag waarop Edvin Malm bad gewacht. A. propos! Zou je my ook een bankje willen leenen? Van 100 bijvoorbeeld? Ja, of 150 omschiep, da's beter. Ik zit toevallig erg krap, begrijp je? Ik kan niet met zekerheid zeggen wanneer je ze terug krijgt, maar dat zal wel zoo lang niet duren. Ja, ik weet het wel, je bent niet kleingeestig, maar zulke bagatellen zijn niet waard om er gras over te laten groeier. Ik dank je zeer! Dui zendmaal bedankt, hoo> !'' Hij had zijn portefeuille te voorschijn ge haald, borg het bankbiljet (r nonchalant in op en wierp een visitekaartje op tafe'. Mag ik je pen even gebruiken?" Och, waarvoor heb je die noodig?" De directeur maakte een tegenstribbelende beweging doch de ander hield aan. Noodig? Wat der k je wel, waarde heer? Zaken zijn zaken. Je weet wel, dat is altijd mijn principe geweest Van tóó iets moet men altjji een bewijije geTen. Zoo, en voor mij zelf ook een kleine aanteekening." Hij haal ie uit zijn binnenzak een dun notitieboekje met zwart wasdoek-oms'ag voor den dag en maakt zijn aanteekening met groote nauwkeurigheid. Zie zon. Ik dank ja wel, hoor I 't Zou zonde en jammer zij u, as ik je dien dienst niet zou kunnen bewijzen maf.... Ja, da's waar ook, ik mag er nog niet over spreker. Ik zal je nu maar niet langer ophoaden, watt het scheen wel t f je nog wat ta doen hadt." Europa werd gewogen op een koopmansschaal. De tradities van enkele regenteneigen schappen bleven toch maar het sterkst leven bij diezelfde senatoren! En in de Tweede Kamer zou geen ruimte zijn! Mallepraat! Jij als bewoner onzer hoofdstad zult het sj^steem der insteekkamers wel kennen. Ziedaar nog een weg gewezen tot oplossing van alle ruimte-bezwaren. Men bouwe eenvoudig midden in de zaal een insteek waar men de rumoerigste leden plaatst. Zoo snijdt het mes aan twee kanten. Ook zijn hier en daar de kamers te groot: de j assenkamer, de leeszaal, ze kunnen door schotten in geschikte knusse apartementen verdeeld worden, waarin de afdeelingen met gchik vergaderen kunnen. Meer ruimte voor het publiek is niet noodig. Die openbaarheid blijve slechts een beginsel. Het is heelemaal overbodig, dat Jan en alleman in de gelegenheid gesteld wordt gratis opruiende redevoe ringen aan te hooren. Hoe minder het volk er zijn neus in steekt hoe beter: het wordt al eigenwijs genoeg zonder dat! Neen er is voorloopig nog genoeg gelegenheid om te prutsen over; dies kunnen wij het Rotterdamscho plan wél in studie nemen, maar bijvoorbeeld voor 19f>3. Dat is tijdig genoeg. Met het Paleis is het net zoo. De N. llott. wil ook al een nieuw Paleis bouwen gaan, voor H. Majesteit. Die heeft ook al niet genoeg ruimte in den Haag. Toch zijn er Tante en ik hebben het onlangs eens gezien genoeg kamers die door houten schotten in tweeën ge splitst kunnen worden, genoeg gangen die in kamers kunnen worden veranderd. Dat is een voor paleizen beproefd systeem. Het Amsterdamsche weet er van mede te spreken. Dat zou dan weer Raadhuis worden. Waar bemoeit zoo'n blad zich al mede, nietwaar. Alsof het Amster damsche stadsbestuur zelf niet mans ge noeg was om dat in orde te krijgen, als, het waarlijk meende, dat de zaak rijpelijk iiMmiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiniiiiiiiiHiiiiiiimiimiiiHiiiiiiiiiiiu Ja, dat heb je niet zoo'geheel mis." Directeur Malm deed hem uitgeleide tot aan de denr en lette zich daarna weer aan zijn EChrijftaf.l. Hq nam het visitekaart je op en bekeek bet een oogenblik lachende. Pan trok hq een lade uit. en begon te zoeken tusfchen een pak brieven en oude rotitieboekjee. Juist, ->- daar waren de rcbnldbekente&isEen en kwitanties van Erik Hebbe. Het was een heele veriarneling visitekaartjes en afgescheurde Tellen briefpapier, bedragen quiteerende van 50, 100, 2CO en 300 kronen. Er waren er ook een paar bii van 10 en 20 kronen. Altemaal baf at ellen". De directeur legde het visitekaartje in de lade bij de anderen. Joxge, jonge." dacht hg, bet is toch jammer van KOO 'n kerel als Hebbe! Zoo'n knappe kop!" Hoe kwam het dat van zijn ideale droomen slechts dorre fantasieën over waren ? Wat had tet schijntje iuggegraat" van Hebbe gekrakt? Zijn ze'fbewuste lach was ver dwenen en in zijn blik, die voortdurend door het vertrek dw aaide, lag een uitdrukking van sctuldbeeef en schaamtegevoel Het leven is werkelijk niet ECO bekoorlijk als men zich in die jaren verbeeldt," pbilosopheerde Malm. Prakticch verstand heeft men ook noodig, en geluk. Tenminste zoolang de idealisten in de minderheid zijn en zij zich houden aan woord en schrift. Arme drommel!... Hy is eigenlijk nog altijd idealist, in weerwil van zün sarcasme. P ai k zij deze briefjes wandelt hij statig daarheen en befchcuwt zich als een eerlijke vent, pedant-nauwkeurig in zaken-doen" lemard opende de deur. Het was eender bedienden. God zij dank! Er was na ook geen lijd om te mijmeren. En toen de jonge man zich weer verwijderd had, rcboof de directeur dichter aan bij zijn schrijftafel. Hu moest een verloren uur inhalen.... CORRESPONDENTIE. Wüontvangen wel eens mededeelingen, .die zouden kunnen leiden tot nader onderzoek en vervolgens tot behandelitg van eene misschien belangrijke zaak in ons Weekblad, maar welke men ons stuurt: anoniem. Brieven, die ons aldus worden toegezonden, vernietigen wij. Zij zijn zonder eenig nut geschreven. Voor wat betreft abonnementen, adver tenties, bezorging van het Weekblad, uit betaling van het honorarium, e d., wende men zieh uitsluitend tot de ADMINISTRATIE van De Amsterdammer, Keizersgracht 333, Amsterdam. Voor wat betreft artikels en ingezonden stukken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan hetzelfde adres. Om teleurstellingen te voorkomen Is het gewenecht, dat de inzender lederen keer, dat bij een bijdrage zendt zoowel op zijn brief als op zyn bijdrage zyn volledig adres duidelijk leesbaar vermeldt, dat de inzender een voldoend bedrag in postzegels toevoege (los in den brief) indien bij niet-plaatsing terugzending verlangd wordt. Illllll II llllllMlllllllllltlHIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMfltlllllllflIlllmilllllllHIIIIIJ genoeg was overdacht. Maar dat is immers in de verste verte nog niet het geval! Hoeveel autoriteiten zijn er, die nog niet zijn gehoord. En wat heeft men alreeds gedaan om de opinie te hooren van de twee vrouwen die er het meeste belang bij hebben: de Hooge Vrouwe, die ons regeert, en de Hooge Vrouwe, die als Symbool onzer Volkseenheid dagelijks naar dat dichte Paleis kijken moet, en die maar zoo ineens niet zal kunnen wennen aan de terugkeer der levendigheid.. En een algemeene vraag aan de N, Eott. Crt.: zouden wij nu dat feest van de herdenking van 1813 zoo het beat, het eigenaardigst, het meest symbolisch vieren, door nu ineens van die grootbedachte dingen te doen? Wij kunnen ons met wat goeden wil best nog wat behelpen. En ik voor mij zou het al heel mooi vinden als wij het tegen 191-3 brachten tot het benoemen van een com missie en het uitschrijven van een prijs vraag. Dat is de zekerste weg om te zorgen dat er geen dwaasheden gebeuren. En als men per slot, opgezweept door heethoofdige dagbladen toch nog al die dol overhaaste besluiten nemen ging, dan blijft toch altijd nog de uitweg van 1863 : ze niet ten uitvoer te brenger. Maar laat het toch zoo ver niet komen Het is al erg genoeg, dat er n stad in ons land is, waar men met onfatsoenlijke haast breekt en bouwt en plant. Laat het volk in zijn breede lagen, dat weet wat het aan zijn verleden in deze honderd laatste jaren verplicht is, daardoor niét van de kalme wijs gebracht worden. Laat de chateaux en Espagne\&n de N. Eott. Crt. als een bekoorlijke luchtverheveling zijn voor 1963, maar laat ons stil en tevreden zijn met het dikke boek. Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet. Moge deze oudvaderlandsche leuze die van velen blijven, zooals het die is van je OOM JODOCUS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl