De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 10 september pagina 3

10 september 1911 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1785 DE A M S TE R;D A M R' WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. hoorder zonde met Gil Bias gezegd knopen hebbeen zij lijken meer op beietenen dan op philosophen". Maar met fijne ironie en Bubtüen hamor en met zijne rijke kennis temperde dan Place dikwijls den ver mertelen gloed. En wq hielden rog meer van hem. De Pbysiolopg, Anatoom en Pcilosopb. Henle zegt in zijne Ratlonelle Patbalogie": Es giebt eine Tu iend der Bnteagnng im intellect nellen geblete wie im moralitchen"; zeer zeker zonde Pkca door zijn bescheiden optreden in de weten schappelijke wereld tot de beoefenaars van genoemde deugd in de eerste plaats gerpkend moeten worden, wanneer hij niet het grooter voorrecht genoten hed: vrijheid van alle ijdelheid en eerzucht als aan geboren denpd te bezitten, waarbij dos de ^ïntBBgnngsi genó." gelukkig gemist kan worden. Dangfi, het Edele en Groote aangeborar, is het Bchoone en verheffende;dat gene, wat ons ast het it eb gevoel alleen ten volle bevredigt; want het is het kenmerk van de Hooge organisatie. Het streven en zwoegen om lage neigingen te beteugelen en te beheereehen is alle eer waard liet is en bljjft'de kffeljjke taak'van den lagfren organismu?, van den secundaren meBEct>. Zulk een meuech was Place niet; zijn ziel en geest waren van beginne recht van lp n leden", rechtwinkeUg" zoude Nie^ztche i«gg«n. En dit bezit bleef hem eigen zjjn geheel leven dcor, cok als leeraar en denker. Déherinnering aan den omgang met Place in de dagen der jeugd behoort tot de aargenaam&te van mjjn leven. Als student voorbeeldig, als kameraad oprecht, prettig, onderhoudend en beleerend, als vriend har telijk, de el t enten d en hulpvaardig. Die wei nigen, die nog van dien ouden vriendenkring overgebleven *ün, zullen, aan Place denkende, V«n oarte beamen, wat in deze regels is gereed. Hei tem: De (J n l i n s. L a n g b e h n). (Slot.)^ Mevrouw Sömraering stond voor het py'olik' alternatief: óf over die liederen het zwijgen geheel toe te doen óf .4e dichter, zonder doet j* s er om heen te winden, te zeggen, wat zij meende. Zij besloot tot het laatst*». Keurde de liederen a'. Langbehn schreef dadeliktern?. Hij laeh<te om bet antwoord van mevrouw Sömmerinp, dat naar vronweuaard mér met het hut dan met bet verstard gecehrevan was en daarna vergaf i>ü.baar. Maar zy had toch dieae» ie veten, dat altoe, wat ai* sija iamdeiCkwwa, «liver «a rein waf. Hij streefde naar «? «ttJScb-küestJatHches ProWem", dacht daarover al twintig jaar np. Die liederen wareneen proefsteen. H» de pnbiikalie voerde hij zich tevreden als nog rooit. E£n goed geweten was het beate hoofdkussen. Het grootste deel van het publiek was Jan Hagel «n plebs. Hij schreef alleen voor de kleine minderheid. Of de liederen verkocht werden, was hem onverschillig. Metv?Rembrandl" was *t aanvankelik ook slecht gegaan. Men kon ten' elotte toch niet aan de appelboom verBieden, om vruchten te dragen, wijl een paar groene jongens aan de appelen hnn m«ag Bedierven. En hy beriep «icn op Eö'derlin: yWenn man t ia grof zet Kunttwe k fchtflt ^nd Ss den Merechen zeigt, eo beulen sie «ie die Hnnde, ween man innen Masik machv". Hjj verklaarde letterlik: , A's vrouwen in het heiligdom der kunst willen indringen, dan moeten se op allee voorbereid ijn". En Tan zich ze'f schreef l ij: Wie heden ten dage schrijver is, moet «en ratnur vanstaai en fjrer hebben l" Hij sloot met de mede deling, dat Mevr. t mmering haar opinie te veranderen had en dat, deed BÜhet onverhoopt niet, het met hun vriendschap gedaan'was. In de brief had h|j tweemaal geschreven en dik onderstreept de woorden: Sie mussen Bieb eben entscheiden". Hij ging dus van de meeniag uit, dat men geen opinie hebben mocht en kon, die met de zijne verschilde. Men moest dua evenals Ckristus dit voor ZJJB persoonlikheid als iets vac-zelfBprekeads eiste: of voor óf tegen hem zün.l 2) HU oaderteekecde zijn brief met een X.. Mevrouw £ mmering bleef bij haar mening en deelde hem dit mee. Zy was zeer smartelik getroffen en diep bedroefd over het gebeurde. Na een week of ECS antwoordde hy. Hij schreef niet meer Verehrte Freundin", maar Geehrte Fran" ; zonder enige vriendelikheid of groet schreef hy : Ich bit t e Sie, mir alle Briefe, die ich Ihnen «owie Ihrem Herrn Gemaal geschrieben,zuiück zu... senden, nnd zwar so rafch als rröglich: ie'a bitte auch um das Exemplar der Vierzig Lieder", die ich Ihaen gewidmet habe, sowie auch um die B cksendungdiese sletzten Briefes". Alles moest gezonden worden aan de Boekdrnkkerij G az in Dreeden, niet aan Langbehrj, maar aan de schrijver van Rembrandt als Erzieher". Langbebn bestond dus niet meer voor de familie jamering. M»vrpuw Sömmering schretf, dat zij het niet voor mogelik gehouden had, dat Langbeha haar zo zou kunnen pijnigen. Ze retour neerde tegen haar zin alles. Zij tehretf boven de britf: ,Geehrter Her r" ener onder ie htUDgsvoll giüsend '.' Ka gebeurde .er iets, dat eigenlik een ge meenheid ware, 10 men vergat dat Lacgbei» sich aelf als een absoluut oVjekt voor flfftifff ^ eea COB*ira voelde. Of was het eèh nïtvloeisel van komende waanzin? Aan de vrjonw die hij vereerd, in wier huis hij gastvrïendschap genoten had, die hem dikweis had bügesfaar, maar die in n punt met hem van meijag dorst te verschillen, aan die vrouw zond hij, zo onbeschoft mogelik, door middel van zijn uitgever het volgende briefje: An Fran S. Der Herr Verfasser des Hembrandt" lasat Ihn sagen, dasz n ach der Form der Anrede und der Uaterschrift, cis Pie in ihrem letzten Briefe gewahlt, er l«diglich in der Meinnng beat ark t... wnrde. die er von Ibnen begt, die er Ihnen gegeiüber anch schon auagesprpchen, i mlieh dasz Sie vnbeecheiden eind". Het briefje was onderteekend: Firma C'ö-z. Dit briefje blijkt nog onbeschaamder te zijn als men badenkt, dat Langbehn zijn vroeger aan de familie mmerio g geschreven brieven eerst weer in :yn bezit gebracht had en due het gevoel had, dat die familie geen enkel blijk meer van zijn vroegere guaat in handen had. A Ie men de boven gageven verklaring buiten spel laat, dan kan men bjj dit bedrijf niet anders dan gemeen zetten. De schoonzoon van Mevrouw Sömmering stuurde het briefje terug en schreef op de rand: A.ls ungehörig luiüekgewiesec." Haar man (cbieef er een hartig woordje bij. Maar Langbebn antwoordde niet. Mevrouw Sommeriug nam het geval na een poosje niet tragies meer op, en zelfs zond zij het volgende epigram aan Langbehn. Zjj had zich herin nerd, dat bij uitspraken van Gcethe gaaine op «ichself toepa tf>. Het luidde: Nnr die Lumpen sind bescheiden", gagte gern ein grosier Man a. Doch er mag es gar nicht leiden, Wenn's ein andrer sagen kann, Nenut sogleich es nnbafcheiden, Wo ein Geist sich frei bewegt, Daclte nicht, das stolze Freuden Solch ein Tadelwort erregt. Maar* Langbehn had geen, zin voor humor en zweeg, zweeg voor goed. Van de grootste betekenis in betrekking met Langbehn is nog een mededeling van Mevrouw £ mmering. Het was mij reeds bekend, dat Langbehn cok in betrekking gestaan heeft met Biema-ck. Nu deelt mevr. mmering mede, dat Bisrasrck Langbehn aangeraden had zich aan pasto ir Janssen, de beroemde schrijver van Die geechichte des deutschen Volkes", (f 24 December 1891 te Frankfort f. M.) als de schrijver van Rembrandt als Erzieher" voor te steller. Hetfzou interessant wezen, de motieven van B.'smarck daartoe te kennen. Ligt in het volgende een vingerwij zing? Langbehn besprak met Janssen zijn ideaal, om door de kunst de wereld te her vormer. Voelde Biemarck instinktief, dat Langbehn maar katholiek moest worden, wijl in hit katholicisme kunst en wereldbeschou wing zo neuur verwant zijn ? Vreemd is en blijft hef. De praktiese Janssen, ontnuchterde Laigbehn echter ten dele zeer. Hij y erkit arde aan Langbehn, dat een hervorming, zoals bij die wilde, door de kunst onmogelik was. De hervorming, die hu wilde, zou alleen door de katholieke kerk kunnen geechitden. En hrj moest du? maar gauw katholiek worden, anders werd hij nog gek. Het schijnt, dat de geweldige mensenkenner, die .Janssen was, op Langbehn grote invloed gekregen heef*. Kort daarop werd hij katholiek. Maar de hervorming is uit gebleven maar wat niet uitgebleven is: Langbehn is toch zo ongeveer waanzinnig gewordeï*. In ieder geval is het uiterst interes sant, dat Bismarek de asnleidende oor aak geweest blijkt te zijn van Langbehn's betrek kingen met het katholicisme. Alleen klaar heid over de betrekkingen van Bismarck met Langbebn zou hier opheldering kunnen gever. Ik sluit met het driegende verzoek, dat iedere Hollander, die iets weet over Langbehn, my dit moge mededelen. Men zal zo racht j es aan toch wel inzien, dat dit van hoog belang is, waar het een zo eigenaar dige persoonlikheid geldt als Langbehn ge weest ip. Dringend verzoek ik nogmaals de dagbladen deze- oproep over te ne-oier. 13) WEIVZS-L FRASKEMÖLLE. 12) Langbehn voelde zich inderdaad even als Nietsche een noodlot, ietp, dat men zonder middenweg óf te aanvaarden óf te verwerpen bad. liet Nietsche hij schreef een boekje, hoe Nietsche in zijn waanzin verpleegd moest worden had Langbebn op dit punt frap pante overeenkomst. Ever als Nietsche begon hij bij voortschrijdende waanzin zijn persoon alleen, niet meer zijn wirk, als voor de menschheid verlossend te beschouwen. Dit blijkt uit volgende woorden, die van dezelfde geest als die van Nietzsche zijrj. Eens ztide hem Mevr. Sömmerig : Wie freue ich mich auf das r fichste Buch, das von Ihnen erscheinen wird". Hij lachte dromerig en ?ei: Woher wissen Sie denr, dasz das ein Buch werden wird f' En een andermaal Echreef hij: Ich handle berhaupt nicht ichwachee." Ik ben overtuigd, dat naderhecd n.ér s,u!ke uitspraken zullen bekend worden. Hier ligt rn. i. de ptychologiese verklaring voor 't £,eheimnisvolle zijns lerere. 13) Eventusle inlichtingen zenda men s. v. p. aan Wenzel Frankemölle, Valeriu SPIJKEil AUTO MODEL 1911 HOOPT Indnstrieele Maatschappij TROMPENBCRG, Amsterdam. S O E JE IV. Indnstrieele Maatschappij TROMPENBURG, Amsterdam. Jll'ii DE SJOFEREDDING DOOK FRITS EOPM4N. N«<D, meneer,' cei de hotelier met een ernstig gezicht, «b-oluot onmogelijk. Een paar jaar geleden hadden wy hier jongelui, die het geprobeerd hebben en ze zijn door den vloed verrast en hebben een nacht tot hun enkels in het water .gezeter. Als het een hcog getij geveest was, dan hadden wij zénooit terug gezien. En er is niks merkwaaidii^fl aar, ook niet. Het zijn geen zee grotten als in Schotland met druipsteen en nesten van xeavogels en dat allemaal. Neen, dat moet n nit uw hoofd zetten. Gaat u maar 'liever eens naar de vuurtoren; dien hèeft u nog niet gezien of in een roeiboofje laegs de kust, want het is bijna te warm om te loopen. Dan ziet u de grotten toch en houdt drooge voeten." : Dat was na de lunah en Regina keek 'teleurgesteld. {' Ik dacht. Door het lij opgesloten in een spelonk." Daar was wel een aardig dingie ; van te maken. Flink wat gedetailleerde be schrijving natuurlijk, een geurtje vanroman'?tiek, plenty locale kleur. Hm l" Ik keek op ' mijn horloge. Twee uur. Het was laag water. Als wij langs het etratd wandelden tot het Voorlaad en dan dadelijk terug, kon ik a1 Ie ' noodige gegevens verzamelen, zonder dat wij eenig gevaar liepen. Dan zouden wij in Countisbury t*a en en nog op tijd zijn voor het eten. Regina glom. Wjj begonnen met den verkeerden weg te nemen, roodra'wjj op den Tors H; 11 waren aangekomen ea die ia 1200 voet hoog. Links, voor en achter, het halve gezichtsveld vul lend, diep beneden lag de zee. Die verkeerde weg, was een halve meter breed in het eerst en liep vlak langs de «teilte der kus t rotten. Het schrale, verzengde gras, dat er op groeide was .glad als denteaaaalden. Dat was maar een begin. Aan de landz^de stond, tot onze verleiding, vingerhoedskruid kleurig tusechen de hooge varens en de' f el-violette dophei der engeische domu groeide tasschen orarje kattedooin op dezelfde pol. Het pad werd smaller en glooide steiler. Regina liep vooruit, nonchalant «n veerkrachtig; ik tobde achter aan bangelijk en schrikkerig hij iederen losgeraakten steen, 'die de tchapen stoorde, honderd meter dichter by dejBee op de helling IIIIIIIMIIIIIIIIIIItllllllllllllIIIII aan het giMen.Tcen werden wij iandwaartsin gevoerd. N aas; ons, weggemoffeld onder graf, klokte en plensde een beekje van een band breed en wie, dorstig, etcffis; en bezweet, daar niet van gedronken heeft (languit lig gend met lippen en kin in het klare, koele water) dis heef: tooit gedronken. Het spoor hield op, maar kruipend en glijdend kwamen wij a*n een klein boach van berken en eiken, verwrongen en verschraald door de zilte lucht en den zet wind. Aan hun voet maakten de gedoomde stengels van braam en wilde roos et n ingewikkeld moorsch moüef van lijnen, dat het hart verhtugde. In dat tonig kader 7an boomenprieel en struikverttreageling kwam plotseling een felzonnig vigne'je van de zee, giijsgroen waterveld, go!fgeribd; en boven de bergen van Wales hing een groep van roomwitte donderkoppen. Het tij was aan het kenterer. De breede golfrug$en stuwden aan op de bkuse rot:blokken, waar da fcbuima.ierten als blinde slangen zoekend tasten en het nitgezwaipte water reutelend terugvloeit van de opeenschurende oeverkeier. Toen begon het laatste gekkuttr den loodrechten rotswand af, een tocht als een frag ment uit een booze-droomgezicht, die Begina deed juichen van opwinding en pret en mijn weinige haren moet hebten gedecimeerd. Ten slotte ftocden wij met ontvelde palmen en gehavende kleeren amechtig op de lange reep van grijebeslibd strand tnsschen twee groote vcorgebergten. Boven ons rees recht de brokkelig^, hooge muur van leiritsen, waartegen zich de kronkelende houten klimopstammen hadden weten te k'amper. In het zenith, wfar de ruige bergtoppen tegen de lucht teekenden, schoof een lage wolk aan, waarachter de zon schuil ging. Het emeroud verstierf van de zee en de golven werden grauw. Ban enkele dikke druppel viel en ik meende boven het gedreun van debrancing een anderen donder te hooren. Maar Regina was al op weg naar de grotten, v ei vooruit, wippend over de keurig gladrond geslepen keien, die aan een hollandscbeu Zaterdagavond doen denken. Men bereikt de grottin door een lal yrinth van gangen gevormd door tegeu elkaar leu nende blokken van sombere kleur en beaterd met aanklevende witte Echeïpjee. Want het geheele hooge portaal staat bij vloed onder water en de zee heeft de ribben en punten gerond, zoodat de welvende wanden en de hobbelige bodem, weer pruiken groen wierhaar deinden in uitgesleten bekkens gevuld met zeewater, precies geleken op de kleien-tengeldoek berglandschappen van een wereldkennis Maar de zee was erna*. De eerste grot bleek erg onbelangrijk: een donker hol, een vijftien meter diep, waar druppels van de zoldering vielen. Ik wist nu meer dan ik noodig had en wilde dadelijk terug naar huis, te meer daar een zware donderbui snel opkwam, maar Regina rook avontuur en was .niet te bewegen tot omkeeren. Ik wees met klem op het gevaar van in de gro:ten te blijven bij opkomenden vloed, om nog van onweer te zwijgen, dat de stormen losbin-dt en verloor ten slotte mijn gedu'd en mijn evenwicht en kroop weer op mijn kei met eea broekspijp doorweekt tot de knie. Daarmee was de zaak verlorar. Begina lachte, dat de tranen over haar wangen liepen <n telkens begon ze weer a's ik van huisgaan sprak. Wat is er aan te vangen met een vrouw, die lacht en met het Avontuur flirt ? Ik sloeg mijn broek verder om en volgde van de eene grot naar de andere, steeds verder weg van veiligheid en afternoon-tee, met wrevtl en angst in'o gemosd en de be wustheid van een aliertreuriget figuur te maken. En die strandstrook werd al smaller; het begon flink te regenen en de rukwinden schoten van de tergen. Begina ?ging aan den mond van de laatste spelonk zitten om te schuilen en ik stak een pijp op en staarde naar de brekers, die recht óp ons aankwamen, neerkrulden en dan in witte viamtongen opspoten tegen de klippen, welke als iange turven schuin aaneen gezet, nit htt oerergrint opstaken. Gestadig werd het weer zwaarder. De regen froebelde de kimlijn; de bliksem liep in roze aderen van wolk tot wolk en in bitterheid overdacht ik de ironie van het !ot, dat mijn opstel ten slotte toch het verhaal van een eigen ervaring zou doea zijo. Toen wy eindelijk de grot uit konden korner, nadat de regen en da donder waren opgehouden, was de zee natuurlijk zoo hoog, Jat de terugweg door de rotspoort was ver sperd. Kegina klapta in de handen by de gedachte van zeven uur opgesloten te zijn, maar ik wist niet hoe hoog het water stijgen zou en was minder enthuaiast. Het was onmogelijk om tegen den looirechten rots wand op te klimmer. Wij zaten in de val en het water bleef wassan. Ik wil niet sensationeel zijn. Dat wij ver drinken zouden, heb ik geeneogenblik gedacht, maar wat plaagde, was de onzekerheid en bovendien, als ik dan toch ontleden moet, een ouwe-heertjes achtige verstoordheid van nit mij'c-gewcne-doen te zijn en die by uitstek hollandsche vrees van een gek figunr te maken en de aandacht te trekken. Ik zag de me echen van het hotel al op den uitkijk staan straat 61, Amsterdam of B'ücherstr. 45 Bochum (Westfaleu). Aan hen die mg reeds inlicatingen zonden, nog eens myn hartelike dank Eens werden ze helden genoemd, de 387 leden van de Nationale Conventie, die gestemd hadden voor den dood van Lodewijk Capet. In 't rumoer van een verschrikkelijke ver gadering, waarin alle zenuwen waren gespanner, hadden zij geagiteerd, wetende, dat de dood door bt nisbanden ook op hen loerde. En r u, geen kwart eeuw was er nog verloopen, toen de popée ook voor hen een troosteloos einde nam, gelijk voor zoovelen, die in de da^en der Revolutie waren omhooggestegen en gevallen. Al w»t verschoond gebleven was door de wraakzuchtige politiek dier dagen, waarin het te zijn of niet U zijn voor iederen enkeling een vraag van eiken dag was; al wat verschoond gebleven was door de overwinningen en nederlagen van Napoleon, viel c u als slachtoffer van de wraak van 't nieuwe ancien régime. En dit trof Bekerder, «langzamer, pijnlijker. Lodewijk XVIII wilde slechts zulke bur gers straffen, die de honderd dagen, het kortstondig herleven van het Napoleontisch bestuur, in scène gezet hadden; maar hij had Kamers, die koningsgezinder waren, dan de konin j-zel?. Deze brachten verband tueechen de gebeurtenissen na Napoleons vlucht van Elba en de eerste aanvallen tegen een Fransch koningshoofl De leden van de Conventie moesten, voor zoover zij nog tot de levenden behoorden, als hoog verraders behandeld wor den, er, van hun burgerrechten beroofd, hun vaderland verlaten. Zy werden gebrandmerkt als Konirgamoordenaars". Het is een droevig elot van een heldenzang die daar verbaa'd wordt door Albert Tournier in zijn werk : Lei Conventionnele en Exil. Door ouderdom verzwakt, door moeite en zorgen van een veelbewogen leven uitgeput, trokken zij heer, de marnen, die hun leven en hnn geestdrift hadden opgeofferd voor een droom, die als een zeepbel uit elkaar gespat waf. Sommigen hadden niet eens het noodige reis geld om de grenzen te bereiken, de regeering verschafte hit hun. Eén stierf bij den aan komst op Belgischen bodem. Een ander, ge drukt door den last van tachtig jaren, moet toch nog weg en wordt in een draagstoel van plaats tot plaats vervoerd. Weer een ander moest zijn vrouw en drie kinderen onverzorgd achterlater, die, als een bijzondere gunst, in een armenhuis werden opgenomen. Nederland was het land, dat de vluchtelingen het meeet aantrok. In 't zuiden vonden zij hun vaderland in "c klein terug en hno taal; ooi bannelingen uit alle landen, lotgenooten, saamgedreven door den storm, die over Europa woedde, slachtcffers van allerlei opinies. Daar waren cerbonari uit Piemont, revolutionairen uit hst Koninkrijk Napels en uit Spanje, patriotten uit Peru en Bolivia. Ne je; land was toen het meest gastvrije land der wereld en had voor den politieken tegenspoed meer respect dan de vrije repu blieken Zwitserland en Noord-Amerika. In dien tijd van priccipieele onverdraag&aamheid was koning WilJem I verdraagzaam zoowel uit neiging as uit principe, De kabi netten van de Heilige Alliantie hebben hem dit genoeg kwa ijk genomen en deden po gingen om ook Nedoilacd voor de banne lingen te sluiter. De Fransche diplomatie probeerde zelfs opstootjes te verwekken, met het doel de koningemooi denaars door «en anoiyme volks justitie om 't leven te laten brengen, maar dat sluwe plan mislukte. De Parijsehe regeering was dus genood, askt haar toevlucht te nemen tot allerlei kleingeestige plagerijen en kwel.ingen. Het zwarte kabinet onderschepte brieven, het weigerde passen aan bloedverwanten der verbannenen, die de tamgeworden revolutionairen wilden bezoe ken. Toen eens een provinciaal bied melding maakte van den dood van een lid der Con ventie, en daarbij schreef, dat hij zijn kinen onzen intocht met doorweekte kleeren. Wat in werkelijkheid gebeurde was tienmaal erger, zooals u hooreu zult. Want het gebeurde, dat drie jongens uit lytton dien middag hadden uitgekozen voor een rositocht op zee. Zij hadden alle drie om bun volslagen gemis aan ze.emanccb.ap te vergoeden, dat glorieuze zelfvertrouwen, dat aan den donkeren kant van de twintig vervluchtigt. Zy kozen de boot Ariëi", die u nog heden met een' overdaad van kabels in de baven gemeerd kont zien liggen, vlak voor den clematis begroeiden ingang van the rieing San". De jongens roeiden langs den lagen kaaimuur, waarop juffrouws met kapermutsen shillingromansvooïwendden'telezenenvooTbij de primitieve pier met den kleinen, vierkanten lichttcren en verloren toen voeling met de bewoonde wereld. De kleine- boot volgde de kustlijn op een loom en breed deinende zee tot de storm opkwam, zonder waarschuwing en het water tot dik zeepschuim kamde waar hy streek. Da roeiers verloren hun riemen en roer voor ze goed wisten, dat het weer veranderd was en dreven naar den rotsigen oever. Maar de sympathieke matroos van de kustwacht, die dagelijks met een vervaarlijken ?zeekijker onder den arm op de esplanade zes uur lang loopt te gapen en aan lederen aannemelijken badgast zijn oordeel geeft over het staatsmansbeleid van den premier, de taktiache beteekenia van onderzeebooten en het Dniteche volkskarakter '(alles voor sixpence) zag het gevaar en nam maatregelen. Uit de zwarte kanonnen op de wei achter de pastorie rolden traag de witte struis veeren van kruitdamp en zes schoten wolkten tegen de bergen op. Toen rezen zes vuurpijlen achtereen van den lichttorer, bleek in het volle dag licht a'Ies net als in da engeltche ver haaltje?, die geannoteerd worden uitgegeven ten behoeve van ons nooit volprezen mid delbaar onderwijs. Twintig minuten later werd de ontzaggelijke reddingsboot de?R:chard Freder'ck Gaine»", een superb witgelakt ge vaarte met roode en blauwe banden beschil derd en behangen met splinternieuwe kabels en trossen den stal uitgereden taar het strand De bemanning had kuiken reddingsgordels over Lun oli'jassen en droeg zuidwesteis maar die zwaarwichtige compleetheid en ernst maakte de vertooning op dien Julimiddag voor een aandachtig publiek van badgasten onder paraplu's te belachelijker. Regina s'ond met wapperende haren en een kleur van plezier op een groote kei toen ze plotseling de onregeerbaie roeiboot tollende het voorgebergte cm zag komen en deren «en eerlij ten naam had nagelatao, werd de uitgever tot drie ir aasden gevange nisstraf ea drie duizend francs boete ver oordeeld, wagens verheerlijking van dan Eoninjsmoord". Onder da Fraaschea, die naar .Nederland uitgeweken wareo, behoorde Cambacères, f x kanselier vaa Napoleon, Hertog van Parma. Hij was juist niet een vaa de waardi gaten. Brief op brief fcbreef h^j aan .de minieters, dat zgn stem niet behoord hal tot die, welke tot de noodlottige daad had den geleid. In Brussel hield hij zich ver van zijne landgenooten en hu leefde er heel .uxaeus. Hij betaalde honderd francs per dag in zy'n hotel, wat veel was zelfs voor een gastroe oom en man van de wereld, gelijk hij. Zijn .onophoudelijke rekwesten badden het gewenechte succes, hij mocht terugkeeren en werd in al zijn rechten en bezittingen hersteld. Met syn ide<ën en iijn nd. «e'gneur-ecoap paste hij cok te goed in den restauratietijd van de Bourboss, dan dat hij daar langer geratel had kannen w order. De verbanning knakte ook aadere, veel steviger karakters. Een der conventionnels schreef aan de Rageerin?, dat tij het nieuwe regime geestdriftig toejuichte en aïs bewjjja bood hij aan 30CO francs belasting dadel yk vooruit. te betalen. Baière, een -dar voor naamste bannelingen, zei tot ieder die 't hooien wilde: Och wat, de revolutie is tot niets sut geweest; de toestand van Frankrijk is beroerder dan ooit; wjj allen werden in «aa roes meegesleept, zot der te weten wat w« deden". Werkelijk spreidden de meest verbittcrde_leideiB der revolutie, gelijk deze Baière, in de verbanning een bijna E chroom valliga zachtmoedigheid en beleefdheid ten toon en hadden zy d« meest elegante en gereserveerde manieren, zoodat men den indruk kre-eg, dat deze menschen uit hun muien ge ukt en daar door geheel veranderd waren. Deafgeveatdig^e Courtois was de vriend en anonyme hand langer van Danton geweest; nu eerst trad hy openlijk op met wat bij Doemde het testament van Marie Anlo nette, namelijk brieven, die zij cm 4 uur 't morgens van den laatsien dag van haar leven schreef aan hare dochte*, hare schoonzuster en den President van de Nationale Vergadering. HU bood ze edelmoedig aan het eerwaardige Hals van Bourbon" aan, en stieif niet temin te Brussel. In Beige, in Nidsrland en in Zwitserland woonden de meeste verbannecer. Maar velen cft&cfam&s 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPIET, Inlichtingen bühet boawburean Ar t i". aldaar. OELAUHAÏBELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONAKD LANG, Staclhoticlerslcade, AMSTEBDAM. 5AM5DN llllllllllllllllllllllllllllllllllltMIIIH recht op ons aandrijven. Dat was geen pret tig gezicht. Een oogenbllk te voren had ik nog het gevoel van een schipbreukeling op een ver'aten eiland, maar alle histrionisme ging onder in het gespannen verwachter. Er gebeurde iets vreemds. De Eameralda", het jacht van 6ir Rowland Honghton had den ha ch el ij ken toestand van de jongens in de roeiboot gezien en kwam te hnlp, maar nauwelijks was ze het Voorland omgezeild of een windstoot knakte de mast, zooals een kind een takje knakt en mast en tuig sleepte door het water. De dingen begonnen interessant te worden, en het zou mij niet hebben verwonderd a la daarop ter wille van climex een Dreainougbt verschenen was. Wat evenwel inderdaad verscheen was een boot van de Red, Fannel Line, die een heele deklading hopeloos zeezieke dapjesmemchen voor een halve kroon per hoofd van Clovelly naar Minehead terugvervperde. Sloepen wer. den uitgezet en birnen tien minuten waren de opvarenden in veiligheid gebracht en jacht en roeiboot op sleeptouw genomen. De Red Fnnnel Line bad een goeien dag. Ik kwam het eerst weer tot bessf van onze eigen positie. Dat ia allemaal heel onderhoudend," zei ik, maar wij zijn nog even ver als straks. Ik wou, dat het ding ons ook maar meegenomen had. Dan had ik nou tenminste wat te eten." Ik rammel," zei Regirp. Is het niet keurig ? Ik *m het alles niet voor werelden gemist willen hebben l" Nu volgt het pijnlijk slot: Een halfuur nadat de booten waren verdwenen, kwam plechtig bezadigd een symbool van de Eugelsche natie de soliede, groote, propere reddings boot aangeroeid. Te redden viel er niet veel meer, masr de stuurman kreeg ons in het oog en... ik kan het niet vertellen. De onwaardigheid van te worden opgenomen a's een zuigeling door een Titan in waterlaarzen en door de branding naar de boot te worden ? gedragen! Da schande van de landing te Lynmouth te midden van het ironi-ch hoerageroep der pensiorgaaten in avondkleeding ' op de kaai l De vernedering VAD de optocht naar Let hotel...het was vreeael.uk. Ik, voelde dat ik mij niet meer op straat kon vertoonen en dien eigen avond nog pakte ik mijn keffer ten spijt van Regina's protest en ia ille stilte verlieten wij Devonshire- ; den volgenden morgen. .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl