De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 10 september pagina 7

10 september 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

'r"? 1785 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. :M*n wil gaarne rieh openstellen voor elke kunstuiting die echt M en eerlek. Zeker niet in de «ante plaat» weucht men zulk.een kuttfltultlnf den maatstaf aan te leggen van theorieën. Integendeel: als meeat-gezagbebbendfl raadgever htf bet vaststellen van een oordeel, i« men gewoon het eigen inner lijke, aanvoelingsvennogen te erkennen. Zjo doende *al men echter nog wel eens twijfelen. Ttrtjfeïen: niet aan de echtheid van iets dat werke&k echt ia; niet, of er (op een of ander plan V inderdaad iets door den kunstenaar werd bereikt; maar wel: aan de innerlijke plaétl die luik een kunstuiting tegenover andere inneemt Want niet zelden bleek bef lat», tof telk een echte en eerlijke kttfrtalttte toch minier diepte en kracht bai, dan oOrtprOékelSk werd geloofd; dat *Üla we*Hn?tukker wa», dan men na den e>ratea indruk had aangenomen. t« de kunatdWgeen teleurstelling brengt, oren de «reatiea Tan Bellincioni. We knnat enfant in onzen t^jd slechte «n. ' ''??-. :'t.: '..?:'?:'" b «2n kmutverken, die men rijn gansene lefen blflft bewonderen en liefhebben, ook al yarandert men celf en al gaat men veel dingen andeiébeschouwen. Groeiende riet man .in zulke werken telken* nieuwe, nog niét opgemerkte schoonheden, Hóe beter men ralke werken leert kennen, beter: inderdaad, boe dieper en jffkar het innerlijk vea de«a weike* voor ons weidt. Bn daas mept *ob tte* ato theorieën vastklampt* gaat men dan bEUc altf ran «elf naar zulke werken wenden, iedere keer dat men van de een of andere uiting in een gelijke kunstsoort kennis nam en de eerste indruk ken beionken zijn. Zoo komt men er dns «okjnïndet toe,de beteekenia te overschatten yin een nieuwe item. Want voor oogen houdt men datgene, wat tot'bei uitstekendate be hoort. En bier eigenlijk niet bedoeld, dat men vormen toetst aan vormen. Het weien ven bet wtrk, daa? gaat net immer» voorwunemk «m. t En «oo «egt men tot rich celf: dit in bereikt, kan dpi worden bereikt, dit sterke en in rijne u#loepers toen ook «oo fijne. Diteasentieel-mensehellke kon worden vastgelegd. Het Ui WO zeer essentieel, dat het voor-alletijdJen-bïiJvend lokt; dat het ons innerlijk ia vertrouwd, ook al kon indien het om een handeling gaat deae rich afspelen tnuchen 4e mepechen van een land waar wq nooit rijn geweest; al ion de kunstenaar: de schrijver, schilder, toonkunstenaar, de zoon rijn van bet ons onbekende land, van een ons niet vertrouwd ras. ? ? *** Waarom sou men de creatie van den eminenten tponeelknnstenaar niet mogen stellen naast het werk van den schrijver, den beeldhouwer, den musicus, den schilder? De creatie van den eminenten tooneelspeler, herbalen wij. Indien het hem gelukt, het werk van den schrijver (bij het toon-drama: het werk van den teonknnstenaar) voor rijn deel op de scène te botscheppen tot iets dat in wezen minstens op de hoogte staat van bet oorspronkelijke werk. Hoe veel schatten van eigen viaie, eigen aanvoelings- en beeldinsvermogen, eigen «iel en geest van den iooneèlkunstenaar, rijn er voor noodig, om «901,49 tof» en voorjal ypor het innerlijk van den toeschouwer, als het ware nieuwe ktnst te doen ontstaan (naar de woorden van Van Deyssel). Of: denken wij aan OoqneUn'a L'art dn comédien" en blijven wij bij de rol die de schrq'ver-tooneelapeler ala voorbeeld noemde, om Tartuffe te doen spreken, luisteren, rich bewegen, .met het wezen van den Tartuffe des tooneelspelera eigene verbeelding (welke natuurlijk niet in strijd zal rijn met de geschreven rol en het atnk als geheel). Ook bij deze kunstsoort keert, wat men na vele jaren van toegewijde beschouwing als het hoogst-bereikbare weet, hef (ala men dat zeggen kan): bereikbare ideaal, ten slotte telkens weer voor het oog van den geest terug, na de kennisname van nieuwe praestaties. En zoo is het duidelijk, dat Gemma Bellincioni en haar. kunst ons zeer bleef vervullen. Zooals wij in' ons eerste artikel over haar *), vaor ons zelf min of meer afrekenden met enkele toch zeer groote tooneelapelers, doch naast haar kunst plaatsten o. a. den overgetelijken Hans Sachs (hoe anders dan ook in sommige oprichten) van Engen Gifra. *** Bellincioni gaat het tooneel verlaten. De kranten hebban het gemeld, en voor hen die de groote kunstenares ook persoonlijk kennen, kwam het bericht niet geheel onverwacht. Men wist, dat rij met de uitwerking van nieuwe plannen bezig wat. Toch, dat de beslissing soo spoedig vallen zou, had men niet geloofd. En aan het denkbeeld, dat men hoogst waarschijnlijk La Bellincioni nimmer meer op het tooneel zou zien, zér enkele gastvooratellingen zal de kunstenares wellicht blijven ge ven; wellicht I, was men nog niet gewend. Mr. L. Van Gigch Jr. heeft Bellincioni gesproken. Bizonderheden over het gesprek deelde hu mede in zijn blad De Telegraaf": Nauw waren de eerste begroetingen voorbij, of Gemma cel met schitterende oogen en blq lachenden mond: En weet n al, dat ik het tooneel verlaten ga ? Dit is mijn afccheidstonrnee. Een oogenblik vervolgt de heer Va a Gigch wist Ik niet wat mij meer trof: de felle zekerheid van een voor altijd verloren schoonheid -of de opgewektheid waarmee dat besluit werd verteld. Met de hartstochtelijkheid, die Gemma eigen is, vertelde ze me van de uitvoering van haar ideaal, waarover ze me vroeger reeds sprak: een echool stichten, waardoor haar eigen kunstopvattingen zonden voortleven in haar leerlicgen." De zekerheid van een voor altijd verloren schoonheid?" Neen, die schoonheid is niet verloren. Men zou er veel voor over hebben Bellincioni terug te zien op het tooneel, al was dat dan maar voor een enkele keer. En wq erkennen, dat het moeilijk valt te berus ten In een besluit, dat ons de kans op een schat van nieuwe schoonheid ontneemt. Doch de schoonheid die Ballincioni ons ge geven heeft, gaat niet . verloren bij haar verlaten van het tooneel. Zq- die ontvankelijk waren voor het wezen van die schoonheid, hebben er iets van meegekregen voor hun gansene leven. Zooals elk gaaf geluk, dat niet ten slotte bedorven werd, een kostbaar bezit blijft lang nadat het ten einde is gegaan. En dan: de kunst van Bellincioni zal (kan) het inzicht hebben verhelderd. ZQ kan twijfelaars en hen die niet in de hoogheid der *) Laatstelijk opgenomen in het boekje Over Tooneel" der Nederl. Bibliotheek. iiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiliiiii -IK: EUNSWAPPEÜJKE Of zon het beter rijn, van een evolutie te spreken? Misschien is het nog het allerbeste de zaak nog geen naam te geven eer rij technisch geheel compleet en uitvoerbaar is. Wat ik hiermee bedoel, is de vinding van professor Lippmann te Parijs, een vinding, die de keten: gewone photo-sereoecopie eenvoudig mét een" schakel vermeerdert, of die de rol gaat spelen van de gewone photo. De tot nu toe gebruikte procédé's zijn de volgende: het beeld dat de photographiecbe lens van de omgeving maakt, wordt langs scheikundigen weg vastgelegd op de gevoelige plaat. Men maakt Werran een af druk, waarin men geen diepte, geen perspectief kan zien. Volgt men het voorbeeld van het levende oogenpaar en maakt men twee photo's met het. zelfde onderwerp, maar niet precies van uit hetzelfde pnnt genomen, dim'kan men met -inachtneming van bepaalde maatregelen van de*« photo'a een atereoscoopplaat maken; daarnaar kijkend riet men met elk oog n der photo's; deze beide indrukken combineeren onze hersenen tot n beald, maar hierin ziet men nu u el diepte; de voorwerpen liggen .duidelijk achter elkaar.. De werkelijkheid ia 't echter nog lang niet, want, indien men in een kamer heen en weer loopt, ziet men de yoor werpen rich ten opzichte van elkaar verplaatsen; beweegt, men het oog Iets heen «n weer voor de atereoscooplenzen dan riet men echter deze verplaatsing niet. Alles blijft even strak en stijf; bovendien is de perspectiel dikwijls zeer overdreven, al gebeurt dit dan ook op.«tteljjk: Oe Lippmann-photo'* zullen geheel het effect maken of men de afgebeelde omgeving werkelijk riet, wisselende, naarmate wq zelf ons ver plaatsen (dus: ons oog be?wegen). De Lippmann. photographie gaat als volgt: in de eerste plaat» is er GEEN CAMBHA ? noodt;. Dit is een- zaak van belang 0$ deeventneelestrijd met de gewone photo'el Het eene npodige is een gevoelige plaat, waarvan de gelatine-zq de <dus de eigenlijke lichtgevoei^e laag) bedekt is door een aaneensluitende laag Van zeer talrijke kleine bolletjes van glas of een andere doorschij nende lichtbrekende stof. De middellijn van elk bolletje is niet meer dan n vijftigste van een millimeter; de vorm van het bolletje is die van het menscbelijk oog, d.w.s. de t>ol zelf draagt aan den van G«voeli« Plaat de plaat afgewende zijde een sterker gewelfd gedeelte. In- fig. l is ligging en vorm dezer bolletjes aangegeven. Men heeft nu niets anders te doen dan de plaat eren te belichten door haar bloot te stellen aan de lichtstralen van het te photograp toeren voorwerp, dns gewoon de plaat met haar gevoelige zijde naar dit voorwerp te keeren, juist zooals men iemand een spiegel zon voorhouden l Wat er gebeurt ia gemakkelijk aan te geven met behulp van fig. 1. Laat het voorwerp bestaan uit een aantal lichtgevende punten M. M1, M2, enz., zooals toch eigenlijk het geval is met alles wat men ziet. Elk pnnt zendt naar alle richtingen lichtstralen uit. Deze lichtstralen vallen op de glazen bollef jee, die op de gevoelige plaat een beeldje maken. Het beeldje dat ieder bolletje maakt wordt voorgesteld door m, m1, ent. Elk beeldje is natuurlijk zér klein, maar omvat alles wat vóór de plaat gelegen is. De plaat wordt nu op de gewone wijze ontwikkeld, zoodat de beeldjes werkelijk op de gevoelige plaat zicht baar worden. Na fixatie der plaat, kan men ook alweer op een voor photographen be kende wijze, het verkregen negatief veranderen in een positief, door een geschikt bad. Dit positief, nog steeds op het glas zittend, la dus een transparant. Beziet men dit positief met doorvallend licht, zoodat de lichtstralen eerst de plaat passeeren, dan de glazen bol letjes, (die alle zijn blijven ritten tijdens de bewerkingen l) en daarna pas ons oog be reiken, dan rien wüniet massa's kleine beeldjes, maat n groot beeld. De verklaring geeft fig. l wear. Laat ons oog pij O staan dan zal alleen een lichtstraal, die den weg m M volgt, ona oog bereiken door het bol letje m. Da andere lichtstralen die dat bolletje paaseeren en andere punten M', M* enz. be reiken, gaan ons oog voorbij ! dit wil zeggen dat wQ van het beeld, gevormd door het bolletje m nu alleen dé,1; deel zien dat het ? M' Voorwerp. Fig. 1. SCHEMA VAN LIPPMANN'S PHOTOGBAPHIE. De verticale lijn, linkt, i» de doorsnee der gevoelige plaat, die aan haar lichtgetoeligen kant bedekt is met de talrijke glazen bolletjer. Het te photographeeren voorwerp bettaat uit de lichtende punten M, M\ ene. De bolletje» maken van deze punten de beeldje» -m, m', enz. op de gevoelige plaat.. O en O1: oog van den waarnemer, wanneer de plaat ont wikkeld it en licht doorlaat dat het oog bereiken kan. Verklaring.^ zie bijgaand artikel. tooneelkunst geloofden, omdat zij deze kunst van grover en ulterlflker aard dim de andere kunsten waanden, van dwalingen hebben genezen. *.« Gemma Bellincioni gaat een opera-school stichten te Berlijn. (Het prospectus spreekt van een?Ecolede chant et depréparationponr la scène"). En Mr. Van Gigch heeft op tref fende wijze vertelt, met boe veel enthou siasme de kunstenares haar nieuwen werk kring tegemoet gaat. Hoe zeker züis van de onvergankelijkheid harer kunst. Die niet met haar zal mogen sterven. En inderdaad: prachtig werk zal zij kun nen doen. Iets zeer hoogs kan de tooneelspeelknnst in het toon-drama zijn. De her innering aan de diepe innerlijkheid van een Engen GUM als Sachs" en Eönig Marke", van een Perron als Wanderer", van een Ternina als Brünnhilde" ook deze beide laatsten noemden wq in ons eerste Bellincioni-opste), verbleekt allerminst tegen over de meast-ontroerende creatie van den grooten tooneelspeler in het woord-drama. Integendeel, zonden wij haast zeggen. En b|j een Bsllincioni, bepaalt men zich niet tot een of twee barer uitbeeldingen van menacben-natnren. Maar al kan die tooneelknnat iets zeer hoogs wezen, in den regel zq'n opera-voor stellingen niet veel betera dan ondingen. Een groot deel van het publiek vraagt zich niet af, of de handelende personen ringen, luisteren, zich bewegen, met het wezen van eene be paalde menschen-natuur." Het vraagt rich af, of de execntanten op het tooneel een op rich zelf beschouwd lieve, goede, mooie stem hebben; en daar het gewend ia aan het wan smakelijke en onzinnige, let dit publiek blijk baar niet op, hoe onder andere die menschen daar min of meer voor gek staan op bet tooneel, in hunne rare pakken en met hun raar gedoe. Hoe andera te verklaren. dat men sommige voorstellingen door de Haagache Opera, Thé&tre Eoyal Fratfiis de La Haye, vooral van oudere werken, zonder pretest laat paaseeren l In het vorige seizoen woonden wq, in den Haagschen Schouwburg, van dat gezelschap een voorstelling van Gonnod'a Fanst" bq. Ea hadden wij niet willen rien, wat de door vrienden van ona bewonderde gast Marconx-Miephisto, in de volgende tafreelen van rijne rol zon maken, wühadden na het eerste tafreel tot ons zelf gezegd: dat we het nu wel wisten. Het leek ona, dat het niet veel erger kon. Een fijnzinnig bezoeker had eigenlijk niet van een Carmen-gastspel van Bellincioni kunnen genieten, omdat het ergerlijke in Carmen's omgeving, bij het zelfde gezelschap, hem te zeer had afgeleid. Wij hebben hier nu wel een heel kras voorbeeld genoemd en de toestand elders, en vooral in Duitse b land, Is ontzaggelqk veel beter. Na Wagner wordt er zeker meer en meer naar getracht, een eenheid te doen ontstaan tusschen kort aangeduid zang en actie, en overeenkomstig het wezen van de rol. Doch de voorstellingen van de Amsterdamache Wagner-Ver eenigin g", waarvoor, zooals bekend ia, slecht» zulke apelera-zangera worden geëngageerd, die In hun land als eerste krachten gelden, geven het bewijs, dat zelfa in Dnitachland het,dieper inricht en het dramatische kunstenaarschap bg de spelers in het toondrama zeker niet vaak wordt aangetroffen (ook niet bij een groote Fijr. 2. LIPPMANN'S PROEF CAMERA. Op de plaats van de lens zitten twaalf lemjet, die zoo bijgetnedtn zijn dat zij al» ruitjei aaneen sluiten. Elk lentje maakt, op zichzelf, een beeld bij het photographeeren. punt M weergeeft. Op dezelfde wijze verder redeneerend riet ons oog büO van alle der tallooza beeldjes slechts telkens n pnnt, n.l. datgene dat op n Iqn ligt met het be trokken bolletje en ons oog. Al deze geziene beelddeeltjes vormen echter samen het totale beeld, want m1 + m2 + m3 + enz. Is niets anders dan het beeld van het voorwerp M, M' enz. Wij zien dut een beeld. Dat ia de eerste gewonnen zaak. Plaatst men het oog bij O' dan ziet men weer een beeld, maar nu niet precies hetzelfde als de eerste keer, daar men het beeldje van pnnt M nu niet krijgt uit het bolletje m maar uit m1. Het verschil is het zelfde aleof men een voorwerp uit zijn om geving van uit twee verschillende standpunten bekijkt. Bekijkt men deze Lippmanphoto met belde oogen dan ziet men dns tegelijk twee beelden, die onze hersenen tot n combi neeren, ergo : men ziet diepte. Dat is de tweede gewonnen zaak. Nu de derde. Beweegt men, by het bekqken van de plaat, het hoofd, dan riet elk oog weer een ander beeld 'dan bij de eerst besproken hoofdstand. Das we zien weer diepte, maar het voorwerp lijkt toch anders dan eerst. Heeft men een kamer op dese wijze opgenomen, dan zal men, het hoofd bewegende, den indruk krijgen alsof alle voorwerpen in de kamer zich ten opzichte van elkaar verschuiven, juist als in werkelijk heid gebeurt. Het eene oogenblik zal men een voorwerp wél rien, het andere oogenblik zal datzelfde voorwerp verbergen zitten achter een ander. Dat hangt hiermee samen dat het kleine beeldje dat de glasbolletjes maken van het afgebeelde voorwerp, eigenlijk van uit een telkens verschillend standpunt genomen is, zoodat het eene beeldje wél bevat wat een ander beeldje missen kan. Dit geeatige procéd - (The Graphic). De Quarantaine-dokter van een der Oostelijke kustplaatsen aan de Middellandache Zee. 'Engelsche high-life paaaeert voor rijn onderzoekenden blik de revue, of hu ook de teekenen draagt van cholera of pest. imitiiiiiiiiiiini imillllMHIMIIHIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIItlMIIIIIMIIIimillllllHIIM llllllimiMIIHIMMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII minderheid van hen). Men neemt ook daar veelal met een schijn, een uiterlijkheid ge noegen. De Wagner-atijl" werd reeds iets cenventionneels. En dik-op-leggen lijkt nog steeds meer dan van-binnen-uit spelen het parool te zqn. Een Bellincioni kan prachtig werk doen. Genialiteit laat zich niet overbrengen. Maar welk een invloed zal deze buiten gewone, en in haar bnitengewoonhéid altqd natanrlqke, per&oonlqkheid uitoefenen ep hare leerlingen. Haar ia alle banaliteit en alle tooneelspelera-poae vreemd. Het woord dat zq spreekt over haar kunst en over de menschelqke kanten van een rol, raakt steeds den kern. Het gaat niet verloren; ook later beseft gü, dat gij iets weer dieper, beter hebt gezien. Bq haar te Werken zal wezen ernstig wer ken, maar werken onder inspiratie, en, voor wie innerlijk min of meer kunstenaar is, werken met succes. Wij lazen een brief van haar; zij is inder daad geheel vervuld van hare nieuwe plan heeft slecht een bezwaar, en dat ia groot ge noeg Om de praktische uitvoering in den weg te staan; van verhinderen zal hopelijk geen sprake behoeven te zijn. Het bezwaar betreft een technische qnestie; misschien weet een mijner lezers er wel raad op. De bolletjes die voor de gevoelige laag liggen rijn te klein om n voor u gefabriceerd te worden. Een proef met zeer kleine glaskraaltjes mis lukte daar deze te wisselend van vorm en grootte zijn. Beter zon het zgn een p'a at doorschijnend collodinm in de verlangde vorm te persen, maar het maken van een stempel daarvoor is nog een desideratnm van Lipp mann. Op het laboratorium ging het niet, mis schien wel in een fabriek ? Moge spoedig bij de honderde patenten die wekelijks aan gevraagd worden, er ook spoedig een zqn voor de L'ppmann-bolletjes laag zcndat de Lippmann-phote'g, zonder camera, en met veel andere voordeelen boven een gewone photo, den strijd met deze laatste zullen kunnen aanbinden. Men ia misschien geneigd, nu deze tech nische qnestie nog niet opgelost la, de heele geschiedenis met een schouderophalen aan te hooren. Maar tóó is 't niet, want Lippmann heeft door een proefneming een deel zijner theorie in practyk omgezet, een proef die betrekkelijk gemakkelijk na te doen is en berienawaardige resultaten oplevert. Een aan tal gewone lenzen worden zoo afgesneden dat zij als vierkantjes naast elkaar kunnen liggen tot n geheel. Zelfs brilleglazen zijn voor dit doel geschikt. Een twaalftal van deze vierkante lenzen worden zoo in de camera gezet, op de plaats der photographiache lens. Fig. 2 laat de camera zien met dit dozijn ruitjes-lenzen, vier breed, drie nen. Met toestemming van den geadresseerde doelen wij hier enkele zinnen uit dien brief mede: Ik heb in mq een groot enthousiasme en een onbeperkt ver trouwer. Zeer veel van mij zelf zal ik geven aan mqn school. Deze Tal niet slechts een instelling worden waar men min of meer behoorlijk leert ringenen-tooneelspelen, doch een waar men rich met een eerlijke liefde in dienst stelt van die kunst." Ik zal in de eerste plaats acht geven op het wezen van mqne leerlingen, trachten hun eigen persoonlijkheid naar voren te brengen." Zeker niet alleen een echool voor zangonder rich t wil ik stichten. Ik wensen een school te stichten waar kunstenaars gevormd worden, zoo compleet en zoo harmoniechen als rartista lirico" (de brief is in het Fransen geschreven; dit woord bleef Italiaonscb. M.) behoort te weien." Om zulk een kunstenaar te zqn, is het niet voldoende, dat men ringen kan en n hoog; wümen meer lenzen combineeren, des te beter is dat, maar twaalf ,is reed» voldoende. Zjj stellen eigenlijk de kleine glazen bolletjes voor van de Lippmann-plaat. Men photographeert nu met dit toestel op de gewone alledaagache wijze; dan vormt elk lentje een eigen beeld en men krijgt op de gevoelige plaat twaalf kleine photo's naast en boven elkaar. In fig. 3 is een dergelijke opname weergegeven, waarop men twaalf maal Lippmann'a laboratorium riet. Bq nauw keurig beschouwen zqn al deze photo's iets verschillend van elkaar omdat elke lens het laboratorium vanuit haar eigen standpunt bekeek. De plaat wordt ontwikkeld, gefixeerd en in een bad tot positief gemaakt of er wordt door contactdruk een nieuw glaspositief van gemaakt. Dit positief wordt nu weer achter in de camera gezet, in een open raampje zoodat het licht door het positief heen kan vallen. Men kqkt nu door de lensjes, naar het positief, terwijl dit van achteren belicht wordt. Ziet men met beide oogen tegelqk, dan ziet men het laboratorium n maal, maar perspectivisch. Beweegt men bet hoofd heen en weer dan krijgt men hetzelfde te z'en, alsof men zqn hoofd bewoog in het werkelijke laboratorium; de vootweipen ver schuiven. Het effect Is verrassend. Depraetqk stemt dns al voor een groot stuk overeen met de theorie. Knutselende photographen wordt deze practische proef aanbevolen; uit vinders mogen hun krachten beproeven op het vervaardigen van de echte Lippmann-plaat, **-? '?? %;,''.' .- P. VAN OLST. Fig. 3. OPNAME MET LIPPMANN'S PROEFCAMERA. De plaat vertoont twaalf beeldjei van ten laboratorium; elke kleine photo it iets verschillend van haar buren, doordat elk lentje het laboratorium iet» anders zag. Deze plaat, bekeken mtt de oorspronkelijke twaalf lensjet (fig. Z) geeft niet alleen ffn photo met slereocopiach effeet, «war bovendien VBEBCHDIVKK de voorwerpen, onderling- Hl» men het hoofd beweegt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl