Historisch Archief 1877-1940
? '.v
f,
u?'
' Jf'
8
DE AMSTERDAM. M E' R W E E K B LA D VOOR N K D E R L A N D.
No.' 1786
ff'
?~*
f,
X
«v, '
'-Vf-'/ '.? ' ,"-'-./*?*/. -.??j't: f'
g^t-.-.-:. t^.:-'?;"/
Ang. 1857. Zinneprent over de pogingen der Orthodoxe Protestanten on den Koning (Willem III)
te bewegen de aangenomen wet op het Lager Onderwijs, waardoor de neutrale school gevestigd werd,
te bekrachtigen. In den Holiandschen tni.n staat d? Koninklgke troon ledig en knielt de
Nederlanische maagd, «eggende; Oranje, geef m"ühoei en speer, Gida onter en mijn Bijbel weer".
Aan een vrjjaeidsspeer is een tor (Thorbecke) vastgebonden. Lith, Siddré. Catalogus Fred. Maller.
LB PKTITIONNKMKNT en Belgiqup. Belgische Verzoekschriften". Spotprent op de petitionnementen
in België. Gezigt in een boerenveitrek, alwaar een meisje op aanwijzing van haar vader een petitie
teekent; voorts een dienstmeid met een priester daartoe aangespoord, en een ander geestelijke die
aan 2 bejaarde lieden het petitionnement verklaart, regts een boerenknaap door een priester ter
teekening ingetrokken. Geestige en ware voorstelling; in litho naar de schilderij van J. Geirnaert 1830,
door J. Finnoy bjj Dewasme te Brussel. Catalogus Fred. Muller.
Fetitionnementen in de politieke
karikatuur.
Ieder ingezetene heeft bet r eg t on ver
zoeten aan de bevoegde magt ichriflelijk
in te dienen...."
Het recht va a petitie" deed zijn
intrede in ons staatsrecht in 1815; in 1829
in onze politiek* karikatuur.
Het was tot aan dat jaar vrijwel aan
de regeering gelukt tusschen liberalen"
en de roomsche geestelijkheid in Belgi
de wig ingedreven te houden, die een
toenadering beider partijen verhinderde.
De Trees voor de Jezuïtenorde, door
regeeringsgezinde en van regeeringswege
gesubiidieerde organen lerend gehouden,
was 'echter na den val van Karel X's
.klerikale .ministerie Viltète eenigszins.
geluwd. De aandacht der liberale Balgen
kreeg vrijheid zich te richten op andere
politieke aangelegenheden. Een der voor
naamste wenschen raakte de vrijheid, van
drukpers, f een andere4 de miniaterieele
verantwoordelijkheid.
De Katholieke geestelijkheid van haar
kant vond in de onderwjjsregeling van
1825 een vruchtbaar agitatiemiddel om
de gegoede katholieke burgerij tegen de
Regéering in het geweer te brengen.
Bij Koninklijk Basluit van dit jaar was
ket Collegium Philosophicum te Leuven
opgericht, waren de kleine seminaria"
gesloten geworden, en was aan de groote
seminaria verboden andere leerlingen
aaa te nemen dan die opgeleid wenschten
te worden voor den geestelijken stand.
Een groot aantal katholieke ouders zag
zioV daardoor verplicht, hun kinderen
onderwys te doen genieten, hetzij in het
buitenland, hetzij in de overheidsschool.
Hun werd m. a. w. de gelegenheid ont
nomen, hun kinderen het onderwijs te
doen geven zooals zij dat begeerden,
n.l. in 'Katholieken geest.
Einde 1828 kwamen deze beide
malcontente stroomingen tot elkaar. Een
gemeenschappelijke agitatie voor pers
vrijheid, onder wijs-vrijheid en ministe
rieele verantwoordelijkheid waren van dit
monsterverbond" doel en middel.
|De Regeer ing gaf toe op het punt van
persvrijheid, echter te laat; en zy wilde
van de andere eischen niets weten.
Daarop volgden in Januari 1829 de
massa-petionnementen, die aanleiding
gaven tot de eerste karikatuur die in
VOLKSBEWEGING. (Ned. Spectator 1878).
Nieuw wiegeliedje. ?
Slaap, kindje, slaap, '
De Bjjbel of de Paap.
. VOLKS BETOOGING" OP 19 SEPTEMBER. (Uilentpiegel ]885).
_, In het Noordeinde.
De heer H msk-rk. Menfcchen, gaat asjeblieft mijn
deur voorbij. Algemeen stemrecht kan i t je niet geven:
ik zal al heel blij wezen, als er zonder dat iets van mijne
grondwetsherziening terecht komt.
Nederland het toenmalig artikel 159 der
grondwet als onderwerp behandelde.
Er was in dien tijd nog geen jour
nalistieke prentkunst, die, als in onze
dagen, geregeld de gebeurtenissen van
den dag volgde. Wat aan karikatuur
verscheen, verscheen meest als losse
platen, soms als bijlage van een periodiek.
Het is daarom minder eenvoudig te
constateeren, in welken omvang de
karikatuur zich van een onderwerp
meester maakte. Anti-Regeeringsgezinde
karikatuur verscheen niet alleen ver
borgen, maar had vaak een kort bestaan.
Zoo is tiet te verklaren, dat er slechts
weinig prenten bekend zijn, die het
petionnement van 1829 hekelden, en geen
enkele prent die haar verdedigde.
Een der eerst-genoemde soort laat ons
een boerenvertrek zien, waar een meisje
op aanwijzing van haar vader de petitie
teekent; een dienstmeid wordt door een
priester daartoe aangespoord; een ander
geestelijke dringt aan bij twee bejaarde
mannen; een derde geestelijke trekt een
boerenjongen binnen om te teekenen.
Is deza litho geteekend naar een schil
derij uit het jaar 1831, uit den tijd zelf
No7. 1828. LES PETITIONS''. Spitprent op de petitionnementen in Bslgi
ter verkrijging van vrijheid van onderwijs voor de clericale, en van drukpers
voor de liberale partjj. (Lastdr. Geecb. II 469, 76, 77). In het midden
eene groot e kast, met lange reepen napier van petitie D, waarop de belang
stellenden teekenen. Met bovengenoemd bovenschrift en 2 regels onderschrift:
Aassi poar la libertéde la prease, y pensez-vous, l'abbé?" enz. Litb. door
v. E(eoielryck). 1829. Catalogus Fred. Maller.
is een andere plaat, ?waar men op latten
de lange petionnementalijsten gehangen
ziet. De dialoog tusschen een priester
en een oude dame bewijst, dat door
middel van de karikatuur nog gepoogd
wordt de onsamenhangendheid der ver
bonden partijen uit te spelen.
Aussi pour la libertéde la presse, y
pensez-vous, l'abbé?" Helasl OM»,
comtesse, si vous voulez qu'ils signent
pour l'enseignementl" "
Er is nog een serie van vier kleine,
ia Holland geteekende prentjes, die den
draak steken met het belgische petionne
ment. Geestig zijn zij niet, en ook komt
het petionnement als zoodanig er niet
behandeld op voor.
Is de karikatuur, die om de petionne ?
mentsbeweging van 1829 ontstond gering
in aantal, twee der grootste
petionnementen uit het midden der vorige eeuw
gingen geheel zonder karikatuur aan
haar gewijd, voorbij.
Da Aprilbeweging" van 1853, bij het
Protsstantsche deel der natie aangewak
kerd naar aanleiding van het herstel
der bisschoppelijke hiërarchie en de
pauselijke allocutie en brère, (die onvoor
zichtig gestelde alinea's aan het adres
yau het protestantisme bevatten gelijk
in onze dagen de Borromaeus-encycliek,)
gaf aanleiding tot een in weinige weken
door meer dan 200.000 personen
onderteekend adres aan den Koning, inhou
dende het verzoek de bisschoppen niet
te erkennen en zijn veto uit te spreken.
De beroering spreekt zeer duidelijke
taal in de talrijke spotprenten op Thor
becke en zijn politiek. Er zijn heftige,
felle preuten onder, vooral die gericht
zijn tegen de Roonuche geestelijkheid,
zooals men ze in onze dagen nauwelijks
zou dulden. Ook karikaturen moeten
echter beoordeeld d'après leur date".
Tegen het petionnement en de geheele
Aprilbe weging" is in kal meerenden zin
veel gepubliceerd; er verscheen echter
geen karikatuur van deze gematigde
zijde, noch tegen de officieele aanbieding
op 15 April 1853 van het Amsteriamsche
adres, onderteekend door 51.000 mannen,
door den predikant B. ter Haar, als
hoofd eeper commissie, aan den Koning
tijdens zijn verblijf te Amsterdam.
Als merkwaardigheid, hoe het publiek
in dien tijd door de pers over zulke
aangelegenheden werd ingelicht, moge
dienen, dat b.v. het Handelsblad zich
van het geval met een bijna onvindbaar
berichtje afmaakte. Da Nieuwe Rott. Crt,
die haar Amsterdamsen nieuws
gewoonuit dat dagblad putte, neemt dan ook
het iets uitvoeriger bericht over uit de
Amsterdamsche Crt. van 16 April no. 90.
En nog zal de lezer daaruit niet veel
wijzer geworden zijn.
De Koning heeft de kommissie met
de meeste welwillendheid ontvangen.
Met het grootste genoegen zag hij zulk
een achtbaren kring van
overheidspersonen, mannen aanzienlijk van geboorte,
sieraden van den handelsstand, beroemd
door wetenschap en geleerdheid, om zich
heen geschaard. Evenals de kommissie
was de Koning diep doordrongen van
het gewigt van den gedanen stap. Menige
treuriga oogenblikken had zijn regeering
hem opgeleverd, maar hij had steeds
opwekking en bamoediging gevonden
in de hartelijke bijna zoude hij
zeggen kinderlijke, echt kinderlijke
liefde van zijn volk, en deze dag"
dus vervolgde de Koning maakt
het, mijne heeren! aan allen, welke gij
vertegenwoordigt, bekend, deze dag
heeft den band tusschen het huis van
Oranje en Nederland nog hechter vast
gesnoerd en dierbaarder aan mijn hart
gemaakt." "
Noch deze, noch de petitionnementen
pro en contra, die verder ia 1853 van
katholieke en protestantsche zij de volgden,
vinden wij terug in de karikatuur.
Erenmin de tweede groote
petitionnementsactie van 1856 tegen de aanhangige
onderwijswetten van Van Reenen door
orthodoxen in de Hervormde Kerk inge
diend en door Groen van Frinsterer
voorbereid. Wél bestaat er een
zinneprent, die in den geest van het petion
nement is geteekend; een niet bizonder
fraaie en wat verwarde voorstelling, o.a.
met de inscriptie: Oranje, geef mij land
en speer, Gods Outer en mijn Bybel
iveer."
Het overigens niet zoo heel druk
onderteekende petionnement, 8 a 9000
onderteekeningen, is daarom belangrijk,
dat het den aanvang beduidt van den
politieken schoolstrijd in Nederland, die
wij in 1878 zér rijk gedocumenteerd
do ar de karikatuur tegenkomen.
Da wet-Kappeyne beoogde het twee
ledig doel: de technische verbetering
van hetlager-onderwija,en, voortbouwend
op de beginselen der
onderwijs-wetgevingen van 1806 en 1857, bevestiging
van het openbaar, van overheidswege
gegeven, neutrale" onder wij s.
Het was de Vereeniging voor Christelijk
Nationaal Schoolonderwijs, die in hare
bijeenkomst van 2 Mei 1878 te Utrecht
gehouden, besloot tot het samenstellen
eener commissie, die een petionnement
tegen de wetsvoorstellen van Kappeyne
zou redigeeren, en, zoo de voorstellen
wet werden, de geheele leiding eener
volksbeweging op zich zou nemen.
Reeds een week later vergaderde deze
commissie te Amsterdam. De inhoud van
het adres, te onderteekenen door ieder
die den leeftijd van 20 jaar had bereikt,
was:
a. , dat onderge teekenden voor de aan hun
zorg toevertrouwde kinderen eene
school met den Bijbel" wensohten,
doch thans, tenzij zij gegoed zqn of
door anderen bedeeld worden, geen
Christelijk onderwijs kunnen be
kostigen ; .
b. dat de wijze, hoe dit doel te bereiken,
geheel aan de prudentie van den
Koning worde toegelaten:
c. dat velen, die dit begeerden, thans
genoodzaakt zqn hun kinderen op
de openbare school te doen; die
dus teekenen, en
d. dat velen op de openbare school
vooralsnog wel den Bijbel vinden,
maar in strijd met de wet; weshalve
ook dezen teekenen.
Het adres werd in .overvloedige mate
bekend gemaakt; gelegenheid tot
onderteekenen zou gegeven worden daags na
het aannemen der wetsvoorstellen.
18 Juli had de aanneming in de
Tweede Kamer plaats; de onderteekening
begon Maandag 22 Juli en eindigde op
Vrijdag 26 Juli. De aanbieding aan den
Koning van dit smeekschrift, geschiedde
op 2 Augustus. Een Memorie ter ad
structie van het Smeekschrift'' gaf een
6-tal stelsels aan ter oplossing van de
schoolkwestie in gunstigen zin voor de
bizondere scholen.
Het smeekschrift was onderteekend
door ruim 300.000 personen. Meer dan
164.000 Katholieken adresseerden even
eens tegen de wet.
Reeds had in de zitting van 26 Juni
de commissie uit de Tweele Kamer voor
l de verzoekschriften, vooral van de
katho| lieke adressen, een minder gunstig ver
slag uitgebracht.
Op 13 Augustus bracht Kappeyne zijn
Rapport aan den Koning, betreffende het
Smeekschrift" uit; 17 Augustus volgde
de Koninklijke bekrachtiging.
Wat had tot dit alles de karikatuur
te zeggen P Het spreekt vanzelf, dat deze
karikatuur uitsluitend de liberale inter
pretatie vertegenwoordigde. Ean, laat ons
zeggen, Christelijk-orthodoxe karikatuur
bestond toen evenmin als thans. Ook al
getuigde Dr. A. Kuyper vóór enkele
jaren op geestige wijze van zijn belang
stelling in de karikatuur, het gestoelte
des spotters" bleef tot heden onbezet.
Katholieke karikatuur dateert uit later
jaren, en bleef tweede, derde rangs werk.
Wij zijn alzoo aangewezen op de liberale
GELDIG BEZWAAB TEGEN DE
LAQEKONDSRWIJBWKT. (Ned. Spectator 1878).
Het klavier van de volksconcientie.