Historisch Archief 1877-1940
tfo. 1791
DEAMSTERD AyM MER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
»Ön Lwwidlnjt Mg hij nit de zalen verbannen.
De pftMMSfudie op den ra| gezien (daarom
veitoflfibirtur?) tntcht al^sn opgehangen
woid^j»; "ket ig een stak schilder werk met
onmiskenbare kwaliteiten. Zoo'o flgnuretaaie
blijkt n j] töeh_ nog beter te ka enen
beheerechendirj zifn latidScbappea, die meestal iets
.verbrokkelda en verwards van visie hebbsn.
De porb-etst«4refdH loca!«a toon gehpuden, U
misschien het meest gave werk alt zijn in
zending. Zoo de klftor van-Slayters diiw
lsby'tend en vinnig is, te rauw,?^ maar intens ,
ia ze bij Gestel te leeg ondanks de helheid.
Ik verbeeld jae, dat b jj eens in landschappen
vrat anders ej* bet»rs beloofd heeft.
Tan Mqndriaaii's uizending dni ide ik reeds)
het triptlek-törmige söhildeïij: Evolutie, al8
het meest geslaagde aan, 'én' dat het het
meest te leven .is,-juist om eigenschappen,
410 hier van ondergeschikte, althans
bij.löfeeaaèwa*rtfëzfln.?Evolutie" is bedoeld
alat- Bitdrukkin^,«en«r diepzinnige gedachte
?lp een monumentale uitbeelding.. De
monnmentale uitbeelding, is eenigszins ben»derd
4ooi het gébajtelde karakter van de toch
^é'icbiIdeVinf^maar waar .zy
vooruaame.lyk dracht , door paóest krijgen :
ró'"dV'mae'n'V't.an'' de lijn; door de
steil-eid van een-ïfrelbostunrdf, wyso?erwogene
tsekerilnjr, dat 'is -hier volkomen afwezig.
Slechts een utte'rlijke schijn door toepassing
"ifclarhetvg^mtff tjfö^rtëliêj'iii den opstand
dezer figuren en «en,,. stilistische vormop-.
vatting, die slleJSa gemeen heeft met de
strengheid van eéji rhpgu mentaal werk 'dat er
(hier moedwil!??) van de natuur werd afge
weken. Zoo st*at dit werk wel wat tot
m~namentale kunst als een wassen beeld tot
een beeldhouwwerk. Er is te schamel
meening achter, .te weinig.... diepzinnigheid.
Zoo'n kunstwerk wel in 't by zonderi moet
een menigvuldigbaarheid Tan innerlijke
rjjkheden hettben, als een gewap, dat in ver
schillende doorsneden, achter het schoone
hulsel, de wonderbaarlijkheden van zijn
organ'sme in den logischen uitg'O&i van een
vasten kern doet naspeurer>. Het hulsel kan
hier alleen om zekere kwaliteiten van
gevoelig schilderwerk bekoren; maar
wat daarin van.een aangename emelting is
moest geklonkenheid zijn, en het
satynacbtige van de tonaliteit moest de vaste blinking
hebben van bronp. De geheele inzending van
Mondriaap doet gewaarworden een afwijking
weer vaAji^n ,<Éerk op een laatstleden expo
sitie. Dat toont een wisselvalligheid van zijn
neigingen q| doe'iogen, die by'na zorgwek
kend is. Hij is een oprechte zoeker, maar
ik vrees, op voor hem niet begaanbare wegen.
Hij doet zich geweld aan; uit sommige wer
ken, by v. nit die Molen die doet denken aan
een gevetfden gevelsteen valt te vermoeden
dat hjj zich volmaakt vastwerkt. Hij moet
zichzelf teru Bieden in een anderer'ehting,
geleid door zfn eigen insticten. Hy is een
lyrisch aangelegd kunstenaar, een zacht,
geaarde droomer, een schilder met mooie
kwaliteiten, debet moet vinden nit de ver
inniging van zijn gamoed, meer dan nit de
scherpte ?an het intellect.
In zekeren zin is hij met zy'n figuurstuk
er toch verder uitgekomen dan Wpyand.
Dese is a»et zy'n Macbeth ver buiten den
band gesprongen. Het stuk werkt dan ook
lachwekkend op dfl vriendelijke toeschouwers;
en 't i), wel wat zyn eigen schuld, want de
compositie draagt zeer de groene j a; en. Hij
had het zeker voer zich moeten honden. Het
is ren mislukking, het toont in de compositie
esn verwarring van bedenking en verbeelding,
het is toomeloos van geesteabe weging tot in
het waanzinnige, het getuigt misschien van
een siekelfjke prikkeling der henenen, maar
toch wil ik in dien dollen sprong zien een
hoopvol verschijnsel nit het streven der
aller jonasten. Nu kan een criticus wel'niet
als on:e liere Heer harten en nieren der
mensehen doorgronden, maar ik geloof toch
aan de oprechtheid, en wat meer ij,aaneen
drift achter dit werk. Ik voel een sensatie
en een verbeeld i ngszin in dit zeer ong
quilibreerde schildery; een sensatie van be
lemdheid en benauwing, misschien onwillekeurig
gegeven, in da dichte blauwe nevel waden,
<Jie dolen om de figuren, een huivering
daarmee aitgedrukt van de gruwelijke
moordatmosfeer in deze tragedie. Ik acht het ver
heugend, dat een jongere aandrang voelt en
het aandurft, zy'n interpretatie te geven van
een groot dramatisch kunstwerk in een schil
derij, en, merkwaardig, dat hij aan de kleur
tot uitdrukking van het dramatisch element,
een gewichtig aandeel toekent. Het portret
is verder, (bedoeld ale portret en verbeelding
van een tctvrijvtr), maar is in de conceptie pok
nog wat van de wij s, en onrijp in uitvoering.
Wtyand toont' zich nu nog te veel een
heeihoefdig drijver; hij moge een
helderhóofdig «jsker worien, van het eigenzinnige
in het, zelfbewuste overgegaan.
Aan het eind van deze nog maar gedeel
telijke en wat vluchtige inspectie .van de
tentoonstelling, bemeik ik, bijna verbaasd,
dat er weinig voluit -warm te prijzen was».
Deze eerste actie .van 4e Moderne
Kunstkring heeft iets overrompelende, maar daar m,* e
toch niet meer bereist dan een betrekkelijk
succes. De leden vooral hebben met al te
groote licht zinnigheid, zonder strenge aelf»
keur, hun producten naar deze eerste tentoon
stelling opgezonden. Sommigen zyn zich in
hun ijver om te fxposeeren, gaan vergrijpen
aan hun eigen waarde. Ze hebben nu een
vol jaar om zich samen te trekken en hard
te werken voor een volgende gelegenheid;
Het is nog wel een kleine groep en ik wil de
werkzaamheid van de nieuwe vereenigingiii
deze eerste tentoonstelling vooral beschouwen
als een algemeene oproep in den lande. Want
er zullen er nog wel meer zy'n, die in vol
komen rechtzinnigheid en met begaafdheid,
vooruitstrevend wenen.
W. STEENIIOFF.,;/,
P S. Hét in het vorig No. gereproduceerde,
cubistiech" landschap, werd docr een mis
verstand, buiten m;jn schuld, abusievélys op
naam gebracht van Picasso; het is van
Gsorges Braque.
Sieifrifil faper coilra Ricliartl Slranss,
l Het eerstvolgend nummer van het te Berlijn
] verschijnende weekblad Dtr Thurm, brengt
' sensatior eele uitingen van Siegfried Wagner
tegen Ricbard Strauss, waaruit ik reeds nu in
; staat ben bet volgende mee te deelen.
} Het is diepbedroevend," zoo uitte zich
' Siegfded Wagner kortgeleden, dat de
Parsival nu spoedig in 't bereik zal ijn van
schouwbnrger, die door de heillooze werken
van Ricaard trauss verpest zijn,
rchoawbargea, waarin de mieselyke (?ekelhaftt")
Salome vertoond werd en de lekt a, c'ie
men slechts een bespotting van Sophokles,
een profanalie van het klasaicisme noemen
kan. Mijn vader zou zich in zijn graf om
keer en, als hij van de decadenten der muziek
iets zou kunnen vernemen, zooals die in de
opera's van Richard Strauss tot uitdrukking
komt. Kan dat kunst zy'n, wat Stranss zy'n
volk aanbiedt? Is het de taak der kunst de
booze hartstochten der mensehen, hun neiging
tot wulpschaeid, uit te buiten? Sedert wan
neer ia kunst identiek met vuiligheid ? Is
het niet veeleer de reeping des kunstenaars,
te veredelen, aich boven het alledaagscbe te
verheffen? Salome, Elektra on de jammerlijke
Roitnkavalier kunnen onmogelijk iets anders
zyn dan sensaties van 't oogeublik, een
moment sacces, iets anders dan een groote
geidklopperrj. De componist speculeert op
de meest onzuivere, de laags.e aandriften
Tan zyn toehoorder?, maakt er gebruik van
om er geld nit te blaar.
In zijn Mozart- nummer spreekt prof.
Rudolf Ganéa zaer juist over de on-muziek
van een aantal componisten, waarmee hy
natuur]y k het oog heeft op Ricbard Strauss.
Met esn werkelijk vern kkely'ke ironie spreekt
Gered over Sirauss, die met zijn bakende
kapelmeasterlyke bescheidenheid zicb. zelf
een plaats aanwyst'naast de grootste
toockunitanaars van alle tijden, naast Beethoven,
Hsydn, Mosart. Nog is niet elk gezond ge
voelen in de, Duitsche volksziel uitgestorven.
Da zon der ware kuuit kan niet eeuwig door
k wad a. ongezonde dampen verduisterd wor
den. M jnhetf c maareen f dsschen luchtstroom
door te laten gaan en de miasmen, die nit
een zekeje, ricüting van de literatuur, van
de schilderkunst en uit' de toonkunst van
llipbard Strarus ois tegen wal men, nullen
verdwijn'en. ' "
Het is baast niet te gelcoven, dat Ricbard
-t8traW)*"Zijrii- heeft voergenomen het
zoogeneamdf ^hmierei" in te voeren. Men haalt
daarbij den strijkstok omgekeerd, d.w.?. met
den hóutkant over de arme i naar, om
geruisch-klanfc'en voort te brengen, afschuwelijke
wangeluiden. Dat is gesn muziek, dat zyn
uitwassen van maluria-phantaaie. Het is een
kolossale dwaling témeeaen, dat mijn vader
de melodie; niet achtte. Een retks van zijn
, uitspraken* kunnen aangehaald worden, die
juist het tegendeel rewijser.
Zijn geloofsbelijdenis was: lïgeloof aan
God, Mozart en Beethoven, alsmede aan
hunne discipelen en aposteler. Iïgeloof aan
den Heiligen Geert on aan de waarneid der
na o&deeltare Kuuat. Dit wat de muziek
uitspreekt, uitspreken moet, is eeuwig, on
eind ff, ideaal. Zij spreekt niet den hartstocht,
de liefje, het verlangen van dit of dat
indu 7idn, in deze of die omstandigheid uit,
maar de pas&ie, de liefde, het verlangen zelf
en wel in de oneindig-veelvuldige
mo'iveeringen, die in de uitsluitende eigenaardig
heid der muziek gegrold, doch aan elke
and*>re taal vreemd zijn, en daarin hunne
uitdrukking niet kunnen vinden."
Om echter weer op Ricbard Strau? t»rug
te komen: zijne muziek is een specu'a'ieve
bezondiging aan het Menechdom. L?efde
my'n vader nog, l ij zou met zijn donderstem
tegen deze afdwaling uitvaren, tegen deze
verduistering van het ideaal. Er moeten
ook gemeene sekten, en er moet gemeen e
muziek zijn TOT meyigehen, die daaraan
behoefte hebben. Maar de diml-monde blijve
tceh ;n baar eigen kring eu men wage het
OLYMPIA
SHOW,."»-»3?11 WO V.
SUB! No. 101
SPIJKER AUTO'S
omlaag. Zijn vrouw stootte hem ten slotte in
zijn zij en vroeg: , Waar tob je over ouwe?"
Buurman vertelde haar toen, dat hu er
over zat te denken of hij zijn harrftünica
zou halen of niet. Zoo toen de anderen
hoorden wat buurman bezig hield, moedig
den zij hem allen aan. Want buurman" *as
een fijn speler die altijd de co£c,§r,ten van
Kriens in het Paleis bijwponÉ|pbm daar
nog. wat te leeren. En al liep hij^jnet een
orgel, hij w^s geen gewoon orgeldraaier,
maar. hij tel wel degelijk gevoel in zijn
stukken. Hij draaide niet als de anderen
maar op denzelfden dreun door, maar naar
het te pas kwam bewoog hij den slinger
vlugger of larjgzamef in het rond. Heele
'meneeren bleven soms naar hem staan
luisteren. En wat hy uit zijn harmonica
kon halen ? ! Xou, daar stond een gewoon
mensch .versteld van. 't Was bovendien een
prachtig instrument dat hij had, met dubbele
rijen tonen en de hemel weet hoeveel
registers.
Buurman gaf zich dan eindelijk met een
schouderophalen en een Nou, vooruit dan
maar", gewonnen en ging naar boven om zijn
kast te halen. Voorzichtig kwam hij er mee
aangedragen en ging zitten spelen. Eerst
gingen zijn vingers zoo maar wat over de
toetsen, maar dan begon hij. Hij speelde de
nieuwe wals: La valse brune", waar Oome
Ko en Tante Trui bij zongen:
Kom Mina, m'n blonde,
Dansen we saam in 't ronde,
Tot wij vergetelheid vonden,
In 'n höekkie zoo klein en zoo zacht.."
De anderen deden maar zoo wat mee om
dat ze de woorden nog niet kenden.
Dan volgde' er een fantasie van buurman
zelf, .waar Oome Ko ook bij wou gaan zingen,
net alsof hij hetgeen gespeeld werd kende
en daardoor ging hij telkens valsch en was
dan een stuk bij de muziek achter.
Dan kwam nog het bij allen bekende
lied : Aan den oever van een snellen vliet,"
gevolgd door het gedragene : Zwaluw waar
heen is uw vlucht?", welke beide liederen
door allo aanwezigen meegezongen werden.
Vooral oome Ko, die zijn longen flink uit
kon zetten en een diepe stem had, zong
met gevoel en was te hoorèn boven alle
anderen uit.
Opoe zat met haar handen in haar schoot
glimlachend toe to luisteren en genoot met
volle teugen, 't Was waar, de buurvrouw
vam-drie-hoog' d'r jongen, blies wej eens op
een mondorgeltje,maar wat was dat in verge
lijk met deze harmonicamuziek,' begeleid
door zang P En opoe hield zoo vanmuziek.
:Het gezelschap zong: rinke we nog
een drupske"- en de glaasjes werxlen gevuld.
Dat vattvopoe .onder protest, omdat ze zich
toeh al zoo licht in haar hoofd voelde van
de1 twee glaasjes die ze op had. Kleine
Grietje had het oude mensch door haar
gevlei van de wijs gebracht en wist van
dit derde glaasje niet alleen de suiker,
maar stiekem ook de helft van den drank
machtig te worden, waarop ze met een
pafcr glazige oogen in een hoekje ran de
kamer op een stoof in haar neus ging
zitten wurmen. Maar niemand lette meer
op haar, want haar verjaardag was alleen
maar als aanleiding gebruikt om eens een
lolletje te hebben. Nu de stemming er was,
kon men het wel zonder haar.
Opoe wou na het derde glaasje beslist
naar huis en sloeg alle in ritaties om langer
te blijven met een: Nee j onges, ik ben
een oud_ mensch," van de baad.
Piet, wiens hoofd intusschen opspringen
stond, zoo rood was het, zou haar weer naar
huis brengen, maar op initiatief van den
orgeldraaier, nam m?n opoe eerst in het
midden en danste een: Lang zil opoe
leven ' om haar heen.
Opoe, die na het opstaan hoe langer hoe
lichter in het hoofd werd, voelde een
onbedaarlijke vroolijkheid in zich stijgen. En
toen ze eerst maar, met allen achter haar
aan, met haar rheumaliek-beenen het trapje
voor het huis af was, hoste ze ook mee en
zoog met haar opgebruikte stem :
Ea al wat jonk is,
Doet zoo gerhe,
Doet zoo gerne,
Al wat jonk is,
Doet zoo gerne mee."
Bij het zingen zwaaide ze vroolijk haar
rechter arm van links naar rechts, zoodat
alle deelnemers aan de verjaarpartij hardop
lachten over opoe die nog weer eens jong
wou zijp.
Opoe ging nu met l'iet huiswaarts en
terwijl ze aan den arm van den niot meer
geheel zekeren Piet wandelde, werd ze
triestig en begon ia zichzelf te praten,
zoodat Piet telkens vroDg : Hè, zei je wat,
ouwe:"
Toen ze ook eenmaal boven was, nam ze
een haastig afscheid van haar schoonzoon
en ging in haar leunstoel zitten slapen.
Het verjaarspartijtje was voor haar over.
Opoe had- een kwartiertje zoo gezeten,
met het hoofd omlaag on do adem blazend
uit haar open mond, toen er geklopt werd.
Earst hoorde opoe het niet, maar toen het
kloppen aan bleef' houden, werd ze wakker
en sjokte naar de deur. 't Was de buur
vrouw twè-hoog-YÓür.
Ik wou je efi'e komme zegge," zei deze,
dat d'r pelisie voor je geweest is."
Hè?" zei opoe, die een ' gevoel kreeg
alsof ze door den grond zou zakken,
l'elisie ? Voor mijn pelisie r Waarvoor!'"
Voor je blomme, geloof ik!," antwoordde
buurvrouw onverschillig. Ajfiju nou weet
je n'et," en ging weg.
Opoe bleef beduusd midden in de kamer
staan. Pelisie? Voor me blomme?" her
haalde ze. Dan ging ze in zichzelf mom
pelend naar het venster, schoof het raam
omhoog en bekeek de geraniums
argstigverwonderd aan alle kanten. Maar daar ze
er niets bijzonders aan ontdekken kon,
schoof ze het raam weer dicht en ging in
haar leunstoel over het mysterie zitten
peinzen.
t Duurde echter niet lang of er werd
weer geklopt, nu zwaar en gedecideerd en
toen opoe open deed, vloog ze van schrik
wel een meter achteruit. Daar stond in de
deurpost, breed en massaal, met den buik
vooruit, een agent van politie in vol ornaat.
Opoe wou hem met alle eerbiedsbewijzen
uitnoodigen om binnen te komen, maar ze
was doodsbleek en beefde zóó over het
geheele lijf, dat ze alleen maar een paar
klanken voort kon brengen.
Van wie benne die blomme F" vroeg de
agent, gestreng en beslist zijn vinger rich
tend op de noodlottige garasiums in de
vensterbank.
Die benne van mijn," bracht opoe er
ten slotte niet veel moeite uit.
Goed en wie ben je?" informeerde de
agent verder, een beweging makend naar
de achterpand van zijn jas en een boekje
te voorschijn brengend, llij sloeg het open
en hield een potlood gereed om te noteeren.
O, god meneertje, maak me toch as
jeblief't niet ongelukkig. Wat heb ik gedaan?"
begon opoe te jammeren.
Wat ja gedaan hebt?1' zei de
politiedienaar met afkeer in zijn stem. Je
blompotte stane los en die kenne iemand op z'n
hoofd valle. Morsdood kan je weze, as je
d'r to3vallig onderloopt."
Maar ze staane ommers zoo vast as een
huis, meheertje?''
..ü'r zit toch geen latje voor?" weer
legde de agent. Eén windruk en ze logge
op straat. Ik inot je vebaliseero, geef op je
naam."
Met horten en stooten, onderbroken doar
tranen, gaf opoe haar naarn, adres en ouder
dom op, waarna de uniform uit de deurpost
verdween en ue deur zich achter dan agoni
sloot.
Opoe viel ontdaan in haar leunstoel neer
en ving uan aan niet zich zei t'te beklagen
Maar daar kou ze zich ten elotte toch niei
moe tevreden stellen en ze besloot naar haar
dooliter te gaan, om die het treurige nieuws
mee te deelen. ./c klom dus weer haar
trappen al', sjokte de straat over en kwam
in tk'ii Duvclshoek aan. Het nieuws had daar
met de uitwerking die ze ervan verwacht
had, want het nieerendeel van de gasten
bleef vrcoHjk, terwijl Piet, die uu bepaald
te veel op had, allerafgrijselijkst begon te
?vloeken en de straat op wou om den eersten
niet op een feest maalt y'I voor een beschaafd
publiek gerechten op te disschen die wemelen
van baccilen, van vergiften van de ergste
soort. Wy, in B ly rent b, houden goddank
vast aan het ideaal. Wij krijgen daarby geen
schatten in e ka». De artist moet leven,
o zeker! maar wee, wanneer hij
beurzenspeculant wordt".
Ziedaar hoe Siegfried sprak (zonder toe
stemming van zyn grooten vader.) Een storm
of stormpje zal er wel op volgen.
17.10.11. P. M. Wa.
Bfiricliten,
EEN NIEUWE EABKLAIS-UITGAVE. De Sociét
des Etudes rabelaieiennes zal by H. Champion
e Parijs een uitgave van Rabelais het licht
doen zier, die iets buitengewoons belcoft
voor da kennis van dazen zoo buitengewoon
moeilyken schry'ver. Dank zy mevrouw de
Harkiezin Arconati Visconti, die zulk een
jverige stenn is voor de vereeniging en voor
de tiociétéGaston Paris zy heeft veertig
duizscd fraucj voor het doel beschikbaar
resteld hebben een groep leden deze.
editie kunnen voorbereiden onder leiding
van Abel Lafranc, professor aan het Col ge
de Franc?, die reeds lang zich met B. bezig
londt; hij zal daarbij gesteund worden door
Jarqnes Boulecger, d:e den tekst zal vaeS
stellen deze gaf reeds met anderen L'Isle
Sonante en den Pantagrüel van 1533?door
F. Clougof, den uitstekenden kenner der
16 eeuwsche dichters, door J. P.attard, den
schrijver van een zeer goed proefschrift over
K.'s bronnen en samenstelling, door L. Saii eau
voor de philologie, hetgeen dien specialen
kerner van argot wel is toevertrouwd.
He: geheel zal ongeveer 8 deelen omvatten;
da inteekenprijs is 10 frarcs per deel; leden
der Rabelais-vereeniginc; er zijn er 5 in
Nederland hebben 25 pCt. korting.
TE TIJDEN VERANDEREN. Tofn, in het begin
van het jaar 1887, de uitgever van het Sociaal
Weekblad voor deze nieuwe onderneming
inteekenaren trachtte te winnen door de ver
zending van duizende prospectussen en proef
nummers aan allerlei adressen door het ge
heele land, werden sommiee der geadresseer
den alleen door het woordje Sociaal" zoo
opgeschrikt, dat zy de proefnummers in den
e i «er omslag, r er keerende post terug zonden.
Eén daarvan bevatte o.i. het vermanende
opschrift: Wie wind zaait, zal storm oogsten".
Hoséa VIII; 7.
Toans is de uitgave van dit Weekblad
gestaakt uit overweging dat in den
tegenwoordigen ty'd dag- en weekbladen en tijd
schriften van schier iedere richting zich met
de bespreking der sociale vragen en toe
standen benig houden en daarover hun licht
laten schynen, (200la') hij (dt) uitgevers ds
vraa< rees, of niet nat Sociaal Weekblad
geacht moest worden in zoover zjjn roeping
te bebbea vervuld als het ten onzent den
stoot ga*f tot een gezette overweging en be
spreking der socia'e vragen en zoodoende de
belangstelling hie'p wekker, welke in onze
dagen zoo veler hotfd en hart vervult."
TEIPOI.I. De schaarfchte aan berichten van
hei, oorlo^sterrein houdt gelijken tred met
de weinige lectuur welke over Tripoli i* te
vindri). Een verslaggever van Daily Neius
vond in den ka'a'.ogus van het Britsch
Museum als het meest moderne boek over dat
land een werk van 1816 getiteld
Correrpondenee of P. TuVy, Etq., late. Cimul in Tripoli.
De eenige andere werken over hetzelfde,
onderwerp, in die reusachtige bibliotheek
voorhanden, zyn een of twee Italiaanèche
boeken nit de zestiende en zeventiende eeuw,
alsmede een kopie van de vredesvoorwaarden
gemaakt tnsschen Karel II en Tripoli in 1662.
In ons land verscheen in 1875 een werk
Zes jaren te Tripoli in Barlarije door M. A.
Perk. Binnenkort verschijnt In de kustlanden
van Noor d-Afrika door H. H. van Kol, waarin
ook de politieke en economische toestanden
van Tripoli worden bescbrever.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen by* het bonwburean Ar t i",
aldaar»
DELAUMY BELLE1LE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONA! D LAKB,
114 Stadhouders-kade,;
AMSTERDAM.
5AM5DN
Badplaatsin
ZuidTirol. - Heerlijk
klimaat. Seizoen
- September Juni
1-910/J.l 30826 Daagüttni'. Stedelijke Kur-den
Badinrichtinc. Zatderirstituut.
Koudwaterinrichtinfr. Korlzuu:- en alle geneeskundig»
baden. Zwembassin. Inhalaties. Druiven-,
Mineraalwater-, terrein- en ojenlucht
ligkuren. 4 gekanaliseerde
hoogebronwaterleidingen. Theater. SporUeirein. CoEGertqn.
20 Hotels Ie Rang. Sanatoria. Talrijke pensi
ons en villa's voor vreemdelingen. P/ospectju
gratis bij de Karvorstehung.
EO EASY
Leve ns
vorzokeringMaatschappij
i flrnbern
maatschappelijk Kapitaal :
F>N MIÏ.I.IOEtf GULDEN (volleekeml).
Bijkantoor : Dam 2 te Amsterdam.
den besten agent overhoop te steken, zooals ?,
hij zei. j
Opoe was dan bekeurd en de heele buurt
leefde met haar mee. De buurvrouwen
waren n-en-al verontwaardiging: dat
ouwe mensch hè, dat geen vlieg kwaad
zal doen. Hij had 't mijn motte doen, ik
had em z'n ooge uit z'n kop gehaald"
zeiden ze tegen elkaar.
Opoe was ten slotte nog het meest ont
daan over het feit dat ze haar bloempot
ten binnen had moeten halen en als ze in
haar leunstoel zat, keek ze met een treu
rig gezicht naar de leege vensterbank. Ze
berustte overigens in de schande haar
goede naam aangedaan. Toen een veld
wachter den oproep om voor den kanton
rechter te verschijnen, bracht, was ze zelfs
kalm.
Maar tegen dat de dag kwam waarop ze
voor moest kooien, werd ze weer zenuw
achtig. Overdag had ze visioenen van ijseren
gevangenisdeuren en cipiers met rammelende
sleutels en 's nachts werd ze menigmaal
wakkeromdat ze een gevangenisnachtmerrie
had : dan droomde ze, dat ze voor levens
lang in een pikdonker hok was opgesloten,
terwijl de cipier haar wou wurgen.
Opoe was drie-en-dertig jaar getrouwd
geweest met haar man, die de post van
werkman bij de stadsreiniging vervuld had
en noo:t in die drie-en-dertig jaar, zelfs
nooit in haar leven, was ze in aanraking
geweest met de politie, zelfs niet voor het
kloppen van matjes na tienen 's morgens.
En nu, op haar ouden dag, nu ze geloofd
had haar dagen verder zonder eenige stoor
nis op haar kamertje te zullen doorbrengen,
nu kwam ze nog in aanraking met jhet
gerecht _God weet ging ze nog nietfde
gevangenis in. Als ze er aan dacht dat
iemand een bloempot op zijn hoofd !had
kunnen krijgen dood had kunnen zijn
door haar schuld, dan brak het koude
zweet haar uit.
Ook do ochtend van de gereehtszitting
kwam en opos was dien dag reeds vroeg
opgestaan. Ze had zich bevend van over
spanning aangekleed en had in stilte ge
beden dat ze toch as-jeblieft niet de gevan
genis in zou moeten op haar ouden dag.
Zij iemand met een blompot doodgooie ?
Ze zou ommers mtt opzet nog geen
wurrempie doodtrappe! Ze nam zich voor, den
rechter om genade te vragen en hem te
vertellen dat zj drie en dortigjaar getrouwd
was geweest en acht kinderen had die
allemaal al fatsoenlijk getrouwd waren. En
of ie haar a-joblieft niet de schande an
wou doen van haar in de gevangenis te
stoppo, (al was 't maar voor n dag, want
waarachtig, ze zou het niet overleve.
Opoe liep in zichzelf pratend naar de
iiHiMiiiHMimimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiitiiitiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitlfMe
Weteringschans, naar het
Kantongereejy;gebouw. De zitting was al begonnen $n
door een veldwachter werd ze door eien
deur geduwfl, temidden van wachtende
beklaagden. Ze stond achter in een hqoge
zaal met bovenaan rondom veneters wa&r
veel licht door viel. De muren waren met
groen laken behangen en aan het andere
einde der zaal zaten achter een groene tafel
drie rechters met gestrenge gezichten. Opoe
dacht dat ze door den vloer heen ZOG gaan
toen ze het zag. Af en toe riep een
deufwaarder een naam af en dan verseheen een
nieuwe beklaagde voor het hekje voor de
groene tafel. In het miiden voor die tafel
zat de oudste van de drie rechters, die ook
het meeste praatte; een man met een grys
baartje en een onbewogen uiterlijk, die somi
opeens heftig tegen de mensehen grauwde.
Naast opoe stond een jonge keiel, grappen
te verkoopen en opoe was ban g als de dood
dat de rechter het hoorèn zou toen, 'de
jonge vent halfluid naar de groene tafel
riep : Hé, ouwe, mag ik ea an je baard
zweve ? " Die om haar heen stonden
giechelden van pret. ?-?
Eindelijk na lang wachten kreeg opoe
plotseling een schok want de deurwaarder
had haar naam afgeroepen. Bevend en door
zakkend in haar knieën slofte opoe naar
de groene tafel.
Hoe oud is u," vroeg haar de rechter.
En waar ze geboren was en wat ze deed,
welke vragen ze allemaal stamelend be
antwoordde. Weet u dat uw bloempotten
los in de vensterbank hebben gestaan,"
vroeg de rechter verder. Och meneer," zei
opoe, terwijl de tranen naar omlaag biggel-;
den. Ik woon d'r al achttien jare en . . .','
Dat vraag ik u niet. Weet u dat uw
bloempotten los in uw vensterbank hebben
gestaan ?" herhaalde fle rechter gestreng.
Ja meheer", beaamde opoe. < >
En weet u dat dat gevaarlijk i«, heel
gevaarlijk is ?"
Ja meheer," gaf opoe, meer dood dan
levend toe.
Dan geef ik het woord aan meneer de
ambtenaar van het Openbaar Ministerie."
Vijftig cents,'' zei deze lakoniek.
Wat zeit u F" vroeg opop, terwijl het
haar voor de oogen schemerde.
Meneer vraagt een boete van vijftig
cents," legde de rechter uit. Ga nu maar
heen, over veertien dagen uitspraak. Je
hoeft niet terug te komen."
Even bleef opoe staan, terwijl alles voor
haar in het rond draaide, maar dan schoten
opeens de tranen in haar oogen en rnet een
gezicht, glanzend van vreugde, sjokte ze
zoo vlug ze kon de gerechtszaal uit naar
haar dochter, om die het gelukkige nieuws
mee te deelen.