De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 8 oktober pagina 5

8 oktober 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1790 D f] A M S T E R D A M M E R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. LIBERTY VOOR WAMDELJAPOnnEM EN MANTELPAKKEN / EEN FRAAIE WOLLEN STOF IM MATJES WEEFSEL IN 20 MOOIE KLEUREN HOPSACft CLOTH I2OC/M BREED 2FI_ PER 25 METER STALEN FRANCO STALEN FRANCO METZ&6 LEIDSCHESTRAAT AMSTERDAM EEMICE VERTEGENWOORDIGERS IM NEDERLAND MIIIHnMIinHHMIIiniMllllfHII Het feiiiisie in Fulaiid, IV. Wij hadden het dus, dat kiesrecht, dat recht, om te kiezen en verkiesbaar te z\jn. Hoe was nu de houding der vrouwen wereld tegenover dit bereikte ? Een gevoel van vol doening büde mees t en, een trotsche sprong van vreugde, veredeld en gematigd door het besef van verantwoordelijkheid bij de meer nadankenden eenige luidruchtiger kreten van triomf en geestdrift in de rangen der democratie dat was alles. De kalme ge matigdheid, on niet te zeggen, stootende koelheid, der natie verloochende zich niet. Het denkbeeld, om een politieke vrouwenparty te vormen, die de burgereasen van alle klassen en standen zou omvatten, trok een oogenblik de aandacht. Waar zooreel gemeenschappelijke belangen te verdedigen vielen, zooveel ongerechtigheden te verwij deren waren pogingen tot geheele samen werking zeker te rechtvaardigen. Doch deze persoonlijke belangen der sexe kiezen niet de overhand. Daar de democratisch-gezinde vrou wen zich niet wilden aansluiten bg een der gelijk bloc en omdat verscheiden stemmen en met reden, den nadruk legden op ons gebrek aan politieke ervaring, werd het plan, als ontijdig, verworpen. Dat is het eerste bewijs van voorzichtigheid en gematigdheid, waarran men goede nota moet nemen. Zeker, een dergelijke stap zou geen enkel praktisch resultaat gehad hebben door de verscheidenheid der sociale en politieke meeningen, die even geprononceerd waren bij de vrouwen als bij de mannen, hu zon trouwens zeer gewaagd geweest zijn voor beginnelingen in de politiek. Da vrouwen iiiiiiliiiiiiiiiiimiiuHMimiiiimiiMüiMMiniiiiiiiiiiiimiiiMiiiiiiimiiMii UIT DE NATUUR. Holle bergen. We zaten, of liever we lagen op een soort plateau, een klein vlak stuk, eigenlijk niet veel meer dan een richel van een stellen heuvel; en zoover mogelijk achteruit tegen den bergwand aangedrukt, om de zon te beletten ook maar een stukje van onze schoenen te beschijnen. Het uitzicht was prachtig; de zon ketst* tegen de Heb.'grijse heuvels tegenover ons, dat ze flikkerden. Op sommige plaatsen waren er openingen inde brokkelige muren ontstaan, ronde, diepe en donkere gaten, dicht büden bovenraud en daaruit zakte een geelwit poeder; als een beekje van melk scheen het gipspoeder te vloeien. De menschen hier noemen het henaelsmeel. IMnMIIIIIIIIMIIIIIIinMIIMinillllllllllllllllllllUIIIIIMnilllinilllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIItMIIIIIIIlll sloten zich dus büde eerste verkiezingen de beste bg de reeds bestaande politieke partijen aan. Ondertnsschen is een wetgevende hande ling geen tooverstafje, dat in een oogwenk oogsten doet rijpen op een veld, hetwelk men langen tijd braak heeft laten liggen. Dat is de oorzaak, dat de vrouwen, ofschoon allen zoo geheel doordrongen van het ver langen, om de nieuwe, wettelijk vastgestelde gelijkheid in vorm en daad vte handha ven, zich genoodzaakt zagen, om naast de politieke partijen, organisaties te vor men, die tot zedelijke taak hebben, baar leden te verlichten, te ontwikkelen en haar sociale en politieke inzichten vast te leggen. Verder de praktische taak, om candi.laturen te stellen en te steunen en den invloed der vrouwelijke meening te doen galden op het oogenblik der verkiezingen. De apathie en de onver schilligheid, die dezen invloed merkbaar doen afnemen, zijn namelijk vooral een-uitvloeisel van onwetendheid omtrent den werkely'ken staat van zaken, we kebben er duizend voorbeelden van. Laat ons daarvan eens een vermakelijk staaltje aanhalen: een dame beweerde, dat ze een besliste tegenstandster was van vrouwen kiesrecht. Op den dag der verkiezingen gebeurt het, dat haar man, die in bet buiten land vertoefde, haar telegrafisch verzoekt, b^' hem te komen. Ze haast zich naar het desbetreffend bui eau, om een paspoort te vragen, maar helaas! men eischt van baar de machtiging van haar echtgenoot. Daar ze er geen ontvangen heeft in den vorm, dien de wet voorschrijft, weigert men haar het paspoort. Zoo is 't nu met ons gesteld l" roept de verontwaardigde burgeres, en... ze spoedt zich op 't zelfde oogenblik ter stembus I Een stelsel van evenredige vertegenwoor diging als het [onze, veronderstelt en verHet geheele dal waar wy bijna eiken dag van deze vacantie onze toevlucht zoch ten tegen de hitte, bood tegen tien uur in den morgen al geen enkel ander echaduwplekje meer aan, dan het drempeltje waarop wij zaten, op acht ;1 tien meter hoogte boven den weg door het da'. Toch was het er nog lucht!?, in vergelijking met de stad in de diepte; dat komt doordat er voortdurend een luchtstroom gaat, die van de hoogte van den Slagberg komt en met kracht door de smalle, sterk dalen de spleet naar devlaktetrekt.Ze.erwaars«iiy'nliJkiadezestioom een gevolg van de opstijging en de daardoor veroorzaakte luchtverdnnning in de vlakte; daar de hitte er veel grooter is dan op den Slagberg, die tweehonderd meter er boven en ten Noorden er van ligt, en waar de groote bosBcken van het Kyffhüaser gebergte steeds koele lucht in voorraad honden. Maar ons plekje waa door een onverklaarbare oorzaak Gelicht op de noordelijke helling van het Kalkdal; midden in, dicht bij den bovenrand der bergen een gat waatnit gipsmeel neerdaalt. eischt een strenge organisatie der partyen. Ook brengt het een verhaaste organiseerende beweging, in alle politieke lagen, met zich mee. De vrouwen namen er levendig aan deel. Zij maken nu deel uit van alle politieke partyen, zonder dat er door haar aansluiting verwikkelingen of botsingen zy'n ontstaan. Ze worden zelfs beschouwd als nuttige leden, van wie veel te ver wachten is. Pynly'k is het echter voor de nieuwbakken politici, dat ze in een milieu komen, waar ieder in beslag genomen wordt door ingespannen arbeid, uit den aard der zaak voelen mannen zich op dit terrein meer thuif. Wat was dat een gebeurtenis, die eerste verkiezingen volgens het nieuwe systeem! Zy', die uit het kamp der vrouwen een op tocht van triomfeereude feministen ver wachtten, vergisten zich deerlijk. Wél was het een ware pelgrimage van gezinnen, vrou wen en mannen in vriendschappelijke ver houding, vrouwen nit het volk in Zondagakleeren, oude dames met peinzende gezichten, gevolgd door haar dienstboden, allen met devotie haar stembriefje neerleggend; in 't kort een bonte wisseling van men schen, die erg onder den indruk waren van den ernst hunner daad. Men spreekt van een zwakke vrouw, verpleegde op een hofje, die zich naar het stembureau liet dragen. De vrouwen op het platteland waren niet minder ijverig in 't vervullen van haar stemplicht. En het resultaat? Negentien vrouwen ge kozen op een totaal van twee honderd af gevaardigden, da* is te zeggen een vrouwely'k contingent van 9.5 pCt. Dat was geen ver ontrustende uitslag, niet waar, en nog in 't geheel geen revolutie l Met een glimlach riep men zich de ongerustheid der heeren te binnen, die reeds sen verpletterende vrouwelijke meerderheid voorzagen, welke de mannen zon noodzaken hun toevlucht op de publieke tribune te zoeken. In de vijf Landdagen die zitting gehad hebben sedert de hervorming hebben de vrouwen 8.5 pCt. tot 12.5 pCt. der zetels bezet. Voor de ver tegenwoordiging der vrouwelijke belangen is dat zeker te weinig. Deze belangen hebben echter nog niet te vaak een onderwerp van bespreking uitge maakt, daar de vraagstukken van zuiver politieke n aard aan de orde van den dag waren en de herhaalde ontbindingen de kamer iedere regelmatige werkVóèr alles van zaamheid verhinderden. hebben wij afgevaardigden noodig, die in dienst van het Vaderland beproefd zy'n", was het onveranderlijk consigne, naar het welk de kiezers moesten handelen. Satuurlykerwy's moeten deze afgevaardigden zich dus bevinden in de gelederen der mannen, wat de vrouwen onmiddellijk zullen toegeven. Doch niet minder vast staat, dat de vader landsliefde büde vrouwen even sterk is, haar politieke houding even kloek; toe name van het aantal vrouwelijke afgevaar digden zon dus absoluut geen gevaar zy'n voor het vaderland. Tot da socialistische party behooren tot nog toe de helft, of ieta meer, der vrouwelijke kamerleden. Aangezien deze party on geveer 42 pCt. van de vergadering vormt, bereikt het socialistisch vrouwely'k element gunstiger resultaten dan haar zusters van de zoogenaamde-' boargeoisie-partyen ge zamenlijk. Dat is beslist een uitvloeisel van het feit, dat het peil van beschaving en de mate der politieke ervaring b mannen en vrouwen nit de arbeidsklasse ongeveer geluk staan. Wellicht vindt het sy'n oorzaak in haar overwicht van naleven moed. Een gezaghebbende stem heeft in Zweden het vermoeden uitgesproken, dat het vrouwen kiesrecht in 't bijzonder voordeelig geweest zon zijn voor de zaak van het socialisme, en dat deze party met behulp van de stemmen nog veel koeler dan de wind, die er langs woei. Ongelooflijk stil werd het tegen den middag in het Woeste Kalkdal; al ligc het maar een half uur van de stad, geen mensch komt hier voorbij; geen vogel laat zich meer hooren of zien; alleen 4e insecten maken geluid; hom mels, bijen, kevers, vliegen en muggon vooral, zoemen en zingen en fluiten en piepen elk op hun w u'ze, dat de samenklank een zachte galmtoon wordt, die ryst en daalt met gelijkmatige golven en sich mengt met het suizen van de wind die neeranelt naar de vlakte. Maar juist dat zachte bromtoontje en dat zuchten van den wind, doet de stilte opmerken, maar ontneemt er ook het ijzige en angstige aan. Wy zelf zaten dan ook rustig te lezen, te teekenen of te determineeren, maar begon nen langzamerhand, door warmte en door het slaapliedje van de by'en en den wind, te soezen. We raakten onder den intonk van deze lauwe, voorby stroomende berglucht; mis schien was het ook door de vermoeidheid van de oogen, die bij het opzien, altijd weer de zonnige gipsmuren ontmoetten, vanwaar het verblindend terugkaatste naar ons schaduwplekje. Ik zelf zat met mijn rug tegen het koele gips. Geen wonder, dat je in zoo'n geval als ik even droomen gaat. Ik verbeeldde mij, in den berg menschelyke stemmen te hooren. Hè, zei mijn vrouw: Ik viel in slaap, en droomde daar al, dat er menschen onder ons in den berg zijn." Dat heb ik zoo even ook gedroomd," zei my'n zoon. Mijn dochter de vierde van het gezelschap en no; een kennisje zeiden niets, die waren te woelig om te droomen; ze hadden 's morgens ook nog niets uitgevoerd. Ona schaiuwplekje vonden ze te eng, ze klommen in de felle zon als jonge geiten over de rotsen. We keken elkaar aan. Als drie messchen hetzelfde droomen, zit er iets achter, dat geen droom is. We dachten eerst aan een galm of echo en zochten met den kijker naar mensc hen op de bergen aan den overkant van het dal. Maar nu hoorden wy, klaar wakker, duidelijk stemmen in den grond achter en onder ons. Het waren beslist mer schen; ze riepen elkaar tos; en wat het griezeligst was: we hoorden een paard hinneken en een geluid als van een wiel over kiezelzand. Een van ons drieën begon te lachen van zenuwachtigheid. Dat koa geen verbeelding zy'n, daar moesten menschen en dieren verscholen zy'n onder ons in den berg, die toch zoo gaaf en hecht leek. Een geheime schuilplaats van valse h munters? Een stille stokerij? Het geluid werd sterker, blijkbaar naderden de stemmen; we behoefden niet langer te twyfelen. Links van ons, een meter of drie lager, kwam nit een natuurly'ke nis in den berg, de kop van een paard te voorscby'n ; Het Mr mm der leyeisiiËeleu, Drink maar, jongetje, je moedertje wordt niet duurder. der vrouwen baar grooten invloed in ome wetgevende vergadering gekregen zon hebben. De statistische gegevens betreffende de ver kiezingen volgens het nieuwe stelsel zijn nog slechts heel onvoldoende bewerkt. Intnsachen heeft een uitmuntend lid der Zweedache staatspartij ssich de moeite gegeven om de genoemde veronderstelling te bewyzen met de reedi gepubliceerde statistische gegeveni. Door middel van een vernuftige berekening komt bij tot het resultaat, door hem zelf allerminst verwacht, dat het aantal kiezende vrouwen en het aantal der socia listische stemmen in het kiesdistrict, waar over zijn onderzoek liep, vermeerderde en verminderde in omgekeerde verhouding. Zonder uit deze proeve van statistiek een positieve gevolgtrekking te duiven maken, voelt hu zich gerechtigd om aan te nemen, dat in Finland de ondervinding bovenstaand vermoeden niet bevestigt. Helsingfors. EMMA SALWZMAN. (Wordt vervolgd). (Dit het Fransche hand schrift vertaald). ALfErE^EL Autophobie. In een gezelschap was een meneer van middelbaren leeftijd, die in de meest uit bundige termen mopperde tegen de auto's. 't Is meer dan ergerlijk," zei hy, dat snelle rijden op den publieken weg. Een mensch is z'n leven niet meer zeker!... ze moesten die drommeleehe kerels allemaal onder d'r leelijke wagens leggen en ze tot pap malen l" en büdeze vriendelijke opmerking werd hij rood van woede, en sloeg tegen alle welveegelijkheid in zoo hard met 'n vuist op de tafel, dat de glazen rinkelden. Een bleekneusig dametje vroeg aan haar buurman: Is mee eer zelf soms wel eens door een automobiel aangereden, dat hu er zoo'n haat tegen heeft?... Of werd misschien een van z'n verwanten er door gedood,... een eenige zoon wellicht ?"... De aangesprokene keek haar somber aan en zei met een diepe, plechtige stem: Juffrouw B. ik kan me volkomen begrijpen, dat meneer van H. zich zoo opwindt, want het automobielgevaar werd de vloek van zijn leven!" En zü: O, ja,... ik dacht het wel!... nietwaar, z'n zoon, z'n eenig kindl... O, een gewoon paard, met een wagen achter zich, volgde, en naast de krakende wagen staan twee personen. Wij moeten iete gezegd of geroepen hebben. Za keken om, zagen ons en schrikten; blijkbaar hadden ze geen menechen op dit plekje tegen den berg ver wacht. Het waren een man eneen jongen, de man gooide een zware deur in het slot en klom op de bok, de jongen sprong op den wagen. Wy groetten; maar de menschen zy'n blijkbaar zoo beduusd, dat zy geen woord kunnen vinden en maken snel dat zij wegkomen; holderdebolder rolde de wagen de diepte in, den kant op naar de stad. We hadden duidelijk op den wagen witte en grijze lappen zien liggen met groote bloedvlekken er op, en een bonk ijs; ook de linnen pakken van de mannen waren met bloed bevlekt, er was geen twijfel aan: het waren slagers; de wagen was een slagerakar; waarmee vleesch in den berg werd gereden. Wij gingen eens kijken naar de plek waar het span te voorschijn was gekomen en zagen een hooge deur, voor ons tot toen toe verborgen door een vooruitstekende rotspunt. Het was een hooge poort door deuren afge sloten, die groen moesten zijn, maar die door het droge gipspoider bestoven waren, zood&t ze maar weinig van de omgeving afitaken. Nu was het gemakkelijk genoeg, met behulp van de gewonnen gegevens, de combinatie af te maken. In den berg waarop wij zaten moest zich een diepe grot bevinden, die door een slager in de stad 's zomers als koelkelder voor zy'n vleesch werd gebruikt. Maar nu was nog niet verklaard, hoe het mogelijk kon zy'n, dat wij zoo ver van de ingang, die bovendien gesloten was, de stemmen van de mannen kouden hooren. En nu begonnen wij ook te vermoeden, dat de lekkere en zeldzame koelte die wij op dit plekje genoten, ofschoon de zon nog maar voor een meter breedte schaduw overliet, in verband moest staan met de holte van den berg. Wij gingen aan het zoeken en vonden inderdaad een spleetje van nog niet voluit een decimeter breedte en niet veel meer lengte. En nit dat spleetje kwam zoo'n scherpe koude lucht naar buiten, dat de hand, die een eindje er in gestoken werd in een oogenblik gevoelig kond werd; althans zoo scheen het, het verschil van de luchttemperatuur daarbinnen met de buitentemperatuur van 36o Celsius in de schaduw en 50°in de zoa moest in elk geval heel groot zijn. Een tweede lucht- of licatgat konden wij niet vinden en dat was er ook waarschijnlijk niet. Ook het door ons gevondene was blijkbaar een natuurlijke, geen kunstmatige opening; althans geen opzettelijk aangebrachte. Want eenigen tijd later was de opening zorgvuldig van binnen uit dic'bt gestopt; wat niet gebeurd zou zijn als het een dienstdoend licht- of luchtgat was geweest. vieBselyk, vreeselij k l" en 't bleeke dametje wtrd nog bleeker dan ze al was. Juffrouw B.l... hernam de ander met een grafstem: Neen, het was niet een van z'n verwanten, die door een anto gedood werd, hel; f as veel erger, het was... de eerste man van zijn tweede vrouw /... Ik zei 't u al... de anto werd de vloek van zijn leven: een grooter ongeluk had hem niet kunnen over komen l" De taal der regentchermen. Behalve de zooveel honderd gesproken en geschreden talen zy'n er nog eenige, die door andere zintuigen worden waargenomen als de vingertaai", de oogentaai", de bloementaal", de postzegeltaal", en B. enz., de nieuwste dier talen ia misschien wel de paraplnietaal". En ze heeft bovendien deze merk waardige eigenschap, dat men ze vaak spreekt zonder 't zelf te waten of te voelen. (Vanneer ge b.v. uw nieuwe paraplnie in een publiek gebou w in den paraplnie-standaard zet, beteekent dit, dat ge er straks eenoude voor in de plaats zult vinden. Een parapluie in een drukke straat haastig te openen, beteekent: Ga nit den weg, anders steek ik je de oogen uit. In diezelfde straat de parapluie haastig dicht te doen, beteekent: Pas op je hoed, anders valt-ie in den moddert" Wanneer men een heer en een dame ziet met een parapluie, die geheel de dame beschut, terwijl de heer in den drop loopt, dan beteekent het, dat die twee pas verloofd zyn.' Als de man de paraplnie heeft en de vrouw in den drop loopt... tien tegen een, dat ze dan al gernimen tijd getrouwd zijn. In normale gevallen beteekent n paraplaie voor twee personen, dat je allebei nat wordt. Een zy'den parapluie naast een katoenen in een standaard te zetten, beduidt groote onverschilligheid in geldzaken. Iemand een paraplnie te leenen is een onfeilbaar bewijs van ontoerekenbaarheid. Iemand in een regenbui z'n paraplnie aan te bieden en te zeggen, dat ge er wel buiten kunt, beteekent: Ik kan liegen of 'c gedrakt is." Ge ziet het, waarde lezeres, de taal der regenschermen is veelzijdig en buitengewoon expressief. ALLEQBO. Wij zaten dus op een soort bergkelder ; ender en achter den stellen gipiwand moest zich een holte gevormd hebben, minstens groot genoeg om kar en paard toe te staan, er in te ryden en er in te keeren. Natuurlijk was onze eerste gedachte niet alleen uit wetenschappelijke belangstelling of weetgierig heid geboren hoe komen wij daar in. Zoo'n koelkelder had in den afgeloopen zomer en vooral in dit land een bijzondere bekoring. Bovendien misten wy' een donkere kamer om veilig platen te wiesalen. Da beste weg scheen: nitviaschen wie de eigenaar of huurder van de grot was, en dan voor geld en goede woorden toegang erlangen. Maar de baas kwam ons al tegemoet; de kar keerde terug met een nieuwe lading voor- en achtervierels. Wij mochten alvast een kijkje nemen; en nu bleek het, dat de kelder die wy voorgegesteld kadden als een soort gat in den grond, een breede en lange gang was, die net win dingen meer dan honderd meter diep en hoog in den berg opliep. Het moet gedeeltelijk een natuurlijke grot geweest zy'n, die verder uitgegraven en ge xploiteerd was als gipsgroeve. Er werd 's winters nog in gegraven naar gips voor de branderij; 's zomers deed hij uitmuntend dienst als y'skelder ; niet alleen voor vleesch zooals bleek, maar voor allerlei victualiën, ook dranken, als bier en mineraalwater. Het was een onderaardsche provisiekast en ijskelder van ontzaglij ken omvang, op een twintig meter van den ingang achter twee bochten 266 donker, dat het voor ons doel een ideale donkere kamer was, c f gezien van het gebrek aan water; maar desnoods konden wy' er ij s voor gebruiken. Het was buitendien voor ons een verade ming, een winterluchtje in te ademen. De lucht was er in het geheel niet stoffig, en op eenigen afstand van de biervaten en het vleescb, ook niet geurend of duf, zooals men allicht verwachten zou. De slager was evenwel niet over te halen er on» voor een paar weken een stukje van te verhuren; ook Biet voor een paar uur daags. Hij vond het ook niet noodig; zulke grotten, al waren ze meestal kleiner, had je overal in de buurt, je kon er vrij inkruipen als je niet bang was; wij kregen tamelijk juiste opgaven, waar wij voor ons geschikte natuurlyse giotten konden vinder. Van de zoldericg van deze grot hingen kleine en grillig geplooide flarden en onregel matige lappen neer, een begin van drupsteen vorming; maar heel andera dan in dekalkgrotten, die wy tot nu toe gezien hadden. In prachtige ontwikkeling hebben wij een paar dagen daarna, die gordignvorming in een andere veel grooter gipsgrot gezien. Daarover den volgenden keer. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl