Historisch Archief 1877-1940
DE A M STERDAM ME U WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1790
Pablo Picasso. Jong meisje.
Pablo Picsuso. Landschap.
Pablo PicaBeo. Portret van M. Sagot.
Tentoonstelling
van de Moderne Eunstkring
in het Sted. Museum.
I.
ET zijn over, en naar aanleiding, van
deze tentoonstelling verschillende opmer
kingen vooraf te maken. Ten eerste is
het eigenaardig, dat de genoodigden er
het ruimste deel aan hebben; het njkt wel
of de leden zelf zioh bescheidenlijk wat
achteraf hielden bij de manifestatie van
de kunstbeginselen, die de richting aan
duiden van hu a streven. Ten tweede valt
op te merken, dat deze tentoonstelling
een voor Holland buitengemeen, zelfs
geruchtmakend karakter heeft, en als
S volg hiervan ten derde, dat ze op
t publiek blijkt in te slaan, dat de gezind
heid der buitenstaanders zich op zeer
geprononceerde wijze kenbaar maakt.
Dit op zich zelf kan de Nieuwe
Vereeniging bij haar eerste optreden zich
reeds als een succes aanrekenen. Wat
hier getoond wordt, door vreemden als
door landslieden, is wel van aard om
de meeningen in Holland over het
wezen en de eischen der schilderkunst
tot in de grondvesten te schokken. Daze
beroering in het kunstleven moet door
ieder reeds een betrekkelijk voordeel
worden geacht, want zij zet aan, dwingt
zelfs tot nadenken, tot
begripsverhelderend overdenken. E a hieruit kunnen
zich weer andere overwegingen ontspin
nen: over de critiek, zoo ontwikkeld
in onzen tijd en zelfs over de critiek
op de critiek, of de kortzichtige gering
schatting, die de critiek in haar
bateekenis van noodwendig verschijnsel in de
tegenwoordige cultuur niet begrijpt.
Critiek-voeren, kunnen we wel platweg
zeggen, is een eisch des tij ds.
Deze jongeren dan, of om nu maar
het slagwoord meest-Modernen te ge
bruiken, doen hier een luiden roep uitgaan
van de kunstleer, die zij trachten te
vestigen. Die nieuwe boodschap zal wel
niet anders nog worden begrepen, dan als
een gedaantewisseling van het
schilderijuiterlijk gelijk het tot heden door de
gemeene kunstlievendheid
waardeerenswaard bevonden werd. Zoo is het
natuurlijk, dat door velen in deze be
weging slechts zal gezien worden een ijdel
streven, een zucht naar het ongemeene,
of sensationeele, een spelletje van bizarre
technische proefnemingen, of vooie diep
zinnigheden, alles speculeerend op het
goed geloof van onnoozelen. Nu wil ik
vooruit zeggen, dat deze bejegening die
een absolute miskenning insluit, niet zoo
grif to laken is als bekrompen of als een
dompersoordeel deze jongeren geven
daar zelf nog wel wat aanleiding toe,
daar, wat zij als getuigenis van het
nieuwe ideaal bieden, toch nog niet als
een kunstuiting in afgeronden vorm of
van voldragen staat kan worden geacht.
Die kaatsen wil moet ook den bal kunnen
verwachten en die zich niet volkomen
of in nog verwarde zinnen uit, mag zich
niet te zeer beklagen misverstaan te
worden, of van zijn woorden slechts den
deun tot het gehoor te zien doordringen.
Ze zijn echter, ik doel nu op d»
nieuwlichters ten onzent niet schul
dig aan de euvelmoedigheid, die hen vaak
wordt aangewreven, (eerder is zelfs waar
zij dwalen op rekening te brengen van
rechtzinnig streven) maar ze moeten den
moed hebben die verdenking te
trotseeren, zoo een onwrikbare overtuiging
werkelijk hun eigen is en tot een stage
drijfkracht van hun pogen. De aan
houder moet altijd winnen, maar aan te
honden is slechts wat voor durende
omzetting, zieh zelf bevruchtend, vat
baar is.
Maar met dit al heeft het oordeel zich
ook voor een lichtvaardige uitspraak te
hoeden. We weten bij ondervinding, met
hoe voorzichtige vingers de toetssteen
van de waardeschatting moet worden
aangevat, in verkenning van het onge
wone of vreemle. Da Van Dongens op
de Lucas-tentoonstelling hebben van veel
en zelfs van gezaghebbende beoordeelaars
ontkenning van kur stwaardigheid onder
vonden; ik vermoed echter, dat de hier
aanwezige stukken in verhouding tot
andere omgevende moderniteiten, door
menigeen nu welwillender zullen wor
den aangezien, vooral het Oastersch
meisje in haar gelen doek. Maar bij de
miskenning van Van Dongen mocht wel
eens nagegaan worden of de beoordeeling,
inzichtloos, niet met verschillende maten
meet, uit onbewuste bevoorrechting van
sommige elementen boven andere in
het schilderij. Er werd niet ingezien,
dat vorm duiding (impressionistisch be
grepen) even gerechtvaardigd is ter
bemiddeling van het streven naar
exJan Toorop. De apostel Petras. Ontwerp voor een Laatste Avondmaal.
pressie, als kleurduiding. Toch is de
(impresiionistische) vormduiding, nog
rationeeler middel tot het karakteriseeren
en vooral tot het houding-geven van
een gedaante. Zooals zijn werk nu om
de globale vormbepaling weerzin ver
wekte, zoo was men eens gewend
aan de keurige schildering en propere
kleurigheid uit een vroeger tij d vak
afkeerig van de nieuwe praktijk der
schielijke kleurzetting, en noemde die
gaarne smadend: verfgeklad. Het onge
meen beeldend vermogen en de snelle
samenvatting tot een geheel van een
zelfstandige visie, blijkt hier ook uit het
brok landschap, dat zeker niets gemeen
heeft met de gebruikelijke schikking van
een bui tengevalletje.
Een ander voorbeeld van de wissel
valligheid der appreciaties levert de
groeiende genegenheid voorCézanne; lang
zaam aan stijgt zijn werk ia de achting.
Het moest ook wel duidelijk worden
welk een zuiver schilder hij is, een
kleurgevoelige tot de uiterste rerteedering in
staat; zijn werk openbaart een raffine
ment van aanvoeling der kleurwaarden
gelijk de kenner met fijnen keur de echt
heid van het roomige glazuur eener
faience proeft; een schilder van edele
fijnheid, wiens subtiel toetsende techniek
me wel aan het brooze vioolspel doet
denken; een geest van intimiteit en een
ontvankelijkheid voor reine emotie als
in de verzen van den dichter Gezelle
kenbaar is; een schilder, die schilderde
uit pure genotzucht, die zijn werken wel
te bouwen trachtte op constructieve ele
menten, maar toch niet zinde op het
maken van schilderijen.
Uit de overweging, dat de tegenwoor
dige ontwikkeling der jongere Franschen
steunt op de klare kunst van Cézanne,
achtte de Moderne Kunstkring het
wenschelijk het werk van den voorganger
ruimelijk aanwezig te doen zijn. Die ont
wikkeling gaat in verschillende richtin
gen (Matisse kon jammer genoeg niet
vertegenwoordigd zijn) Met een eigen
aardige vertakking ervan kunnen we
hier echter kennis maken, met de richting,
die wordt aangeduid als het Cubisme,
nader aangeduid als : volumen uitdruk
ken." Waar het heet, dat anderen als
Matisse in hun werk op het coloristisch
element in Cézanne's kunst voortbouw
den, zoeken de ubisten" van zijn con
crete vormbepaling de uiterste
consequentie's te trekken in een vaste formu
leering van het lijnenstel. Wellicht heeft
de bewering van Cézanne : dat bij alles
wat in lijn en kleur aanschouwelijk was
te maken, de grondtrekken van vormstel
en reliefwerking moeten te herleiden
zijn uit het wezen van den bol, den
kubus en de cylinder" den grondslag
gelegd voor een theorie. Het is de gees
telijke inhoud van Cézanne's kunst tot
een stelsel gebracht en alle stelsels
hebben hun goede maar ook kwade
of liever gevaarlijke kant. Uit de ge
tuigenissen van het Cubisme" hier te
vinden in de werken van Picasso, Braque,
Herbin, Schelfhout, en zelfs even van
Mondriaan, zien we de verstandswerking
in de kunstuiting de leiding nemen.
Die beradenheid kan begrepen als
critisch zelftoezicht, kan den groei van
de ontwikkeling dus voordeelig zijn; het
toont althans, dat het streven zich een vas
ten basis zoekt. Maar zien we tegelijk in,
dat wat mystisch was in het werk van
Cézanne hier is verworden tot materia
lisme. Cézanne voelde in zijn verrukking
over de schoonheid in de natuur, de
aanwezigheid van een wiskunstigen onder
grond als het eeuwig regelend element,
de Cubisten wéten het en willen er een ver
klaring van geven door een mathematische
schikking van het vormstel. Hun kunst
beoefening is als een probleem, en een
probleem heeft slechts een beperkt aan
tal gegevens tot inhoud. Zoo moet deze
richting noodwendig op het doode punt
komen, want in haar wezen is zij als
kunstuiting toch een soort spiritueele
knutselarij. Het zou ta noemen zijn als
een theoretische behandeling van het
spectrum der vormen; het doet denken
aan het zoeken naar de vierde dimensie
of den steen der wijzen. En het leidt
tot verwijdering van de natuur of tot ont
kenning van de wezenlijkheid.
Zoo zien we de boschgezichten van
George Braque hoofdzakelijk als vernuftig
gevonden lij n ver wikkelingen op den
grondslag van den Cubusvorm, maar het
zijn overigens makabere natuurtafereelen.
Het portret van Picasso (de merkwaardige
beeltenis van het meisje is uit zijn
vroeger tjjd, toen hij even twintig was)
toont een zoodanige verdieptheid in geo
metrische berekeningen, dat het eenvoudig
teekenen ran een kop aan den dwaal
raakte en sommige lijnen geheel fout
uitloopen. Toch, in al zijn starheid, is
deze kop wel expressief, maar zij staat
tot het loven als een behoedzaam tusschen
hoekbladen geplet en uitgedroogd blad,
tot het welig groenende blad aan den
boom. In hot werk van Herlin is een
stilleventje als oplossing van dit
meetkunstig vorm stelsel het beste geslaagd;
het geeft op synthetische wijze wel de
fonkeling weer; maar er zijn landschap
pen, die geconstrueerd schijnen uit vlakke
kleurige glazen schijven van een
kaleidoscoop. Schelf hout bouwt niet op, maar
voegt uit een aantal huizengedaanten
van verschillende vorm en situatie, een
landschap samen, dwingt de wolken er
boven ook tot lineaire stelligheid, als
luchtverschijning volkomen onaanneme
lijk en zelfs Mondriaan, die op een onzalig
oogenblik zich aan het dogma van het
Cubisme onderwierp, heeft in een
duinlanduchap op een volkomen onverant
woorde wijze de methode toegepast,
te goeder trouw meenend, dat de stomp
zinnige regelmatigheid van ali langs een
lineaal stijf en languit getrokken lijnen,
de suggestie zou geren van strenge rust
en ruimte. De ongemotiveerdheid van
'n paar rechtzijdige vlakken, als tapijtjes,
bij den voorgrond, versterken slechts de
zinledigheid van het geheel. Hiertegen
over zij echter erkend, dat hij in Evolutie
wel is geslaagd in het styleerend op
bouwen van figuren, als in groote facet
ten uitgeyormde lichamen, zoodat, hoe
onvolgroeid dit werk ook zijn moge en
zeker niet sterk aan grondgedachte
er toch een houding aan is, die imponeert.
De ruimte is hier te beperkt om de
richting, waarmede we, dank zij deze
tentoonstelling, kennis nemen, uitvoerig
te bespreken, ik hoop het wel elders
te doen. Naast de voorgaande critische
opmerkingen, constateeren we ook, dat
het Cubisme een zoeken beteekent naar
nieuwe steunpunten, een heilzame bewe
ging dus, ah iedere andere, die doetblyken
dat er geesten zijn, die speuren naar wij
dere uitzichten. Maar zien we ook in,dat aan
deze richting de atelier-atmosfeer hangt,
dat deze tak in de ontwikkeling van wel
broos gehalte is, waar ze groeit te ver van
het leven verwijderd, een product van
intellectueele spanning. Het Cubisme is
als verschijnsel in den ontwikkelings
gang, zoo niet als een noodzakelijkheid,
dan toch als een verklaarbaarheid te
beschouwen, 't Had ook in een anderen
vorm kunnen zijn. Maar die niet hun
heil zoeken in stelsels als pointilleeren
en diviseeren der kleuren, of in Cabisme:
Vincent van Gogh, of van Dongen
maar vooral de eerste het zijn de
sterkea, de eigenmachtigen, die te midden
van de geestelijke uitmergeling in de
tegenwoordige kunst, nog de
stjjgeringen in zich kennen van de vitaliteit van
kunstenaars uit vroegere geslachten.
Cézanne was reeds een verfijner, een
taster maar intuïtief naar het koste
lijkste, dat anderen trachten te winnen
uit beklemmende stelsels, gelijk een
vrouw haar lichaam te vermoeien zoakt
door een corset. Maar hij staat op een
kantelpunt, vormt een overgang.
Anderen zijn er, die in hun kunst
zoeken naar de Psyche waarop Toorop
doelde in zijn openingsrede voer de ten
toonstelling, die zoeken, in argelooze
onbewustheid dat de tijd in hen nog
niet r|jp is geworden; die onder de daad
zelf, overwogen een Psyche zich trach
ten te scheppen, de geestelijke oorzake
lijkheid willen ontdekken van iets wat
uit willekeur of klein menschelijke be
rekening begonnen is. Zoo is hun werk,
al liet hol van inhoud, dan toch van
een wanstaltige Psyehe!
Een volgenden keer enkele afzonder
lijke beschouwingen over verschillende
andere werken op deze belangrijke ten
toonstelling.
W. STEENHOFF.
Een weifiii hetend en twee onbeMe por
tretten, iescMlilerd door J«zef Imêls,
i.
ABRAHAM KEAIJESTEIJN.
Voor schilderkunst, tooneel en letteren,
vooral in betrekking tot de dichtlievende
genootschappen,bewaart de fawilieKrayesteija
in het hotel op den berg te Rosendaal by Velp,
tegenover ket ook voor de historie belang
wekkende kasteel, menige mondelinge, aan
schouwelijke en schriftelijke herinnering. Van
de oude Kraijesteyns zijn er thesaurier van
's koninga marine, schilder, teekenaar, schrij
ver, tooueeldichter, tooneelspeler en
tooneeldirecteur geweest. Toen Abraham Krayesteijü,
de Zeenwsche schilder, in 1838 om gezond
heidsredenen naar Rosendaal was gegaan,
liet baron Torec, heer van het landgoed, op
den berg een Chalet, een Zwitseisch, hnia
bouwen, dat door den eerite als hotel werd
bestierd, na hem door zyn zoon Hendrik, en
na dezen door diens nakomelingen. In dat
hotel heeft de gezellige waard, vader Abraham,
steeds kunstenaars en kunstminnaars om zich
verzameld, die er zich als thuis gevoelden,
en nooit versmaadden ook in den
ondergrondscben wijnkelder, die Krayesteyn, tevens
Abraham Kraijesteijn,
geschilderd door Jozef Israëls
in z'n jongen tijd.
wynhandelaar, in den berg had laten maken,
mee te helpen proeven. Een der logé'a van
bekenden naam, Vosrraer, de groote
Graecus, die zoo menig treflyk werk over
kunst heeft geschreven, vond er zijn Eden.
In woorden van erkentelijkheid heeft hy over
zijn verblijf aldaar geschreven, getiteld:
Rosendaalsche vlugmaren", waarin hy niet
nalaat den lof van het huis en den gastheer
te zingen. Is men," schreef Yosmaer o. a.
zeer eigenaardig, is men in ieder hotel
een hóte", dat is hostis", dat is vreemde
en vijand" of ge-exploiteerde", hier op
den berg is men gast en de propriëtaire is
gastheer."
In het hotel op den berg zijn dichters
A. J. de Bnll was het terrein er voor, zijn
liefste plek schilders, teekenaars en kunst
minnaars, en ook tooneelspelers als Willem
van Znylen en tooneeldirectenrs als Abraham
van Lier nooit van de vloer geweest. Was
het dna wonder dat een der dochters van