De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 17 september pagina 9

17 september 1911 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 1786 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ' ?: HM VOLKSPBTITIOHNBMEST. (Uiltntpiegel 1878). P e t i t i o n n e e r d e r. Wat ik zeggen wil... als ik mjjn mam zet, krijt? 'k immers voor mijn bloeien van kin deren restitutie? Agitatenr. Zóó ver sgn we nog niet. Het is nu voorloopig maar te doen om een protest in te dienen om des vonsclenties wille. Petition neerder. Non, maar hoor eens dan teeken ik mjjn naam niet... Da cont electie kan my nietmetal schelen; ket is mij jaist om de restitutie te'doen. journalistieke prentkunst, die sinds 1860 in déNederlandsche Spectator, sinds 1870 in Uilenspiegel huist. Beide periodieken 'hebben, wat hun karikatuur betreft, ups en downs gehad. De tijd om 1878 was «en down. Uilenspiegel begon reeds op 4 Mei 1878 met een charge op wat karikatuur heet: een teekening zonder pit, zonder onder schrift, dat meer dan een bakerpraatje mag worden genoemd. Tot eb met 27 Juli publiceerde dit blad vijf teekeningen, die direct liaan op het petionnement. De Spectator-prenten zijn vergelijken derwijs, Mer, In de gedachte, een portemonBaie met Dr, Kuyper's portret te plaateen op het petionnement (geteekend met vele kruisjes l) zit iets : de hoofdzaak was immers het geld om den strijd tegen de openbare school aan te bindon en voort te zetten. Van de vijf platen, die de Spectator publiceerde, direct betrekking houdend met het petionnement, is verder te noe men de vermakelijke teekening van de wieg met de beide bakers aan het wiege touw. De overige drie platen zijn met bijster amusant. Opvallend is, dat de karikatuur uit, -dezen tijd zooveel beschaafder is gewor den, vergeleken bijvoorbeeld met die uit <len tijdder Aprilbeweging." Zelfa ietwat mat. Een karikaturist is niet altijd een ver dichter; soms ook dichter. En dichters, zogt men, hebeen een profetischen blik. Hadden de karikatuurteekenaars van 1878 toen misschien een dichterlijke bui? Het laatste massa- petionnement, waar"v*a de karikatuur nota nam is de actie vopr algemeen stemrecht van 1885. Er s zooveel ia deze beweging, dat aanleiding .geeft tot vergelijking met het heden, dat wi£ hier iel» uitvoeriger zullen zijn. ,tSön BiffMtliJk petionnement, een verzoakschrift, onderteekend door duizenden in den lande, had de deputatie niet aan den toennialigen Minister Heemskerk oy«r te brengen. Een motie, aangenomen rOp /'een openbare bijeenkomst, was het geen op Maandag 22 September 1885 na de opening der Staten op eenige ostentatieTe" wijze werd medegedeeld. Zien wij wat het Handelsblad er van Op Vrijdag 18 September werd den betoogers uit Amsterdam uitgeleide ge daan met fakkellieht n muziek. Oorspronfcefijk was den Burgemeester verlof gevraagd tot het honden van den optocht op Zaterdag. In het belang der openbare ?orde was dit geweigerd, doch toegestaan voor den Vrijdagavond. De deelnemende vereenigingen 1) waren bijeengekomen in en bij het gebouw van AeiL,Amsterdamschen Werkmansbond, ge legen in de Spuistraat. Hier had eerst de inwijding plaats van een fraaie, blauwe banier van «Algemeen Stemrecht," waar na vervolgens de opstelling van den stoet plaats had. Er was een tamboer bij," * zegt de verslaggever, en een orkest van de liedertafel Kunst na Arbeid. Een honderdtal fakkels en een niet groot getal verlichte ballons aan stokken werden meegedragen. Op verschillende plaatsen in de stad werd uit particuliere woningen Bengaalsch vuur ontstoken." De stoet voerde vlaergen en borden met opschriften mede. Voorop, alge meen werd het opgemerkt'', werd de nationale vlag gedragen; ook in den stoet zelf droeg men het rood-wit-en-blauw naast een roode vlag aan een soort hellebaard, met Jacobijnen-muts er op bevestigd". Verder een kleine zwarte vlag aan een lans, büde af deeling der sociaal-democraten". Op kleine blauwe schilden las men de namen der betoogende vereenigin«en; andere droegen opschriften als : Wij willen stemrecht voor alltn ; Geen plichten, geen rechten; Deze -beweging i» volkomen wettig (Heemskerk); Zonder stemrecht geen verbetering ; Stem recht is het eerste burgerrecht, enz. Da stoet trok overal zeer veel volk; zij ging van het gebouw van den Werkmansbond langs Spuistraat Hekelveld N. Z. Voorburgwal Mozes en Aaronstraat Dam Rokin Sophiapleia Reguliersbreestraat Thorbeckepkdn Heerengracht (zuidz.) Leidflchegracht (oostzijde) Brouwer ij Alg. Stemrecht, Kunst na Arbeid, Broodbakkers, Schuitenvoerdersknechts, Behangers, Meubelmakers, Rij tuin- en Wagenmakers, Typ. Ver. Voorzorg en Genoegen, Ned. Typogr. Bond, Blikslagers, Tabak werkers, Amsterd. Sigarenmakers, Ned. Drukpers, Steenhouwers, Scheepsoptnigera, Timmerlieden, Arb. Bildunga Verein, Soc. Dem. Ver., Schoenmakers, rSchildersver. Het Vrjje Woord, IJzer- en Metaalwerkers, Stukadoors. straten Westerdokstraat Stationsplein. ' Tegen tien uren kwamen eenige kinderen, vrouwen, man nen en jongens in vroolijke stem ming voorbij. Toen volgden een 600 a 790 personen, meest op geschoten knapen, die pp de wijze der Marseillaise een lied zongen, spoedig gevolgd door liefelijke straatmelodiën. Daarachter begon de eigenlijke optocht, blijkbaar door de politie-agenten die de scheiding vormden tussohen de voorloopers en de manifestanten. Hoe vele manifes tanten er waren was moeilijk te zeggen, want er liepen vele jongens en vrouwen mee. De deelnemers liepen in rijen van 12 a 15 dicht op elkander; het voorbij trekken duurde juist 12 minuten. Het totaal aantal deelnemers aan den optocht bedroeg naar schatting 5 a 6000. Er hadden rgeen wanordelijkheden plaats"; men zong afwisselend nationale liederen en de Marseillaise. Bjj het Centraalstation werd de stoet na een toe spraak van den heer Koopman, vicevoorzitter van Algemeen Stemrecht", ontbonden." De eigenlijke betooging had plaats op Zondag 21 September te 's Gravenhage. In den vroegen morgen waren de deel nemers aan deze betooging par Hollandsche Spoor en per Rynspoor aange komen. Da N. R. Crt. schat het aantal op respectievelijk 600 en 200 personen. De stoet zelf, die om 12 uur van het Buitenhof vertrok, telde ongeveer een 1400 manifestanten, vertegenwoordigend een 40-tal vereenigingen. De aangegeven weg liep niet, zooals men had gehoopt door de stad en de arbeiderswijken, maar vrijwel langs de toenmalige buitenwijken en de deftigste buurten: 'Buitenhof, Gevangenpoort, Kneuterdijk, Parkstraat, Alexanderatraat, Javastraat, Koninginne gracht, Prinsessegracht, Zwarte weg (Ge bouw van Kunsten en Wetenschappen). Kwik en Kwak uit Uilenspiegel atakon den draak met dezen optocht van aan staande Kamer-leden; maar de corres pondent van het Handelsblad schrijft van uit den Haag, dat een vergelijking met vorige jaren duidelijk laat opmer ken, hoe de beweging voor algemeen stemrecht is toegenomen, in karakter een wijziging heeft ondergaan. Er wordt vooral gewezen op de kalmte en beza digdheid der manifestanten. Nergens echter betoonde het nieuwsgierig-toe kijkende publiek veel sympathie. Het straatlied was op de bekende wijs: Het so-ci-aal gaat nooit verloren..." Men vergaderde in het Gebouw van Kunsten en Wetenschappen, onder voor zitterschap van Gebing, terwijl als spre kers optraden Postma, Van der Stadt, Van Raay en Domela Nieuwenhuis. De laatste hield een van zijn rede voeringen, waarvan men ook nu nog begrijpen kan, welk een indruk zij op het publiek moest maken. Hij wees o. a. op de tegenstelling tusschen den optocht van heden en den optocht bij de opening der Staten op morgen. Vandaag kwamen de mannen des volks bijeen, wier eenige adelbrief de eelt van hun handen is, en zij liepen als eenvoudige burgers door de straten. Morgen is het woord aan de gegalonneerde rokken met schitterenden statiedegen" De motie, met algemeene stemmen aangenomen, luidt: De nationale vergadering, gehouden op heden, den 20 Sept. 1885 te 's-Gravenhage en bijeengeroepen door de hoofd besturen van den Nederl. Bond van Al gemeen Kies- en Stemrecht, het Alge m. Nederl. Werkliedenverbond en de SaciaalDemocratische Vereeniging in Nederland, spreekt als haar gevoelen uit: dat ten spoedigste het Algemeen Kiesrecht, bij de Grondwet gewaarborgd, moet worden verleend; Zo voegt hieraan de verklaring toe, dat een langer negeeren van dezen volkseisch een misdaad is te noemen, en de mogelijke gevolgen eener langere mis kenning alleen terugslaat op hen, die, den ernst der tijden vergetende, op on verantwoordelijke wijze de noodzake lijkste hervormingen tegenhouden; En acht zich voorts bij deze ontheven van de verplichting, de Regeering nog maals op de wijze als heden geschiedt met den volkswensch in kennis te stel len, zijnde een herhaling van deze be weging beleedigend voor de eigenwaarde van het Nederlandsche Volk". Deze motie werd den volgenden dag aan den toenmaligen minister Heems kerk aangeboden. Men was tegen 10 RECHT VOCr ALLEN ToT DEN KONING GAAN." (Uilerupiegel 1878). De finale van het volksconscientie-concert. Kiearechtbetooging van 20 Sept. 1885. (Ned. SpecMor). uur in het gebouw Walhalla" bijeen gekomen en had besloten, dat voorzitter en secretaris der drie bonden te zamen zich naar den minister zouden begeven, terwijl de anderen zich bühen, doch niet optoohts-gewüs, zouden aansluiten. Een en ander in overleg met den burge meester Patijn. Domela Nieuwenhuis maakte geen deel uit van de deputatie. Hij wilde liever niet, merkten Kwik en Kwak in de Uilenspiegel op, het woord voeren tegen iemand, die in staat was hem van repliek te dienen. Bij het Departement van B. Z. vond men een paar marechaussés en politie commissarissen opgesteld. (Later zou zich de burgemeester beklagen over het requireerea van marechaussee in plaats van agenten). Men werd toegelaten ter audiëntie en verbleef in de minister kamer ongeveer 20 minuten. De overige betoogers schaarden zich aai de overzijde van den weg. De deputatie had in opdracht, indien de Minister dat wenschte, elke gevraagde inlichting te geven, niet op een dadelijk antwoord aan tédringen, maar te doen uitkomen, dat een beslissing zeer gewenaoht was, omdat deze demonstratie de laatste zou zijn, die op deze, wijze werd gehouden. De houding van den Minister zou overigens bepalen, wat do deputatie zou antwoorden. Teruggekeerd naar Walhalla" deed de voorzitter Gebing verslag van het gesprokene. Men was vriendelijk ontvangen. De Minister (wij volgen hier het verslag in déN.R.Crt., dat het uitvoerigst is) had er eerstens op gewezen, dat men niet het recht had, in de motie te spreken van nationale vergadering. Die tijd was al lang voorbij, want de benaming herinnerde aan den tijd der Revolutie, waaraan het Nederlandsche volk sinds lang ontwassen was, en zeker de kinderen en kleinkinderen van de voorvaderen die daaraan deelnamen. Het revolutionair karakter leefde niet meer voort, en dus had men geen recht te spreken vaneen nationale vergadering/' Ook verklaarde Z. Ex. niet te deelen in het gevoelen, dat de tegenwoordige economische verhoudingen met het al gemeen stemrecht in .verband kunnen worden gebracht. Die toestanden zijn niet te verbeteren door een algemeen stemrecht. Wijders gaf de Minister te kennen, dat van de zijde der Regeering wetsontwerpen waren ingediend, die, aangenomen overeenkomstig de beginselen der Regeering, uitbreiding van stemrecht te voorzien gaven; dat hij echter niets wist te zeggen van het lot van die voordrachten en derhalve, afgewacht moest worden de beslissing, door Regee ring en Kamer te nemen". Beleefdheidshalve" verklaarde de voorzitter Gebing, had de deputatie, ondanks de verstrekte opdracht dit dade lijk antwoord in ontvangst genomen. De Minister had de deputatie uitgenoodigd tegenover zyn tafel plaats te nemen. Kwik en Kwak insinueerden in de Uilenspiegel, dat er onder de tafel een marechauss verscholen had gezeten; maar wen achten toch aan Minister Heemskerk de militaire Willemsorde geschonken te zien voor betoonde dapperheid. De deputatie had bij monde van den afgevaardigde Heldt een tegenwerping gemaakt tegen de uitlegging van het nationale" der vergadering door den Minister. Er was alleen bedoeld te doen uitkomen, dat een algemeen-nederlandsche volkszaak werd behartigd. Dat hij verder veel verbetering der economische toe standen van algemeen stemrecht ver wachtte, vooral voor de arbeiders, door middel van een behoorlijke wetgeving op den arbeid. En daarop hernam de Minister: dat hij volhardde bij zijn meening, dat de toestanden door Algemeen Stemrecht niet zullen verbeteren; ware dit het geval, hij zou zich reeds morgen aan onze zijde scharen; maar, omdat dit niet zoo was, deed hij het niet." *** De karikaturen in Spectator en Uilen spiegel maakten zich van de geheele zaak nog al flauw en lusteloos af. De liberale pers was ,._^ de stemrechtactie sympathiek te gemoet tetreden, ook al was daar mede politiek te bedrijven tegen den Minister. Maar den Minister bijvallen tegen de stemrechtbetooging ging toch ook niet. Wel bezien lijkt de liberale kari katuur de stemrechtactie nog van niet genoeg beteekenis te hebben geacht, noch om er gebruik van te maken tegenover het ministerie, noch om reden te hebben er recht tegen in te gaan. Ze bleef liever ia het algemeen aan Minister Heemskerk Struisvogelpolitiek" verwijten (b. v. Spectator-plaat van 3 October) tegenover Sociale nooden", Algemeen Stemrecht" enz. Maar in re bleef zij liever lauw. En het opmerkelijke is, dat het Neder landsche liberalisme voor zichzelve ten opzichte van massa-petionnementen als politiek agitatiemiddel steeds lauw ge weest is; er zelve nooit gebruik van maakte. Het is daartoe te lang regeeringspartij geweest; en het heeft misschien niet zoo de organen gehad, die in staat zouden zijn de volks-massa te bewerken. Zoo ver na te gaan bestaat er dan ook geen karikatuur, die zich tegen liberale petionnementen richtte. Wat de karikatuur betreft, die gepu bliceerd werd en nog gepubliceerd zal worden naar aanleiding van het kiesrecht-petionneTient van Dinsdag a.s., deze zal een nieuwe noot brengen: de defensieve karikatuur van de petionnarissen zelf. Deze ontbrak tot heden. GKEVE. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHtllltlllHMIUIIIIIMHIIIMIIIIIIIHHIIIIIIIIMIIIIHIIIIMH MnM in te Hoofistai, Twee berichten, welke men niet koel kan Constateeren, sfln de heropening der concerten voorafgegaan. ? In Scheveningen zal gedurende de zomer maanden het Lampureux-Orchest nit Parus voortaan optreden in plaats van de Barlyner Philharmoniker. Hat is een voortreffelijke verandering. Nu zal men natuurlijk eens Fransche muziek te hooren krijgen, d. w. t. niet alleen de heel populaire nummertjes; zij a.\ dan goed gespeeld worden; men zal er aan wennen, men zal ze lief krijgen; misschien beïnvloedt dat wel de programma's van bet Concertgebouw-orchest, want die volgen den verdnitsehten smaak van het publiek en die smaak zal zich denkelijk ieta wijzigen; er wordt dan voortaan minder gebrahmsd; zoo zq het; en als 't Lamourenxorchest hier eens vijftien jaren muziek heeft gemaakt (zooals de Philharmoniker, meen ik) dan componeeren onze Hollanders mis schien wel een beetje ander?. Misschien, misschien.,.. In de Wagner-vereeniging komt nieuw leven. Eindelijk. Men wil naast Wagners werken andere meesterstukken opvoeren en het aantal voorstellingen vermeerderen. Prach tige vooruitzichten! Dat het bestnnr der Amsterdamache Vereeniging van Toonkunst een voorbeeld neme aan deze stijging en geen steenen (stenende requiems) voor brood bleven geren. Mr. Henri Viotta zalzynleren nog eindigen als halfgod. Maar dan eerst een eigen schouwburg, minstens n voor stelling in de veertien dagen; en een kunstenaar, b. v. Roland Holst, als mede regisseur. Dan beleeft hy 'c nog dat de Koninklijke Fransche Opera, dit geelzuchtig basterd-spruitje van den Oranje-stam, o ver den kop gaat, of, haar koninklijke vergchimmeling ontbolstert. Ware het zool *** Richard Wagner was natnnrly'k niet de eerste, die de ziel der muziek vond in de liefde; doch dat daargelaten, het onder werp is door andere kunstenaars ook psychologischer ontleed. Stendbal was nooit bijzonder populair en dus verwondert het mij niet dat er nog geen boek verscheen over Stendhal en de Muziek". Maar deze voorlooper van Taine wist reeds in 't begin der XlXe eenw de liefde en de toon kunst (waarover Taine zich nooit bekommerd heeft) in verband te brengen met hun milieu.' Door al zy'ne werken liggen hierover zeer treffende uitlatingen verstrooid en naar aanleiding eener compositie van Benjamin* Dale, jonge Engelschman, die de vroege eer genoot door Willem Mengelberg gedirigeerd te worden, citeer ik n dier zaakknndige opmerkingen: Donc, outre Ie climat, la conatitution de la vie est anasi favorable & la muaique et a l'amour en Espagne et en, Italië, qn'elle leur est contraire en Anglet (De l'amonr, 1822). Dit bleek waar huldigen dag en ik zoak den samenhang geenszins, omdat me de Romance en Finale nit Benjamin Dale's suite niet beviel^-want men toont het even gemakkelijk aan ui t-de werken van Elgar of Stanford. Aan de S pi t e van Benjamin Dale kan mea niets verwijten dan hare innerlijke onbe duidendheid en voor de rest mag ze goede muziek heeten. Maar die psychische VOOEheid is even veelnamig als verborgen my sterie. Er tingelen overvloedig veel zoetvloeiende fiaddergeluidjes, welke vroeger Italianismen genoemd werden, die men bier echter beter zal betitelen met Tartarismen, Slavismen, Torkismen, naar verkiezing, daar 'ze het goedkoope folkloristisch kleurtje dragen; doch ze lijken me hierom niet minder af kenrenawaard dan de Italiaansche fioretaur. Er is in deze Suite eene zonderlinge eenheid van rythme. Men hiort er dos ook deafgezaagdste sequenzen. Er is geen rytauiache plastiek, hoe kunnen dus de melodiën of motieven belangrijk zjjn? Hoe dan de struc tuur interessant? Dit ontbreekt aan het kunstwerk als zoodanig en de rest is tweedehandacb. Hoe kan dus de stemming een eigen karakter bezitten? In de Romance is 't inderdaad Wagnera sentiment, via Strauss verklungeld tot zoet-rokige banaliteiten. Maar in den voornaamsten salon-toon, eene andere goede hoedanigheid, 't is vormeltjk-impassibel tot het uiterste. In de instrumentatie treft men wel enkele mooie détails; hq com bineert b.v. den solo-alt aardig met de trompetten. Lionel Tertis droeg de compositie v«or. Hu heeft een warm temperament, een prach tige alt-viool en een bewonderenswaardige vaardigheid. Ik had hém1 liever en teer gaarne in de Harold-symphonie van Berlioz gehoord, omdat dit meesterstuk bijna nooit gespeeld wordt door «en kunstenaar. Op Tertis' artisticiteit valt nu moeilijk in te gaan en er ia ooi geen aanleiding toe. Denzelfden Zondagmiddag (10 September) trad Theodor Harrison op met d Kindertotenlieder" in memoriam Gastav Mabler, een voortzetting der herdenking in 't vorig concert, toen Mahlers,vierde symphonie werd uitgeroerd. Liat ik eerst schrijven over deze gymphonie, wier herinnering oprQst als ont roering van diviene liefelijkheid en ongeweten sereniteit. Het hemelache leven en verder eigenlijk niets, waat deze klanken zijn onuitsprekelijk. Bij de rinkelende figuur van fluit en schel kan men denken' aan engelen met tamboe rijnen en clarini, gelijk Angalico er geschilderd heeft, maar zoodra de violen die allereerste wonderlijke melodie inzetten, dan komen we in het Danteske schimmenrijk, waar alle* ontastbaar wordt, pure ziel, en goddelyke klanken uit. Toch, hoe gemakkelijk kan men fantaseeren by deze tonen! Als harp, hoorns en trompetten bij Sanct Martha die Köehia muEs sein" oude accoorden aanstemmen, dan hoor ik in dat timbre een middeleenwsch a-cappella-koor met de zacht-schetterende sopranen der caatraten n Italiaansche tenors. Welke geniale inval deze instrumentatie l De doodendana heeft dezelfde fantaatiek, maar harmonischer, als de sublieme dwaas heden der primitieven. Welk een diepmenschelqke mengeling van huiver en ver langen! De Dood-zelf lokt met tooverklank maar de wrange streeling van zijn n-toon opgedreven viool schrikt af; hu laat den aarse lende immer wonderlijker liederen zingen alsof h g leeren wilde: -Men moet niet van het lieve Dood-zijn ijzen"; doch de rilling voor het onbekende blijft tot 't einde. Hierna de Elyaeesche velden. Contemplatie en verstorven mystiek in wier brandende beschouwing alle voelen gelouterd is van aardachheid. Daar klinken voor 't eerst-de glanzige geluiden nit het vierde deel: de pizzicati van contrabassen, violoncellen en harpen, begeleiding en innige zang te gelijker tijd. Het leek me de troostrijke my mering over 't nog niet geheel vergeten leven; een hobo klaagt zelfa. Dan de volkomen ver getelheid: 't laatste deel met den sopraan-solo : Wir gemiesaen de himmlischen Freuden," nit Der Knaben Wunderhorn. Men mag beweren, dat een zanger of zangeres gevoelloos moet sy'n; de emotie toch snoert allereerst de keel, niet waar? Het is «Mi'een raadsel hoe een zanger zingt met volle expressie en ik geloof niet, dat iemand van deze mogelykfceid, welke bestaat, reeds een voldoende verklaring gaf. Ik heb Mevr. Alida Loman Immer bewonderd doch hier zag ik zelf de grenzen niet meer van mijne bewondering, 't Was teer, harmonieus, eenvoudig, hoog en echt-Mahlersch van opvatting. Hare stem werd organisch-én met het orchest, des te bewonderenswaardiger daar z]j onverwichts moest invallen voor Mevr. Noordewier. Het werk zóó prijzen is den dirigent pryzen, want hy wekt en richt de indrukken. Daarom volsta dit eene zinnetje. Wij hopen eene spoedige herhaling van dit meesterwerk. De gezindheid van pers en pnbliek sinds Mahlers dood op een keerpunt sloeg volkomen om. Er is-geapplandiseerd door een volle zaal (vroeger gingen de menschen weg) na het eerste, na het derde deel en aan 't slot, iets ongehoorde hier. Theodor Harrison droeg de Kindertotenlieder t wee anaal voor. Wy weten niet waarom. Niet het minst omdat Harrison Mahlers' kunst geenszins begrijpt. Hij is niet naief genoeg kan men zeggen; hoewel de voornaamste oorzaak hierin schuilt, dat hu het accent exprestif der muziek geheel en al verwaar loost. Deze benaming is van Vincent d'Indy, anderen noemen 't oratorische numerus, doch beiden zijn even onbekend. D'Indy stelt als wet: l'accent exprestif l'emporte totijows tur l'accent tonigue; bij had er b£ konnen volgen: l'accent exprettif gaat bijna nooit parallel met l'accent tonique; beiden moeten elkaar aan vullen; das: zuiver voelen, meer niet. Har rison's groote font nu is dat hy beide accenten geregeld laat samenvallen. Behalve dat werden de kindertotenlieder niet geconcipieerd voor Baiyton; het fijne rytbme b.v. van Wenn dein Mfitterlein" verdraagt het zware

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl