Historisch Archief 1877-1940
'r"?
1785
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
:M*n wil gaarne rieh openstellen voor elke
kunstuiting die echt M en eerlek. Zeker niet
in de «ante plaat» weucht men zulk.een
kuttfltultlnf den maatstaf aan te leggen van
theorieën. Integendeel: als
meeat-gezagbebbendfl raadgever htf bet vaststellen van
een oordeel, i« men gewoon het eigen inner
lijke, aanvoelingsvennogen te erkennen. Zjo
doende *al men echter nog wel eens twijfelen.
Ttrtjfeïen: niet aan de echtheid van iets dat
werke&k echt ia; niet, of er (op een of ander
plan V inderdaad iets door den kunstenaar
werd bereikt; maar wel: aan de innerlijke
plaétl die luik een kunstuiting tegenover
andere inneemt Want niet zelden bleek
bef lat», tof telk een echte en eerlijke
kttfrtalttte toch minier diepte en kracht
bai, dan oOrtprOékelSk werd geloofd; dat
*Üla we*Hn?tukker wa», dan men na
den e>ratea indruk had aangenomen.
t« de kunatdWgeen teleurstelling brengt,
oren de «reatiea Tan Bellincioni.
We knnat enfant in onzen t^jd slechte
«n. ' ''??-. :'t.: '..?:'?:'"
b «2n kmutverken, die men rijn gansene
lefen blflft bewonderen en liefhebben, ook
al yarandert men celf en al gaat men veel
dingen andeiébeschouwen. Groeiende riet
man .in zulke werken telken* nieuwe, nog
niét opgemerkte schoonheden, Hóe beter
men ralke werken leert kennen, beter:
inderdaad, boe dieper en jffkar het innerlijk
vea de«a weike* voor ons weidt.
Bn daas mept *ob tte* ato theorieën
vastklampt* gaat men dan bEUc altf ran «elf naar
zulke werken wenden, iedere keer dat men
van de een of andere uiting in een gelijke
kunstsoort kennis nam en de eerste indruk
ken beionken zijn. Zoo komt men er dns
«okjnïndet toe,de beteekenia te overschatten
yin een nieuwe item. Want voor oogen houdt
men datgene, wat tot'bei uitstekendate be
hoort. En bier eigenlijk niet bedoeld, dat
men vormen toetst aan vormen. Het weien
ven bet wtrk, daa? gaat net immer»
voorwunemk «m. t
En «oo «egt men tot rich celf: dit in bereikt,
kan dpi worden bereikt, dit sterke en in
rijne u#loepers toen ook «oo fijne.
Diteasentieel-mensehellke kon worden vastgelegd.
Het Ui WO zeer essentieel, dat het
voor-alletijdJen-bïiJvend lokt; dat het ons innerlijk ia
vertrouwd, ook al kon indien het om een
handeling gaat deae rich afspelen tnuchen
4e mepechen van een land waar wq nooit
rijn geweest; al ion de kunstenaar: de
schrijver, schilder, toonkunstenaar, de zoon rijn
van bet ons onbekende land, van een ons
niet vertrouwd ras.
? ? ***
Waarom sou men de creatie van den
eminenten tponeelknnstenaar niet mogen
stellen naast het werk van den schrijver, den
beeldhouwer, den musicus, den schilder? De
creatie van den eminenten tooneelspeler,
herbalen wij. Indien het hem gelukt, het
werk van den schrijver (bij het toon-drama:
het werk van den teonknnstenaar) voor rijn
deel op de scène te botscheppen tot iets dat
in wezen minstens op de hoogte staat van
bet oorspronkelijke werk. Hoe veel schatten
van eigen viaie, eigen aanvoelings- en
beeldinsvermogen, eigen «iel en geest van den
iooneèlkunstenaar, rijn er voor noodig, om
«901,49 tof» en voorjal ypor het innerlijk
van den toeschouwer, als het ware nieuwe
ktnst te doen ontstaan (naar de woorden
van Van Deyssel). Of: denken wij aan
OoqneUn'a L'art dn comédien" en blijven
wij bij de rol die de schrq'ver-tooneelapeler
ala voorbeeld noemde, om Tartuffe te doen
spreken, luisteren, rich bewegen, .met het
wezen van den Tartuffe des tooneelspelera
eigene verbeelding (welke natuurlijk niet in
strijd zal rijn met de geschreven rol en het
atnk als geheel).
Ook bij deze kunstsoort keert, wat men
na vele jaren van toegewijde beschouwing
als het hoogst-bereikbare weet, hef (ala
men dat zeggen kan): bereikbare ideaal,
ten slotte telkens weer voor het oog van den
geest terug, na de kennisname van nieuwe
praestaties. En zoo is het duidelijk, dat Gemma
Bellincioni en haar. kunst ons zeer bleef
vervullen. Zooals wij in' ons eerste artikel
over haar *), vaor ons zelf min of meer
afrekenden met enkele toch zeer groote
tooneelapelers, doch naast haar kunst plaatsten
o. a. den overgetelijken Hans Sachs (hoe
anders dan ook in sommige oprichten)
van Engen Gifra.
***
Bellincioni gaat het tooneel verlaten. De
kranten hebban het gemeld, en voor hen die
de groote kunstenares ook persoonlijk kennen,
kwam het bericht niet geheel onverwacht.
Men wist, dat rij met de uitwerking van
nieuwe plannen bezig wat.
Toch, dat de beslissing soo spoedig vallen
zou, had men niet geloofd. En aan het
denkbeeld, dat men hoogst waarschijnlijk La
Bellincioni nimmer meer op het tooneel zou
zien, zér enkele gastvooratellingen zal de
kunstenares wellicht blijven ge ven; wellicht I,
was men nog niet gewend.
Mr. L. Van Gigch Jr. heeft Bellincioni
gesproken. Bizonderheden over het gesprek
deelde hu mede in zijn blad De Telegraaf":
Nauw waren de eerste begroetingen voorbij,
of Gemma cel met schitterende oogen en
blq lachenden mond: En weet n al, dat ik
het tooneel verlaten ga ? Dit is mijn
afccheidstonrnee. Een oogenblik vervolgt de heer
Va a Gigch wist Ik niet wat mij meer
trof: de felle zekerheid van een voor altijd
verloren schoonheid -of de opgewektheid
waarmee dat besluit werd verteld. Met de
hartstochtelijkheid, die Gemma eigen is,
vertelde ze me van de uitvoering van haar
ideaal, waarover ze me vroeger reeds sprak:
een echool stichten, waardoor haar eigen
kunstopvattingen zonden voortleven in haar
leerlicgen."
De zekerheid van een voor altijd verloren
schoonheid?" Neen, die schoonheid is niet
verloren. Men zou er veel voor over hebben
Bellincioni terug te zien op het tooneel, al
was dat dan maar voor een enkele keer. En
wq erkennen, dat het moeilijk valt te berus
ten In een besluit, dat ons de kans op een
schat van nieuwe schoonheid ontneemt.
Doch de schoonheid die Ballincioni ons ge
geven heeft, gaat niet . verloren bij haar
verlaten van het tooneel. Zq- die ontvankelijk
waren voor het wezen van die schoonheid,
hebben er iets van meegekregen voor hun
gansene leven. Zooals elk gaaf geluk, dat
niet ten slotte bedorven werd, een kostbaar
bezit blijft lang nadat het ten einde is
gegaan.
En dan: de kunst van Bellincioni zal (kan)
het inzicht hebben verhelderd. ZQ kan
twijfelaars en hen die niet in de hoogheid der
*) Laatstelijk opgenomen in het boekje
Over Tooneel" der Nederl. Bibliotheek.
iiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiliiiii
-IK:
EUNSWAPPEÜJKE
Of zon het beter rijn, van een evolutie te
spreken? Misschien is het nog het allerbeste
de zaak nog geen naam te geven eer rij
technisch geheel compleet en uitvoerbaar
is. Wat ik hiermee bedoel, is de vinding
van professor Lippmann te Parijs, een vinding,
die de keten: gewone photo-sereoecopie
eenvoudig mét een" schakel vermeerdert, of
die de rol gaat spelen van de gewone photo.
De tot nu toe gebruikte procédé's zijn de
volgende: het beeld dat de photographiecbe
lens van de omgeving maakt, wordt langs
scheikundigen weg vastgelegd op de gevoelige
plaat. Men maakt Werran een af druk, waarin
men geen diepte, geen perspectief kan zien.
Volgt men het voorbeeld van het levende
oogenpaar en maakt men twee photo's met
het. zelfde onderwerp, maar niet precies van uit
hetzelfde pnnt genomen, dim'kan men met
-inachtneming van bepaalde maatregelen van
de*« photo'a een atereoscoopplaat maken;
daarnaar kijkend riet men met elk oog n der
photo's; deze beide indrukken combineeren
onze hersenen tot n beald, maar hierin
ziet men nu u el diepte; de voorwerpen liggen
.duidelijk achter elkaar.. De werkelijkheid ia
't echter nog lang niet, want, indien men
in een kamer heen en weer loopt, ziet men
de yoor werpen rich ten opzichte van elkaar
verplaatsen; beweegt, men het oog Iets heen
«n weer voor de atereoscooplenzen dan riet
men echter deze verplaatsing niet. Alles blijft
even strak en stijf; bovendien is de
perspectiel dikwijls zeer overdreven,
al gebeurt dit dan ook
op.«tteljjk:
Oe Lippmann-photo'* zullen
geheel het effect maken of
men de afgebeelde omgeving
werkelijk riet, wisselende,
naarmate wq zelf ons ver
plaatsen (dus: ons oog
be?wegen). De Lippmann.
photographie gaat als volgt: in de
eerste plaat» is er GEEN CAMBHA
? noodt;. Dit is een- zaak van
belang 0$ deeventneelestrijd
met de gewone photo'el Het
eene npodige is een gevoelige
plaat, waarvan de gelatine-zq de
<dus de eigenlijke
lichtgevoei^e laag) bedekt is door een
aaneensluitende laag Van zeer
talrijke kleine bolletjes van
glas of een andere doorschij
nende lichtbrekende stof. De
middellijn van elk bolletje is
niet meer dan n vijftigste
van een millimeter; de vorm
van het bolletje is die van
het menscbelijk oog, d.w.s. de
t>ol zelf draagt aan den van
G«voeli«
Plaat
de plaat afgewende zijde een sterker gewelfd
gedeelte. In- fig. l is ligging en vorm dezer
bolletjes aangegeven.
Men heeft nu niets anders te doen dan
de plaat eren te belichten door haar bloot
te stellen aan de lichtstralen van het te
photograp toeren voorwerp, dns gewoon de plaat
met haar gevoelige zijde naar dit voorwerp
te keeren, juist zooals men iemand een spiegel
zon voorhouden l
Wat er gebeurt ia gemakkelijk aan te geven
met behulp van fig. 1. Laat het voorwerp
bestaan uit een aantal lichtgevende punten
M. M1, M2, enz., zooals toch eigenlijk het
geval is met alles wat men ziet. Elk pnnt
zendt naar alle richtingen lichtstralen uit.
Deze lichtstralen vallen op de glazen bollef jee,
die op de gevoelige plaat een beeldje maken.
Het beeldje dat ieder bolletje maakt wordt
voorgesteld door m, m1, ent. Elk beeldje
is natuurlijk zér klein, maar omvat alles wat
vóór de plaat gelegen is. De plaat wordt nu
op de gewone wijze ontwikkeld, zoodat de
beeldjes werkelijk op de gevoelige plaat zicht
baar worden. Na fixatie der plaat, kan men
ook alweer op een voor photographen be
kende wijze, het verkregen negatief veranderen
in een positief, door een geschikt bad. Dit
positief, nog steeds op het glas zittend, la
dus een transparant. Beziet men dit positief
met doorvallend licht, zoodat de lichtstralen
eerst de plaat passeeren, dan de glazen bol
letjes, (die alle zijn blijven ritten tijdens de
bewerkingen l) en daarna pas ons oog be
reiken, dan rien wüniet massa's kleine
beeldjes, maat n groot beeld. De verklaring
geeft fig. l wear. Laat ons oog pij O staan
dan zal alleen een lichtstraal, die den weg
m M volgt, ona oog bereiken door het bol
letje m. Da andere lichtstralen die dat bolletje
paaseeren en andere punten M', M* enz. be
reiken, gaan ons oog voorbij ! dit wil zeggen
dat wQ van het beeld, gevormd door het
bolletje m nu alleen dé,1; deel zien dat het
? M'
Voorwerp.
Fig. 1. SCHEMA VAN LIPPMANN'S PHOTOGBAPHIE.
De verticale lijn, linkt, i» de doorsnee der gevoelige plaat,
die aan haar lichtgetoeligen kant bedekt is met de talrijke
glazen bolletjer. Het te photographeeren voorwerp bettaat
uit de lichtende punten M, M\ ene. De bolletje» maken van
deze punten de beeldje» -m, m', enz. op de gevoelige plaat..
O en O1: oog van den waarnemer, wanneer de plaat ont
wikkeld it en licht doorlaat dat het oog bereiken kan.
Verklaring.^ zie bijgaand artikel.
tooneelkunst geloofden, omdat zij deze kunst
van grover en ulterlflker aard dim de andere
kunsten waanden, van dwalingen hebben
genezen.
*.«
Gemma Bellincioni gaat een opera-school
stichten te Berlijn. (Het prospectus spreekt
van een?Ecolede chant et depréparationponr
la scène"). En Mr. Van Gigch heeft op tref
fende wijze vertelt, met boe veel enthou
siasme de kunstenares haar nieuwen werk
kring tegemoet gaat. Hoe zeker züis van
de onvergankelijkheid harer kunst. Die niet
met haar zal mogen sterven.
En inderdaad: prachtig werk zal zij kun
nen doen. Iets zeer hoogs kan de
tooneelspeelknnst in het toon-drama zijn. De her
innering aan de diepe innerlijkheid van een
Engen GUM als Sachs" en Eönig Marke",
van een Perron als Wanderer", van een
Ternina als Brünnhilde" ook deze beide
laatsten noemden wq in ons eerste
Bellincioni-opste), verbleekt allerminst tegen
over de meast-ontroerende creatie van den
grooten tooneelspeler in het woord-drama.
Integendeel, zonden wij haast zeggen. En
b|j een Bsllincioni, bepaalt men zich niet
tot een of twee barer uitbeeldingen van
menacben-natnren.
Maar al kan die tooneelknnat iets zeer
hoogs wezen, in den regel zq'n opera-voor
stellingen niet veel betera dan ondingen. Een
groot deel van het publiek vraagt zich niet af,
of de handelende personen ringen, luisteren,
zich bewegen, met het wezen van eene be
paalde menschen-natuur." Het vraagt rich af,
of de execntanten op het tooneel een op rich
zelf beschouwd lieve, goede, mooie stem
hebben; en daar het gewend ia aan het wan
smakelijke en onzinnige, let dit publiek blijk
baar niet op, hoe onder andere die
menschen daar min of meer voor gek staan
op bet tooneel, in hunne rare pakken en met
hun raar gedoe. Hoe andera te verklaren.
dat men sommige voorstellingen door de
Haagache Opera, Thé&tre Eoyal Fratfiis de
La Haye, vooral van oudere werken, zonder
pretest laat paaseeren l In het vorige seizoen
woonden wq, in den Haagschen Schouwburg,
van dat gezelschap een voorstelling van
Gonnod'a Fanst" bq. Ea hadden wij niet
willen rien, wat de door vrienden van
ona bewonderde gast Marconx-Miephisto,
in de volgende tafreelen van rijne rol zon
maken, wühadden na het eerste tafreel tot
ons zelf gezegd: dat we het nu wel wisten.
Het leek ona, dat het niet veel erger kon.
Een fijnzinnig bezoeker had eigenlijk
niet van een Carmen-gastspel van Bellincioni
kunnen genieten, omdat het ergerlijke in
Carmen's omgeving, bij het zelfde gezelschap,
hem te zeer had afgeleid.
Wij hebben hier nu wel een heel kras
voorbeeld genoemd en de toestand elders,
en vooral in Duitse b land, Is ontzaggelqk
veel beter. Na Wagner wordt er zeker meer
en meer naar getracht, een eenheid te doen
ontstaan tusschen kort aangeduid zang
en actie, en overeenkomstig het wezen van
de rol. Doch de voorstellingen van de
Amsterdamache Wagner-Ver eenigin g", waarvoor,
zooals bekend ia, slecht» zulke apelera-zangera
worden geëngageerd, die In hun land als
eerste krachten gelden, geven het bewijs,
dat zelfa in Dnitachland het,dieper inricht
en het dramatische kunstenaarschap bg de
spelers in het toondrama zeker niet vaak
wordt aangetroffen (ook niet bij een groote
Fijr. 2. LIPPMANN'S PROEF CAMERA.
Op de plaats van de lens zitten twaalf
lemjet, die zoo bijgetnedtn zijn dat zij
al» ruitjei aaneen sluiten. Elk lentje
maakt, op zichzelf, een beeld bij het
photographeeren.
punt M weergeeft. Op dezelfde wijze verder
redeneerend riet ons oog büO van alle der
tallooza beeldjes slechts telkens n pnnt,
n.l. datgene dat op n Iqn ligt met het be
trokken bolletje en ons oog. Al deze geziene
beelddeeltjes vormen echter samen het totale
beeld, want m1 + m2 + m3 + enz. Is niets
anders dan het beeld van het voorwerp M,
M' enz. Wij zien dut een beeld. Dat ia de eerste
gewonnen zaak. Plaatst men het oog bij O'
dan ziet men weer een beeld, maar nu niet
precies hetzelfde als de eerste keer, daar men
het beeldje van pnnt M nu niet krijgt uit het
bolletje m maar uit m1. Het verschil is het
zelfde aleof men een voorwerp uit zijn om
geving van uit twee verschillende standpunten
bekijkt. Bekijkt men deze Lippmanphoto met
belde oogen dan ziet men dns tegelijk twee
beelden, die onze hersenen tot n combi
neeren, ergo : men ziet diepte. Dat is de tweede
gewonnen zaak. Nu de derde. Beweegt men,
by het bekqken van de plaat, het hoofd, dan
riet elk oog weer een ander beeld 'dan bij
de eerst besproken hoofdstand. Das we zien
weer diepte, maar het voorwerp lijkt toch
anders dan eerst. Heeft men een kamer op
dese wijze opgenomen, dan zal men, het
hoofd bewegende, den indruk krijgen alsof alle
voorwerpen in de kamer zich ten opzichte
van elkaar verschuiven, juist als in werkelijk
heid gebeurt. Het eene oogenblik zal men
een voorwerp wél rien, het andere oogenblik
zal datzelfde voorwerp verbergen zitten achter
een ander. Dat hangt hiermee samen dat het
kleine beeldje dat de glasbolletjes maken van
het afgebeelde voorwerp, eigenlijk van uit een
telkens verschillend standpunt genomen is,
zoodat het eene beeldje wél bevat wat een
ander beeldje missen kan. Dit geeatige procéd
- (The Graphic).
De Quarantaine-dokter van een der Oostelijke kustplaatsen aan de
Middellandache Zee. 'Engelsche high-life paaaeert voor rijn onderzoekenden blik de
revue, of hu ook de teekenen draagt van cholera of pest.
imitiiiiiiiiiiini
imillllMHIMIIHIIHIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIItlMIIIIIMIIIimillllllHIIM
llllllimiMIIHIMMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIII
minderheid van hen). Men neemt ook daar
veelal met een schijn, een uiterlijkheid ge
noegen. De Wagner-atijl" werd reeds iets
cenventionneels. En dik-op-leggen lijkt nog
steeds meer dan van-binnen-uit spelen het
parool te zqn.
Een Bellincioni kan prachtig werk doen.
Genialiteit laat zich niet overbrengen.
Maar welk een invloed zal deze buiten
gewone, en in haar bnitengewoonhéid altqd
natanrlqke, per&oonlqkheid uitoefenen ep
hare leerlingen. Haar ia alle banaliteit en
alle tooneelspelera-poae vreemd. Het woord
dat zq spreekt over haar kunst en over de
menschelqke kanten van een rol, raakt steeds
den kern. Het gaat niet verloren; ook later
beseft gü, dat gij iets weer dieper, beter hebt
gezien.
Bq haar te Werken zal wezen ernstig wer
ken, maar werken onder inspiratie, en, voor
wie innerlijk min of meer kunstenaar is,
werken met succes.
Wij lazen een brief van haar; zij is inder
daad geheel vervuld van hare nieuwe plan
heeft slecht een bezwaar, en dat ia groot ge
noeg Om de praktische uitvoering in den weg
te staan; van verhinderen zal hopelijk geen
sprake behoeven te zijn. Het bezwaar betreft
een technische qnestie; misschien weet een
mijner lezers er wel raad op. De bolletjes
die voor de gevoelige laag liggen rijn te klein
om n voor u gefabriceerd te worden.
Een proef met zeer kleine glaskraaltjes mis
lukte daar deze te wisselend van vorm en
grootte zijn. Beter zon het zgn een p'a at
doorschijnend collodinm in de verlangde vorm
te persen, maar het maken van een stempel
daarvoor is nog een desideratnm van Lipp
mann. Op het laboratorium ging het niet, mis
schien wel in een fabriek ? Moge spoedig bij
de honderde patenten die wekelijks aan
gevraagd worden, er ook spoedig een zqn
voor de L'ppmann-bolletjes laag zcndat de
Lippmann-phote'g, zonder camera, en met
veel andere voordeelen boven een gewone
photo, den strijd met deze laatste zullen
kunnen aanbinden.
Men ia misschien geneigd, nu deze tech
nische qnestie nog niet opgelost la, de heele
geschiedenis met een schouderophalen aan
te hooren. Maar tóó is 't niet, want Lippmann
heeft door een proefneming een deel zijner
theorie in practyk omgezet, een proef die
betrekkelijk gemakkelijk na te doen is en
berienawaardige resultaten oplevert. Een aan
tal gewone lenzen worden zoo afgesneden
dat zij als vierkantjes naast elkaar kunnen
liggen tot n geheel. Zelfs brilleglazen zijn
voor dit doel geschikt. Een twaalftal van
deze vierkante lenzen worden zoo in
de camera gezet, op de plaats der
photographiache lens. Fig. 2 laat de camera zien
met dit dozijn ruitjes-lenzen, vier breed, drie
nen. Met toestemming van den geadresseerde
doelen wij hier enkele zinnen uit dien brief
mede:
Ik heb in mq een groot enthousiasme en
een onbeperkt ver trouwer. Zeer veel van
mij zelf zal ik geven aan mqn school. Deze
Tal niet slechts een instelling worden waar
men min of meer behoorlijk leert
ringenen-tooneelspelen, doch een waar men rich
met een eerlijke liefde in dienst
stelt van die kunst."
Ik zal in de eerste plaats acht geven op
het wezen van mqne leerlingen, trachten
hun eigen persoonlijkheid naar voren te
brengen."
Zeker niet alleen een echool voor
zangonder rich t wil ik stichten. Ik wensen een
school te stichten waar kunstenaars gevormd
worden, zoo compleet en zoo
harmoniechen als rartista lirico" (de brief is in het
Fransen geschreven; dit woord bleef
Italiaonscb. M.) behoort te weien."
Om zulk een kunstenaar te zqn, is het
niet voldoende, dat men ringen kan en n
hoog; wümen meer lenzen combineeren,
des te beter is dat, maar twaalf ,is reed»
voldoende. Zjj stellen eigenlijk de kleine
glazen bolletjes voor van de Lippmann-plaat.
Men photographeert nu met dit toestel op de
gewone alledaagache wijze; dan vormt elk
lentje een eigen beeld en men krijgt op de
gevoelige plaat twaalf kleine photo's naast
en boven elkaar. In fig. 3 is een dergelijke
opname weergegeven, waarop men twaalf
maal Lippmann'a laboratorium riet. Bq nauw
keurig beschouwen zqn al deze photo's iets
verschillend van elkaar omdat elke lens het
laboratorium vanuit haar eigen standpunt
bekeek. De plaat wordt ontwikkeld, gefixeerd
en in een bad tot positief gemaakt of er
wordt door contactdruk een nieuw
glaspositief van gemaakt. Dit positief wordt nu
weer achter in de camera gezet, in een open
raampje zoodat het licht door het positief
heen kan vallen. Men kqkt nu door de lensjes,
naar het positief, terwijl dit van achteren
belicht wordt. Ziet men met beide oogen
tegelqk, dan ziet men het laboratorium n
maal, maar perspectivisch. Beweegt men bet
hoofd heen en weer dan krijgt men hetzelfde
te z'en, alsof men zqn hoofd bewoog in het
werkelijke laboratorium; de vootweipen ver
schuiven. Het effect Is verrassend. Depraetqk
stemt dns al voor een groot stuk overeen
met de theorie. Knutselende photographen
wordt deze practische proef aanbevolen; uit
vinders mogen hun krachten beproeven op
het vervaardigen van de echte Lippmann-plaat,
**-? '??
%;,''.' .- P. VAN OLST.
Fig. 3. OPNAME MET LIPPMANN'S PROEFCAMERA.
De plaat vertoont twaalf beeldjei van ten laboratorium; elke kleine photo it iets
verschillend van haar buren, doordat elk lentje het laboratorium iet» anders zag.
Deze plaat, bekeken mtt de oorspronkelijke twaalf lensjet (fig. Z) geeft niet alleen
ffn photo met slereocopiach effeet, «war bovendien VBEBCHDIVKK de voorwerpen,
onderling- Hl» men het hoofd beweegt.