Historisch Archief 1877-1940
No. 1786
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
' ?: HM VOLKSPBTITIOHNBMEST. (Uiltntpiegel 1878).
P e t i t i o n n e e r d e r. Wat ik zeggen wil... als ik
mjjn mam zet, krijt? 'k immers voor mijn bloeien van kin
deren restitutie?
Agitatenr. Zóó ver sgn we nog niet. Het is nu
voorloopig maar te doen om een protest in te dienen om
des vonsclenties wille.
Petition neerder. Non, maar hoor eens dan
teeken ik mjjn naam niet... Da cont electie kan my
nietmetal schelen; ket is mij jaist om de restitutie
te'doen.
journalistieke prentkunst, die sinds 1860
in déNederlandsche Spectator, sinds 1870
in Uilenspiegel huist. Beide periodieken
'hebben, wat hun karikatuur betreft, ups
en downs gehad. De tijd om 1878 was
«en down.
Uilenspiegel begon reeds op 4 Mei 1878
met een charge op wat karikatuur heet:
een teekening zonder pit, zonder onder
schrift, dat meer dan een bakerpraatje
mag worden genoemd. Tot eb met 27 Juli
publiceerde dit blad vijf teekeningen, die
direct liaan op het petionnement.
De Spectator-prenten zijn vergelijken
derwijs, Mer, In de gedachte, een
portemonBaie met Dr, Kuyper's portret te
plaateen op het petionnement (geteekend
met vele kruisjes l) zit iets : de hoofdzaak
was immers het geld om den strijd tegen
de openbare school aan te bindon en
voort te zetten.
Van de vijf platen, die de Spectator
publiceerde, direct betrekking houdend
met het petionnement, is verder te noe
men de vermakelijke teekening van de
wieg met de beide bakers aan het wiege
touw. De overige drie platen zijn met
bijster amusant.
Opvallend is, dat de karikatuur uit,
-dezen tijd zooveel beschaafder is gewor
den, vergeleken bijvoorbeeld met die uit
<len tijdder Aprilbeweging." Zelfa ietwat
mat. Een karikaturist is niet altijd een
ver dichter; soms ook dichter. En dichters,
zogt men, hebeen een profetischen blik.
Hadden de karikatuurteekenaars van 1878
toen misschien een dichterlijke bui?
Het laatste massa- petionnement,
waar"v*a de karikatuur nota nam is de actie
vopr algemeen stemrecht van 1885. Er
s zooveel ia deze beweging, dat aanleiding
.geeft tot vergelijking met het heden, dat
wi£ hier iel» uitvoeriger zullen zijn.
,tSön BiffMtliJk petionnement, een
verzoakschrift, onderteekend door duizenden
in den lande, had de deputatie niet aan
den toennialigen Minister Heemskerk
oy«r te brengen. Een motie, aangenomen
rOp /'een openbare bijeenkomst, was het
geen op Maandag 22 September 1885 na
de opening der Staten op eenige
ostentatieTe" wijze werd medegedeeld.
Zien wij wat het Handelsblad er van
Op Vrijdag 18 September werd den
betoogers uit Amsterdam uitgeleide ge
daan met fakkellieht n muziek.
Oorspronfcefijk was den Burgemeester verlof
gevraagd tot het honden van den optocht
op Zaterdag. In het belang der openbare
?orde was dit geweigerd, doch toegestaan
voor den Vrijdagavond.
De deelnemende vereenigingen 1) waren
bijeengekomen in en bij het gebouw van
AeiL,Amsterdamschen Werkmansbond, ge
legen in de Spuistraat. Hier had eerst
de inwijding plaats van een fraaie, blauwe
banier van «Algemeen Stemrecht," waar
na vervolgens de opstelling van den stoet
plaats had. Er was een tamboer bij,"
* zegt de verslaggever, en een orkest van
de liedertafel Kunst na Arbeid. Een
honderdtal fakkels en een niet groot getal
verlichte ballons aan stokken werden
meegedragen. Op verschillende plaatsen
in de stad werd uit particuliere woningen
Bengaalsch vuur ontstoken."
De stoet voerde vlaergen en borden
met opschriften mede. Voorop, alge
meen werd het opgemerkt'', werd de
nationale vlag gedragen; ook in den stoet
zelf droeg men het rood-wit-en-blauw
naast een roode vlag aan een soort
hellebaard, met Jacobijnen-muts er op
bevestigd". Verder een kleine zwarte
vlag aan een lans, büde af deeling der
sociaal-democraten". Op kleine blauwe
schilden las men de namen der
betoogende vereenigin«en; andere droegen
opschriften als : Wij willen stemrecht voor
alltn ; Geen plichten, geen rechten; Deze
-beweging i» volkomen wettig (Heemskerk);
Zonder stemrecht geen verbetering ; Stem
recht is het eerste burgerrecht, enz.
Da stoet trok overal zeer veel volk;
zij ging van het gebouw van den
Werkmansbond langs Spuistraat Hekelveld
N. Z. Voorburgwal Mozes en
Aaronstraat Dam Rokin
Sophiapleia Reguliersbreestraat
Thorbeckepkdn Heerengracht (zuidz.)
Leidflchegracht (oostzijde) Brouwer
ij Alg. Stemrecht, Kunst na Arbeid,
Broodbakkers, Schuitenvoerdersknechts, Behangers,
Meubelmakers, Rij tuin- en Wagenmakers, Typ.
Ver. Voorzorg en Genoegen, Ned. Typogr.
Bond, Blikslagers, Tabak werkers, Amsterd.
Sigarenmakers, Ned. Drukpers, Steenhouwers,
Scheepsoptnigera, Timmerlieden, Arb.
Bildunga Verein, Soc. Dem. Ver., Schoenmakers,
rSchildersver. Het Vrjje Woord, IJzer- en
Metaalwerkers, Stukadoors.
straten Westerdokstraat
Stationsplein. '
Tegen tien uren kwamen
eenige kinderen, vrouwen, man
nen en jongens in vroolijke stem
ming voorbij. Toen volgden een
600 a 790 personen, meest op
geschoten knapen, die pp de wijze
der Marseillaise een lied zongen, spoedig
gevolgd door liefelijke straatmelodiën.
Daarachter begon de eigenlijke optocht,
blijkbaar door de politie-agenten die de
scheiding vormden tussohen de voorloopers
en de manifestanten. Hoe vele manifes
tanten er waren was moeilijk te zeggen,
want er liepen vele jongens en vrouwen
mee. De deelnemers liepen in rijen van
12 a 15 dicht op elkander; het voorbij
trekken duurde juist 12 minuten. Het
totaal aantal deelnemers aan den optocht
bedroeg naar schatting 5 a 6000.
Er hadden rgeen wanordelijkheden
plaats"; men zong afwisselend nationale
liederen en de Marseillaise. Bjj het
Centraalstation werd de stoet na een toe
spraak van den heer Koopman,
vicevoorzitter van Algemeen Stemrecht",
ontbonden."
De eigenlijke betooging had plaats op
Zondag 21 September te 's Gravenhage.
In den vroegen morgen waren de deel
nemers aan deze betooging par
Hollandsche Spoor en per Rynspoor aange
komen. Da N. R. Crt. schat het aantal
op respectievelijk 600 en 200 personen.
De stoet zelf, die om 12 uur van het
Buitenhof vertrok, telde ongeveer een
1400 manifestanten, vertegenwoordigend
een 40-tal vereenigingen. De aangegeven
weg liep niet, zooals men had gehoopt
door de stad en de arbeiderswijken, maar
vrijwel langs de toenmalige buitenwijken
en de deftigste buurten: 'Buitenhof,
Gevangenpoort, Kneuterdijk, Parkstraat,
Alexanderatraat, Javastraat, Koninginne
gracht, Prinsessegracht, Zwarte weg (Ge
bouw van Kunsten en Wetenschappen).
Kwik en Kwak uit Uilenspiegel atakon
den draak met dezen optocht van aan
staande Kamer-leden; maar de corres
pondent van het Handelsblad schrijft
van uit den Haag, dat een vergelijking
met vorige jaren duidelijk laat opmer
ken, hoe de beweging voor algemeen
stemrecht is toegenomen, in karakter
een wijziging heeft ondergaan. Er wordt
vooral gewezen op de kalmte en beza
digdheid der manifestanten. Nergens
echter betoonde het nieuwsgierig-toe
kijkende publiek veel sympathie. Het
straatlied was op de bekende wijs: Het
so-ci-aal gaat nooit verloren..."
Men vergaderde in het Gebouw van
Kunsten en Wetenschappen, onder voor
zitterschap van Gebing, terwijl als spre
kers optraden Postma, Van der Stadt,
Van Raay en Domela Nieuwenhuis.
De laatste hield een van zijn rede
voeringen, waarvan men ook nu nog
begrijpen kan, welk een indruk zij op
het publiek moest maken. Hij wees o. a.
op de tegenstelling tusschen den optocht
van heden en den optocht bij de opening
der Staten op morgen. Vandaag kwamen
de mannen des volks bijeen, wier eenige
adelbrief de eelt van hun handen is, en
zij liepen als eenvoudige burgers door
de straten. Morgen is het woord aan de
gegalonneerde rokken met schitterenden
statiedegen"
De motie, met algemeene stemmen
aangenomen, luidt:
De nationale vergadering, gehouden
op heden, den 20 Sept. 1885 te
's-Gravenhage en bijeengeroepen door de hoofd
besturen van den Nederl. Bond van Al
gemeen Kies- en Stemrecht, het Alge m.
Nederl. Werkliedenverbond en de
SaciaalDemocratische Vereeniging in Nederland,
spreekt als haar gevoelen uit: dat ten
spoedigste het Algemeen Kiesrecht, bij de
Grondwet gewaarborgd, moet worden
verleend;
Zo voegt hieraan de verklaring toe,
dat een langer negeeren van dezen
volkseisch een misdaad is te noemen, en de
mogelijke gevolgen eener langere mis
kenning alleen terugslaat op hen, die,
den ernst der tijden vergetende, op on
verantwoordelijke wijze de noodzake
lijkste hervormingen tegenhouden;
En acht zich voorts bij deze ontheven
van de verplichting, de Regeering nog
maals op de wijze als heden geschiedt
met den volkswensch in kennis te stel
len, zijnde een herhaling van deze be
weging beleedigend voor de eigenwaarde
van het Nederlandsche Volk".
Deze motie werd den volgenden dag
aan den toenmaligen minister Heems
kerk aangeboden. Men was tegen 10
RECHT
VOCr
ALLEN
ToT DEN KONING GAAN." (Uilerupiegel 1878).
De finale van het volksconscientie-concert.
Kiearechtbetooging van 20 Sept. 1885. (Ned. SpecMor).
uur in het gebouw Walhalla" bijeen
gekomen en had besloten, dat voorzitter
en secretaris der drie bonden te zamen
zich naar den minister zouden begeven,
terwijl de anderen zich bühen, doch
niet optoohts-gewüs, zouden aansluiten.
Een en ander in overleg met den burge
meester Patijn.
Domela Nieuwenhuis maakte geen
deel uit van de deputatie. Hij wilde
liever niet, merkten Kwik en Kwak in
de Uilenspiegel op, het woord voeren
tegen iemand, die in staat was hem van
repliek te dienen.
Bij het Departement van B. Z. vond
men een paar marechaussés en politie
commissarissen opgesteld. (Later zou zich
de burgemeester beklagen over het
requireerea van marechaussee in plaats
van agenten). Men werd toegelaten ter
audiëntie en verbleef in de minister
kamer ongeveer 20 minuten. De overige
betoogers schaarden zich aai de overzijde
van den weg.
De deputatie had in opdracht, indien
de Minister dat wenschte, elke gevraagde
inlichting te geven, niet op een dadelijk
antwoord aan tédringen, maar te doen
uitkomen, dat een beslissing zeer
gewenaoht was, omdat deze demonstratie
de laatste zou zijn, die op deze, wijze
werd gehouden. De houding van den
Minister zou overigens bepalen, wat do
deputatie zou antwoorden.
Teruggekeerd naar Walhalla" deed
de voorzitter Gebing verslag van het
gesprokene.
Men was vriendelijk ontvangen. De
Minister (wij volgen hier het verslag in
déN.R.Crt., dat het uitvoerigst is) had
er eerstens op gewezen, dat men niet
het recht had, in de motie te spreken
van nationale vergadering. Die tijd
was al lang voorbij, want de benaming
herinnerde aan den tijd der Revolutie,
waaraan het Nederlandsche volk sinds
lang ontwassen was, en zeker de kinderen
en kleinkinderen van de voorvaderen
die daaraan deelnamen. Het revolutionair
karakter leefde niet meer voort, en dus
had men geen recht te spreken vaneen
nationale vergadering/'
Ook verklaarde Z. Ex. niet te deelen
in het gevoelen, dat de tegenwoordige
economische verhoudingen met het al
gemeen stemrecht in .verband kunnen
worden gebracht. Die toestanden zijn
niet te verbeteren door een algemeen
stemrecht. Wijders gaf de Minister te
kennen, dat van de zijde der Regeering
wetsontwerpen waren ingediend, die,
aangenomen overeenkomstig de beginselen
der Regeering, uitbreiding van stemrecht
te voorzien gaven; dat hij echter niets
wist te zeggen van het lot van die
voordrachten en derhalve, afgewacht
moest worden de beslissing, door Regee
ring en Kamer te nemen".
Beleefdheidshalve" verklaarde de
voorzitter Gebing, had de deputatie,
ondanks de verstrekte opdracht dit dade
lijk antwoord in ontvangst genomen. De
Minister had de deputatie uitgenoodigd
tegenover zyn tafel plaats te nemen. Kwik
en Kwak insinueerden in de Uilenspiegel,
dat er onder de tafel een marechauss
verscholen had gezeten; maar wen achten
toch aan Minister Heemskerk de militaire
Willemsorde geschonken te zien voor
betoonde dapperheid.
De deputatie had bij monde van den
afgevaardigde Heldt een tegenwerping
gemaakt tegen de uitlegging van het
nationale" der vergadering door den
Minister. Er was alleen bedoeld te doen
uitkomen, dat een algemeen-nederlandsche
volkszaak werd behartigd. Dat hij verder
veel verbetering der economische toe
standen van algemeen stemrecht ver
wachtte, vooral voor de arbeiders, door
middel van een behoorlijke wetgeving
op den arbeid.
En daarop hernam de Minister: dat
hij volhardde bij zijn meening, dat de
toestanden door Algemeen Stemrecht
niet zullen verbeteren; ware dit het geval,
hij zou zich reeds morgen aan onze zijde
scharen; maar, omdat dit niet zoo was,
deed hij het niet."
***
De karikaturen in Spectator en Uilen
spiegel maakten zich van de geheele zaak
nog al flauw en lusteloos af. De liberale
pers was ,._^
de stemrechtactie sympathiek te
gemoet tetreden, ook al was daar
mede politiek te bedrijven tegen
den Minister. Maar den Minister
bijvallen tegen de
stemrechtbetooging ging toch ook niet.
Wel bezien lijkt de liberale kari
katuur de stemrechtactie nog van niet
genoeg beteekenis te hebben geacht, noch
om er gebruik van te maken tegenover
het ministerie, noch om reden te hebben
er recht tegen in te gaan. Ze bleef liever
ia het algemeen aan Minister Heemskerk
Struisvogelpolitiek" verwijten (b. v.
Spectator-plaat van 3 October) tegenover
Sociale nooden", Algemeen Stemrecht"
enz. Maar in re bleef zij liever lauw.
En het opmerkelijke is, dat het Neder
landsche liberalisme voor zichzelve ten
opzichte van massa-petionnementen als
politiek agitatiemiddel steeds lauw ge
weest is; er zelve nooit gebruik van
maakte.
Het is daartoe te lang regeeringspartij
geweest; en het heeft misschien niet zoo
de organen gehad, die in staat zouden
zijn de volks-massa te bewerken.
Zoo ver na te gaan bestaat er dan ook
geen karikatuur, die zich tegen liberale
petionnementen richtte.
Wat de karikatuur betreft, die gepu
bliceerd werd en nog gepubliceerd zal
worden naar aanleiding van het
kiesrecht-petionneTient van Dinsdag a.s.,
deze zal een nieuwe noot brengen: de
defensieve karikatuur van de
petionnarissen zelf. Deze ontbrak tot heden.
GKEVE.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHtllltlllHMIUIIIIIMHIIIMIIIIIIIHHIIIIIIIIMIIIIHIIIIMH
MnM in te Hoofistai,
Twee berichten, welke men niet koel kan
Constateeren, sfln de heropening der concerten
voorafgegaan. ?
In Scheveningen zal gedurende de zomer
maanden het Lampureux-Orchest nit Parus
voortaan optreden in plaats van de Barlyner
Philharmoniker. Hat is een voortreffelijke
verandering. Nu zal men natuurlijk eens
Fransche muziek te hooren krijgen, d. w. t.
niet alleen de heel populaire nummertjes;
zij a.\ dan goed gespeeld worden; men zal
er aan wennen, men zal ze lief krijgen;
misschien beïnvloedt dat wel de programma's
van bet Concertgebouw-orchest, want die
volgen den verdnitsehten smaak van het
publiek en die smaak zal zich denkelijk ieta
wijzigen; er wordt dan voortaan minder
gebrahmsd; zoo zq het; en als 't
Lamourenxorchest hier eens vijftien jaren muziek heeft
gemaakt (zooals de Philharmoniker, meen
ik) dan componeeren onze Hollanders mis
schien wel een beetje ander?. Misschien,
misschien.,..
In de Wagner-vereeniging komt nieuw
leven. Eindelijk. Men wil naast Wagners
werken andere meesterstukken opvoeren en
het aantal voorstellingen vermeerderen. Prach
tige vooruitzichten! Dat het bestnnr der
Amsterdamache Vereeniging van Toonkunst
een voorbeeld neme aan deze stijging en
geen steenen (stenende requiems) voor brood
bleven geren. Mr. Henri Viotta zalzynleren
nog eindigen als halfgod. Maar dan eerst
een eigen schouwburg, minstens n voor
stelling in de veertien dagen; en een
kunstenaar, b. v. Roland Holst, als mede
regisseur. Dan beleeft hy 'c nog dat de
Koninklijke Fransche Opera, dit geelzuchtig
basterd-spruitje van den Oranje-stam, o ver den
kop gaat, of, haar koninklijke vergchimmeling
ontbolstert. Ware het zool
***
Richard Wagner was natnnrly'k niet de
eerste, die de ziel der muziek vond in de
liefde; doch dat daargelaten, het onder
werp is door andere kunstenaars ook
psychologischer ontleed. Stendbal was nooit
bijzonder populair en dus verwondert het
mij niet dat er nog geen boek verscheen
over Stendhal en de Muziek". Maar deze
voorlooper van Taine wist reeds in 't
begin der XlXe eenw de liefde en de toon
kunst (waarover Taine zich nooit bekommerd
heeft) in verband te brengen met hun milieu.'
Door al zy'ne werken liggen hierover zeer
treffende uitlatingen verstrooid en naar
aanleiding eener compositie van Benjamin*
Dale, jonge Engelschman, die de vroege eer
genoot door Willem Mengelberg gedirigeerd
te worden, citeer ik n dier zaakknndige
opmerkingen: Donc, outre Ie climat, la
conatitution de la vie est anasi favorable &
la muaique et a l'amour en Espagne et en,
Italië, qn'elle leur est contraire en Anglet
(De l'amonr, 1822). Dit bleek waar
huldigen dag en ik zoak den samenhang
geenszins, omdat me de Romance en Finale
nit Benjamin Dale's suite niet beviel^-want
men toont het even gemakkelijk aan ui t-de
werken van Elgar of Stanford.
Aan de S pi t e van Benjamin Dale kan mea
niets verwijten dan hare innerlijke onbe
duidendheid en voor de rest mag ze goede
muziek heeten. Maar die psychische
VOOEheid is even veelnamig als verborgen my
sterie. Er tingelen overvloedig veel
zoetvloeiende fiaddergeluidjes, welke vroeger
Italianismen genoemd werden, die men bier
echter beter zal betitelen met Tartarismen,
Slavismen, Torkismen, naar verkiezing, daar
'ze het goedkoope folkloristisch kleurtje
dragen; doch ze lijken me hierom niet minder
af kenrenawaard dan de Italiaansche fioretaur.
Er is in deze Suite eene zonderlinge eenheid
van rythme. Men hiort er dos ook
deafgezaagdste sequenzen. Er is geen rytauiache
plastiek, hoe kunnen dus de melodiën of
motieven belangrijk zjjn? Hoe dan de struc
tuur interessant? Dit ontbreekt aan het
kunstwerk als zoodanig en de rest is
tweedehandacb. Hoe kan dus de stemming een
eigen karakter bezitten? In de Romance is
't inderdaad Wagnera sentiment, via Strauss
verklungeld tot zoet-rokige banaliteiten. Maar
in den voornaamsten salon-toon, eene andere
goede hoedanigheid, 't is
vormeltjk-impassibel tot het uiterste. In de instrumentatie
treft men wel enkele mooie détails; hq com
bineert b.v. den solo-alt aardig met de
trompetten.
Lionel Tertis droeg de compositie v«or.
Hu heeft een warm temperament, een prach
tige alt-viool en een bewonderenswaardige
vaardigheid. Ik had hém1 liever en teer
gaarne in de Harold-symphonie van Berlioz
gehoord, omdat dit meesterstuk bijna nooit
gespeeld wordt door «en kunstenaar. Op
Tertis' artisticiteit valt nu moeilijk in te
gaan en er ia ooi geen aanleiding toe.
Denzelfden Zondagmiddag (10 September)
trad Theodor Harrison op met d
Kindertotenlieder" in memoriam Gastav Mabler,
een voortzetting der herdenking in 't vorig
concert, toen Mahlers,vierde symphonie werd
uitgeroerd. Liat ik eerst schrijven over deze
gymphonie, wier herinnering oprQst als ont
roering van diviene liefelijkheid en ongeweten
sereniteit.
Het hemelache leven en verder eigenlijk
niets, waat deze klanken zijn onuitsprekelijk.
Bij de rinkelende figuur van fluit en schel
kan men denken' aan engelen met tamboe
rijnen en clarini, gelijk Angalico er geschilderd
heeft, maar zoodra de violen die allereerste
wonderlijke melodie inzetten, dan komen
we in het Danteske schimmenrijk, waar alle*
ontastbaar wordt, pure ziel, en goddelyke
klanken uit. Toch, hoe gemakkelijk kan men
fantaseeren by deze tonen! Als harp, hoorns
en trompetten bij Sanct Martha die Köehia
muEs sein" oude accoorden aanstemmen, dan
hoor ik in dat timbre een middeleenwsch
a-cappella-koor met de zacht-schetterende
sopranen der caatraten n Italiaansche tenors.
Welke geniale inval deze instrumentatie l
De doodendana heeft dezelfde fantaatiek,
maar harmonischer, als de sublieme dwaas
heden der primitieven. Welk een
diepmenschelqke mengeling van huiver en ver
langen! De Dood-zelf lokt met tooverklank
maar de wrange streeling van zijn n-toon
opgedreven viool schrikt af; hu laat den aarse
lende immer wonderlijker liederen zingen
alsof h g leeren wilde: -Men moet niet van
het lieve Dood-zijn ijzen"; doch de rilling
voor het onbekende blijft tot 't einde.
Hierna de Elyaeesche velden. Contemplatie
en verstorven mystiek in wier brandende
beschouwing alle voelen gelouterd is van
aardachheid. Daar klinken voor 't eerst-de
glanzige geluiden nit het vierde deel: de
pizzicati van contrabassen, violoncellen en
harpen, begeleiding en innige zang te gelijker
tijd. Het leek me de troostrijke my mering
over 't nog niet geheel vergeten leven; een
hobo klaagt zelfa. Dan de volkomen ver
getelheid: 't laatste deel met den sopraan-solo :
Wir gemiesaen de himmlischen Freuden,"
nit Der Knaben Wunderhorn.
Men mag beweren, dat een zanger of
zangeres gevoelloos moet sy'n; de emotie
toch snoert allereerst de keel, niet waar?
Het is «Mi'een raadsel hoe een zanger zingt
met volle expressie en ik geloof niet, dat
iemand van deze mogelykfceid, welke bestaat,
reeds een voldoende verklaring gaf. Ik heb
Mevr. Alida Loman Immer bewonderd doch
hier zag ik zelf de grenzen niet meer van
mijne bewondering, 't Was teer, harmonieus,
eenvoudig, hoog en echt-Mahlersch van
opvatting. Hare stem werd organisch-én
met het orchest, des te bewonderenswaardiger
daar z]j onverwichts moest invallen voor
Mevr. Noordewier. Het werk zóó prijzen is
den dirigent pryzen, want hy wekt en richt
de indrukken. Daarom volsta dit eene zinnetje.
Wij hopen eene spoedige herhaling van dit
meesterwerk. De gezindheid van pers en
pnbliek sinds Mahlers dood op een keerpunt
sloeg volkomen om. Er is-geapplandiseerd
door een volle zaal (vroeger gingen de
menschen weg) na het eerste, na het derde deel
en aan 't slot, iets ongehoorde hier.
Theodor Harrison droeg de
Kindertotenlieder t wee anaal voor. Wy weten niet waarom.
Niet het minst omdat Harrison Mahlers' kunst
geenszins begrijpt. Hij is niet naief genoeg
kan men zeggen; hoewel de voornaamste
oorzaak hierin schuilt, dat hu het accent
exprestif der muziek geheel en al verwaar
loost. Deze benaming is van Vincent d'Indy,
anderen noemen 't oratorische numerus, doch
beiden zijn even onbekend. D'Indy stelt als
wet: l'accent exprestif l'emporte totijows tur
l'accent tonigue; bij had er b£ konnen volgen:
l'accent exprettif gaat bijna nooit parallel met
l'accent tonique; beiden moeten elkaar aan
vullen; das: zuiver voelen, meer niet. Har
rison's groote font nu is dat hy beide accenten
geregeld laat samenvallen. Behalve dat
werden de kindertotenlieder niet geconcipieerd
voor Baiyton; het fijne rytbme b.v. van
Wenn dein Mfitterlein" verdraagt het zware