De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 24 september pagina 1

24 september 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S», 1787 DE AMSTEBDAMMEK 191J WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Onder recLacti© Dtt annoMr berat «en 3P. L. "WTZE3SSHTC3-. Ultg«v«n: V AH HOLKEMA ft WABENDOSF, Keliersgraeht 333, Amsterdam. Het auteursrecht Toor den inhoud van dit Blad wordt de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Aboaemeot per 3 maanden ...... ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 ?«or Indi* per laar, bij vooruitbetaling, ..... , mail 10. i Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/s Zondag 24 September, Advertentiën yan 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ?0» , 030 .040 INHOUD: TAK VBBEE EN VAK NABIJ: Gerechte ?tnf. Leeftijdsgrens voor Staatsambtenaren, door. G. - SOC. AANGELEGENHEDEN: Booievelt over den Kinderarbeid, door S, FEUILLETON: Openlncht-Natnnrspel (slot) door Mine* Venter- Bosch Reitz. KUNST BN LETTEREN: Kroniek der Gedichten, III, door Karet van de Woestyne. Muziek in 4e Hoofdstad, door Mattbyg Vermenlen. Hitdemoiselle Lange, door P. M. W». BBSIOHTBtr. INGEZONDEN. ^RO WJtN RUBRIEK: Het feminisme in Finland, I, door Etnma Saltzmar. ALLERLEI, door Allegra. DIT DE NATUUR, ioor E. Hdaaans. Kunst van Krankzinnigen, met «fK, door K. Tentoonstelling in het Stedelgk Museum, door W. Steenhoff. Portret TSB P. A. Stolypin. Afrika byna geheel verdeeld, met af b. Hollandsohe en Belg:«ehe Kunst, in B ar (ten op Zoom, door Plaa?ehaerf. WETENSC HAPPELIJ EE VARI A: Het lichten yan de Maiie", met af b., door dr.P.vsnOlst. - G 1ARIVARI. FINANCTBELE EK OECOSOMI8CHE KRONIEK, ioor T. d. M. en v. d. 8. SCHETSJE. Zo» ?go er. door B. I. Stouri. «3HAAK8PEL. DAMRUBRIEK. ADFERPEKTIEK. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIII PREMIE Toor de abonnés van De Amsterdammer. Bg de opening van het nieuwe «Ittingjaar van de 2e Kamer der Staten-Generaal, stellen wij onze «bonnes in de gelegenheid zich de geregelde ontvangst van het Kort rerslag der vergaderingen Tan de Tweede Kamer franco aan huis te verzekeren voor den yrys van vijftig cents voor een £«heel zittingsjaar. Zooals men weet is de abonnementsprijs anders ft.?. Wie van deze Premie wenscht gebrnik te maken, gelieve dit bedrag per postwissel, vermeldende zijn «anwkenrig adres, aan ons op te senden. Direct/e ran da Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. «UIHIUIIIUIHIIIIllllllllllllltimiltHtllllllllMllltllllllllllimilllllflIIIIIIIII Gerechte straf. Op het oogenblik, dat wij dit schrijven, ia de obstructie der sociaal-democraten in de Tweede Kamer in vollen gang. Alfl ooit een houding van een meerder heid tot zulk een afstraffing het recht gaf, dan was het thans... Na door een epartements-frprf? te zijn ontvangen bij de o verban digiag van honderdduizende handteekeningen van Nederlandsche bur gers (waarin een groote en vreedzame volk&be weging had vorm gekregen), moes ten de sociaal-democratische leiders den dag daarop ondervinden, dat zelfs een volkomen regelmatig ingediend voorstel, van hen afkomstig, in de Tweede Kamer ongezien werd neergesabeld. Wij hebben hierbij de houding der Rechterzijde niet geheel verstaan. Kan «en zóó groote gehoorzaamheid aan den beer de 8 vornin Lob. man, vroegen wij weifelend ons af, worden verklaard uit een enkelen wrevel tegen het succes der kiesrechtbetooging! en heeft een zucht om die lastige medeleden, behalve buiten 4e Kamer pok ia de Kamer zelf, te ver nederen, büde meerderheid voorgezeten ? 't Is niet te gdooven! Zou dat kleine _gevoel van wraakzucht en politieke ?truikrooverij een gansene coalitie zoozeer kannen beheerscheo, dat, buiten den roorzitter, niemand zich aan dit lafhartig optreden ontlrokP Maar indien dit niet ia, wat kan er dan zijn?! Het voorstel Tan den heer Troelstra was nuchter en kwam volkomen pp tijd. De Kamer«orret pondenten, die in formaliteiten en precedenten" jaren hebben geleefd, mogen een pailamentaire aanleiding voor een adres over het kiesrechtvraagstuk ?iet aanwezig achten, wij vinden dat een manifestatie van tienduizenden, een petionnement van honderdduizen den, gevoeed bij de klein-achtende en «wij gen de houding die de Regeering ?daartegenover aanneemt (waarbij de Kroon door eenvoudig weg te blij ven... de kroon spant) alleszins aanleiding geven t)t het gewagen van die bijzondere om standigheden", waarbij een adres van ant woord'op ziji p'aats is. Maar let wel: dit is nog alles de zaak niet. Geen sterveling zoude er een aan merking op hebben gemaakt, als na regelmatige behandeling van het eerst rondgedeelde voorstel, bestaande uiteen mondelinge motiveering van het kalme stuk dat hier volgt, de Rechterzijde kortweg hèt voorstel had afgestemd. Van zulk een kortheid zou zij de politieke gevolgen hebben te dragen gekregen, maar zij zou tenminste gehandeld hebben n a k e n n i s n a m e. Ziehier het stuk, waaraan zij den smaad heeft aangedaan van het niet te willen zien: De ondergeteekenden hebben de eer, krachtens art. 96 van het Reglement van Orde voor te stellen, de Openings rede met een adres van antwoord te beantwoorden. Toelichting. De steeds toenemende urgentie van het kiesrechtvraagstuk, in verband met de tot heden bestaande twijfel, of de Regeering, mochten de voorstellen der Staatscommissie haar tijdig bereiken, het plan heeft, dit vraagstuk nog in den loop dezer legislatieve periode, althans wat de eerste lezing betreft, tot oplossing te brengen, doen onder geteekenden een uitspraak der Kamer gewenseht achten. Nu de Openingsrede hierover zwijgt, ligt het in de rede, die uitspraak te doen in den vorm van een Adres van Antwoord. De aanbieding van een adres om algemeen kiesrecht aan de regeering en de demonstratie, die daarmede gepaard ging, worden door ondergeteekenden beschouwd als bij zondere omstandigheden", die volgens de op 8 Juni 1906 'aangenomen motie bij uitzondering de indiening van een Adres van Antwoord wettigen. Onder voorbehoud van nadere monde linge toelichting hebben ondergeteeken den om die reden de eer, bovenstaand voorstel te doen. TKOELSTKA. SCHAPER. VLIEGEN. HELSDINGEN. HüGENHOLTZ,. TER LAAN. DUYS. Is er «én ander oordeel mogelijk, en het is trouwens het uitgesproken oordeel van de gansche pers der Linkerzijde, dat na een weigering om zelfs kennis te nemen van zulk een zakelijk voorstel, défractie der sociaal-democraten met obstructie die Kamer teistert, waar iets dergelijks kon gebeuren? Obstructie is echter een gevaarlijk wapen. Da heer Troelstra heeft gedreigd, dat zoo Rechts niet tot inkeer kwam, de obstructie zou voortdurec; maar reeds waarschuwt men behalve de Rechter zijde, aan welke men zegt, dat zij moet toe geven, ook'de socialisten, dezen om niet te ver te gaan. Wij zouden thans niet in de eerste plaats wenschen te' waar schuwen. Het is nog maar een jaar ge leden, dat een compacte meerderheid in dezelfde Kamer, en wonder! onder dezelfde leiding, een onthutsende dom perstactiek heeft doorgevoerd en... met een korte obstructie gestraft is. De socia listen zeiden toen: Gij weet nu, wat een minderheid kan, gij zjjt gewaarschuwd. Wij schreven: wie 't onderste uit de kan wou, viel het lid op den neus: de afstraffing zal voor de toekomst hel pen. Maar ze heeft niet gebaat. Wij zouden het dus onverantwoor de l jj k vinden, indien de heer Troel stra ttans niet, met den steun van alle domper-vijandigen, de kastijding deed duren, en het met georganiseerde vin dingrijkheid en Neierlandsche taaiheid plus Friesehe koppigheid er eens goed op zette om aan de z.g. Christelijke meerder heid eindelijk eea blijk van eenig, zooal niet christelijk, dan toch minstens practisch berouw te ontlokken. Het is een meerderheid geweest zonder schaamte. Het waren Pruisische manieren. Zij mogen bij ons den nek worden om gedraaid. Wat wilde Lohman? Het is de vraag waarop wij terugkomen. Want hier was toch niet enkel kiesrechtvrees, als Het Volk schreef, in het spel. Wij weten het niet, maar is soms de storm over de Koninklijke impopulariteit niet mede een oorzaak, dat het hek van den dam sloeg? Mr. Lohman is een man des Rechts, en het Recht liet hij ala een vod in den steek. Lohman is echter vóór alles een geloovige van het Koningschap büde gratie Gods, en waar hij, na de obstructie-scènes van het vorig jaar /'waaronder toen zijn naam reeds schade leed), misschien maar moeilijk dezelfde gevaren zou willen loopen om en kei aan een Kieareehtmanif'statie den luist er eener bespreking in de Kamer te ontnemen... het ft bij daar de motiveering van Troelstra gevreesd óók met het oog op de dezer dagen onzichtbare Kroon? Het is maar een vraag. Er zal trouwens dit is een troost wel iets uitlekken. Want waar de gan sche meerderheid, mei uitzondering van den Voorzitter, Lohman volgde, moet men veronderstellen, dat iets als een politiek doe), zij het maar instinctief, die heeren gedreven beeft. Al mag men ook hun kudde-eigenschappen vooral niet te laag schatten. , Leeftfidsgrens voor Staats ambtenaren. De ondervinding bij het Dapartement van Justitie opgedaan met het op te hoogen leeftqd in dienst houden van Staatsambtenaren en de dientengevolge genomen zeer kostbare maatregelen*), had, naar »nze meening, meegebracht, dat ook bij andere Staatslichamen, ten aanzien van het in dieist houden van te be jaarde ambtenaren maatregelen waren genomen. Is het toeh niet te kras dat bij het Staatsliehaam de Algemeene Rekenkamer de onlangs Overleden Voorzitter den SO jarigen leeftijd had overschreden en dat hij vervangen ia djor een lid dat den 7O jarigen leeftijd reeds enkele j aren is gepasseerd. Niet weinig werd er in dit verband dan ook gelachen over de vraag yan een vreemdeling aan zijn geleider, die zijne aandacht vestigde op liet oude en zeer primitief uitziende gebouw van de Alge meene ? Rekenkamer of dit nu was een Hollandsch oud mannenhuis, waarvan hij zooveel gehoord had. Wij vestigen met opzet de aandacht op de Algemeene Rekenkamer waarvan de leden voor het leven benoemd worden omdat het meer dan tijd wordt dat dit Staatslichaam tot zijn recht komt. Behalve het alge meen jaarverslag, hetwelk in den regel weinig om het lijf hebbende opmerkingen bevat, bemerkt men weinig van deze instelling. En dat niettegenstaande geruimen tijd wordt uitgekeken naar dege lijke voorstellen aan het Hoofd van den Staat in verband met 's lands financieelen toestand. Dat zulke voorstellen voor het oogenblik broodnoodig zijn, zal ons voor zeker niemand betwisten. In deze alles aan den Minister van Financiën over te laten wordt eenzijdig en zeer verkeerd geacht. Zonder twijfel draagt de keuze der leden van de Algemeene Rekenkamer, waarbij geschiktheid voor de betrekking in de meeste gevallen weinig of niet in aanmerking wordt genomen, tot den be doelden ongeweneohten toestond het hare bij, doeh de hoofdoorzaak is het op te hoogen leeftijd met aankleve van ge breken en ziekten in dienst houden der leden. Reeds vroeger is op het veikeerde van eene benoeming voor het leven gewezen. Zoo werd in het Voorloopig Verslag over de thans geldende Grondwet het vol gende opgemerkt: ,Verscheidene leden zouden het voorschrift, dat de leden der Algemeene Rekenkamer voor hun leven werden aangesteld, wenschen te zien aangevuld met eene bepaling, dat hun bij het bereiken van een leeftijd, door de wet te regelen, ontslag verleend wordt." De toenmalige Regeering gaf daarop het volgende antwoord: De Regeering acht het niet wenschelijk te bepalen, dat aan d) leden der Alge meene Rekenkamer, bij het bereiken van een door de Wet te regelen leeftijd, ont slag wordt verleend. Blijkt, ondanks hoogen leeftijd, de geschiktheid voor deze betrekking aan wezig, dan zou, gelijk reeds is opgemerkt in de Memorie van Antwoord op art. 164 met betrekking tot de leden der rech terlijke macht, men met de aanbevolen bepaling den Staat zonder reden berooven van goede krachten en de schat kist bezwaren met pensioenen of nonactiviteitstraktementeD. De regeling in art. 3 van de Wet van 5 October 1841 (SM. No. 40) moge gebrekkig zijn, zij kan door den gewonen wetgever ver beterd worden. Een grondwettelijke be paling is daarvoor niet noodig." Na deze toelichting werd het be trekkelijk artikel zonder hoofdelijke stem ming in de Tweede Kamer goedgekeurd. Het door de toenmalige Regeering ge*) Zoo weiden bj| Koninklijk Besluit van 18 Augustus 1911 gepensionneerd M'. W. J. Karaten. Raadsheer in den Hoogen Raad met ? 5OOO en M-. H. Binnerts, vicepresident tn een gerechtshcf met ? 45OO 'ti jaara. geven antwoord heeft velen in den lande niet kunnen bevredigen. In de eerste plaats omdat noch vanwege het Hoofd van den Staat noch van de zijde der Regeering eeaig middel wordt toegepast om zich van de geschiktheid voor hun werkkring bij de leden der Algemeene Rekenkamer te verzekeren en dat de uitgaven voor pensioenen enz. zoo luttel zijn dat ze niet* mogen beletten om tot een beteren toestand te gerakea. Veel zou in deze reeds gewonnen zijn als de leden der Algemeene Rekenkamer, evenals de Hoogleeraren (Professoren) verplicht zouden worden op 70 jarigen leef tijd ontslag uit 's lands dienst te nemer. Het zal o. i. de moeite lopnen dat de Commissie, welke zich onledig houdt met het ontwerpen van een gewijzigde Grond wet, ook dit punt onder de oogen ziet. G. Scciafo Rooierelt o?er Bij zijn laatsten tour door de Vereenigde Staten heeft Boosevelt o. n-, ook eenige zijner voordrachten gewijd aan den kinder-arbeid op fabrieken en werkplaatsen in NoordAmerika, en daarbij z\Jn oordeel gezegd over hetgeen aan de wetgeving in dezen te doen staat. Rooaevelt deelde mede, dat in de Vereenigde Staten meer dan 1.700.000 kinderen benedtn 15 jaar geregeld werkten op het veld en in de fakriekem en werkplaatsen. Deze jeugdige werkkrachten, zoo zette hij uiteen, kunnen voor het overgrootete deel wel ontbeerd worden, want aan wtrkkrachteu ontbreekt het, door den voort Jureuden toevoer uit andere werelddeelen, in Amerika nimmer. Maar, zoo vervolgde hu, de zucht naar winst, de jacht op goedkoopo werkkrachten, is niet te verzadigen! Zulk een jongen of meisje werkt immers voor een dtrde van het loon wat men aan een volwassene moet betalen! Dat heeft geleid tot het voortdu rend toenemen van het aantal jeugdige werkkrachten in sommige iudustneele be drijven. In de boom wolspinnerijen in de Zuidelijke Staten werken thaou zes maal meer kinderen dan twintig jaar geleden; zij moeten daar dikwijls 12, 13 a 14 uur per dag werken, voor lage loontj s. Vele kinderen werken er van 1 1A uur ' morgens tot 624 uur des avonds, te midden van het helsche lawaai der machines, in een onge zonde, vochtige atmospheer. In het Noord Oosten en in het Westen der Vereenigde Staten is de toestand nitt veel beter. In de mijnen, in de spinnerijen en iabrieken, zelfs voor de smeltpyecs en andere zweetholen van PennBylvanië, overal vindt men talrijke kinderen, die een deel hunner vrijheid en hun recht op het geluk der kinderlevens moeten ifferen op het altaar van het kapitaal. De meisjes gaan naar de fabrieken, de jongens naar de mijnen; en het voortgezet onderwijs wordt geheel verwaarloosd. De knapen moeten in de mijnen de kleine kolen wagens voortschui ven, den heelen langen dag, voor een oon van vijf a zes dollarcents per dag. In de Ver een' gde Staten zgn er nog wel 2400 kin dereu, die in de mijnen en steengroeven werken. Een onderzotk vanwege de Regee ringen van New-Yersey en Pennsylvanië, ten behoeve eener betere wettelijke be scherming, bracht aan het licht, dat in deze beide staten nog 14000 kinderen van 6 tot 14 jaar in glasfabrieken werken. De staat New- York heeft wel een wet tot bescher ming van kinderen tegen de schadelijke gevolgen van den arbeid ia industrie enz., maar de huis- industrie wordt door deze wet niet beheerscht, en speciaal de kunst bloemen-industrie teert op deu arbeid der kinderen. New- York telt honderden en honderden knapen, die als looj jongens" geëxpkyeerd worden, en niet zelden 20, 30, ja tot 40 uren toe achtereen dienst moeten doen. Dan in hun nige rust: een kwar tiertje tslaap tusschen de boodschappen in op de harde banken in de wachtlokalen der kantoren. Zoo komt het, dat zoo dikwijls de jongens op straat door ver moeidheid overmand worden enioeenzinken. De lichamelijke en geestelijke schade, daar door aan de kinderen toegebracht', is onbe rekenbaar, en is een schade die toegebracht wordt aan het geheele volk. Zér trt ff and zoo zeide Roosevelt dan tenslotte karak teriseerde een bekend Amerikaan sch socialist dezen kinderarbeid en zijne gevolgen aldus : Een industrie of bedrijf, waarin de levens kracht d r kinderen in WINST wordt omgezet, terwijl voor de wrakken van menschen die er door gekweekt worden, de zorg aan de gemeenschap wordt over gelaten, ontneemt aan de samenleving iets wat haar nimmer meer kan worden teruggegeven." En de oud- President droog dan aan op een betere, sterker doorgevoerde arbeidsvre' geving tot bescherming der kinderen, want trots enkele goede wetten in sommige staten, wordt over 't geheel genomen in geen enkel beschaafd land zoo weinig tot bescherming der kinderen gedaan, als in de rijke Vereenigde Staten! Deze felle aanval Tan Roosevelt op de Amerikaansche industrie en de Arbeids wetgeving is in tal van bladen opgenomen, en heeft blijkbaar nogal diepen indruk gemaakt. Toch mag het eenigezins verwonderen dat de aanval gericht is tegen de arbeids wetgeving en niet speciaal tegen de wijze waarop de doorvoering der bestaande wetgeving verwaarloosd wordt; want in beschermende wetsbepalingen staan de Amt rikaansche Staten niet ten achter, zelfs niet wat de tijdsperioden aangaat. In Pruissen werd voor het eert in 1832 een wet tot regeliog van den kinderarbeid door dea koning bekrachtigd, in 189 en 1853 ge volgd door bepalingen omtrent den kinder arbeid ip fabrieken en werkplaatsen, waarbij de arbeid van kinderen beneden resp. 9 en 12 jaar werd verboden. Ia Maart 1903 zijn daarvoor de thans geldende bepalingen in de plaats getreden. In Frankrijk werd bij eene wet van 1841 bepaald, dat kinderen tot' 8 jaar niet in eenigerlei bedrijt aan den arbeid gezrt mogen worden; later dooreen arbeidsverbod tot het 12e jaar vervanger. In de Vereenigde Staten is, naar men weet, de arbeidswetgeving aan de regee ringen der respectieve bondsstaten overge laten. In 1836 werd voor het eerst in den staat Massachusetts een wet op den kinder arbeid uitgevaardigd; in 1842 gevolgd door eene dergelijke wet in Connecticut, in 1949 door soortgelijke bepalingen in Pennsyl vanië, in 1851 in New-Yersey, en tot 1888 volgdtn nog zeven andere staten dit voor beeld. Sedert hebben de wetgevende bepa lingen zich voortdurend tot sterkere be scherming ontwikkeld, maar in eenige sta ten is men, onder den tegenstrevenden in vloed van machtige groepen industrieelen, halverwege blijven staan, en is het werken van kinderen in den eenen staat tot 14 jaar verboden, en in den anderen beneden 12 jaar zelfs nog geoorloofd. Alles komt er bijna aan op de doelmatigheid van het toe zicht, de inspectie,.die op de doorvoeringen van bestaat de Bepalingen lot, en te dien opz:chte laat de toestand in verschillende staten nog alles te wenschen over. Een machtige, voor geen ondernemers-invloed terugdein zende inspectie, door de regeering gesteund, ea een rechtspraak die de beteeken is der arbeidswetgeving en de overtreding der arbeidswetgeving naar hare waarde weet te beoordeelen en te straffen zoo schreef indertijd Miss Florence Eellry, een der inspectrices, slechts déze zullen in staat zyn, aan de inderdaad ergerlijke kinder uitbuiting in Noord-Amerika een einde te maken. En wüvoegen er bij: .niet allén in Amerika!" S. in. Het is menschelijk, dat men, bewust of niet, geen volle recht laat wedervaren aan wat men niet geheel binnen zijn sympathie bevatten ka-. Lof hangt af van genieting, van 't genietingavermogen des beoordeelaars. Ka dat genietings-vermogen, beperkt binnen de voorliefde en de neigingen die natuur en opleiding kweekten en vast legden, .wijkt niet dan met weiger-gebaar af van gevoele en waardeerings-gewoonten, en zal dan on willekeurig hoedanigheden over het hoofd zien, waar deze niet op het onmiddellijke vlak staan zijner ais thesis. Ku zal de eigenlijke criticus, da vak" criticus, door 't feit, dat hij niet behoort tot de hoofdzakel kecheptenden, en dus buiten de passie der zelf- vei dediging, buiten de jaloersche liefde om 't eigen werk zijn oordeel velt, zijn geest te scherpen en zijn onderscheidings macht te oefenen hebben tegen dergelijke een zijdigheid. Hem echter, wlen de eigen dichtarbeid een eenwig toezicht of, een altijd worstelen met, en ook een innige liefde voor de eigen gewaarwordingen en dezer uiti; g hei f i geleerd, hem is het o ?er't algemeen onmogelijk, t rijgt bjj verzen onder tjjne tuchiigende tf lodende keuring, deze geheel aan vergelijking te ontinkken met de inzichten, die de dageljjkfche oefening hem heeft gegeven; hy wpidt de noodzakelqkpartijdige; van hem is niet te verwachten, dat by onbevooroordeeld voor andermans werk komt te staan. Daar hy echter sy'ne partialiteit kent; er beducht voor is; er tegenover wil stellen zy'n goeden wil, zijn» eerlijkheid, en al de middelen van verweer tegen de eigen neigingen, sal zijne kritiek of die van minder betrokken recensenten het winnen, misschien in diepte, door de zncht naar zuiver karakteriseeren en 't naspenren van de redenen die de besproken dichter voor zyn werk als verdediging aan kan voeren. Zoo hou ik niet veel van Het Lied van Schijn en Weien. Tweede Boek",dat Frederik van Eeden büW. Verelcys te Amsterdam heeft uitgegeven, en ik zal n zeggen waarom ik er niet veel van hou. Maar ik zal u tevens duidelijk trachten te maken waarom Fraderik van Eeden het wel mocht maken zooals hij deed, zonder dat hij buiten de Pc ede viel. En daarop zal ik besluite n met aan te toonen, hoe hij er nochtans niet volkomen in slaagde, echte, laat s t a» n schitterende Pcësie in dit boekje te scheppen. Men heeft Frederik van Eeden dikwijls ver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl