Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1788
het. organisme waarvan zij deel uitmaken
frisch en zijn werking gezond. Dit moat
ieder erkennen die zelf eea taak in de
maatschappij heeft te vervallen en van
nabij heeft aanschouwd hoe ingrijpand
het nadeel is dat een verouderd ambtenaar
kan te weeg brengen.
Maar men is gewoon te berusten, ook
op -dit punt worden wij beheerscht door
een laksheid, een sleur, een overmatig
sentiment. Wij stellen zoo dikwijls den
persoon boven de zaak en laten ons wijs
maken dat de gemeenschap die van onze
goede jaren heeft genoten het nu ook
maar eens met de magere moet doen...
wie weet hoe lang. Bedenkt men daarbij
wel eens dat het bslang van duizenden
daarmee gemoeid kan zijn?
Ia het niet verwonderlijk een rechter
ad libitum in functie te laten (subs. hem
voor grof geld af te koopen) op grond
van zijne onafzetbaarheid waarvan de
ware beteekenis in den laatsten tijd
herhaaldelijk is toegelicht? Is het ver
dedigbaar ean onderwijzer die een halve
eeuw ouder is dan zijne oudste leerlingen
te handhaven en geduldig af te wachten
totdat hij zelf inziet dat de ure van
scheiden gekomen is?
E3n paar opmerkingen om misverstand
te voorkomen: ik houd er ter dege
rekening mede dat er in alle klassen
van ambtenaren voorbeelden te vinden
zyn op wie de j wen geen vat schijnen
te hebben, wier werkkracht tot op on
gewoon hoogen leeftijd onverzwakt blijft
en wier gedwongen heengaan een ernstig
verlies zou beteekenen. Welnu, laat men
voor die trouwens zeldzame uitzonderin
gen een weg vrij laten tot voortzetting
van hun nuttig werk. Die weg is door
de gemeente Utrecht aangewezen en
enkele andere gemeenten, zooals Haarlem
en (voor het M. O.) Amsterdam, hebben
déhocfcktad van het Sticht daarop ge
volgd. De regeling daar ingevoerd bestaat
hierin dat indien blijkt dat een ambtenaar
aan het einde zijner wettelijke loopbaan
volgens de verklaring zijaer autoriteiten
zijne taak geacht wordt met vrucht te
kunnen voortzetten, hij daartoe wordt
gemachtigd, telkens voor n jaar, vijf
jsren lang. Toegegeven dat dit middel
met groote behoedzaamheid dient ge
hanteerd zal men toch moeten erkennen
dat het positieve bewijs in de uitzon1
döringsgevallen de voorkeur verre ver
dient boven het negatieve dat thans
algemeen vereischt wordt voor het
verléenen van gedwongen ontslag aan
ambtenaran die wegens vergevorderden Ie f.ijd
hun werk niet behoorlijk meer verrichten.
Dat de let f tij Jsgrens voor verschillende
categorieën van ambtenaren verschillend
kan worden* gesteld, 'behoeft slechts te
worden aangestipt: b:ke&d is dat de
TJaiversiteits-professoren op 70 j irigen
leeftiji hunne toga moeten afleggen en
dat er inderdaad enkel j
staatsbetrekkfngen z\jn waar wel niet de wet maar
toch het gebruik den 65-j irige tot ont
sla? vragen noopt.
Ik laat het bij deze adhaesie-betuiging,
een uitvoerige en algemeene behandeling
van het vraagstuk gt niet op mijn weg,
zij eischt bekendhei l met velerlei a mbten
in verband met salaris- en
pensioensvoorwaardan, waarover ik uiat kan be
schikken.
Yoor zaover het onderwijs aangaat
trad ik elders in bijzonderheden en dit
Weekblad behandelde de wenschelijkheid
van een leeftijdsgrens ook in verband
met enkele beroepan en bevoegdheden
reeds in het jaar 1910 bij monde van
dr. 6r. W. Bruinsma.
Amst., Sept. 1911. J. C. COSTEKUS.
Naar welke Zijde Front?
"Wij hebben vroeger ree is in dit week
blad (zie het nummer _van 5 Febr. 1911)
betoogd, hoe vele symptomen erop wijzen,
dat ons vaderland niet meer frout maakt
naar het Oosten, maar naar het Zuiden.
Thans doet zich weer een kenteeken daar
van voor, wij bedoelen de onderstelling,
die ten grondslag ligt aan da jongste
legermanoen Tres. Ondersteld wordt, dat een partij
(de blauwe) zich in Noord-Brabant bevindt,
de andere (de roode) in Gelderland, dat de
roode uit het Oosten is gemarcheerd en
aanvallend tegen de blauwe optreedt, welke
zich in Brabant heeft genesteld, terwijl
DE WRAAK VAN NEPIÜNUS.
Naar 't Hongaars 5h, van Arcain Roaai,
door P. M. Wa.
Van 't oogenblik af dit ik met
deoruvaagrijke, maar niet van lieftalligheid misdeelde
vrouw van onzan schouwburg directeur een
eindja opgewandeld was, schijnbaar in een
intiem gesprek gewikkeld was 'o met mijn
rust gedaan. Deze dame, een der meest be
kende en best geconserveerde naïeven der
tooneelwereld, had, gelijk een autoriteit op
het gebied der tooneelgeschiedenis beweert,
in den tijd toen Bismarck nog gezant en dus
onberoemd was, in haar geboorteplaats de
Maagd van Orleans gespeeld Dit f ei t schijnt
te wonderbaarlijker; als men weet, dat
dezelfde dame thans nog, in het tastbare
heden, nu en dan ala Julia optreedt, waar b
de vloer van het tooneel onder 'c gewicht
van haar tweehonderd vijftig pond altijd
bedenkelijk kraakt, zoodat u de vrees bekruipt,
ket geheele klassiek» Verona, met inbegrip
van de vijandige familiw naar den kelder
te zien verhuizen.
Dat onder deze omstandigheden mü'n
intiem" gesprek met die dame niet van
iyrischen aard was, zal men wel willen
gelooven. Ik had haar eenvoudig iets te vragen
roode partijgangers van de zijde van Utrecht
komende, mede de blauwen aanvallen.
Men behoeft wel niet veel
voorstelliugsvermogen te hebben om hier het
oorlogsgeval belichaamd te zien, dat een vreemd
leger (hetzij dan Fransch, Eagelsch of
gecombineerd) bij Vlissingen is geland,
dwars door Brabant heen naar Duitschland
oprukt, terwijl het Hollacdscbe leger ten
Noorden van de groote rivieren
gestationneerd zijnde, deze vijandelijke macht tracht
in de flank te grijpan of hare verbindings
lijnen tracht te bedreigen. Daardoor is de
vijandelijke macht gedwongen een deel van
haar kracht ('. c. de blauwe partij) af te
zonderen, dat tegen de Holiandsche troepen
optreedt. Dat bij de manoeuvres de roode
partij verondersteld wordt uit het Oosten
gekomen te zijn, wij^t erop, dat mon rekent
op verbinding met het Oosten i. c. Duitsch
land; in oorlogstijd is het n. 1. zeer wel
mogelijk dat het Nederlandsche leger op
de Velu we is geconcentreerd en coatact
houdt met Duitsche troepen nabij onze
grenzen.
Voor evenvermelde voorstelling pleit nog
het feit, dat men alle beschikbare
vliegmachines heeft ingedeeld bij de blauwe
partij; het is beken i, dat het Fransche
leger over tal van vliegeniers beschikt,
terwijl de Nederland sche arme? er geene
telt. De thans gebruikte vliegtoestellen zijn
geleende en in oorlogstijd zal ons leger niet
over eigen, hoogstens cok over geleende
toestellen kunnen beschikken daarom is
het verklaarbaar, dat men thans bij de
rooden geen vliegeniers heeft ingedeeld.
Men mag uit de onderstelling, die aan
een legermanoeuvre ten grondslag ligt, geen
bewijzen putten voor de politieke houding
van een land, doch het is zeker merkwaardig,
dat zoowel deze onderstelling, als de nieuwe
vredesdislocatie onzer troepen wijst opeen
front maken naar het Zuiden en Westen.
II. E.
Ter gelegenheid van bet congres
der Corda Fratres.
September 1911.
Het komt mij voor, dat deze Interna
tionale Bond van .Studenten meer aandacht
verdient in ons land zoowol aan de Uni
versiteiten als daar buiten dan zij op 't
oogenblik geniet, en, waar wij, Hollanders,
in de laatste jiren meeren meereen goeden
naam krijgen door do gastvrijheid, die wij
aan internationale bijeenkomsten bieden,
zou het m.i. jammer wdzeu, indien door
gebrek aan belangstelling, Holland niet
meer ging participeeren aaa de Corda
Fratree. Tot nu toe hebben in verschillende
landen vorsten, staatslieden, mannen der
watenschap hunne ^ympathie m woord en
daad aan deze associatie betoond, en hè;
ware wenschelijk, dat ook bjj ons het
acadëmieleven zich ciet beperkte tot da plaat
selijke universiteit. Er heerscht aan onze
hoogescholen op het oogeublik geen
bizondere zucht zich verder of in andere richting
te ontwikkelen dan de examens strikt
vereischen: weinigen stellen belang in littera
tuur en kuist; de studie der klassieken
is schromelijk verwaarloosd; evenmin kan
men zeggen, dat velen uitmunten in spelen
die het lichaam ontwikkelen. Maar Uton
wij het bekennen: het meerendeel brengt
den tijd zoek met geestdoodende vermaken,
die meer passen aan de wanhopige be
zoekers eener platteland s sociëteit dan aan
eene jeugd, die met krachtige idealen moest
bezield zijn en dia het zelfb wustzijn had
van eigen kunnen. Het kan daarom niet
anders dan nuttig zijn, wanneer onze stu
denten en vooral de jongeren, met hunne
makkers uit alle deelen der wereld samen
komen en kennis nemen van de stroomingen
elders, vergelijken met de toestanden tehuis,
het goede overnemen en verspreiden in
eigen kring, hoe klein ook.
Het lag in den aard der zaak, dat, waar
in onze tijden het internationale verkeer
in alle opzichten levendiger werd, ook hier
en daar de gedachte geboren werd of ook
niet tusschen de verschillende universiteiten,
daar men toch allen een gemeenschappelijk
doel heefr, meer contact moest bestaan.
Hoe aangenaam is het niet, wanneer men
als student in den vreemde reist, gastvrij
heid te genieten bij studiegenooten; hoe
nuttig is het niet bij studie in het
buitenlani belangelooze hulp te'vinden bij col
lega's; welk een geluk ten slotte vreem
delingen in eigen land te ontvangen en bij
te staan in hetgeen zij er zoeken.
Reeds besproken op een Congres te Parijs
in 1889, herhaald te Gent in 1891, te
Debreczen in 1895, was het aan het initiatief
van den student E. Uiglio-Tos, toenmaals
president van de Ass. Univ. Torinese te
danken, dat deze gedachte werkelijkheid
werd, zoodat 13 November 1898 te Turijn
bij de samenkomst van zeven naties de
Federatie Corda Fratres werd opgericht,
de statuten werden vastgesteld en 15 No
over mijn overgrootmoeder, mat wie zij ia
den grijten voortijd had schoolgegaan. De
wereld, die ons had zien promeaeeren, dac'it
er echter Goi west wafc van, en hield mij
vaa dat uur af voor den inTloedryksten min
bij onze schouwburg directie. En aangezien
tegenwoordig iedereen tooneelatukken schrijf c,
kreeg ik van iedereen een hoop manuscripten
toegezonden, met het verzoek er bij, mijn
invloed aan te wenden om deze stukken
aangenomen, opgeyoerd en natuurlijk met
flinke tantièmes gehonoreerd te krijgen. Ik
verzonk letterlijk in een stortvloed van
inheemse ie dramatische kaast. Elke post
bracht pakketten met vijf bednjvigen inhoud
en briefen, waarin ik als de Mentor dar
tooneelspeelkunst werd aangesproken en
verzocht werd bijgaand meesterwerk te
introduceeren.
In den eersten tijd was ik zoo consciëntieus
die Stukken ta lezen en na ean moeielijken
strijd tegen mijn afkeer van al die prullaria,
ze den auteurs met ean vriendelijk woordje
terug te zenden. Liter bepaalde ik mij tot
de terugzending zouder meer, natuurlijk
ongelezen; want op den duur wa? mijn
organisme tegen die aanvallen niet bestand.
Eindelijk schaf.e ik mij een reuzen-papier
mand aan, en liet daaria alle ingekomen
meesterwerken als in een gemeenschappelijk
graf nederdalen. Wettelijk en ook uit een
humaan oogpunt was dit misschien niet
heel coirect, maar ik zou wel eens iemand
van bloed e,n senuwen willen zien, die in
mijn geval anders gehandeld hal.
vember 1898 de jonge vereeniging werd
geproclameerd op het Forum Romanum bij
den zuil Paocus
Zij stelde zich ten doel: zich bezig te
houden met vragen yan algemeen belang
voor studenten, mat uitzondering van gods
dienstige en politieke kwesties; hare leden
van alle mogelijke iatellectueele en
materieele voordeejen te voorzien; studiereizen
en oponthoud in den vreemde gemakkelijk
te maken; in te stellen vacantie-leergangen;
te bevorderen de sport onder hare leden,
Hoe snel de nobele idee der Italianen
zich verspreidde, bewijst het schitterend
congres te Parijs in 1900 waar 24 naties
vertegenwoordigd waren en waar de re
geering bizonder van hare instemmiog blijk
gaf. Maar niet alleen ia feestelijke con
gressen en bang'iets bestond het werken
der Corda Fratres. Zoo had in 1904 een
groote emigratie plaats uit Rusland naar
vreemde universiteiten. Het bureau in Itali
stelde zich in correspondentie met de Rus
sische belanghebbenden, vroeg gehoor bij
de Italiaansche autoriteiten en wist zoo
doende den uitgewekenen den toegang aan
de universiteiten in Italiëgemakkelijk te
maken.
Een van de schoonste momenten echter
uit de nog jonge geschiedenis der C.F.
schijnt mij wat zij verrichtte in Dacember
1908 toan de gansche werel l getroffen werd
door de ramp Calabric-Sicilië; Corda Fratres
deed er haar plicht. Na zich gewend te hebben
tot het Ministerie vanBinnenlandscheziken,
formeerde zij oogenblikkelijk verschillende
grospen studenten. Drie groepen, ieder groot
honderd man, werden de «en na de ander
door bemiddeling van het Consulaat te
Napels naar de plaats der ellende gezoaden.
Op te merken valt,dat daaronder vele
damesstudenten en ook vele Russen waren, die
alius hun erkentelijkheid aan Italiëkonden
betuigen.
Andere compagniën volgden ea de Corda
Fratres werkte onvermoeid tusschen de
rookende puinhoopen vóórdat eenig andere
hulp ter plaats3 was aangekomen. Niets
Echooners denkbaar dau wanneer de jaugd
der universiteiten hare wetenschap weet
aan te wenden ten behoeve derongelukkigen
en wanneer zij hare joage kracht wijdt aan
de verlichting vaa smart en ellende.
Zoo vertrouw ik, dat de Corda Fratres
nog veel schoons zal doen in de toekomst
in alla deelen der wereld.
Tot 't programma behoort ook het bevor
deren van den vrede en vooral door middel
van arbitrage, zoodat 't geenszias de be
doeling is eisen ratio mliteit te vergeten
ter wille vaa een droom.
Dit doel te benaderen was de voorwaarde,
waaronder in 1909 de Ass. of Cjsmopolitan
Clubs, tellende naar ik meen 25000 leden,
bijtrad.
0,j het laatste Congres te Kome 1911
kwam tot stand do oprichting van een
laternatijnaa l Atheneum te Rome, Turijn
en Florence, waar gedurende de vakantie
de l den zich kunnen ontwikkelen ia de
lia'iaaoscbe kunstgeschiedenis, een plan
vo.Tijesteld en uitgewerkt door prof, dr.
E. Gigüo-Tos. Persoonlijk had ik het ge
noegen in te stellen twee tweej*arlyk*che
prijzen voor hem, die in de Fransohe taal
het beste werk in wetenschap of litteratuur
inzendt.
Mij dunkt de werkzaamheden der C. F.
zijn talrijk en aan het nut van deze Ver
eeniging zal niemand twijfelen.
Moge aan onze Uuirersiteiten in over
eenstemming met da hoogleeraren maat
regelen genomen worden, dat Holland inaer
metterdaad gaat deelnemen aan deze be
langrijke instelling.
Mr. C. L. TORLEY D t'WEL,
Monte-Cassino, Saptember 1911.
4441111111444144444141414414444414144444114111414»
Var van de Menschen, door JOSEF Cortmx
Amsterdam. Van Holkemi en
Warendorf. 1911.
Het is op zichzelf niet onbegrijpelijk, :o
iemand de wereld nu eens niet realistisch"
wil aanzien, a's hij genoeg heeft van
Kleinmalere;", en tan tranches da vie" oftewel
stukken werkelijkheid: niet gediend is
Het is opzichzelf niet onbegrijpelijk, als
hij al zoodanige beschonwings- en
uitiogswijsen niet wil, indien hij inderdaad niet
andere of maer dan hun opper vlakkigheid
bedoelt, als hij ze niet anders dan opper
vlakkig begrijpt. Dan zal hij allicht begeeran
het leren minder houten-po lepel-acUtig op
te scheppen en gaarne toege/en aaa a', wat
in hem niet redelijk, niet nuchter, ni;t
COESJquent, niet gewoon, niet bepaald i?. En hij
zal geneigd zijn ook de vaag?te aanvoelingen,
de flauwst bewuste ontroeringen, vreezen,
Zoover was ik in mijn dramatisch
ontwikke'ingjproces gekomen, t03n op een
goeden dag een mjuheer verscheen, die mij
driegend wensc'its te spreken en zich
absoluu: kiet liet afwijzen. HU had een eigen
aardig gevormd pakj-i onder di?n arm; ik
wiüt dus, waaraan ik rnft te houden had.
Wat wensen! u ? vroeg ik den bezoeker,
zonder eanig Bpoor van vriendelijkheid.
Uwe protec is l antwoordde die mijn
heer, die een zonderling breeibsenigen wag
gel enden gang had.
Waardoor hebt u mijn protectie noodig?
vroeg ik eea'gsains forsch.
Voor mijn drama.
U ashryft drama's? vroeg of zei ik, op
een toon van oprecht gemeande veront
waardiging.
Wiu achnjft tegenwoordig geen drama's?
vroeg de onbekende, sluw glimlachend.
Werkelijk, dal was zoo. Daar viel niets
tegen te zeggen.
Excuseer mij, mag ik weten, welke
positie of betrekking u bekleedt in 'c bur
gerlijk leven ? vorschte ik.
Sjheepskapitein !
(A.h, zoo! Sehaepskapitein. Vandaar zeker
die waggelende gang).
Prachtig! zei ik. U maakt als
scheepskapitein drama's. Hebt u wel eens gehoord,
dit dichter» sc'aepen o?er den oceaan
brachten ?
Neen, Maar da'; is niet laders wark.
Daar moet ge verstand van hebben.
Ea voor \ schrijven van tooneelstukken?
vermoedens, voldoeningen gehoor te verleenen,
zich zei f j bijzonder toeleggen op den kweek
van ongewone gevoelens, onverschillig wat
hun herkomst zij. Al langs zullen dan zeer
verschillende zaken : b.v. een wat vreemd
gevormd gebruiksvoorwerp, een ongewoon
woord, toümi^e geluiden in den avond, de
glans van oogen, een grillig geplooid gordijn
hem ontroeren gaan bovenmate en hem, zoo
hy van den vasten grond der gewone
verstands waardeering definitief losraakt,
ttapalgek maken op den duur.
Maar eer het zoover is, kan hij, als orerigens
de andere voorwaarden van plastisch ver
mogen en taaitechniek aauweüg zijn, zich
een poos een dichter betoond hebben van
ssnsiüeve iyriet, een jpenbaarder van vreemde
nieuwe werelden aan hen (er zijn er n'iet zoo
hél vee)) die daarnaar begeerig mochten zijo.
Dit alles ten be wij se dat aaukornen de gekken
en dichtere abnormale menïchen zijn, niet
waar? Want de normale is die beschouwings
wijze der dingen, waarbij men kalm blijft,
j list ornaat men haar bij de meeaiea sijnar
buren ea kennissen terugvindt, als een zich
tamelijk gelijkblijvende verhouding van ge
voel en redeneering . . . die ook nieti acders
uormaals>" bezit dan dat zij, in eea gegeten
tijd, bij de meeste meuschen van een land
oage?eer dezelfde K Ei overigens is zij een
gewone", dus on-füssche, een door het ver
stand vastgelegde verhouding van ons zelf tot
da dingen, waarbij OBZB zintuigen opdenduur
con- actief mogan blijver. Dichters evenwel
plegen zich niet te storen aan dat
Gima'Sregal" van het verstand en behouden hun
ontvarjkalijkhfcid van zien en hooren en voelen
en... ve. slijten, zoo z$ niet gek worden,
daardoor veel spoediger dan andere menschen,
die hun satsatieg afdempen" met gewoonte
en redeneering.
Het is echter niet te ontkennen, dat zulke
lieden als de pcë;en en ter onzer be
schaming ook de gekken dikwijls meer
van de oneindige wereld ontdekken dan ons,
brave liéj, tusschen effecten e& krenten ge
gund H. . .
Zg nu, die er, meer of min bewust, voor
zorgen met hun oa&eirone aandoeningen
toc!i nooit geheel van den bodem des nach
turen v.jrstands wegraken, zou ik
romant ei wi len heeten, al.i teeken hunner
on'oetwijfelbare balfilachtigheid.. Schu'falend tel
kens een voe'js verder, durven zij toe'a zich
niet geheel aaa de wil iwoelende golven der
sansaiie oyeriteven. Of wil mea liever be
weren, dat zij het n'et kuuEen ? Dut hun
anderszijn en andars-zien eer eeaparti-pris,
eea verstandelijke badoelitnj! schijnt, dan een
huns ondanks meegesleept worden?
Misschien betadertdsrralaa'ste beschouwing
nog het ratest het eigenaardig karakter dier
ongelukkige half^a'.uren, die ie gevoelig zyn
oa verstandig, maar toch eigealijïte nuchter
om gevoelig te zijn. E^n ruafsa manschen
bevinden zich in dezen geestestoestand, die
wat beter dan burgerlijk nuchter kan heeten,
docli nog in de verta niet op poëtische
ontrosricg gelijkt ea in kuast toch maar pover
re-m'taat gi:ef'.
Mij dunkt het dikke boek van den heer
Jo;ef Ojhen is er een zuiver bewijs van.
De se brij ver, v.ci innig be vust, dat van de
nuchtere r^de hisr niets te hopen valt, haast
zich al op bl?. 4 de logica af te zweren.
. . . 1y dacht aan de jaren, dat hij naast
haar had gewerkt, en aan de gedachten, die
hij in al die j uen had gedroomd. De heide
is eenzaa-n en alleenzijn vrouw en hij (tonden
in de eenzaamheid en werkter. Ze hadden niet
met eikander gesproken, maar met elkander
gedacht. Ea z~o had de vrouw a's een vreemde
openbaring langzamerhand baar liefde voor
den man na<ijt haar begrepen." Dit soo,"
door mij gecursiveerd, duidt de plaats aan
waar een kleine logische moord geschiedt
ten bate van een s Dort droomige
stemmingsniuzieJr. Het gansche boek door zal men van
die "loo's" aantreffen, een mystiek
gevoelsverband leggend, waar het verstand er waar
achtig geen vinden kan.
Wat men vervolgeus opmerkt is, hoe de
schrijver, voor de vage aandoeningen, die
in zi;n ziel als nevels voorbij glijden, geen
gely k waardige, preciese uitdrukking kunnende
vinden, nu maar zoo loa met woorden de
wereld ingooit, in de hoop wel ergens raak
te treffjn.
Oe heide heeft op hen, die er geboren
zijn, de angst wekkende aantrekkingskracht
van mystiek en mysterie; ze is zoo oneindig,
dat men ia liaar oneindigheid begint te
galooven." O/: Oe Strie-boerderij, op de een
zame helde, fluisttrde naar buiten geheim
zinnig esn tragedie. ..."
Verder is hij geenszins vrars van het dier
baar- senten tieuse, dat heimelijk onzin, ie:
. . . Want het was niet alleen d» glimlaeb
van een doode vrouw,, die een eenzamen
man en een jong kind ia het leven achter
laat ( nerk op, die glimlach was het niet l
F. C ) het was de glimlach van «ea doode
vrouw, die baar leed had verborgen. Er is
gén glimlach, dia een dood gazicht droeviger
kan doen lijdsn."
Hier is nog zoa'n kleinigheidje, geschikt
Allctn ma ir vrijen trjd.
A-jcoord. Maar hos komt u, als
scheepskapitein ran dea vareischten vrijen tijd?
Dat zal ik u zeggen. Mijn eehip had
op zijn laatste reis vaa Amerika een geducht
lek gekregen. Weet u, soms word ik op de
kommaadobrng door een soort van dich
terlijke verstrooidheid aangetast. Ik peins
O7er het laven en de schoonheden der we
reld, en bij aoo'n gelegenheid liet ik mijn
schip een wending naar links in plaats van
naar rechts maken, ea daar had je een lek.
Met ongoloofljke inspanning gelukte het ons
nog een ba yen te bereiken. Toen hebben
wy drie maanden moeten dokken.
En wat zeiden uw reeders daar?an?
orce majeurel Maar wij waren goed
geassureerd. Da schade werd ruim gedekt.
En in die drie maanden van gedwongen
vacart e. ...
Is De Wraak van Neptunm ontstaan,
lyrisc'i drama in vijf bedrijven en een
voorspel.
Ah ! En wit most ik nu met de wraak
van Naptunus doen?
Wel, natuurlijk, in onzen schouwburg
laten op zoerea. U is de meest invloed
rijke . . . ecz.
Da dichterlijke kapitein lei het pakket op
mijn tafel en zei, dat hij zich veroorloven
zou, ovar een paar dagen terug te komen.
Daarop laveerde hij naar bakboord, waggelde
dfl daur uit en liet mij met de wraak van
Nsptunus alleen. Is nam het pakje, en liet
het plachtig nederdalen in de diepste diepte
voor j on ge-dames-albu mi,
overstroomingsfeestuitgaven en Echenrkalenders.
Hij kende de eenzaamheid, die hem
omknelde, de eenzaamheid van een menech, die
alleen in een stormnacht op een donkere
vlakte zijn vriend heeft verloren."
Na is dat ongetwijfeld erg, maar denk
eens aan de eenzaamheid van een menach,
die alleen in een stormnacht op een donkere
vlakte" zijn porte-monnaie met ze 7en gulden
rij f ui ig zijn gansche bezitting misschien
heef c verloren l...
Vaak ook geeft de heer Cahen het po
tischstemmende toch maar liever in den ouden,
beproefden vorm der meer Romantische
dwaasheid, als goede, oude wijn, die vanzelf
naar den ouden zak verlangt. Ziehier zulk een
af zakkertje.
In haar oogen glansde het als g'oed van
het heide/aur, dat verteren wil". Blijkbaar
in tegenstelling tot andere vurer>. die geens
zins op consumptie gesteld schijnen.
Op zijn best ia het boek, deze overigens
duldeloos langademige boerangeschiedenis,
als het beschrijving geeft en nie5 dooislaat:
Het was een stille avond.... Da wijde
heide lag vredig voo: hem. Alleen kleine,
lichte wolbj >s vcderden aan den blanken
hemel. Een sülle zachte wind zoelde en golfde
even over de knikkende dopjes van de erica ;
vage geuren van t hij m mengelden zich in
de prikkelde zomeravond-heidelucht; een
late vogel zong verre."
Dit is lief en niet onzu'.ver. D jeh het kan
hij dezen auteur juist e?engoed mis gaan.
B j voorbeeld:
Blank droimde de zomarlucht over de
heide, en in deze oneindige blankheid, diep
van licht, stroomde de schittering van sterren.
Vaag-witte zomeravondnevel iluierdc, tot ver
golvend, den onbewogen nacht."
DJ cursief gedrukte woorden zijn de spel
brekers hier. Dtoomende zomerlncht en on
eindige blankheid kan men heden ten dage
kapitale banaliteiten noemen, maar een schit
tering die stroomt, ii, evenals iets dat tegelijk
sluiert en golft, bepaa'd onvoegzaam als ijdel
gesnap. Trouwene, deze zelfde auteur gewaagt,
alsof 't zoo behoort, evengoed van een
nameloozen angst" als van tornen" aan
iemands eenzaamheid".
Ziedaar dan de onderdeelea van het ge
wrocht. Deszelfs geheel is niet beter. D>it
babbel-verhaal over het historisch en
geheimzipnig boerengeslacht der Strie's is eindeloos
(als de hei!*) en even mystiek (éa mysterie)
als een poppenkast. Er zit werkelijk niets
achter dan een hand en een pen Dat een
zaam boerenleven niets burger l ij ks heeft,
dat er, zoo ergenp, op het laad nog streng
statige monumentale gehoon beid en stijl
vanleven moet te vindea zijn, en dat zulk Ie yen
gaat, niat door individueel logische Over
wegingen en ba wasten wil, maar door
algeme-ne impulsen, instinctieve drijf krachten
of simpel dlerlijken hartstocht... wij wisten
hat lang vóór dezen.
M sar dit geef; een tchrij rer no^ geans ans
het recht nu ook alle psychologie zijner per
sonen overboord te zetten en ons plomp
verloren te stellen voor de fsiten ... die dan
toch vaa zijn eigen maaksel zijn. Op deza wyae:
Za sloeg baar armen om ham heen en
kuatte hen?.. H\j kon zich niet verweren, n
kort oogenblik, tsgen haar ongebreidelde
macht vaa schoonheid. Duizelig wilde hij
zeggen, dat hem al'es goed was, wat ze ook
maar besliste. Ze wiet in die lange seconde (!)
dat bij dat dacht. Haar mond drong zich
op den zijnen en hij dronk heimwee en de
bevrediging er van tegelijk met gretige teu
gen. Toen verloor ze haar invloed. Trotsch
stootte hij haar van zich af."
Tosn verloor ze haar invload?... Hoe ging
dat zoo ineens en op zulk een hachelijk
oogenblik ? De omstandigheden, zal ik maar
zeggen, waren er inderdaad niet naar, om
de dame 200 pardoes haar invloed te doen
verliezen en wij worden opstandig tegen een
auteur, die ons hier geen mertóchelijke nood
zakelijkheid, maar sleefats persoonlijken wille
keur weet t» doen voelen.
Zoo blijven al zijn personages ijdele woor
den, schier onzichtbare vertooningen, die
ons niet interesseerere, hetzij de Gelde-sche
achterhoek hun tot woning strekt of het
volkrijk Amsterdam. Er ia zelden eenig? werkelijk
heid, van emotioncelen aard ia verbeeld.
Daarentegen reit de e c hr ij ver onvermoeid zijn
tooaeelij es aaneen; goeda en slechts, typi
sche of volmaakt onbeduidende, 318
dichtgedrukte bladzijden lang, tot wij eindelijk
alles weten en »?,ij elkaar krijgen," naar
oudbeproefden trant.
Hannes Slrie weten we dan heeft
zijn leven en eer verspeeld door zijn zwak
heid tegeno/er booze" vronwenoogen. Hij
raakt aan den drank en ten laatste in de
Wet erin g.
Maar Peter Strie, zijn zoon, schoon ook zeer
zwak tegen de verleiding der vrouw en ver weg
aan den laagstea AmsterdanHchen wal, bouwt
ay'n eer weer op" en is opnieuw een geacht
man, een vermaardheid E\jner streek.
Want de 8trie's, die droomende denkeró"
waren ook dichters, met vele oorspronkelijke
van m'j n reuzenmand, waarmee ik de zaak
ala afeeloopen beschojwde.
Doch reeds na drie dagen kwam mijn
kapitein weer aanzeilen, niet een vaart, alsof
hy een vrijbuiter in 't vizier had, dien hij
in den grond wou boren.
Mijnheer! De situatie is geheel ver
anderd Ik moet vandaag nog weg met een
lading dynamiet voor Midden-Amerika.
Ik sprong verschrikt op.
Wat? Met dynamiet? U hebt toch,
hoop ik, geen monsters bij u
Neen, wees gerust. Het dynamiet ligi:
goed en wel in de krnitkamer. Maar de reis
zal minstens zes maanden duren.
IK wensch u goed succes!
Ik dank u Maar De Wraak vaa
Neptunus....
Neptunus, zei ik, is een goode god.
Waarom zon die zich willen wreken ? U
hebt hem toch niet beleedigd ?
U begrijpt mij niet. ik bedoel mijn
stuk, het lyrisch drama.
(lc'-i ja, daar dacht ik niet aan).
En... wat zou dat dan ? vroeg
ik, slecht gehumeurd.
Ik zou u willen verzoeken, het stuk
niet te laten opvoereu.
Dat wag iets nieuws! Om een
nejratieven dienst had nog geen dichter mij ge
vraagd.
Zoo, zei ik, Niet laten opvoeren. Nu,
stel ik gerust. Ik zaïaïmijn welsprekendheid
aanwenden, om de Directie van de opvoering
terug te houden, wat mij. door mijn iütieaie