Historisch Archief 1877-1940
DE A M STERDAM ME H WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1788
Meestbekeniie afbeelding van Servet, na zijn dood
naar mededeelingen van tijdgenooten ontworpen.
Hichael Servet, martelaar.
1511?29 Sapte»ber?1911.J
HU is, als paradox in de geschiedenis,
ia Spanje, bet land der Inquisitie geboren
en in Genere, het toevluchtsoord voor
vele om hun geloof vervolgden, ten vure
gedoemd. Zija naam wekt herinneringen
met in de eerste plaats aan hemzelf, maar
Teeleer aan zijn tegenstander Calvijn.
Ketters en martelaren als hij er een was,
hebben in grooten getale geleefd en zijn
ia grooten getale ter dood gebracht, ge
slaagd daarentegen in hunne
geloofsherror mingen zijn er slechts weinigen.
Deze weinigen verwierven wereldbekend
heid en terecht, want op hunne ideën
wordt nog voortgedacht en voortgeleefd;
die reien leiden een bestaan als Home
rische schimmen in den Hades, het zijn
verbleekte, haast onherkenbare,
eenvoraaife figuren, bijna allen bekleed met
dezelfde droevige verm%ardheid. Toch
verdienen enkelen Tan hen wel van tijd
OVRVTSVRI-EBVCHEK
A CHAMPEL . '
Het monament door Calvinisten te Gene f e opgericht ter uitwisschin?
van de fout van Calvin.
Gezicht op het Gaière van Calvjjm'a tp, naar de gravure van C. J. Viecter.
bij rechten in Toulouse, was in Lyon
corrector voor den drukker Trechsel, was
in Parijs als medisch assistent opvolger
van den beroemden Yesilius, doceerde
geometrie en astrologie in Parijs, stu
deerde theologie en Hebreenwech te
Leuven en werd ten slotte in 1541 lijfarts
van den aartsbisschop van Vienne bij
Lyon en tegelijk corrector voor verschil
lende Lyonsche drukkers.
Zijn eerste theologisch werk zeven
boeken over de dwalingen (in de leer)
der drieëenheid" werd tijdens zijn ver
blijf in Duitschland te Hagenau in 1531
gedrukt. Het volgend jaar herriep hij het
als onrijp en gaf er voor in de plaats
Twee boeken samenspraken over de
drieëenheiS." In t>eide boeken bestreed
hij het leerstuk der drieëanheid, zooals
dat bij katholieken en hervormden gang
baar is; hij verwierp de latere kerkvaders
als van geen gezag en beriep zich, zooals
hij later is blijven doen, enkel en alleen
op den Bijbel. Wij kunnen hier zijne
redeneering niet volgen; alleen de uit
werking van zijn boek willen we even
vermelden. Hij had omgang gezocht met
hervormde godgeleerden en meende bij
hen voor zijn leer en zijn streven bijval
te vinden. Hat tegendeel was het geval.
Van een zoo diepgaande hervorming der
geloofsleer wilden ook de hervormers niet
weten. Zjjne meeningen verwekte heftige
opschudding en werden terstond overal
als kettersch gedoodverfd. Oecolampadius,
Bucerus en Capito heb
ben hem en zijne geschrif
ten zoo niet verdedigd
ten minste zijn persoon
eenigszins in bescher
ming genomen. Desniet
temin werden zijne boe
ken in Basel en Straats
burg verboden.
Dit alles gebeurde in
1530?32 en bracht S
arvet tot het besluit
Duitschland en de
Duitsche hervormers te ver
laten. Of hij reeds in
1535 te Parijs met Calvijn
heeft kennis gemaakt, is
niet zeker. Zijne corres
pondentie met Calvijn ia
1545 en 1546 is bekend;
een der Lyonsche uit
gevers, Freslon was de
tusschenpersoon daar
voor. Onder den naam
Charles Despeville ant
woordde C ilvijn niet zeer
malsch op de theologische
vragen, die Sarvet hem
stelde. Tegelijk met deze
correspondentie ontring
Calvijn yam. Sarvet een
handschrift zur
Durehsicht", de denkbeelden
van den Spanjaard be
vattend. Herhaaldelijk
verzochtSsrvet zijn hand
schrift terug te ontvan
gen. Tevergeefs steeds.
Ook pogingen daartoe
aangewend bij collega's
Van Calvijn bleven vruch
teloos, zijn handschrift
zag hij eerst wepr toen
hij helaas! in Gecève
was. Het eenige wat
Ca.1vijn zijn tegenstander,
wat neerbuigend heeft
geraden, was: zijne
Institutio nog eens te
bestudeeren. Sar rei volgde den
raad en zond aan Calvijn
eenige bladen van diens Institutie met
vinnige noten aan den rand. Ook deze
bladen moest Servet te onzaliger ure
terugzien. Hiermee was voorloopig het
contact tusschen Sarvet en den
Geneefschen hervormer verbroken.
Christianismi Restitutip, herstelling
| van de leer] van het Christendom, was
de titel van het boek, waarvan Calvijn
tot t (j d nog eens aan de wereld van nu
in herinnering te worden gebracht, hetzij
om de groote tragiek in hun lot, hetzij
om de orginaliteit van hunnen denkbeel
dten, hetzij ter belichting van vroegere
toestanden of tot waarschuwende les
voor het heden. Van deze motieven geldt
ook iets bij de herinnering aan den man
wiens 400sten verjjardag wij willen ge
denken: Michael Servet.
Waarschijnlijk 29 September 1511 te
Villanova in Arragon geboren, w&s hij
door zijn reizen en trekken vooral, in
staat zich veelzijdig^ te ontwikkelen. Dit
bewqzen zijne werken buiten het gebied
der theologie, de uitgave van de
Geographia van Pholemaeus, die hij in 1535
en 1542 bezorgde, zijne zeer bekend ge
werden Syruporucn universa Ratio (ver
handeling in de siropen) en zijne uitgave
van de brjbelvertaling van Sanctes
Pagninus. Dat bewijst ook de veelheid zijner
maatschappelijke beroepen. Begonnen als
particulier secretaris of page, studeerde
een handschrift bezat. Het werd voor
Sarvet's eigen rekening in Vienne gedrukt
in alle stilte, in een geheime drukkerij,
door Sarvet zelf gecorrigeerd. 3 Januari
1533, S t. Michaels dag (de naamdag van
den auteur) was het boek gereed en
werd in balen en vaten verpakt geëx
porteerd, om op de verschillende missen
en markten te worden aangeboden. - De
inhoud bestaat uit een bewerking van
de meeningen in de beide boekjes van
1530?" 531 verkondigd, bestrijding dus
van het leerstuk der dieëenheid, verder
uit een beschouwing over de teekenen
van den Antichrist en zijn rijk, brieven
en verdedigingen, maar vooral ook uit
een bestrijding van den kinderioop. Dit
laatste en de titel waren bijzonder ge
vaarlijk door de herinnering aan de ket
terijen van herdoop en communisme, die
in 1535 te Munster zoo gruwelijk hadden
gewoed en uitgeroeid waren. Voor zijn tijd
dus een boek met een allergevaarlijksten
inhoud. Dat Sarvet dit zelf zeer goed
wist, blijkt o.a. uit zijn brief aan Cal vijns
collega Abel Poupin, wiens
tuaschenkomst hij inriep om zijn manuscript uit
Calvijns handen te krijgen en wien hij
schreef, ik weet zeker dat ik voor deze
zaak zal moeten sterven, doch daarom
ben ik niet versaagd, opdat ik al* discipel
gelijk word aan mijn meester." Toch liet
hij nog op pag. 734 van zijn boek (waar
van zich alleen exemplaren bevinden in
de bibliotheken te Parij's, Weenen en
CALVIJN EN SERVET,
naar ean koperdruk in Baltbazar Backers Kerkelycre
Historie."
Edinburgh) zijn naam drukken: M. S. V.,
Michael Sarvetus Villanovanus. Blijkbaar
heeft hij geaarzeld tusschen voor
zichtigheid en schrijversijdelheid. Stel u
voor da Katholieke lijfarts van den
aartsbisschop van Vienne radicaler in zijne
meeningen dan de meeste hervormers,
verwant aan de leeringen der Munstersche
wederdoopers!
Het geheim is niet lang bewaard ge
bleven. Antoine Arneys te Lyon ontving
reeds in Februari 1553 eea brief van
n familielid, Trie, uit Ganève, waarin
met vael omhaal van woorden Servet
wordt beschuldigd een geweldig kotterset
boek te hebben geschreven; ten bewijze
werd er het eerste vel der Restitutie bij
gevoegd. Natuurlijk was de beschuldiging
spoedig in handen der Inquisitie. Sarvet
werd gehoord maar ontkende, hij zoowel
als de drukker en zijne knechts. Daarop
schreef Arneys weer naar Genève om
het geheele boek. Dit kon Trie niet
leveren maar wel, bij gebrek aan dit
boek, iets beters. Hij zond 24 brieven
van Servet aan Calvijn, waarin genoeg
kettersche denkbeelden voorkwamen en
twee bladen (bladz. 421-424) der Institutie
van CalviJB, die beschreven waren met
notities van de hand van Servet, druk
en notities handelend over het ge
vaarlijkste onderwerp, doop en herdoop.
Hieraan had men voldoende bewijs.
Servet gevangen genomen, bekende, ver
loochende zijne leer en verontschuldigde
zich dat hij onder den naam Sarvet (hij
leefde in Vienne onder zijn bijnaam Villa
novanus) om zoo te zeggen uit aardigheid
met Calvijn schriftelijk heeft
gedisputeerd. Hij is goed katholiek en hoopt
dit te blyven.
Misschien opzettelijk, slordig bewaakt,
wist hij te vluchten vóór zijn vonnis
geveld was; 17e Jani werd hjj veroor
deeld met zijn boeken langzaam (a petit
feu) te worden verbrand. Aan de boeken
en een stroopop werd het vonnis vol
trokken. Zoo was dan, zij het niet op
onmiddellijke aanklacht van Cilvijn, dan
toch door diens toedoen, Sarvet slacht
offer der Inquisitie geworden. Het ker
kelijk vonnis spreekt dit met duidelijk
heid uit.
Na eenige rondzwervingen kwam hij
op Zondag 12 Augustus in Genève,
richtte zijn schreden naar hotel La R<)se
en trachtte vandaar met een boot pour
trouver une barque" verder te komen
naar Zürich. Hij moest wachten en ging
's middags naar de Kerk. Hier werd hij
herkend en n,a afloop van den dienst
op straat gevangen genomen. Als. aan
klager tegen hem trad op Nicolas de
la Fontaine, de secretairs van Calvijn,
daarin later nog bijgestaan door den
advocaat Collador en Calvijn zelf. Het
voorloopig onderzoek had plaats naar
aanleiding van uitlatingen van Servet
in de Geographia van Ptolemaeus en in
het handschrift der Restitutie, dat hij
in 1546 aan C ilvijn had toegezonden.
Eerst later kwam men met de gedrukte
Rastitutio en de door Servet zoo oneer
biedig beschreven Institutie van Calvijn
'te voorschijn. Een advocaat, zooals die
aan zijn tegenpartij was toegestaan,
kreeg Servet ook op herhaald verzoek
niet. Aangezien Sarvet zoo goed kan
liegen, heefc hij geen reden om een
pleitbezorger te verlangen" oordeelt de
procurator Bigot. Voortdurend worden
er theologische disputen gehouden, mon
deling en schriftelijk. Intusschen zond
men naar Vienne om afschriften van
de stukken door de Inquisitie gebruikt
tegen Servet. Beleefdelijk werd een af
schrift van het vonnis gezonden en een
verzoek tot uitlevering van Servet inge
diend. Dit werd afgewezen, maar boven
dien beloofd ,,mais que en s ara faicte
bonne iustice". Toch stelde men Servet
later nog voor de keuze: uitlevering
naar Vienne of proces te Genene. Da
ongelukkige hal voorkeur voor Genève,
'het onzekere boven het zekere!
Nog werd over de berechting het oor
deel ingeroepen van de Evangelische
Zwitsersche kantons, en ook dit is niet
zuiver eigen oordeel gebleven, doordat
Calvijn in brieven aan de invloedrijke
predikanten in die kantons op steun voor
zijne bedoelingen aandrong. Da adviezen
waren dan ook ongunstig voor Servet's
leeringen, al werd over zijn straf niet
gesproken; voor een doodstraf was men
blijkbaar oveial huiverig. Deze adviezen
kwamen 19 Oot. in. Intusschen had
Sarvet als wanhoopsdaad getracht een
andere gedragslijn te volgen door Calvijn
aan te klagen van ketterij. Natuurlijk
zonder eenig succes. Gehoor werd hem
niet meer verleend.
Cal rij n waarschuwde schriftelijk zijn
vriend Farel dat het eindoordeel over
Servet nabij was, die, naar hij (Cilrjjn)
hoopte, eerlang gevonnisd zal worden.
Dit laatste schreef hij 14 Oct.; 25 Oct.
schreef hij aan zij n ambtgenoot Bulliager
in Zürich dat nog niets beslist is, maar
dat de raad morgen het oordeel zal
vellen en dat het den volgenden dag ten
uitroer zal worien gebracht. EQ zoo is
geschied. Zijn vonnis is Sarvet 27 Oat.
voorgelezen: Wij Syndici enz... hebben
de... God en zijne heilige schriften voor
oogen, sprekende in den naam des Vadera,
des Zoons en des Heiligen Geestes,
veroordeelen u, Michael Sarvet, om naar
de plaats Champel gevoerd, daar aan
een paal gebonden, en levend verbrand
te worden met uw boek, zoowel het
geschrevene als het gedrukte, totdat uw
lichaam tot asch verteerd is: en alzoo
zult gij uwe dagen eindigen tot een
voorbeeld voor anderen, die iets derge
lijks mochten willen ondernemen".
Nederig heeft Servet om verandering
van doodstraf gevraagd, het zwaard in
plaats van het vuur. Tevergeefs. Hij is
ten brandstapel gevoerd. Begeleid door
Farel, die met hem over theologische
onderwerpen trachtte te disputeeren, is
hij buiten de stad gevoerd. Hij werd met
ijzeren ketenen aan een paal gebonden.
Rondom hem werd het levend eikenhout
opgestapeld en ten slotte in brand
ge