De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 1 oktober pagina 7

1 oktober 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

;No.;1788 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Tarkiche troepen aan de haven van Tripoli. ^iimiiiiiiiiiiitiiliiiiiiiiiiiiiwiiiiiiiiiiiiiiiiyiiiHil IIMIIIIIIHHIIIIIIIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHlllllllltnillllMlllllllllt stoken; het brandde slecht. De onge lukkige leed de gruwelijkste pijnen en gaf eerst na een half unr den «eest. Wat Calvjjn reeds 13 Febr. 1546, zeven Jaren te voren dus, aan Farel verzekerd had, was dan na werkelijkheid geworden : «want «Is hij (Servet) komen mocht dan zou ik, als ik eenig gezag heb, nooit dolden dat hij hier levend vandaan kwam," Wat hem in Febr. van 1553 in -coalitie met de Inquisitie mislukt was, had hij nu in Oktober kunnen doorzetten: ?de aartsketter was verbrand. Daf persoonlijke haat alleen Calvijn 'tot deze gruweldaad heeft gebracht, be hoeven wij niet aan te nemen. Daar tegenover kannen wij Calvjjn ook niet t vrijpleiten met een baroep op den geest Van zijn tijd. Wel degelijk hebben ver schillende tijdgenoot en over Calyijns optreden hunne verontwaardiging uitge sproken. Trouwens zijne brochure ter zelfverdediging is hiervoor het beste bewijs. Wel ligt er eenige verontschuldiging voor zijn daad in zijn sterk ontwikkeld zelfbewustzijn, in zijn vertrouwen op zijn roeping, in zijn ijver om het door hem verkondigde geloof in Frankrijk te zien zegevieren, niet belemmerd en er in'diacrediet gebracht door andere seetariaohe, meeningen maar meer dan een psy chologisch verklarende verontschuldiging is dit niet. Deze gerechtelijke moord steunend op de in Genève afgeschafte Oodex Justinianus, deze gruweldaad lang vooruit beslaten en langs omwegen ten uitvoer gebracht, moet als teekenende uiting van een karakter worden be schouwd. De goedbedoelde naam en het fijngeToelde inschrift van het in 1903 bij Genere opgerichte, hiernevens gerepro duceerde Monument expiatoire, pleiten voor de aanhankelijkheid van Galvijns «enen aan hun meester, voor hunne dankbaarheid voor het geschenk van zijn leer, en evenzoo voor hunne humane gevoelens tegenover andersdenkenden. Of echter hiermee de daad, door Cal rij n nooit berouwd, verzoend mag heeten? Servet blijft de van twee kanten ver volgde martelaar, die niet om zijne daden maar enkel ea alleen om zijne denk beelden ter brandstapel h gewezen, het slachtoffer van een eerste coalitie tusschen Calvijn en Rome. En de leering uit het gebeurde te Tienne en te Genere P Waar de staatsmacht niet langer be rust bij de overheid, maar gewillige dienaar wordt eener geestelijkheid, welke dan ook, daar bestaat het gevaar, dat «en alleen zaligmakende leer zal worden opgedrongen aan andersdenkenden met vuur of met wetsartikelen, al naar ge lang van den geest des tijds. Dr. T. P. SEVËXSMA. MIMIIMIMIIIIIItmitlimiltlll BöTanfisseliDgii&Cii, fo verplaatsing van de zaak van Wissellngh naar het Rokin naast den boekwin kel van Bcheltema en Holtema beteekent «?n aamzienlyke uitbreiding van localiteit. De firma heeft in die nieawe behuizing voor ?de ?fcpositie'd te beschikken ofer twee groote xalen en een kleine, die genoegzaam belicht, op passende en deftige wyze zyn ingericht. Ter in wijding van de nieawe kanstsalen wordt «r >u een tentoonstelling gebonden van holiandsche en franse hèschilderyen. Die collec tie bavat looveel moois, dat, al is het naai tegen de sluiting, een korte vermelding van tiert gelegenheid* tentoonstelling niet achter wege mag bljjven. Buiten onze musea, bieden zulke tentoon«tellingen van kunsthandelaars gelegenheid tot reflectatieve beschouwingen eener kunst uiting, die de openbare meening van een heel geslacht op zlorieuse wyae voor zicti gewonnen heeft. Natuurlijk, dat de kunst handel daarbij wordt gedreven door commer cie ale belangen. Zjj tracht de aantrekkings kracht te bestendigen van een kunstsoort, die geblekea is een willig handelsartikel te «jjn. De geldswaarde en de kunstwaarde zijn er voor haar: twee. Niet tegen de perionen (want hun moraliteit staat op zeer verschil lend peil) maar tegen de professie kunnen we rechtmatige grieven hebben, want we weten welken jammerlyken invloed zy ook op de productie der kunstenaars zelf uit oefende. Maar wy, die zonder materialisti sche oogmerken belang blijven stellen in een kunst, die na nog voor een groot deel de markt beheerscht, zoeken andere voordeelen, worden gedreren door winzucht aan geeste lijke ervar ngen, aan rijper inzicht, grondiger bewondering en daarmee intenser kunstgenot. En staan we er nu ook critischer tegenover dan in de jaren toen zij verrassende verschij ningen- waren, -we ondervinden weer de ont roering door het levend getuigenis der schoonheid uit die gerenommeerde werken. En de bevattelijkheid voor een kunst van «en andere verschijning, die daarop volgde, zal door de verscherping van het onderschei dingsvermogen, er ruimer door worden. Want om hier de nieuwe gerechten aan te proeven is het niet noodig den smaak van de vroe gere weg te spoelen. Er valt ia de drie zalen heel wat af te zien, en te genieten. Nagenoeg van allen, die een klinkenden naam beoban in ? onzen ty'd, zyn er schildergen, aquarellen en teekeningen, en veel van ongelijke waarde, als ge woonlijk. Het aantal te noemen heeft dus geen zin; men moet zich oefenen in het onderscheiden. Uit Jacob M ar is' werken hier, prefereer ik, met zjjn bekead strnisch z'eestuk, twee aqua rellen: 'n Winteravond in den geest van de aquarel uit de Drucker-collectie maar van grooter samenstelling, de ander: Waickspoelen, een teekening met een romantisch accent, die een Coret van martiale houding zou kunnen genoemd worden. Van Mauve eenige aquarellen van zuivere kwaliteit, naast 'a enkele die hem wellicht deor navraag van de markt werd afgedrongen. Voo'r hem als belangrijk om den stouten op zet, kan in 't Dijzonder genoemd word «n: Een grijze day. Baseert is allergunstigst vertegenwoordigd met: Een zonnige dag, tintelend en met vlotten slag geschilderd. Van Breitner zag ik toch nog 't liefst, tutschen verschillende werken uit delaatste jaren de oude welbekende aquarel, een zittenden neger voor stellend. Voor zulk een krachtig stuk peintnre (il is het dan in waterverf uicgevoerd), voor zulk een bloed warme uiting, raakt men ervan orertuigd, meer dan uit de aanwezige schil deryen (De verbouwing aanden O. Z Ach erburgwal weliicnt uitgezonderd), en vooral uit de overige aquarellen, dat de grootheid van dezen schilder toch nooit overschat werd. Zijn OudAmsterdam laat zich, gedeeltelyk, wel broksge w ij ze apprecieeren, maar heeft geengrootsche samenhang, is niet een rij k schilderij als bijv. Dt Dam, in het Ssedeiy'K Museun. uit de stadsgezichten van Witsen is als merkwaardig te noemen Onderhuizen te Dor drecht, een schildery dat een zekere fasci neerende macnt heeft door het morne uit richt van die grauwe onderhalzen, die den walkant vormen van he.t loome, doflfe gracht water. De gracht is echter het minst gelukkige deel van het stuk. Ik zou zoo kunnen voortgaan met het op noemen van Hollandsche schilders, die beur telings met min of meer gelukkige uitingen hier aanwezig zün. Zoo zijn er eeniga aq'larellen van Israëis, waaronder een tameijjk groote, en voor hem een tamelijk goede; een fijn schilderij t j e, onder Franschen invloed, va a Poggenbeek, (te vergeleken met een der Corot's); verscnsidene krtjtteekeningen en een paar krachtige, ma w als altijd wat stugge schilderyen van de Zwart; twee schilderijen vau Neuünys, een van giooten omvang-, waarop hy' zyn technische vermo gens soms beprotfde; dan werken van Gabriël, Dysaelhof, Baner, Verster, Bosboom, W. Maris, etc. Er is hier wel zooveel, dat de rechte en fijnapatirende knnstminnaar uit den voorraad een kleine maar keurige collectie zou kunnen scheppen. Maar te midden van al die Hollanders, treft hier de aanwezigheid van den verfranse ten Hollander Jongkimd. Er zijn van hem twee kleine schilderyen en een groot. Een van die kleine, Kaïteel St. Martin, is geplaatst onder een nogal woelig landschap van Jacob Maris. In zyn eenvoudigen, maar ruimen bouw, met een teekenin; byna af gemeten, in strakke ly'ning, met zyn klare schildering in vaste toch limpide kleuren, doet het grooter aan dan de M iris. Alledrie de Jongkinds zetten op aanzienlijke wijze gewicht aan de tentoonstelling brj. uit de fransche kunst zyn in 't bijzonder op te merken schilderyen van Corot, Monticelli, Fantin Latonr en Diaz. De firma van Wisselingh heeft nog uit breiding aan haar zaak gegeven door toeroeging eener afdeeling van kunstnijverheid. Ia een benedenzaal vindt men uitgestald ver schillende producten van den sierkunstenaar T. Nieuwenhuis meubelen, koperwerken, tapyt- en gordynstoffen, uitgevoerd naar diens ontwerpen. Van dezen arbeid van Nieuwen hals voor van Wisseling, werd, reeds een tijd geleien, een geïllustreerde catalogus uitgegeven, door van S s Hendel met een paar bladzy'den tekst ingeleid. W. STEBNHOFF. HolHche Teeteiiaatüdiappij. i. Da Hollandsche Teekenmaatschap py was eens dat genootschap, dat het beste an syn ty'd als lid en als me a-helper telde. Het was eans de plaats waar, ia zuiveren wed-yver, de Maave's, de Marnaen, de Israës tentoon stelden. Z(jn tentoonstelling was een kriterinm van velerlei kannen, en van de water/erfkonst, die dikwyls den Hollanders het natnnrJykst is, en het meest on-stoffeiyk. De dood van drie leden: Israëls en Wiilem Maris en Offarmans stelt opnieuw de vraag: Bleef dat zoo? ZDO het niet zoo bleef (wie du-ft vol ledig dat be weren), het worde zoo. De Teekenmaatschappij zy ten minste het ae lichaam, de eene vereeniging, waar het zuiver schil deren, het znivre kunnen, de maatstaf is van alle weten. Zj zy' de eene Vereeniging, frank en vry' van de invloeden van den kunsthandel. Zy zy het wezen in de Hollandeche kunsten dat zich zelf genoeg zy'nd, zich zelve scherp kritiseert, dat een drager van bacillen, alle goedigheid daar schuwt als een begin van verval. Da te benoemen president, de te benoemen secretaris en commissarissen hebben te be denken dat zy meer ia den nieuwen ty'd staan dan het oude bestuur. Zj moeten meer dan handhaven. Ze moeten gedeeltelyk hernieu wen. Ze hebban niet het recht om alleen goed te vinden wat bun voorgangers vonden, ze moeten, dankbaar ea gevoelig voor nieuwe vermogens en niea ve we:ens uitingen, deze nooden, haast nopen, tot het lidmaatschap. Ze moeten de revolutionnairen niet schuwen, de geesten der andere richtingen. Ze moeten bedenken dat er omwentelingsgezind bloed ging door de adren van de eerste oprichters; en ze moeten zich herinneren dat het revolutionnaire de gUt is van het Maatschappelijk Brood dat daar van rys*. Ze moeten niet omgaan met kleine redenen van hooghartig heid of antipathie of maatschappelijke over weging. Elke eakel-maatscbappelyke overwe ging doodt. Za hebben te handelen tegen wat ik in jonger ty'd deGakleede Jassen"noemde. Za moeten een sterken dam leggen tegen de in aantal en in bageerigheid sterke middelmatig heid: Non quantitas sed qualitas. Za moeten niet zyn voor de bloote vermenigvuldiging, maar voor de sterkte, de volheid, de hoogte. Kunst is een schieten naar de zon, en al schieten duizenden er mijlen onder; het is nog niets; ze verdonkeren alleen, al die schichten; maar de eene pijl, die het gloeiend we jen raakt in zjjn protuberanzen, d iet nieuw a stralen schitteren aan den wit-gloeyenden rand. Ik zie de TeekenmaatBchappy' gaarne weer wor den tot wat ze was: het keur korps. Er kan op het oogenblik niet zorgeloos gehandeld worden, de kracht der maatschappij is daarvoor niet voldoende. Wat af valt moet niet vervangen worden, om het getal vol te kry'gen; het moeten open plaatsten blyven, die nu zonder titularis zijn, zoo er geen een is met werklyke titel daarvoor. Er zyn er wel... maar zullen die gevraagd worden? Zeker is het dat er nieawe dingen weer zyn onder de zon. De schilderkunst beweegt zich; andere wegen worden begaan; nieuwe doelen gezocht. De wetten der schoonheid wordan op andere oplossingen beproefd. Ea het moet voor sommigen moeilijk zyn dit te kannen inzien, dit te willen weten, dit te zullen toegeven. De scheppende kunstenaar is op het oogenblik van het scheppen altyd eenzydig (hy zoekt dan zichzelven) maar de scheppende kunstenaar van de niet aller grootste soort is ook als kritikus eenzydig. H|j is voor allerlei bevreesd misschien omdat hy niet van alles overtuigd is, vol ledig, vol-uit, voldoende. Hy is bang, omdat de eigen droom niet ganse h eigen soms blykt. Hij is daardoor geen willige, geen vriendelyk vrager. Hy zoekt enkel de soortgenooten; hen, die min en meer van het zelfde wazen zün. De schilder, in Holland ook, wordt tot den enklen handwerksman te veel, te veel malen. Hy ondervindt geen andere geeatesneigingen dan die in zyn tech niek mogelyk zijn. Hy wil niet alleen geen andere zich denken, hij kan zich geen andere realUeeren. En slaagde hij in zyn werk tot zeekre maatschappelijke hoogte eveneens, dan treedt in zyn beperkt wezen het- zelf behoud taai en dringend caar voren. Hy wordt conservatief, niet om der kunst wille, ooi zich zelf. Hij heeft niet meer het gulle ontvangen voor den beginner in een andre manier; bij denkt te veel: zie my'n tegenpartyder. Tegen die gulheid hebben de soma niet-verdiende booge pry'zen veel gedaan. Ieder kunsterjaar is een mensch, bewogen als een wilg. En het stoort hem oog minder dat de verdienende het krijgt, dan dat hy den niet-kunstenaar voelt tot een leugen rol idool gemaakt worden. Ojk daardoor zyn de geesten verschuwd en ze zyn dit in richtingen die het kompas niet moest aan wijzen. Pa vroegere broederschap ly'kt me verzwonden; en te verzwinden. Ieder bergt zich achter dikwyls kleine wallen en hand haaft daar wat niet altyd de peine weerd" is, en versterkt en zondert af wat in ge meenschap, en by een mest van nieunre ideeën uit handiger bloesem zon dragen.... Ik wilde dat de Teeken-Maatschappij, nu ze weer onder een nieuw baatuur komt, ook een toren" van altrnüme in dezen zin zal zyn. 11 hoop nog altijd (hoop is de altyd weerkomende vloed zelfs na de laagste ebbe) dat we n vereaniging in ons land zullen hebben waar naar den kunstenaar alleen gekeken zal worden, van welke rich ting hy ook zij, en dat daar de knnstkooper, met groote urbaniteit, tot de pleidooien be slist zullen zyn, voor de deur halten gehou den worden zal. Er zy een openbare zitting alleen voor de kunst en voor den kunstenaar. Ik hoop dat de Teeken-Maatschappy' haar lidmaatschap tot grooter eer make en moeie* lijker dan Ponr Ie Mérite-" Zy kan alt ieder land het beste kiezen, het- rijkste vragen omdat ze dan sterk zal zyn, ook uit zichzelf. Ze geve meer Duitsch, meer Fransch werk vooral (denkt ge om iets te noemen dat een naakt-teekening van Van Rysselberghe haar zon blameeren?); ze zy opnieuw niet meer achterlijk, maar een voorgangster. En meent ge dan ook niet, dat het niet meer noodig zal zyn, waarde die dit leest, om op te wekken tot bezoek; toppen trekken vanzelve tot hunne hoogten. PLASSCHAEBT. Onlangs Delend geworilen teefceniogen oaer Napoleon op zijn doodsbed. D* ontdekking in 't Museum te Meadstone van Kapitein Marryat's schets naar Napoleon toen de e gestorven wa?, is aanleiding ge worden dat twee tot heden onbekende schil derijen uit dienzelfden ty'd, E a ir den over leden Keizer gemaakt, aan The Oraphic gezonden werden. Ia e?n mede o vergeleeden brief van 13 Juni 1821 schreef de portrettiat over deze tchilderijan (lierboven gereproduceerd) het vol gende : Het ia naar iedera meening hier (St. Heiena) het beat gelijkende dat naar hem is gemaakt, en al ben ik eigenlijk niet de per soon, die het mag zeggen, 't, is wei kei ij k de beste gelijkenis van dan man op den dag dat het portret gemaakt werd (den dag na zijn dood). Hun, die alleen platen van Napoleon gezien hebben, toen hy 'nog in leven en vol komen gezond was, zal het mogelijk niet .goed gelukken er de goede gelijkenis in terog te vinden, doch ge moet in aanmerking nemen dat de schets gemaakt is na 'n sleepende ziekte, toan zijn lichaam veel was vermagerd, en na de opening door de artsen, waardoor het bijna tot een geraamte was geworden. Zy'n gezicht, dat in de schilderij zoo ver van de proporties schijnt af te wijken, behield a'n volheid tot op 't laatst, de gelaatstrekken waren 'n weinig ingevallen, en de mond, bjj zijn leven altijd zoo gesloten, was nn oper. Gij moet das mijn schilderij nemen zooals het is: 'n treffende gelijkenis van Napo leon dan dag na zijn sterren, en ik daag ieder uit een beter te maken. Het is geheel met 't penseel gedaan". iHiiiniiiiimi Haisvrouwen-demonstratie tegen het duurder worden der levensmiddelen, gehouden in de straten van Creil, Noerd-Frankryk.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl