Historisch Archief 1877-1940
No. 1785
DE A M S TE R;D A M
R' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
hoorder zonde met Gil Bias gezegd knopen
hebbeen zij lijken meer op beietenen dan op
philosophen". Maar met fijne ironie en
Bubtüen hamor en met zijne rijke kennis temperde
dan Place dikwijls den ver mertelen gloed. En
wq hielden rog meer van hem. De Pbysiolopg,
Anatoom en Pcilosopb. Henle zegt in zijne
Ratlonelle Patbalogie": Es giebt eine Tu
iend der Bnteagnng im intellect nellen geblete
wie im moralitchen"; zeer zeker zonde Pkca
door zijn bescheiden optreden in de weten
schappelijke wereld tot de beoefenaars van
genoemde deugd in de eerste plaats
gerpkend moeten worden, wanneer hij niet
het grooter voorrecht genoten hed: vrijheid
van alle ijdelheid en eerzucht als aan
geboren denpd te bezitten, waarbij dos de
^ïntBBgnngsi genó." gelukkig gemist kan
worden. Dangfi, het Edele en Groote
aangeborar, is het Bchoone en verheffende;dat
gene, wat ons ast het it eb gevoel alleen ten
volle bevredigt; want het is het kenmerk
van de Hooge organisatie. Het streven en
zwoegen om lage neigingen te beteugelen en
te beheereehen is alle eer waard liet is
en bljjft'de kffeljjke taak'van den lagfren
organismu?, van den secundaren meBEct>.
Zulk een meuech was Place niet; zijn ziel
en geest waren van beginne recht van lp
n leden", rechtwinkeUg" zoude Nie^ztche
i«gg«n. En dit bezit bleef hem eigen zjjn
geheel leven dcor, cok als leeraar en denker.
Déherinnering aan den omgang met Place
in de dagen der jeugd behoort tot de
aargenaam&te van mjjn leven. Als student
voorbeeldig, als kameraad oprecht, prettig,
onderhoudend en beleerend, als vriend har
telijk, de el t enten d en hulpvaardig. Die wei
nigen, die nog van dien ouden vriendenkring
overgebleven *ün, zullen, aan Place denkende,
V«n oarte beamen, wat in deze regels is gereed.
Hei tem: De
(J n l i n s. L a n g b e h n).
(Slot.)^
Mevrouw Sömraering stond voor het py'olik'
alternatief: óf over die liederen het zwijgen
geheel toe te doen óf .4e dichter, zonder
doet j* s er om heen te winden, te zeggen,
wat zij meende. Zij besloot tot het laatst*».
Keurde de liederen a'.
Langbehn schreef dadeliktern?. Hij laeh<te
om bet antwoord van mevrouw Sömmerinp,
dat naar vronweuaard mér met het hut
dan met bet verstard gecehrevan was en
daarna vergaf i>ü.baar. Maar zy had toch
dieae» ie veten, dat altoe, wat ai* sija
iamdeiCkwwa, «liver «a rein waf. Hij streefde
naar «? «ttJScb-küestJatHches ProWem",
dacht daarover al twintig jaar np. Die liederen
wareneen proefsteen. H» de pnbiikalie voerde
hij zich tevreden als nog rooit. E£n goed
geweten was het beate hoofdkussen. Het
grootste deel van het publiek was Jan Hagel
«n plebs. Hij schreef alleen voor de kleine
minderheid. Of de liederen verkocht werden,
was hem onverschillig. Metv?Rembrandl" was
*t aanvankelik ook slecht gegaan. Men kon
ten' elotte toch niet aan de appelboom
verBieden, om vruchten te dragen, wijl een paar
groene jongens aan de appelen hnn m«ag
Bedierven. En hy beriep «icn op Eö'derlin:
yWenn man t ia grof zet Kunttwe k fchtflt
^nd Ss den Merechen zeigt, eo beulen sie
«ie die Hnnde, ween man innen Masik
machv". Hjj verklaarde letterlik: , A's vrouwen
in het heiligdom der kunst willen indringen,
dan moeten se op allee voorbereid ijn". En
Tan zich ze'f schreef l ij: Wie heden ten
dage schrijver is, moet «en ratnur vanstaai
en fjrer hebben l" Hij sloot met de mede
deling, dat Mevr. t mmering haar opinie te
veranderen had en dat, deed BÜhet onverhoopt
niet, het met hun vriendschap gedaan'was.
In de brief had h|j tweemaal geschreven en
dik onderstreept de woorden: Sie mussen
Bieb eben entscheiden". Hij ging dus van de
meeniag uit, dat men geen opinie hebben
mocht en kon, die met de zijne verschilde.
Men moest dua evenals Ckristus dit
voor ZJJB persoonlikheid als iets
vac-zelfBprekeads eiste: of voor óf tegen hem zün.l 2)
HU oaderteekecde zijn brief met een X..
Mevrouw £ mmering bleef bij haar mening
en deelde hem dit mee. Zy was zeer smartelik
getroffen en diep bedroefd over het gebeurde.
Na een week of ECS antwoordde hy. Hij
schreef niet meer Verehrte Freundin", maar
Geehrte Fran" ; zonder enige vriendelikheid
of groet schreef hy : Ich bit t e Sie, mir alle
Briefe, die ich Ihnen «owie Ihrem Herrn
Gemaal geschrieben,zuiück zu... senden, nnd
zwar so rafch als rröglich: ie'a bitte auch
um das Exemplar der Vierzig Lieder", die
ich Ihaen gewidmet habe, sowie auch um
die B cksendungdiese sletzten Briefes". Alles
moest gezonden worden aan de Boekdrnkkerij
G az in Dreeden, niet aan Langbehrj, maar
aan de schrijver van Rembrandt als Erzieher".
Langbebn bestond dus niet meer voor de
familie jamering.
M»vrpuw Sömmering schretf, dat zij het
niet voor mogelik gehouden had, dat
Langbeha haar zo zou kunnen pijnigen. Ze retour
neerde tegen haar zin alles. Zij tehretf boven
de britf: ,Geehrter Her r" ener onder ie
htUDgsvoll giüsend '.'
Ka gebeurde .er iets, dat eigenlik een ge
meenheid ware, 10 men vergat dat
Lacgbei» sich aelf als een absoluut oVjekt voor
flfftifff ^ eea COB*ira voelde. Of was het
eèh nïtvloeisel van komende waanzin? Aan
de vrjonw die hij vereerd, in wier huis hij
gastvrïendschap genoten had, die hem
dikweis had bügesfaar, maar die in n punt
met hem van meijag dorst te verschillen,
aan die vrouw zond hij, zo onbeschoft
mogelik, door middel van zijn uitgever het
volgende briefje:
An Fran S. Der Herr Verfasser des
Hembrandt" lasat Ihn sagen, dasz n ach
der Form der Anrede und der Uaterschrift,
cis Pie in ihrem letzten Briefe gewahlt, er
l«diglich in der Meinnng beat ark t... wnrde. die
er von Ibnen begt, die er Ihnen gegeiüber
anch schon auagesprpchen, i mlieh dasz
Sie vnbeecheiden eind". Het briefje was
onderteekend: Firma C'ö-z.
Dit briefje blijkt nog onbeschaamder te zijn
als men badenkt, dat Langbehn zijn vroeger
aan de familie mmerio g geschreven brieven
eerst weer in :yn bezit gebracht had en
due het gevoel had, dat die familie geen enkel
blijk meer van zijn vroegere guaat in handen
had. A Ie men de boven gageven verklaring
buiten spel laat, dan kan men bjj dit bedrijf
niet anders dan gemeen zetten.
De schoonzoon van Mevrouw Sömmering
stuurde het briefje terug en schreef op de
rand: A.ls ungehörig luiüekgewiesec." Haar
man (cbieef er een hartig woordje bij. Maar
Langbebn antwoordde niet. Mevrouw
Sommeriug nam het geval na een poosje niet
tragies meer op, en zelfs zond zij het volgende
epigram aan Langbehn. Zjj had zich herin
nerd, dat bij uitspraken van Gcethe gaaine
op «ichself toepa tf>.
Het luidde:
Nnr die Lumpen sind bescheiden",
gagte gern ein grosier Man a.
Doch er mag es gar nicht leiden,
Wenn's ein andrer sagen kann,
Nenut sogleich es nnbafcheiden,
Wo ein Geist sich frei bewegt,
Daclte nicht, das stolze Freuden
Solch ein Tadelwort erregt.
Maar* Langbehn had geen, zin voor humor
en zweeg, zweeg voor goed.
Van de grootste betekenis in betrekking
met Langbehn is nog een mededeling van
Mevrouw £ mmering.
Het was mij reeds bekend, dat Langbehn
cok in betrekking gestaan heeft met
Biema-ck. Nu deelt mevr. mmering mede,
dat Bisrasrck Langbehn aangeraden had
zich aan pasto ir Janssen, de beroemde
schrijver van Die geechichte des deutschen
Volkes", (f 24 December 1891 te Frankfort
f. M.) als de schrijver van Rembrandt als
Erzieher" voor te steller. Hetfzou interessant
wezen, de motieven van B.'smarck daartoe te
kennen. Ligt in het volgende een vingerwij
zing? Langbehn besprak met Janssen zijn
ideaal, om door de kunst de wereld te her
vormer. Voelde Biemarck instinktief, dat
Langbehn maar katholiek moest worden, wijl
in hit katholicisme kunst en wereldbeschou
wing zo neuur verwant zijn ? Vreemd is en
blijft hef. De praktiese Janssen, ontnuchterde
Laigbehn echter ten dele zeer. Hij y
erkit arde aan Langbehn, dat een hervorming,
zoals bij die wilde, door de kunst onmogelik
was. De hervorming, die hu wilde, zou alleen
door de katholieke kerk kunnen geechitden.
En hrj moest du? maar gauw katholiek worden,
anders werd hij nog gek.
Het schijnt, dat de geweldige
mensenkenner, die .Janssen was, op Langbehn grote
invloed gekregen heef*. Kort daarop werd
hij katholiek. Maar de hervorming is uit
gebleven maar wat niet uitgebleven is:
Langbehn is toch zo ongeveer waanzinnig
gewordeï*. In ieder geval is het uiterst interes
sant, dat Bismarek de asnleidende oor aak
geweest blijkt te zijn van Langbehn's betrek
kingen met het katholicisme. Alleen klaar
heid over de betrekkingen van Bismarck
met Langbebn zou hier opheldering kunnen
gever. Ik sluit met het driegende verzoek,
dat iedere Hollander, die iets weet over
Langbehn, my dit moge mededelen. Men zal
zo racht j es aan toch wel inzien, dat dit van
hoog belang is, waar het een zo eigenaar
dige persoonlikheid geldt als Langbehn ge
weest ip. Dringend verzoek ik nogmaals de
dagbladen deze- oproep over te ne-oier. 13)
WEIVZS-L FRASKEMÖLLE.
12) Langbehn voelde zich inderdaad even
als Nietsche een noodlot, ietp, dat men zonder
middenweg óf te aanvaarden óf te verwerpen
bad. liet Nietsche hij schreef een boekje,
hoe Nietsche in zijn waanzin verpleegd moest
worden had Langbebn op dit punt frap
pante overeenkomst. Ever als Nietsche begon
hij bij voortschrijdende waanzin zijn persoon
alleen, niet meer zijn wirk, als voor de
menschheid verlossend te beschouwen. Dit
blijkt uit volgende woorden, die van dezelfde
geest als die van Nietzsche zijrj. Eens ztide
hem Mevr. Sömmerig : Wie freue ich mich
auf das r fichste Buch, das von Ihnen
erscheinen wird". Hij lachte dromerig en ?ei:
Woher wissen Sie denr, dasz das ein Buch
werden wird f' En een andermaal Echreef
hij: Ich handle berhaupt nicht ichwachee."
Ik ben overtuigd, dat naderhecd n.ér s,u!ke
uitspraken zullen bekend worden. Hier ligt
rn. i. de ptychologiese verklaring voor 't
£,eheimnisvolle zijns lerere.
13) Eventusle inlichtingen zenda men
s. v. p. aan Wenzel Frankemölle, Valeriu
SPIJKEil AUTO MODEL 1911
HOOPT
Indnstrieele Maatschappij TROMPENBCRG,
Amsterdam.
S O E JE IV.
Indnstrieele Maatschappij TROMPENBURG,
Amsterdam.
Jll'ii
DE SJOFEREDDING
DOOK
FRITS EOPM4N.
N«<D, meneer,' cei de hotelier met een
ernstig gezicht, «b-oluot onmogelijk. Een
paar jaar geleden hadden wy hier jongelui,
die het geprobeerd hebben en ze zijn door
den vloed verrast en hebben een nacht tot
hun enkels in het water .gezeter. Als het
een hcog getij geveest was, dan hadden wij
zénooit terug gezien. En er is niks
merkwaaidii^fl aar, ook niet. Het zijn geen zee
grotten als in Schotland met druipsteen en
nesten van xeavogels en dat allemaal. Neen,
dat moet n nit uw hoofd zetten. Gaat u maar
'liever eens naar de vuurtoren; dien hèeft u
nog niet gezien of in een roeiboofje laegs
de kust, want het is bijna te warm om te
loopen. Dan ziet u de grotten toch en houdt
drooge voeten."
: Dat was na de lunah en Regina keek
'teleurgesteld.
{' Ik dacht. Door het lij opgesloten in een
spelonk." Daar was wel een aardig dingie
; van te maken. Flink wat gedetailleerde be
schrijving natuurlijk, een geurtje
vanroman'?tiek, plenty locale kleur. Hm l" Ik keek op
' mijn horloge. Twee uur. Het was laag water.
Als wij langs het etratd wandelden tot het
Voorlaad en dan dadelijk terug, kon ik a1 Ie
' noodige gegevens verzamelen, zonder dat wij
eenig gevaar liepen. Dan zouden wij in
Countisbury t*a en en nog op tijd zijn voor
het eten. Regina glom.
Wjj begonnen met den verkeerden weg te
nemen, roodra'wjj op den Tors H; 11 waren
aangekomen ea die ia 1200 voet hoog. Links,
voor en achter, het halve gezichtsveld vul
lend, diep beneden lag de zee. Die verkeerde
weg, was een halve meter breed in het eerst
en liep vlak langs de «teilte der kus t rotten.
Het schrale, verzengde gras, dat er op groeide
was .glad als denteaaaalden. Dat was maar
een begin. Aan de landz^de stond, tot onze
verleiding, vingerhoedskruid kleurig tusechen
de hooge varens en de' f el-violette dophei
der engeische domu groeide tasschen orarje
kattedooin op dezelfde pol. Het pad werd
smaller en glooide steiler. Regina liep vooruit,
nonchalant «n veerkrachtig; ik tobde achter
aan bangelijk en schrikkerig hij iederen
losgeraakten steen, 'die de tchapen stoorde,
honderd meter dichter by dejBee op de helling
IIIIIIIMIIIIIIIIIIItllllllllllllIIIII
aan het giMen.Tcen werden wij iandwaartsin
gevoerd. N aas; ons, weggemoffeld onder graf,
klokte en plensde een beekje van een band
breed en wie, dorstig, etcffis; en bezweet,
daar niet van gedronken heeft (languit lig
gend met lippen en kin in het klare, koele
water) dis heef: tooit gedronken. Het spoor
hield op, maar kruipend en glijdend kwamen
wij a*n een klein boach van berken en eiken,
verwrongen en verschraald door de zilte lucht
en den zet wind. Aan hun voet maakten
de gedoomde stengels van braam en wilde
roos et n ingewikkeld moorsch moüef van
lijnen, dat het hart verhtugde. In dat tonig
kader 7an boomenprieel en
struikverttreageling kwam plotseling een felzonnig
vigne'je van de zee, giijsgroen waterveld,
go!fgeribd; en boven de bergen van Wales hing
een groep van roomwitte donderkoppen. Het
tij was aan het kenterer. De breede
golfrug$en stuwden aan op de bkuse
rot:blokken, waar da fcbuima.ierten als blinde
slangen zoekend tasten en het nitgezwaipte
water reutelend terugvloeit van de
opeenschurende oeverkeier.
Toen begon het laatste gekkuttr den
loodrechten rotswand af, een tocht als een frag
ment uit een booze-droomgezicht, die Begina
deed juichen van opwinding en pret en mijn
weinige haren moet hebten gedecimeerd.
Ten slotte ftocden wij met ontvelde palmen
en gehavende kleeren amechtig op de lange
reep van grijebeslibd strand tnsschen twee
groote vcorgebergten. Boven ons rees recht
de brokkelig^, hooge muur van leiritsen,
waartegen zich de kronkelende houten
klimopstammen hadden weten te k'amper. In
het zenith, wfar de ruige bergtoppen tegen
de lucht teekenden, schoof een lage wolk aan,
waarachter de zon schuil ging. Het emeroud
verstierf van de zee en de golven werden
grauw. Ban enkele dikke druppel viel en ik
meende boven het gedreun van debrancing
een anderen donder te hooren. Maar Regina
was al op weg naar de grotten, v ei vooruit,
wippend over de keurig gladrond geslepen
keien, die aan een hollandscbeu Zaterdagavond
doen denken.
Men bereikt de grottin door een lal yrinth
van gangen gevormd door tegeu elkaar leu
nende blokken van sombere kleur en beaterd
met aanklevende witte Echeïpjee. Want het
geheele hooge portaal staat bij vloed onder
water en de zee heeft de ribben en punten
gerond, zoodat de welvende wanden en de
hobbelige bodem, weer pruiken groen
wierhaar deinden in uitgesleten bekkens gevuld
met zeewater, precies geleken op de
kleien-tengeldoek berglandschappen van een
wereldkennis Maar de zee was erna*.
De eerste grot bleek erg onbelangrijk: een
donker hol, een vijftien meter diep, waar
druppels van de zoldering vielen. Ik wist nu
meer dan ik noodig had en wilde dadelijk
terug naar huis, te meer daar een zware
donderbui snel opkwam, maar Regina rook
avontuur en was .niet te bewegen tot
omkeeren. Ik wees met klem op het gevaar van
in de gro:ten te blijven bij opkomenden vloed,
om nog van onweer te zwijgen, dat de stormen
losbin-dt en verloor ten slotte mijn gedu'd
en mijn evenwicht en kroop weer op mijn
kei met eea broekspijp doorweekt tot de knie.
Daarmee was de zaak verlorar. Begina lachte,
dat de tranen over haar wangen liepen <n
telkens begon ze weer a's ik van huisgaan
sprak. Wat is er aan te vangen met een
vrouw, die lacht en met het Avontuur flirt ?
Ik sloeg mijn broek verder om en volgde
van de eene grot naar de andere, steeds
verder weg van veiligheid en afternoon-tee,
met wrevtl en angst in'o gemosd en de be
wustheid van een aliertreuriget figuur te
maken. En die strandstrook werd al smaller;
het begon flink te regenen en de rukwinden
schoten van de tergen. Begina ?ging aan den
mond van de laatste spelonk zitten om te
schuilen en ik stak een pijp op en staarde
naar de brekers, die recht óp ons aankwamen,
neerkrulden en dan in witte viamtongen
opspoten tegen de klippen, welke als iange
turven schuin aaneen gezet, nit htt oerergrint
opstaken. Gestadig werd het weer zwaarder.
De regen froebelde de kimlijn; de bliksem
liep in roze aderen van wolk tot wolk en in
bitterheid overdacht ik de ironie van het !ot,
dat mijn opstel ten slotte toch het verhaal
van een eigen ervaring zou doea zijo.
Toen wy eindelijk de grot uit konden
korner, nadat de regen en da donder waren
opgehouden, was de zee natuurlijk zoo hoog,
Jat de terugweg door de rotspoort was ver
sperd. Kegina klapta in de handen by de
gedachte van zeven uur opgesloten te zijn,
maar ik wist niet hoe hoog het water stijgen
zou en was minder enthuaiast. Het was
onmogelijk om tegen den looirechten rots
wand op te klimmer. Wij zaten in de val
en het water bleef wassan.
Ik wil niet sensationeel zijn. Dat wij ver
drinken zouden, heb ik geeneogenblik gedacht,
maar wat plaagde, was de onzekerheid en
bovendien, als ik dan toch ontleden moet,
een ouwe-heertjes achtige verstoordheid van
nit mij'c-gewcne-doen te zijn en die by uitstek
hollandsche vrees van een gek figunr te maken
en de aandacht te trekken. Ik zag de me
echen van het hotel al op den uitkijk staan
straat 61, Amsterdam of B'ücherstr. 45
Bochum (Westfaleu). Aan hen die mg reeds
inlicatingen zonden, nog eens myn hartelike
dank
Eens werden ze helden genoemd, de 387
leden van de Nationale Conventie, die gestemd
hadden voor den dood van Lodewijk Capet.
In 't rumoer van een verschrikkelijke ver
gadering, waarin alle zenuwen waren
gespanner, hadden zij geagiteerd, wetende, dat
de dood door bt nisbanden ook op hen loerde.
En r u, geen kwart eeuw was er nog
verloopen, toen de popée ook voor hen een
troosteloos einde nam, gelijk voor zoovelen,
die in de da^en der Revolutie waren
omhooggestegen en gevallen. Al w»t verschoond
gebleven was door de wraakzuchtige politiek
dier dagen, waarin het te zijn of niet U zijn
voor iederen enkeling een vraag van eiken
dag was; al wat verschoond gebleven was
door de overwinningen en nederlagen van
Napoleon, viel c u als slachtoffer van de
wraak van 't nieuwe ancien régime. En dit
trof Bekerder, «langzamer, pijnlijker.
Lodewijk XVIII wilde slechts zulke bur
gers straffen, die de honderd dagen, het
kortstondig herleven van het Napoleontisch
bestuur, in scène gezet hadden; maar hij had
Kamers, die koningsgezinder waren, dan de
konin j-zel?. Deze brachten verband tueechen
de gebeurtenissen na Napoleons vlucht van
Elba en de eerste aanvallen tegen een Fransch
koningshoofl De leden van de Conventie
moesten, voor zoover zij nog tot de levenden
behoorden, als hoog verraders behandeld wor
den, er, van hun burgerrechten beroofd, hun
vaderland verlaten. Zy werden gebrandmerkt
als Konirgamoordenaars".
Het is een droevig elot van een heldenzang
die daar verbaa'd wordt door Albert Tournier
in zijn werk : Lei Conventionnele en Exil. Door
ouderdom verzwakt, door moeite en zorgen
van een veelbewogen leven uitgeput, trokken
zij heer, de marnen, die hun leven en hnn
geestdrift hadden opgeofferd voor een droom,
die als een zeepbel uit elkaar gespat waf.
Sommigen hadden niet eens het noodige reis
geld om de grenzen te bereiken, de regeering
verschafte hit hun. Eén stierf bij den aan
komst op Belgischen bodem. Een ander, ge
drukt door den last van tachtig jaren, moet
toch nog weg en wordt in een draagstoel van
plaats tot plaats vervoerd. Weer een ander
moest zijn vrouw en drie kinderen onverzorgd
achterlater, die, als een bijzondere gunst, in
een armenhuis werden opgenomen.
Nederland was het land, dat de vluchtelingen
het meeet aantrok. In 't zuiden vonden zij
hun vaderland in "c klein terug en hno taal;
ooi bannelingen uit alle landen, lotgenooten,
saamgedreven door den storm, die over
Europa woedde, slachtcffers van allerlei
opinies. Daar waren cerbonari uit Piemont,
revolutionairen uit hst Koninkrijk Napels en
uit Spanje, patriotten uit Peru en Bolivia.
Ne je; land was toen het meest gastvrije land
der wereld en had voor den politieken
tegenspoed meer respect dan de vrije repu
blieken Zwitserland en Noord-Amerika. In
dien tijd van priccipieele
onverdraag&aamheid was koning WilJem I verdraagzaam
zoowel uit neiging as uit principe, De kabi
netten van de Heilige Alliantie hebben hem
dit genoeg kwa ijk genomen en deden po
gingen om ook Nedoilacd voor de banne
lingen te sluiter. De Fransche diplomatie
probeerde zelfs opstootjes te verwekken, met
het doel de koningemooi denaars door «en
anoiyme volks justitie om 't leven te laten
brengen, maar dat sluwe plan mislukte. De
Parijsehe regeering was dus genood, askt haar
toevlucht te nemen tot allerlei kleingeestige
plagerijen en kwel.ingen. Het zwarte kabinet
onderschepte brieven, het weigerde passen
aan bloedverwanten der verbannenen, die de
tamgeworden revolutionairen wilden bezoe
ken. Toen eens een provinciaal bied melding
maakte van den dood van een lid der Con
ventie, en daarbij schreef, dat hij zijn
kinen onzen intocht met doorweekte kleeren.
Wat in werkelijkheid gebeurde was tienmaal
erger, zooals u hooreu zult.
Want het gebeurde, dat drie jongens uit
lytton dien middag hadden uitgekozen voor
een rositocht op zee. Zij hadden alle drie
om bun volslagen gemis aan ze.emanccb.ap
te vergoeden, dat glorieuze zelfvertrouwen,
dat aan den donkeren kant van de twintig
vervluchtigt.
Zy kozen de boot Ariëi", die u nog heden
met een' overdaad van kabels in de baven
gemeerd kont zien liggen, vlak voor den
clematis begroeiden ingang van the rieing
San". De jongens roeiden langs den lagen
kaaimuur, waarop juffrouws met kapermutsen
shillingromansvooïwendden'telezenenvooTbij
de primitieve pier met den kleinen, vierkanten
lichttcren en verloren toen voeling met de
bewoonde wereld. De kleine- boot volgde de
kustlijn op een loom en breed deinende zee
tot de storm opkwam, zonder waarschuwing
en het water tot dik zeepschuim kamde waar
hy streek. Da roeiers verloren hun riemen
en roer voor ze goed wisten, dat het weer
veranderd was en dreven naar den rotsigen
oever. Maar de sympathieke matroos van de
kustwacht, die dagelijks met een vervaarlijken
?zeekijker onder den arm op de esplanade zes
uur lang loopt te gapen en aan lederen
aannemelijken badgast zijn oordeel geeft over
het staatsmansbeleid van den premier, de
taktiache beteekenia van onderzeebooten en
het Dniteche volkskarakter '(alles voor
sixpence) zag het gevaar en nam maatregelen.
Uit de zwarte kanonnen op de wei achter de
pastorie rolden traag de witte struis veeren van
kruitdamp en zes schoten wolkten tegen de
bergen op. Toen rezen zes vuurpijlen achtereen
van den lichttorer, bleek in het volle dag
licht a'Ies net als in da engeltche ver
haaltje?, die geannoteerd worden uitgegeven
ten behoeve van ons nooit volprezen mid
delbaar onderwijs. Twintig minuten later
werd de ontzaggelijke reddingsboot de?R:chard
Freder'ck Gaine»", een superb witgelakt ge
vaarte met roode en blauwe banden beschil
derd en behangen met splinternieuwe kabels
en trossen den stal uitgereden taar het strand
De bemanning had kuiken reddingsgordels
over Lun oli'jassen en droeg zuidwesteis
maar die zwaarwichtige compleetheid en ernst
maakte de vertooning op dien Julimiddag
voor een aandachtig publiek van badgasten
onder paraplu's te belachelijker.
Regina s'ond met wapperende haren en
een kleur van plezier op een groote kei
toen ze plotseling de onregeerbaie roeiboot
tollende het voorgebergte cm zag komen en
deren «en eerlij ten naam had nagelatao,
werd de uitgever tot drie ir aasden gevange
nisstraf ea drie duizend francs boete ver
oordeeld, wagens verheerlijking van dan
Eoninjsmoord".
Onder da Fraaschea, die naar .Nederland
uitgeweken wareo, behoorde Cambacères,
f x kanselier vaa Napoleon, Hertog van
Parma. Hij was juist niet een vaa de
waardi gaten. Brief op brief fcbreef h^j aan .de
minieters, dat zgn stem niet behoord hal
tot die, welke tot de noodlottige daad had
den geleid. In Brussel hield hij zich ver van
zijne landgenooten en hu leefde er heel
.uxaeus. Hij betaalde honderd francs per
dag in zy'n hotel, wat veel was zelfs voor
een gastroe oom en man van de wereld,
gelijk hij. Zijn .onophoudelijke rekwesten
badden het gewenechte succes, hij mocht
terugkeeren en werd in al zijn rechten en
bezittingen hersteld. Met syn ide<ën en iijn
nd. «e'gneur-ecoap paste hij cok te goed
in den restauratietijd van de Bourboss, dan
dat hij daar langer geratel had kannen w order.
De verbanning knakte ook aadere, veel
steviger karakters. Een der conventionnels
schreef aan de Rageerin?, dat tij het nieuwe
regime geestdriftig toejuichte en aïs bewjjja
bood hij aan 30CO francs belasting dadel yk
vooruit. te betalen. Baière, een -dar voor
naamste bannelingen, zei tot ieder die 't
hooien wilde: Och wat, de revolutie is tot
niets sut geweest; de toestand van Frankrijk
is beroerder dan ooit; wjj allen werden in «aa
roes meegesleept, zot der te weten wat w«
deden". Werkelijk spreidden de meest
verbittcrde_leideiB der revolutie, gelijk deze Baière,
in de verbanning een bijna E chroom valliga
zachtmoedigheid en beleefdheid ten toon en
hadden zy d« meest elegante en gereserveerde
manieren, zoodat men den indruk kre-eg, dat
deze menschen uit hun muien ge ukt en daar
door geheel veranderd waren. Deafgeveatdig^e
Courtois was de vriend en anonyme hand
langer van Danton geweest; nu eerst trad
hy openlijk op met wat bij Doemde het
testament van Marie Anlo nette, namelijk
brieven, die zij cm 4 uur 't morgens van
den laatsien dag van haar leven schreef aan
hare dochte*, hare schoonzuster en den
President van de Nationale Vergadering. HU
bood ze edelmoedig aan het eerwaardige
Hals van Bourbon" aan, en stieif niet
temin te Brussel.
In Beige, in Nidsrland en in Zwitserland
woonden de meeste verbannecer. Maar velen
cft&cfam&s
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPIET,
Inlichtingen bühet boawburean Ar t i".
aldaar.
OELAUHAÏBELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONAKD LANG,
Staclhoticlerslcade,
AMSTEBDAM.
5AM5DN
llllllllllllllllllllllllllllllllllltMIIIH
recht op ons aandrijven. Dat was geen pret
tig gezicht. Een oogenbllk te voren had ik
nog het gevoel van een schipbreukeling op
een ver'aten eiland, maar alle histrionisme
ging onder in het gespannen verwachter.
Er gebeurde iets vreemds. De Eameralda",
het jacht van 6ir Rowland Honghton had
den ha ch el ij ken toestand van de jongens in
de roeiboot gezien en kwam te hnlp, maar
nauwelijks was ze het Voorland omgezeild
of een windstoot knakte de mast, zooals een
kind een takje knakt en mast en tuig sleepte
door het water.
De dingen begonnen interessant te worden,
en het zou mij niet hebben verwonderd a la
daarop ter wille van climex een Dreainougbt
verschenen was.
Wat evenwel inderdaad verscheen was een
boot van de Red, Fannel Line, die een heele
deklading hopeloos zeezieke dapjesmemchen
voor een halve kroon per hoofd van Clovelly
naar Minehead terugvervperde. Sloepen wer.
den uitgezet en birnen tien minuten waren
de opvarenden in veiligheid gebracht en
jacht en roeiboot op sleeptouw genomen.
De Red Fnnnel Line bad een goeien dag.
Ik kwam het eerst weer tot bessf van
onze eigen positie. Dat ia allemaal heel
onderhoudend," zei ik, maar wij zijn nog
even ver als straks. Ik wou, dat het ding
ons ook maar meegenomen had. Dan had ik
nou tenminste wat te eten."
Ik rammel," zei Regirp. Is het niet
keurig ? Ik *m het alles niet voor werelden
gemist willen hebben l"
Nu volgt het pijnlijk slot: Een halfuur nadat
de booten waren verdwenen, kwam plechtig
bezadigd een symbool van de Eugelsche
natie de soliede, groote, propere reddings
boot aangeroeid. Te redden viel er niet veel
meer, masr de stuurman kreeg ons in het
oog en... ik kan het niet vertellen. De
onwaardigheid van te worden opgenomen a's
een zuigeling door een Titan in waterlaarzen
en door de branding naar de boot te worden ?
gedragen! Da schande van de landing te
Lynmouth te midden van het ironi-ch
hoerageroep der pensiorgaaten in avondkleeding '
op de kaai l De vernedering VAD de optocht
naar Let hotel...het was vreeael.uk. Ik,
voelde dat ik mij niet meer op straat kon
vertoonen en dien eigen avond nog pakte
ik mijn keffer ten spijt van Regina's protest
en ia ille stilte verlieten wij Devonshire- ;
den volgenden morgen. .