De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 24 september pagina 2

24 september 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERB AMMEIl WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No, 1787 e ( L veten er «ene rbetboriek op »a te boude» die, om a»der*te qjo dan die van d»pra«>-tacMtf ers, e dominee's, ai eren tvalsch wal als dez«/en «terker opviel dan i» het werk «Ler beate vertegenwoordigers dar vorig* scholen. Die ihethoriek heeft men opgespoord tot in Ellen", door den heer David Molenaar in het boek Nederlandsche Verskunst", zonder barmhartigheid, maar met klaar doorzicht aangeklaagd als zijnde gefantaseerd en niet geroeid",.,. Badert Ellen" heeft Van Beden van zulke middellijke beeldspraak, van zulke onverantwoordelijke overdrachtstaal, niet afgezien. Er uit besluiten dat Frederik van JBeden's poëzie niet gtvoeld" en dos onoprecht zon zijn, zon ik echter allerminst durver. Wel geef ik toe, dat bjj hem de ontvangenis zelden tot irjpe dracht en zware vrucht gedut; te zeggen nochtans, dat de ontvangenis ge fingeerd en de vrucht alleen eene pop is, ware «efcer overdreven. En ik toon jaaa waarom. De Hiivere lyrische nitiflgswyze der Engelsen* dichters ia de 19» ea nlfs in de los eeuw, die van 'c verrassend juUte in het beeld een der hoofdbeatanddeelen «lier poëzie had gemaakt; de draagkracht en het uitb«eldiagsverjnoj;«n onzer grootccbe 17e ftanjpeu andereriyd»; en het scherpzinnig «in *ie»nwzii»derend natuurgevoel eindelijk van Gaido Gezelte dese wel laat gekomen, .naar niet zander invloed, Jselfo op dezen die ia den eentea Nietwwn Qid»" aan het «oord waren gekomen, heefi bij ons eene Doëiie jekoeiterd ea gekweekt, die, oader zulke meeiters, niet daa zintnigelijk en xüuMljjk kon ZJJB. Van aanvang af werd 4*k ali inleider gehuldigd, hoofdzakelijk omdat de Maihilde-idylte geplaatst staat in een landschap van zu'ke realiteit, dat men het, ladend, voor de oogen «et; en wat men JB Winkler-PfiM gaat pi ijzen, wat ia het 4an d* macht over reehtetreeks-etaeade Ijjn, o*er den aanstonds awidoenden klenrtoats? Tan b£ 't eerste optreden is Gorter de lmpxatuiaaist, die voorloop!g en voor lac geren tjjd aUe .gedachte beneden den louteren jadrnk atelt, en den .,»in" van z$n vers prijs .oealt *ao txpreasiviteit ervan, Verw«y, hy .jugft wél aaa het bewogen gemoEd als aan de «er&te bron van poëae hechten, maai «al niet nalaten, hy die zich den dichter der noemt, elk verschijnsel van dat te kleeden met doorgevoarda objec En zelfi K loos, da gepassioneerde «n geniale, bij die- wel de laatste zal zijn gemept o» zyn gevoel aan te patsen op de ibewie, aal f 3 bjj draagt er, onbewust misjehién, zorg vooi, het wentelingsmoment 4at hjj nit in definitieve plastiek tesitueereu. Ja,' heel deze poe de, en de poe de die er op volgde, was, 't zij louter deductief, ik bedeal: ontvangen uit d/e omgevende, uiter: lijkhaid, 't zjj indnctief slechts in zooverre, 'dat.gsene iaaerljjke roering uitgedrukt werd dan oider straling cf doffen glans van een 0t«rk geobjectiveerd, £ja-uitgewerkt, en zoa.dar middelijkheid aando'and beeld. ,$.r is echter andere poeiie mogelük, dan d*.&<: da pcësie namelijk, niet van het be.wogen gemoed, maar van de bewogen gejdaehte. Ik hou er persoonlijk niet zoo heel veel van; maar nameen Alfred de Yigny, om xSteehts daaen te noemen, ea die me sedert jaren tormenteert, zal ik wel de laatste zjjn ? om Mar levensvatbaarheid en 'levenskracht t* ontzeggen. Voelen wy trouwens Biet-allen, ,60 'c vorderen in jaren en in ervaring, dat Totaal de «e ecboocheid door de eeuwen «tand bon dl, die op wijsheid steunt ? Al verhaast ik mjj erbij te voegen, dat mijn wijsheid geenszins de noodzakelijkheid includeert van eenig (ysteem; dat-ik zs vind erenzecr in de vaardige en voorzichtige hand van den Middeleen w^chen werkman 'dan in bet brein van een Lucrelias; en ik ze zelfs liever weet te bestaan uit bezonken oatroeiing-en gerijpte ondervinding das gemoeds, dan-in rangschikking en geleidelijke oproeriiLg van begrippen. 8cha«nbeid, weer glans van Waarheid", leg ik dus liever uit door de omschrijving : doorlede» leven heeft me levensregelen opgeleid die, onder de m'nste beroering, schoonheid kunnen wor den," dan door de bewering: zoodra ik de philosophie, die ik aankleef, ga kleedtn. in een kunstvorm, wordt ze schoonheid". En het is dan ook een sophisme te meenen, 'dat " een begrip poëzie wordt, zoodra het gepïrst staat in het keurs van een verf, als dézinnelijke bestanddeelen der pcësie lUluMJllimillllllllllll II III Illll Illllllllllllllllllllllll 'pfENLÜCHT-NATUURSPEL ;.'. , DOOE MISTCA VER 3TER?BOSCH REITZ. (Slof). ? 't Kostte heel wat moeite om 'n geschikt enderwerp voor het openlucht-natnurspel (e vinder, 'c viel Hermine en Lonise niét mee. . Louise, indachtig aan meneer Taytboorn's liefde voor opera's in 't algemeen en Gounod's ?Btoust ia 't bijzonder, deed -'t goedwilsche .?^oorstel om de een of andere opera-scène op te voeren; ze zaten samen in de glasoverdekte, aan den zonkant gelegen verandah van de Peppels", en peinsden. , ? Te Pa is zoo del op de Fanjt.... Als we nu eens de tuiascèna vertoonden... 't zon prachtig kunnen,... jelui bergschnurije met 't ingeeebllderde raam en de luikjes en 't Uó*a*eafekje, kan beat voor Gretchen's huisje ,die»en... ea 't pad er voor en er naartoe kftnttefe we voor taoneel gebruiken"... E.dniSe; teacfat de meerdere vruchten harer phantastische overpeinzingen niet onder ?woorden, bleef enkel afwachten hoe Hermine Toythoorn op haar voorstel zou reageeren. Inwendig voelde ze zich al ganeeh overstuur van haast niet te dragen weelde. Zóóiets te vertoornen... in de gelegenheid te zijn om al dat gloeiende vuur dat jaren en jaren, goeie hemel, dat je gansene leven al in je gesmeuld had, na te mogen, te kunnen laten «itlaAien,... haar scheppingsgloed, haar .pbantasiel... en dan komediespelen, echt, *cht komedie spelen,... zoo'n meesterwerk dat wereldberoemd wasl... ja, lieve goeie «genade, voor hfi,é,r zou 't geen komediespelen zijn, maar 'n echt brok leven, uitge leefd met al de hevige hartstocht die ze in zich voelde schrijnen en branden.... Zwijgend zat ze naast de eveneens zwijgende Hermine, en voor haar geestesoog werd gansch het Peppel'sche tuintje bevolkt met Slebel, Méphiste, Marthe, Faust en... Gretehen... Gretehen die zij zon uitbeelden.... Tranen vulden haar oogen by die gedachte; rythmuB en klank, schoonheid van innerirjk en uiterlijk verschijnen eraan ontbreken. Na weet ik ander er zy da (en het is da verontschuldiging der denkers" die niet in proza schrijver) dat de zacht naar zuivere begiipsuiting bij sommigen uitloopt, onontkomelijk, op de vastheid, de gedegenheid vsn iets dat op eea vers geijkt. Pen qaoi" vraagt Flaubert «H» Gaorge Band, -pomqnoi y a-t'il un rapport nécessaire entre Ie mot jaste et Ie mot musical ? Ponrquoi arrive-t'on tonjcurs d faire un vers qnand on resseire trop sa pensee ?" En verder merkt hy op dat de Wet van het Gatal e vet goed gedachte ah sentiment beheerscht.., Ea moeten wij er OLS verder niet in verhengen, dat sommigen'nog in zich de Helleensche voL?" mefnen (e be zitten, de voe'ende gedachte en het den kende gevoel", waar Prosper van Linaendonck het ergens over heeft, en wat trouwens niet ver staat, hoewel neigf n i naar haspelen met ideeën van hetgeen ia wijsheid heb genoemd, ea die ten volle het gebruik, voor hun werk, der poëtische vormen, door znlke hoogere geestelijkheid wettigen en vereeren T Van dezen EU is het goad ts begrijpen, voor zoo Ter de gelouterde idee het maar eenigszine op het keurende gevoel wint (en die overmacht wordt, door denkoefaning, onvermijdelijk) en meet men oek aannemen dat de U'.tingswjjze niet zoo zuiver, niet zoo geheel objectief meer zyn zal als oy' enktlEinnelijke dichters, of bij de:an waarvan het gemoed de bovenhand houdt. Ik wil, ik herhaal het, ry thans en k lat k, schoonheid ran beeld en van zegging bewaard zien: anders blijft my'ne aistheais, mijn genietingsvermogen onvolkomen. Maar ik geef tos, dat iemand, wien het om gedachtetijke overiu\ging t« doen is, en de uiting dier overtuiging, en de propagandistische mededeelzaamheid dier overtuiging, ik geef toe daüiemand, met zulke plaag behebd, niet rmer zoekt naar zuivere poëtische u'ting. Er is meer: liij zon het bezwaarlijk knnner. Immers, de dichter die bij deductie dicht: hy' doet niet meer dan weer te geven wat hem-ze!f gegeren wordt; terwijl de induceereade pbilosoof het baeld uit eigen adem, nair eigen macht, volgens eigen intellectueel vermogen, te bezielen, te needec, te belichten heeft. De sensualistische dichter ik neem het woord in den minsten zin ontvar gt on bewust het beeld, en heefc zich niet tfe be kommeren om da wij'-6 waarop bij het bergche>t, want het is van zijne redeneer ing onafhankelijk. De intellectueel bet oogend e dichter schept, of althans kiest het beeld, wringt bet binnen de coodwandigheid zijner gedachte, klopt het op de leeat zijner noodwecdigheid; gebruikt het om het in n woord doorslaand te uiten als middel, en niet als doel. En daarom ia het ook zoo natuurlijk, dat bet soms wel natuurlijkheid ontbeerr.... Onder deze laatste gedanhtely'k induceeren den, is in Naderland Fraderik van Eedan de moedwilligste. Het is dan pok ma ir billy'k van zijnentwege, dat hij ons het meest ergere door deje bysondere be^ld^praak die men hem als rhetoriek heefc aangewreven, en die ik hiar heb getracht te verrechtvaar digen. Al is het dan ook vanweg« die opper macht en vanwege zijn gezag het minst te vergoelijken. Die beeldspraak goed te keuren doe ik echter niet, tenzij ze mij a'.tbans ver?chy'nt in het licht, zooniet eener pc tische, dan toch eener reda;ijke logiw. Vigny, na vele anderen' en waarom zcu ik hier niet Nicola? Bjilesu-Despréaux, «elfi vóir ouden Horatius, no^Ten? heefc mij daar enboven geleerd, dat de ruggesterkte, de bonkige geleding, de aphoristiscbe samenvaiting ven een vers, naast de plastische, en muzikale eenheid en gedegenheid ervan, de vo Dr waarden zijn, dat ik de medegedeelde wijsheid als eene dierbare waarheid behonde. Ik heb dus het re -ht te vragen aan Frederik van Eeden : Hoe staat het met uw vers?', hierby bedoelend de orertnigingskrzc'at er van te meten. En verder kan hy het mij niet kwalijk nemen zoo ik hem, in zijne bijzondere rhethoriek, niettegenstaande de toegevingen van bierboven, niet volgen wil, wen het ongebondene en het niet-overtui gende der beelden my de mede te deelen zekerheid eerder onthoudt dan dat bet ze mij bewust zon maken. * * * Het vers van Frederik van Eeden. had jij ook niet een ongelukkige liefde?... O ... Sascha... Eascba ... De gedachte aan hém zon haar inspireeren, ze voelde 't, zou haar louteren ... louteren tot artist van GDd's genade Zacht neuriede ze, dun en beverig: II ne revient pas l... Oh ! Ie voir ... entendre, Ie brult de ses pas. . Mon coeur est si lae, 6i las de i'atten ire ... Il ne revient pas!'... 'c Oude tekstboekje uit den tijd van de Binnenkant, de ty'd van de Franeche Opera uit den Haag, spelende wekelijks in 'c Paleis voor Volksvlijt, waar ze af en toe in schuch tere optocht hezen gingen... Pa, Ma, Ben ha, Fine en zfj... 't oude tekstboekje was door haar voor den dag gebaald.., bestudeerd... mét de partituur voor piano en zang... 't Was 'n heele toer om zonder meneer Tuythoorn's attentie te trekken, drie Gounod'scbe maten op de piano aan te slaan; probeer eens om gekookte grutten te strooien in de onmiddellijke nabijheid van kippen, zonder dat zij 't bemerken ... En nogmaals pieperde Louue's eopraantje: Je plenre tont bas!... S'il pouvait connaitre, Ma deuleur belas, oüdonc peut-il tre.... Il na revient pas l... Ik heb iets' hél subtiels bedacht," zei toen droomerig Hermice, die klaarblijkelijk van 't gansche Faust-intermezzo onkundig was gebleven, we moaten Aglavaine et SeJysette van Maeterlinck opvoeren, dat is iets hél' bijzonders... iedereen die 'n grein artistiek gevoel heeft vindt dit van een zeldzaam pure schoonheid....'' Maar gunst," zei Louise uit haar Gonnod'scbe hemel gestort, da«r ia toch geen muziek by' en diidr is 't by je Pa juist om ta doen ..." Maeterlinck 13 muziek ... Alle muziek die je aan zijn werk zou verbinden wordt 'n dissonant,.. n ten hemel schreiende dissonant," zei Hermine Tuybhoorn haitctochtelijk. Toen, als in gaestvarvoering bestarend een visioen, dadr waar Louise allén de groote rhabarberplant, 't houten voetstuk n 't gipsen tninbeeldja met een bloemen gevulde schelp voor ? oogen had, vervolgde Hermine: Maeterlinck's t dal is muziek... z'n symbolen.... z'n gedachten ... je moet 'm elgenly'k zoo maar niet lèaen, maar voor Frederik van Eeden heeft eens, in de Enkele Verzen", op bladzijde 25, gegeven het volgende: Dtuntji. (Melodie uit Joh. Brahms, L'.ebeswalzer, Op. 52 no. 6.) Was baar bizonder, wonder wit gezicht in 't avondtij, van 't licht naar my gericht, dan bleel 'C gelaat in schaduw, maar beur haar gunster Ie als aureool zeer wonderbaar. Het was een weinig tijnig licht-geding, een glacs-gespin, gebogen in een lirg. Sc^eemrende gulden draden rag^efija maakten dei L'.ef ite een zacht en heiligen -schijn. Acb, maar i^ wil den Uilen nevel niet, het Qerfste-leed, dat bitter-wreed verdriet. Al door het donker van myu eenzaamheid zie ik dien glans, dien aureool gespreid om haar bizonder, wonder wit gezicht in 'c avondty', van 'c licht naar mij gericht. Ik zal wel de laatste zijn om dengrooten c*a"am van een Verlaine te ontheiligen, zelfs door er dien van Frederik van Eedan tegen over te stelten. Het essentieel poe cieche' is tnjschen beiden een «fgrond. Waar ik echter voor heden maar over stap, om ««n .dit Deuntje" met jngaiomenheid een klank, esne geleideljjke voim-arabeek, en de wa«ge schoonheid van een schragend beeld te her kennen, die Verlaine zeker lief zouden zyn geweest. Had Van Eeden trouwens TÓÓrhet jiar 1892, waarop dit deuntje nit muziek in poëzie werd ov«rge»ebreven,<-niet de Naehtliedjei" uit E len" in woord en toen gedicht? Terwijl hij later bijzonder kleeke en toch heel fijne etrofenv-ormea bonwen zou, waarvan het mij varwondert, waarlyk, dat zy s iet werden nagevolgd. Frederik van Eeden is dan ook e en merk waardig verdkanstenaar. E a wat beter is, hy is t et op zeer bijzondere wijze. Zijn vers be zit eer e lange lenigheid, een trage geleidelijke plooibaar beid, eece kronkeling rol aangename en verrassend fijne wentelingen, die men in 'c hier bovenstaande liedje overtuigend te rugvindt. Het is muiiekaal uitermate, en ontleent daaraan eene zeer eigene plastiek. Het bezit de klare sterkte niet, die het on middellijk in het geheugen grift der menschen die gebaren zij a om verzen van buiten te kennen (ik ken er velen, tot onder de werk lui 1). Maar het brecgt buiten allen zin om, buiten badiedenis en buiten rede, uw gemoed aan bet bewegen. En daardoor krijgt het eene inhoudswaarde, die ryker is dan de begripswaarde van wat de inhoud biedt. Zulk vers is der phi!o;ophische pcëde weinig bevorderlijk als de bedoeling van zulke poëiie in hoofdzaak overtuigd di dactisch i». DLt i*i niet het geval mat Het L:ed van Sohjjn en Wezen: tweede Boek", dat zeer zeker niet bedoelt, didactische gevolgen te hebben. Van Eiden wil da men schen met, zyne overtu'gingen geenszins be heksen. Z'ine overtuigingen dealt hij een voudig truê. Eenvoudig? 'c Is ta zeggen dat l ij ze kleedt in verren, die veel slapper zg'n dan hij ooit schrei f. Ea niet alleen slap, maar vanwege den auteur van borenstaande Deun'jj", onverantwoordelijk. Ik laat toe, te oordeelea : Doch waar wij voet na voet steeds stijgend zetten of irap ua trap, versmallend tot dan top, gaan wij op 'c uoogsta doei alleenlijk letten, en d^mt een sfeer, van heldre vrijheid op, voorheen miskend, waar onze teerste willing oneindige uitweg vindt, als teere drop, in ocfaan, en elk begeer vindt stiliin? nog r 'c ontstaaf. Ginsch vry zyn kan al'een hy van wiens hart elk roere' en fijaste rilling sluit met des Al's tëjnen-tred aaneen, wiens vry'dooi steeg zoo heuehlijk met 'c best fi' :n van 's Eea w'gen wet en werking, tot er geen t ei gin g meer bleef dan dia met Gods wil tfian en gansch te saam gaat. Maar wie minder wijd nog schouwt, kan slechts tot vrijheid zich verheffen iiiiiiniMiiiiiiitiiiiiiiiiniiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiMtiiiNiiiiiiiiiiiiii 'm knielen, en 'm in j 8 opnemen ..," Hermine verzonk weer in de diepste gepein ingeii van baar devote adoratie. Ook Louise begon weer te zwijgen. De middag-zon brandde met iuferrale kracht op 't g'azen verandah-dak j a en de twea vrouwen er onder. OM den hoek van 't villa-t j e verscheen mevrouw Taythoorn op weg naar 't commu nicatie-deurtje in de heining. Za hield even stil toen ze de twee vriendinnen zag, zei toen bedrukt: Ik ga raar Fine... och ik zit er zoo mee... nou meet ik de portière na en nou is-ie-me warentig wel twintig centimeter te smal... Gaen n deur in 't heele huis waar ie voor past." Gat gut" zei Lonise, met hartelijke mee warigheid deze felle tegenslag voor mevrouw Tuythoorn mee-levend, wat zonde en j immer van al dat werk. Maar weet u 't zeker?... habt u alle deuren wel goed gemeten?... Och, och wat zielig nou " Mevrouw Tuyfhoorn knikte berustend met 't hoofd. Alle... geen nkele heb ik over geslagen" zei ze; toen kommervol: n zou nag gaan ... daarmee scheelde-ie maar tien centimeter... maar dat is met permissie de W. C.... en dat kan natuurlijk niet van wege den tekst dien ik erin geweven heb;... jonge, jonge 't is me een tegenvaller...," Za wachtte geen trooatwoorden meer af, maar toog caar Dolca far Niente. Hermine had zich door dit'incident in 't geheel niet van haar stuk- laten brengen; deze gansche lijdensgeschiedenis van een moeizaam gearbeid stuk werk dat gedoemd scheen z'n bestemming nooit te zullen be reiken, gleed langa haar af, liet haar vol komen onbewogen. Ik zal een ecèae uitzoeken die in deze omgeving op z'n plaats kan -zy'n.... O, o daar heb ik een prachtige gedachte.... Als we eens 'n gedeelte uit PeÜóiS et Mó isande namen ... weet ja... waar ze uit den toren haar lange haren laat hangen, en Peüów ze kust... ik heb vroeger al eens een melodielje gemaakt op Mes longs chevenx des cendent, descendaat du haut lour ... hos is 't ook weer?" Hermine neuriede voor zich heen en Louiee trachtte in zich zelf het probleem op te lo;sen van Maeterlinck door meest ootmoedige gehoorzaamheid, door duldzftatn knechtschap aan wat zich verkondde in bloeiend volk van iedren stam en ty'd, als 's Heeren woord, by' der profeten monde. De weg ligt open elk kan haar begaan ook d' allerzwakste en ter iedre stonde. Woord van eer: om in dit voorbeeld uit de verzen des tweeden boeks van HetLied van Schy'n en Wezen" te geven, heb ik het gele bundeltje zoo maar open laten vallen. En het viel open op bl?. 50. Ik was aan vankelijk een beetje beschaamd, n dit uit treksel ré. bovenstaande Dauntja" te gever. Ik zocht dan ojk elders, maar vond, op Rebiad van verstechniek, waarlijk niets beterp. Ik vond vooral nergens, wat bij philosophisch-didactische poëzie hoort, het hameren van het vers, dat het begrip in uw brain vastspijkert, en dat heel de waarde is geweest dar poe de van ons Nederlandsche gemeentety'dperk. Wat dan hier echter minder zon hoeven, als het Beeld maar hielp *** Het beeld by' Frederik van Eader. Ik heb wel alles aangehaald, wat Frederik van Eeden toe kan liten, in zijne meergedachtelyke poëzie, de vryheid te gebruiken, die aan alle mystici nimmer werd ontzeid. Maar aan dese mystici heefc men niettemin gevraagd steeds eene logica te handhaven, dia boven, of buiten, de poëtische logica moet staar. Want er is wel degelijk ver schil tnsscben de rede, die de ordenende gedachte, en die welke de poëzie beheert'ebt; maar dat, by betoogen en overreden gedachte bij gevoel zon moeten onderdoen, is geene stelling die men verdeiigen kan. De analogie dus tusschen gedachte en verklarend beeld moet te grooter worden, waar scherper ryst het gevoel tot idee. En nu heb ik het voor recht, van nit de twintig eerste bladzijden uit dit boekje aan te kunnen balen wat werkelijk baast volkomen-goed en echt ware, stoorde het ónzuiver wen onsamenhangende beeld van het vierde en vijfde vers niet in het bier-aangehaalde: Wegen tot G>d zyn als de zonnestralen, eindlooa in veelheid, eenig in accoord, naar Zuid en Noord, door-alle ruim te-zalen liggen ze recht, gestroomd uiiléae wel, in aldoor wijder, wyder gamden schalen. Naar menschenmaat volkomen parallel, schijnen z'eliander nimmer ta ge n aker, toch voelt de ziel hun samen neigen wel, en weet naar a onmeetlijk verren baken hen u t a'le oo-den des heala'.s gericht, waar zij zich nmaal, nmaal allen raker. Zoo 'd -Ee^ht en Onrecht, Goed en Kwaad belic it: Volstrekt Góéd i t langs rechte linie stijging, Volstrekt Kwaad wat in 'c grondelooze zwicht, Onrecht wat afwijkt, Liefde Gods die neiging, die alom jecht, ets alles tsamen brengt; maar menschenjicfde is onrecht, zoo ze opzy ging. Uit heii'ge baan, te zeer naar menseden zwenkt, naar kennis of naar aarde's schoon f Uitend van 't eenig doel, dat naar n weg gehengt. Dat i?, op gebied van doorgevoerde beeld spraak, onder het beste in dezen bundel. Maar dat het noch-ans niet geheel naar uur zin ie, leg',. Q uit, misschien, waarom het ook niet oaar den my'ne is.... Intusfc'ien: bundelcgedichten als Het Lied van Schijn en Wezen, Tweede Bjek", hebben misschien belang voor de geschiedenis der Menschelyke Gedachte. Maar ik geloof niet, dat de Nederlandsche Pcëaia er bij gebaat wordt. En ik vraag mij dan ook af waarom Frederik van Eeden ze niet uitgeven zou in ean land waar het goed-gedragen mode is te philoaopheererj, ook op rym, over wat hem juist zoo aan het hart ligt; in eene taal die aan zijne gedachten meer verbreiding verzekert, en waar de Berner-conventie hem rechtvaa dig loon voor zijn arbeid waarborgt. KAKEL VAN DB WOKSTYNE. die .èlf al muziek is n 't door Hermine gecomponeerde melodietje. Toen gleden Louiee's blikken weer over 't bergschuurtje... och gut och gut 't zou toch zoo'n t; iig mooi huisje voor Gretehen zyn geweest... 't tninengeltje met de schelp... de rhabarberplant.... Zon je denken dat 't... f iiaa zou... hier?" Ja"... zei Hermine plechtig als dsed ze haar geloofsbelijdenis, 't kan pi ach tig worden.... O, o ik voel 't heelemaal,... ik zie 'c vcó.- me... de schemerige tuin... 't intieme van zoo'n burchtgaard ... 't y'le, goddelijke groen dat de boomen nog niet al te zwaar van lijnen maakt... o, o, ik zal Mc isande zélf zijn ... ik roei zoo hél sereen haar ziel in me...." Gat," zei L:uise schuchter, wat moet ik dan voorstellen?" ,,-Ty' ?... nou ... jij natuurlek Pelléas," zei vage'y k Hermine. Goeie help... ik 'n min?... enne... in miinskleeren?" vroeg Louise gansch ontsticht. Nou? Wat zo a dat dan?... Als je nooit grooter cfler aan de kunst hoeft te brengen dan dat"... antwoordde Hermine hoog. Louise was met 't geval verlegen; 't open lucht natuurspel... Gretehen ... dat was als 'n goddelijke openbaring voor haar geweest, maar 'n man te moeten voorstellen, 'n man met tricot beenen en 'n pofbroek .,. goeie genade nee... dat nooit I"... In elk geval," zei Hermine nog altyd hautain, dragen de personen van Maeter linck's drama's gén j óf broek ... enne ... die tricotbeenen.. , als ze al noodig zijn, dan eie je 't bijna heelemaal niet van wege de lange gewaden uit dien ty'd." Maar we kun nen toch wel wat opvoeren waarin gén man voorkomt... ofle ... waarin j g bijvoor beeld den man kan voorstellen," probeerde Louise, schuchter opkijkend naar Hermine die opeens weer te zwijgen zat. Ik heb een poos geleden een treurspel geschreven," zei Hermine toen, droomerig, op bescheiden toon. De Vikings" heet'c... als we ddiir nu eens een fragment uit kozen bijvoorbeeld waar de Koningin en de geliefde van dun Koning, samen zy'n terug. keer tevergeefs verwachten... en waar dan de 'geliefde 't geheim van haar zondigen De eerste svmphonle van Brahms is uit gevoerd en men zag weer contemplatie-tronies. De Brahminen (:ooals Hngo Wolf. ze noemde) hebb'en eene pose apart: 'n hand onder de kin, ze turen wat schuintjes en trekken kuslippen; .wat wel past by' Meester Johannee, die in zy'n hart een zalvig en sentimenteel menEch was, maar tcch vreemd blijft; want men vraagt zich af, wat zullen die devote vereerders doen, als ze eens gevoel krijgen voor muzif k ? Het ie onnoodig nog breedvoerig te herbalen, dat Brahms een faiserrr was, die zijn gansene leven lang geen groot gevoel gekend heeft; dat aan zijn ryïhmiek ieder kenmerk van individualiteit ontbreekt; dat zijn beate melod:'ëa niet verder reiken dan middelmatige Beethoven-copier; dat zyn uit gebreidste conceptie miniatuur-werk en zyn miniatuur grof was; dat zyn werk die zeer waardevolle eigenschap, eene nieuwe wting te zijn van het leven, geheel ontbeerde. De anti-Brahms-gezinde weet dit al'es en riep het zyn tegenstanders dikwijle genoeg toe; maar die hebben ooren .en hoorea niet, ver diept in tfatthaens zooveel ea zooveel, de zonde tegen den Heiligen Geest. (Bülow). Deen bedenk eens dat Brahms 't vorig jaar op de programma's van het Concertgebouworche4 'c hoogste aantal uitvoeringen haalde ca Wagner, Mozart en Beethoven! Het pijnlijkste in Brahms' eymphoniëa bleven de doorvoeringen. De expositie boeit altyd nog in eènig opzicht. Men wacht d» sensatie. Nu, eene sensatie golft er nooit, er deint immer maar een klein sentimentj«. Op dit idee" volgt een tweede en dan gaat de componist vertellen, wat hy te zeggen heeft", zoo luidt de term. Dit is: bg moet jijae twee ideëan bewerken. Of d«ze be werking bedraagt tot verhooging van den eersten indruk of verscherping der stemming, daar vraagt gean enkel theoreticus naar, hij denkt er niet eens aan, zelfs niet Vineent d'Iody, de artistiekste van allee. De hoofd zaak is tonale logte», evenwichtige proportie», en herhaling van den opzet. Ook de allermodernste (Rflger b.v.) zal hiermee nooit breken. Gy' begrijpt dus, lezer, a's het idee" niet heel belangwekkend klinkt noch nieuw, noe onuitstaanbaar zoo'n fy itematiecae door voering kan zyn. Stel u laadora Duacan eens voor, dansend op de geluiden van de se Brahmg-symphonie. Dat is onmogelijk, niet waar? Hier schaift da kern der machteloosheid van deze kunst. Brahms' muziek bezit geene plastiek; zy roept geen drootuen op, by den een gevoelens, den ander kleuren, by een derden myeterieuse gestalten; geen visioenen grandioos noch intiem; zy leeft niet, het is harteloos werk, niets «tan formalisme. En wanneer men die dorre snakeiyen nader overdenkt dan besluit men ook, dat b.v. het hoofd-thema van het derde deel een kinderachtig lallen is; en welk een goedkoop e omkeering l (of meent ge dat die de ar toevallig staat ?) wat beduiden die vier Beethovensche maten (ze roepen vlug 't Scherzo o 3 der Zevende), volgend op de tiende, in verband met het voorafgaande ? durft de strenge theoreticus die Berlioz, Wolf, Manier critikastert dat te laten pas seeren? en het ly'iige-wysje is zonder twijfel een eimpel thema, vergejy'E het ech'.er eens met de goddelijke psyche eener eenvoudige melodie van Oé*ar Franck, die ook niet schreef voor 't publiek! Den zelfden avond is uitgevoerd de tweede eymphonie van Akxinder Borodine, een geniaal musicus, al bezat hy weing fantasie. De thema's, waarmee het eerste deel van dit stuk opbouwt zijn bewonderenswaardig, doch hij nmkt er een ongelooflijk slecht gebruik vap. Vooral het tweede ie zuiver sensitief en dus ontroerend; het eerste doet een Ras misschien demonisch aan, maar ik voor mij voel achter dat artaarsche de koele pose welke de muziek van Dvorak, Tscbaikowsky, Smetana maskeert'. Waarom Borodine eene f ymphonie concipieerde begrijp ik niet, want het materiaal der drie overige deelen is onbeduidend. Trouwens, Borodine zocht evenmin de Schoonheid a's Brahmg. Het langdradig, eentonig werk is bovendien zeer slecht geïnstrumenteerd, wat h'et ook met Brahms' eerste gemeen heeff. Want de onpersoonlijke orchestratie van Brahms hangt samen met het karakter zy'ner muziek: beiden ontbreekt de atmosfeer. Gesteld du?, er behartstocht aan de koningin openbaart... 't is snbliem van tragiek weet ge, want ze waant hem dood... enne... hy komt töah nog terug ... en dan weet de Koningin alles.. dat is dan natuurlijk 't hoogtepunt', en dat moet psychologisch zeer juist en toch met een alles overheerechend pathos door voeld worden.... Maar nee," vervolgde Hermine ineens terr neergeslagen, dat gaat nle', want de vloot waarmee de Koning terugkomt, moet komen aanzeilen, faestely'k getooid voor 'c zegen rijk wederkeeren ... en dan moet zy zich in zee storten ... enne... dat } iii5 hier niet..." Ze gaf geen verdere verklaring, maar keek eenigzins ontmoedigd naar 't beminnelijke tuin engeltje met de bloemenechelp, de rhabarberplant en den mollenvanger tusschen de aardbei-planten. Za zuchtte. Louise zuchtte ook, 't was niet gemakkelijk, zoo'n openlncht-natuurspel... vooral als je zoo aan plaats n personen gebonden ben. De groote dag was daar. Alle bijomstanr digheden, bezwaarlyk voor de goede uit oering der verschillende verrassingen waren moedig overwonnen; zoi had alle-i zich dan tcoh nog ten goede gaschikt. Meneer Tujthoorn die net acht dagen van te voren zijn eendenbuis klaar geknutseld had en nog werkeloos vóór een volgend experiment rondliep, had dikwyls in kinderlijke onwe tendheid, een hopelooze vertraging veroor zaakt in de repetities van het Openluchtnatnnrspel, want daar dit kunstgenot eveneens voor al de andere huisgenooten, zoowel van De Peppels" als van Oolce far Niente" een verrassend geheim moest blij ven, konden ook deze niet behulpzaam zy'n om de echreden des enden heers af en toe in veilige banen te leiden. Toch aat de tweede acte van iglavaine et Se'yaette", waartoe de t vee vriendinnen na laug zoeken en kiezen, wikken en wegen, toch maar besloten hadden, er muurvast in, 0ök mevrouw Taythoorn had met mede werking van Fine een waardige oplossing voor de qaaestie van de mislukte pDrtièra gevonden. Die was uu als bekleedsel gebezigd voor meneer'* zoogenaamde Maii-stoel" in de glasoverdekte verandah. Dat stond keurig...

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl