De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 24 september pagina 5

24 september 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1787 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. lummnimmmtimiitmmmiltmmntmiimminimmiiimmimmniilMmnnminiinunnHiilinuinnMi mn mnmitMtmmtnminimmimiMiiititmmitimmntiiimumiinnMmvmmiiimmtMMumMmmiiiniimiummnmmiiimmiHmmmimitiimmuiuMummu^ man haar 't hoogat-noodzake'ijke geld voor haar toilet onthield. Van self is bij dit ge ding de vraag ter sprake gekomen wat dit hoog-noodige" voor het toilet in heeft, en de advocaat der aanklaagater heef C haar dus verzocht een lijst samen te stellen, van wat ig voor haar toilet onontbeerlijk acht. Op deze lijst komen o. a. de volgende merk waardige posten voor: Odeurs en toiletwater .... 1450 Galden Poeder voor 't gelaat .... 900 Voor 't onderhond der handen. 480 Aan den kapper 850 Tandpoeder, haarwater enz. . 750 Ik moet het eerlijk bekennen... de rech ter moet wel een ultra-galant man ijjn, om rich in dit geval aan -4e *ijde d*K&laagster te stellen. *** Qotd baantje. Een alleraardigste staatsbetrekking in Frankrijk is het baantje van kamermeicje van de vrouw des eersten ministers". Dit kamermeifje, door de republiek aan Hare Excellentie als steun en hulp toegevoegd, geniet vrjjèkost en inwoning en bovendien een salaris van 100 francs in de maand. EQ in de laatste jaren worden door deze functionaris de doitjea al heel gemakkelijk verdiend, want sedert den val van minister Combes is er «een enkele premier" geweest... met een vronw. Ze waren allen vrijgezellen, weduwnaars of gescheiden mannen. * * * HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiimiiiiiimiiiiiiiimiii m minimi UIT DE NATUUR. CDXLV. De maan van den Harz. Elk landschep vlak of bergachtig, eentonig of afwisselend heeft sjjn geschiedenis; een geschiedenis van zijn ontstaan en lote wisse lingen, even belang wekkend en dikwijls even belangrijk ook, als de geschiedenis van zijn bewoners. Jammer, dat het dik wijls BOD moeilijk is, het verhaal er van te lezen. Want eerst na veel oefening en studie gelukt het een gednldigen waarnemer in de plooien en richels van het terrein in de heuvels en dalen, in de steenen en plan ten, ook een enkelen maal in de dieren, de bronnen te her kennen van de ge schiedenis van het landschap; bronnen, soms zeer duidelijk, soms ook even vaag en raadselachtig als de oude documenten, de overleveringen en de opgegraven voor werpen, waarop de oude geschiedenis der landen berust. Toch ia het aan de beoe fenaars van de ge schiedenis der aarde, de geologen, dikwijls gelukt, door scherp waarnemen en ver gelijken, over het ge beuren in vroeger tijden, een gissix g, een onderstelling te ge ven, die op goede gronden rustte, en die door latere ontdekkingen tot algemeen gel dige waarheid werd verheven. Wij, eenvoudige natuur vrienden, profiteèren dan, met opoffering van een beetje tijd en moeite voor lectuur, van de zoo zwaar ver kregen wetenschappelijke waarheden en ge nieten dubbel op onze wandelingen en reizen. Het landschap om Frankenhausen am Kyffbanser, waarvan ik n in de volgende opstellen het een en ander hoop te vertellen, Wreede weelde. In de 16a en 17e eeuw was men in Veneti zeer trots op de kant-industrie. Er werd door de vaardige vingertjes der zwart lokkige Venetiaansche meisjes in die dagen kant gemaakt, die van buitengewone gratie en schoonheid wac. Om het geheim van dezen kanstar bei d binnen de poorten der stad te houden, was het aan de kantwerksters verboden zich elders te gaan ves igen. Wie 't waagde tegen dit gebod te zondigen, was kort en goed vogel'rij en werd met de doodstraf bedreigd. Dit werd echter op den duur nog niet voldoende geoordeeld, want gelukte het een kantwerkstertje om te ontsnappen, dan was het mogelijk, dat zjj Oorden bereikte, waar de vierschaar der machtige republiek geen vat meer op haar had. Toen werd de straf bepaling op monster lijke wijze versterkt door ook vader en moeder van de kantwerkster, die 't mocht wagen om te ontsnappen, met een doodsoordeel te bedreieen. Mij dunkt het werd op deze wijze een hachelijk beroep en niet velen zullen 't zich meer gekozen hebben. On begrijpelijke yieltuiten moeten die Venetiaansche juffers geweest zyn, die baar invloed lieten gelden tot 't nemen van snlke dras tische maatregelen, om allén te kunnen prenken met de prachtigste kant versier in gen van de wereld. Dit en nog veel meer vertelt ons mr. Vlielander Hein in zijn belangrijk Opstel over Kant". llllltlllllltlllllllllllllllllllllMIIIIIMIII verdient in elk geval uw belangstelling, zoowel door zijn oude als door zijn nieuwe geschiedenis. Wie het Kyffoau'er-gebergte daar zoo eenzaam in de groote vlakte ten zuiden van de Harz op een landkaart ziet liggen, vooral op een bergkaart en nog meer op een geologische kaart, komt allicht tot de vergelijking met de aarde en de maan. Inderdaad het liet daar in de ruimte zoo klein en zoo nabij den Harz, en het lijkt in veel opzichten zoozeer op een verkleinde editie ervan, dat de ver gelijking een heel eind doorgevoerd kan worden. Tot zelfa in hun tegenstelling gaat de overeenkomst op tusschen de waterrijke Harz en de bronnenarine en rivierlooze Kyffbauser. En even als maan en aarde byeenbehooren naar hun oorsprong, vorming en materie Een uiteet. Rijke kant was een onmisbaar attribuut van de kieeding van vorsten en vorstinnen, en er werden on geloof el yke sommen aan besteed. Vooral aan 't hof van de Fransche koningen, en meer speciaal aan dat van Lodewyk XV was de kanten ode bjjca een manie gewordan. De dochter des koning» bezat een Uouaseau, waarin zich voor 625000 francs aan kant bevond en madame de Matignon ontving een kanten uitzet van 100,000 cni. # * # Electrieche keuken. t ^ De geheimzinnigste ..aller natuurkrachten, de electïiciteit.isthagjarbeüs een huis vriendin, van ons geworden. Za boudt, om zeo te zeggen, een meid uit 't huis. Niet alleen voor licht en voor verwarming zorgt ze, maar ze ver leent zelfs hulp in de keuken en even goed als een volleerde keukenprinse'. Een medewer ker van het Dnitache tydfcttrift Daheim bracht een bezoek aan een ultra modern ingericht huiahouieu, waar mevrouw hem met trots haar electrische keuken toonde. Een zeer kleine en beknopte dynamo verrichtte er o> der de leiding van een handig dienstmeisje allen arbeid, schil ie aardappelen, hakte vleescb, kookte en braadde, poetste en schuurde, wascht e glazen en borden, schrobde en dweilde... het was een herleving in den nieuwen tijd van de vlijtige kabouters uit het hetzij da maan uit de reeds ge vormde aarde afgezonderd werd of dat aarde en maan ont stonden kort na elkaar uit denzelf <ien etofoe vel. Zoo behooren ook Harz en Syffoaaser bijeen naar hun oorsprong en materie. O ad zyn ze, veel onder dan de zooveel hoogere Alpen en Pyreneeën. Toen die nog geboren moesten woiden, stond nun oerbeeld al klaar in West- en Midden-Europa. Uit Frankrijk, met een boog naar het N. Westen over Engeland, ons land, met een tak naar het Oostentotin Bohemenen oij Weenentoe, door liep het groote gebergte, de Middel-Europeesche Al perikelen, ons werelddeel. Het werd na den steenkooltijd gevormd; vlakke, honderden meters dikke, verharde bezinksels werden langzaam door een omzaglijken druk, die uit het Zuid-Oosten opkwam, in plooien gelegd en tot geweldige bergen omboog geperst. Regen, wind en vorst begonnen, tegelijk en dadelijk al, hun slopend en vereffanend werk. Wat de eerste groote en algemeene opplooiing bad omhoog gebracht, werd korrel voor korrel, steen voor steen, gesloopt, weer naar beneden gespoeld of in de vlakte geblazen, zoo lang tot de hooggebergten tot mid iel gebergten en lager waren gedaald; met hun puin werden diepe dalen, meeren en zeeën gevuld. De Alpenketen werd in stukken gesneden, ver brokkeld tot lo-se restanten, eigenlijk niet veel meer dan de voetstukken der Alp gevaarten die eens met hun top de wolken doorboerden. Die sokkels en pedeitallen, die wortels en kernen der voormalige Alpen, ze vormen samen het verspreide bergcomplex, dat nu nog Europeesche Middel zebergten wordt genoemd: de Ardennen, Ry n ge bergt en, het Erts- en Reuzengebergte, de Vogezen en het Zwarte Woud en oo£ Tanringen en de Harz; het zijn niets dan laatste restjes van de aloude Hercynische Alpen, het bovenbedoelde voor malig V-vormig gebergte, waarvan de ooste lijke tak Variecische Alpen wordt genoemd. En die kernen en voetstukken hebben nog veel lager stand g»kend dan ze nu innemen; na den plooüngstyd en den tijd van sloping, bad bun puin alle dalen en diepten gevuld. Een droge periode volgde, waarin, groote afwisseling en temperatuur het verweerirgsen verkleiningswerk voortzette. MiddelEnropa werd een heuvelige woestijn met roode, zandige en steenige hoog vlakten, en met weinig verheffingen; dat was de tyd die den zonderlingen, maar verklaarbaren naam draagt van het Bood-liggende. Ook dat woeatijnland verzonk. Diep daalde het eens zoo hoog gebergte, zoo diep, dat de zee het van het zuiden kon binnendiingen, langsaam won het water veld, trok zich terug, kwam weer met beter succes, tot al het land van oude sprookje. Voor de verrichtiogvau 't een of ander huis werkje werd eenvoudig 't gewenechte huishondinstrnment door een stop contact met de geleidingsdraad verbonden. f n het lieve leven ging ongeitoord zyn gang. Het was een ideale toestand deze electrische kenken, die wonderlijke toekomstdroomen schept. Op den duur zal men in de keuken geen keukenmeid meer nooüz hebben maar een méchanicien, en dan wordt 't werk drie maal zoo gauw en :oo goed gedaan. Misschien beleven we nog wel den tijd, dat de huis vrouw in haar bondoir zit met een klein toetsenbord voor zich op haar fraai gebeeld houwd schrijftafeltje, en zoo het heele mechanische keukenbedrjjf leidt zonder eenige meneehelyke hnlpll O, zalig vooruit richt... dan zal de dienstbodenplaag eerst voorgoed tot 't verleden behooren l ."^ Engelatd tot Raaland n groote middelzee was geworden. Een stille zee, niet zoo diep als een Oceaan, maar toch op verschillende tijden en verschillende plaatsen met eenige honderden meters water. Ean zeer ongestadige en ongedurige zee moet het geweest zijn, deze Zechsteenzee, die na de Roodliggende tijden Noord- en Middel Dnitschland ook ons land overstroomde, en er zijn zegen in liet zinken. De bergen, ook Harz en Kyfftauser werden toegedekt met een deken van gips en zout. Maar dat gebeurde eerst, toen ook de Zech steenzee al weer voor goed moest terugtrekken voor een weer zacht opplooiende enoprei «>nde aardgolf. Met komen en gaan liet de Zachs t een zee haar kalken en zouten vallen. Kalm, geleidelijk, ging het, naarmate de wateren wegdampten onder de heete zonnestralen en de warme winden. De binnenmeeren, verdwijnende resten van een groote zee, zooals de losse lage middelge bergten het eens waren van dn groote Alpen keten, krompen langzaam in. En weerkvam een droge tijd, de tijd van woestijnachtige zand stormen met roode stof wolken, en dat stof over dekte zechsteenkalk en zechsteenzout en be groef ze diep onder roode of bonte zandsteenen. Want de Dyaa-tijd" of Tweevoudigeperiode" d.i.die van roodliggenden zechsteen was al weer voorbij; nu kwam de drievoudige tijd de Trias", die met zaedsteenoverdekkiBgen begon en met zee- en rivierafzettingen Moeselkalk en Keuper eindigde. En in deze lijden werden Hürz en Kyffoauser opnieuw toegedekt met dikke lagen zand, kalk en klei die tot steen verbard werden door bergdruk en door de scheikundige werking van het diepte-water. Zoo ging het nog ondenkbare tijden voort; nog eens werden de oude kale granietkernen door zeebezinkselen toegedekt, die door regen en wind weer gedeeltelijk werden weggevoerd. En weer begon een drukking een tweede opptooiing, nu in andere ricbticg: ZuidWest naar Noord-Oost, de oude en nieuwe lagen op nieuw te plooien. Met die opper sing van de harde steen lagen ging het niet zoo zachtjes toe als vroeger, gewel dige barsten en spleten ontstonden; een groot blok van tientallen kilometers lang werd hier opgeheven; er braken bergstukkeu af van hun belendende rotsen; die schoven of zakten langhaam weg; urenlange spleten en kloven ontstonden; deze werden opgevuld of bleven als dalen voortbestaan en werden door rivieren verder uitgediept. Zoo daalde ook ten noorden en ten zuiden van het Harz gebergte de bodem. Als een rotseiland b eef de groote Harzklomp staan, hoog boven de vlakte uit; zijn zuidraud zonk het diepst; en een eind zuidelijker nog ontstond een tweede nog dieper aa'dspleet; evenwijdig met de eerste; zoodat tusschen deze twee verzon ken dalen ook een brokje staan bleef, ge scheiden van den Harz; maar er dicht bij; en er op ge ijkend a's een maan, een satel liet van de groote klomp; dat is het kleine ma°sief van den Kyfi anser. En nu nog even de ga volgen van zulke spleetverzinkingen voor de oppervlakkige geolo gische gesteldheid van den bodem. Als ge op een groote inlegtafel boven elkaar ver schillende lagen legt, bijvoorbeeld drie n van zand, n van klei en een van fijn grint en ge laat n of twee zy iladen van de tafel zakken, dan zal de hoogste laag van het gezonken tafeldeel, met het laagste van het staangebleven deel, gelijk komen te liggen, of nog lager. Dat is dnideljjk. Even duidelijk is het ook, dat, toen van de hooge Harzbergen, de zeebezinkselen en andere belegBeien uit later tyd (uit den Dyas , de Triasen den Tertiairtyd) al grootendeels wegge spoeld waren, ze nog in die verzonken diepten aanwezig moesten'zijn, bedolven onder afge stort puin, rivier of zeezand. Daar na de Kyffbauser een deel is van den al eenigszlns gezonken znidrand van den Harz ligt daar nog aan de oppervlakte wat vandenNoordHarz allang is weggespoeld, of weggewaaid.Zoo ook in de diepten, de verzieken dalen of sple ten, de Ooldene und de Diamantene Ane, gele gen tnaechen Harzen Kyfi au-er en weer tusschen Kyffbauser en een hen relkling ten zuiden ervan (de Hainleitf.) Het is een trap van drie stoepsteenen in e«n plas, om zoo te zeggen, Harz, Kyfhauser, Haioleite, waarvan de hoogste, de Hare, de oudste gronden Silnre De»on, tot Carboon bezit. De middelste de Kyffhanser, toont nog de Dyas en de laagste de Haioleite, b e* f c de jon gere Trias gronden bewaard. Tuaschen deze drie liggen de beide al genoemde lengte dalen; tegen de r at d-n daarvan kruipen de bezink sels uit de Zechs'een-zee op; en die dalen zijn in het mid ten gevuld met het puin en de afspoelingen en afiettingen van kalk, klei en zand; een mennse, dat de vrucht baarsten bodem geefr, die men wenechen kan. Daar onder ligt het steenzont en het landbonwzout diehonderd meter diep. Wie op het hoogste trapje van het Barbarossa-monument ttsat, kan alle drie treden van het verzonken land overzien als een panorama. E. HETMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl