Historisch Archief 1877-1940
No. 1791
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Door duisternis tot licht, geschreven door
wylen KADEN ADJBNG KAKTINI. Uitgave
van 6. C.T. Dorp&Co. teSamarang
Soerabaya, '* Gravenhage.
Door nacht tot licht,
Door storm tot rost,
Door Btrjjd tot eer,
Door leed tot last.
Allen die medestryden om de vrouw politiek
en bovenal moreel vrjj te maken en
oogenblikken hebben, dat zij moedeloos worden
en vertwijfelen, want wie kent die
oogenblikken niet T haar raad ik ten sterkste aan:
leest het boek, waarvan ik den titel hier
boven schreef.
Een bundel brieven eener jong-o verleden
vrouw, van Javaansohen adel. Zazyn gerang
schikt en uitgegeven door mr. J. H. Abendanon,
directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nq ver
heid in Ned.-Indië.
Als men bedenkt, dat 12 jaar geleden dit
jonge meisje reeds zóó dacht en zóó schreef,
zij, die bjj hare stamverwanten nooit steun
maar wel tegenwerking onder vond, dan mogen
wq, die leven te midden van vele gelijk
gezinden, nooit versagen, maar ons spiegelen
aan haar.
Wanneer men met Indisch-gaaten «preekt
over de ialandsche bevolking, dan wordt
men zoo vaak den mond gesnoerd met och
dat begrijpt u niet, die menschen zijn zoo
geheel anders."
Doch nn weten wq beter! Wél zqn zq
anden, maar niet minder dan degenen die
hen overheenchen.
De kreet om recht, die door dit geheele
boek klinkt, moet in alle vrouwenharten
weerklank vinden.
Er zg'n in de laatste tijden critici gekomen,
die niets beters wisten te d»en dan Maltatnli
tot een nenrasthenicns te verklaren.
Leest, hoe Baden Adjeng Kartini met hem
dweept en verklaart, hoe goed hij, Maltatnli,
het Javaangche volk en de toestanden daar
te lande kende.
Voor allen, aan wie de se brieven gericht
lijn en die, zooals bq de lezing herhaaldelijk
blijkt, zulk een grooten invloed op de ontwik
keling van deze jonge Javaaniche hebben
gehad, moet het een weemoedige, maar tevens
heerlijke herinnering zij c, zooveel aan deze
hoogbegaafde te hebben kannen geven.
Wie de Goden liefhebben, roepen zq weer
spoedig tot zich l
Dit is zeker van toepassing op deze schrijf
ster, die op de volle hoogte van haar geluk
als vrouw en moeder, op 25 jarigen leeftijd
weggenomen werd.
Doch allen die dit boek lezen en
medevoelen, zullen het zeker met mq eens zijn
zij heeft aiet te vergeefs geleefd I
N. MANIFBLDT?DB WITT HUBEHTS.
(Het vervolg van E. Saltzman's stuk over
de. Finsche Vrouw, vindt men op pag. 10.)
TuttiFrntü,
Als men kon bewijzen dat ieder mensch,
(vat immers niet onmogelijk is) ns als
man en ns als vronw op de wereld kwam
en dan als vrouw juist zoo behandeld werd,
zooals nu de man de vronw steeds behandeld
heeft, zon dit bewijs meer bijdragen tot het
UIT DB NATUUR
Holle Bergen II.
Onze Frankenbauser vrinden zouden ons
den weg wijze». Ome vrinden, dat waren een
paar vreolqke Untersecucdaner van het
Frankenhauser Gymnasium; aardige jongens, die
zich op hnn aanstaand studentenscbap voor
bereiden, door eiken avond op het terras van
ons hoog en, betrekkelijk dan al tyd, friech
gelegen hotel, hnn zakcenten te komen om
zetten ia ettelijke Lichtenhainert jac, het lichte,
bijna alcohol vrije Frankenfeaaeer bier, gedron
ken uit artistieke steenen potje».
Mijn kinderen hadden natuurlijk gauw ken
nis gemaakt met hun a.s. collega's en onder
hielden zich voor zoo ver het snel geratelde
dialect van Frankenansen (klemtoon op ans)
zooals ie zeggen, dit toeliet geregeld met het
groepje. Ze dienden oas bovendien tot aan
vulling van onze kaarten en papieren gidsen;
aan hnn aanwijzingen dankten wij menig
sneller paadje naar menig interessant plekje.
Maar nu zouden zij zelf onze gidsen worden,
en wel naar een, volgens hun beschrijving,
zeer geheimzinnig oord, dat op geen kaart,
in geen Führer te vinden, dat aan niemand
bekend en door niemand te bereiken was,
geluk en de veredeling van de mensehherd,
dan alles, wat door de minnezangers en
zedepreekers in vroeger tijden gezegd is.
HMaar daar dit bewijs ontbreekt, zoo is het
te hopen dat deze gedachte al reeds iets
daartoe bijdraagt.
Naar hei Daittch van Mmx Bewer.
Kopenhagen volgt Parijs ca. Ook daar zijn
thans'vrouwen als taxi-cbauöeur aangesteld.
Maar Nederland komt niet heelemaal
achteraan 11
Dombnrg heeft een vrouwelijk koetsier,
die tevens een matador in het biljarten is
en slechts op Qnerido wacht, om ontdekt te
worden.
In het schoone Buckinghamshire in Enge
land, staat het kasteel Claydon House, een
bezitting der familie Verney. De zuster van
Florence Nightingale was gehuwd met Lord
Verney en het was daar, dat de engel van
het slagveld" haar laatste levensjaren sleet.
In de hal staat haar marmeren buste, die
baar door de soldaten geschonken is. Boven
in het huis is een gedeelte, dat naar haar
genoemd wordt en waar al hare herinneringen
bewaard worden. Menige pleegzuster zal zeker
een pelgrimstocht daarheen maken.
Men zegt, dat Carnegie een groote som
geld heeft geschonken aan alle bioscoop
theaters in Daitschland, Frankrijk en Enge
land, op voorwaarde, dat zy films zullen
vertoonen, waarop de meest bloedige episodes
uit den oorlog van '70, tafreelen uit den
oorlog tnsschen Rusland en Japan en de
vroawenkampen uit den Trans vaal-oorlog
uitgebeeld zijn. Verder de schilderijen van
Weretschagin en als slot-apotheose een zitting
van het Hof van Arbitiage" en eenafbeel
ding van het V redespaleis.
Carnegie heeft het voornemen te kennen
gegeven, in elk land, waar eenig conflict
dreigt, zulke bioscoopvoorstellingen te doen
geven.
N. M.?DE W.H.
De heer Carnegie moet ook de hoofdstad
van Italiëmet zulk een theater verrijken.
Misschien echter dat hij daar dan vervolgd
wordt wegens verbreiding van prikkellekt
uurin-beeld.
COBRECTOR.
Noodlot.
Wy gingen getwee, door den zomerdag,
Het harte vol wee, op de lippen een lach.
Wij spraken van 'c Echoon om ons henen,
Van vogels en bloemen, daar in het perk
Van boeken en menschen en van ons werk...
Maar eigenlijk wilden wüweenen I
Wügingen getwee, door den zomernacht
En hebben toen beiden hetzelfde gedacht
Maar durfden 't elkander niet zeggen.
GÜwilde, ik zag 't in uw oogen staan
Heel teder den arm om my kenen slaan.
uw hoofd op myn schouder leggen.
«Wy gingen getwee, door den morgen vroeg
Toen was 't, dat ge 'n diepdroeve blik op
müsloegt,
Vertelde, met tranen in de oogen
Wat gy'-feoo lang reeds verzwegen hadt.
Toen gingen wy heen, elk ons eigen pad,
Omdat wij voor 'c noodlot ons bogen.
TINE LANGSBHORST.
dan alleen door hen en door enkele andere
ingewijden.
Aan den avond dan van den dag, dien ik
in mijn vorig opstel beschreven heb, zaten
we om ons terras-tafeltje; boven ons: de
Iftmpionnetjes, ter attractie van de stedelin
gen daar opgehangen door onzen hótelbaas;
beneden ons: het tallooze-lichtjes-gepinkel van
't stadje. We waren aan 't praten over onze
ontdekking van de ijsgrot en over het plan
tot het bezoeken van de beroemde
Barbarossaböhle, een grot, een paar uur van
Frankenhansen.
Het woord grotten" bracht de
Frankenbaaser gymnasiasten in opwinding. Het mocht
wat l Een grot waarin je rijden kon met paard
en wagen, een, die dooi- de menschen was
uitgehouwen tot bergkelder en die afgeslo
ten werd met een deur! En dan die
Barbarossa-höhle, die je bereikte door een langen
gemetselden gang met electrii cb.e lichten l Dat
waj geen grot l Neen, dan hnn grotten l In
hun grotten brandde geen electrisch licht,
daar kon je niet per r y'tuig naar binnen,
daar kwam je niet uit zonder gevaar en liet
in zonder moeite!
Ze maakten ons nieuwsgierig. Wat waren
dat toch voor grotten ?" Gipsgrotten, druip
steengrotten, geheimzinnige romantische
hoDe weg naar de geheime holen. De zwarte, begroeide kloof in het midden is het
nauwe dal tusschen de gipgwanden, waardoor het weinige regenwater afstroomt.
ADDB^DEI.
Oouden voetjes.
Er zijn verschillende danseressen in de
wereld, die haar spaarpotje vol gedanst
hebben met blinkend gond, en evenals men
van sommige zangers gezegd heeft, dat zij
een millioen in hun keel hadden (het z\jn
in 't bizonder de groote tenoren, die deze
eigenschap bezitten) zoo kan men van sommige
befaamde dans-ma ielotten zeggen, dat zq een
millioen in haar voeten hadden.... En ze
wisten dit er wel uit te halen ook. Toen de
beroemde Engelsche ballerina Mis Maud Allen
Amerika bezocht, ontving ze voor vijftig
dansavonden een som van
driemaal-honderdduizend gulden, terwijl de Russische danseres
Madame Faulowa voor n voorstelling te
Chicago beloond werd met een honorarium
van 24000 gulden, wellicht de hoogste som,
die ooit in n avond ii bij elkaar getippeld.
' * * *
Bteldipraak.
Het zal u wel eens ter oore gekomen zyr,
dat de Oostersche talen, en in 't bizonder de
Chineesche en Japaasche talen, zoo buiten
gewoon overdreven en bloemrijk zijn in hun
uitdrukkingen. Het volgende staaltje uit
Japan is in dit opzicht bizonder vermakelijk.
Een Europeaan, aan een der gezantschap
pen verbonden, en die de Japansche taal
goed verstond, ontving van een viiend in
Tokio een invitatie voor een diner, die in
volgende termen vervat was:
Wij hopen n geen al te groote beleediging
aan te doen, door u Donderdag aanstaande
ten onzent tot het uiterst sobere middagmaal
te noodigen, dat in onze onaanzienlijke en
uwer geenzins waardige woning zal plaats
hebben. Wij zijn ervan overtuigd n niets te
kunnen aanbieden, dat ook maar in 't minste
of geringste aan uw uitgezocht fijnen smaak
zal kunnen voldoen; nochtans zullen wij het
ons tot een hemelsche weldaad rekenen,
indien u zoo diep wilt nederdalen, dat u zich
verwaardigt, onze bete broods met ons te
komen deelen"...,
De Europeaan was zoo vriendelijk te
willen nederdalen", hij toog er heen en
vond in het prachtige, rijk gemeubileerde huis
een der fijnste diners, die hij ooit genoten
heeft.
* *
Sraeelet.
De armband, die thans als sieraad gedragen
wordt, en ook werkelijk om een mooi-gavormde
blanke pols een sieraad is, had in ouder tijd
een geheel andere bedoeling. Het waren
weleer de krankzinnigen (in een tijd toen er nog
geen gestichten bestonden) die ter onderschei
ding een bracelet droegen. Tot onzen troost
diene e?enwe), dat de Helleensche vrouwen
er zich reeds de armen mee sierden en ons re
spect vooreen fraaien gouden schakelarmband
behoeft dus onder deze wetenschap niet te
lyden.
* * *
Dilettant
Beroeps-politiehonden, wier opgelegde taak
het is, dieven pp te sporen en misdaden uit
te vorschen, zijn er al genoeg, maar iets ge
heel nieuws is een dilettant-politiehond, die
het bedrijf uit eigen vrije keuze uitoefent
in zjjn vrijen tijd. Zulk. een wonder is de
stad LiverpoDl ryk. 't Is een zeldzaam geval
van ambitie voor 't vale. 's Avonds tegen den
tyd, dat de poli t ie wachten betrokken wordeD,
stapt de Fidel (een prachtige sterke her
dershond) uit eigen beweging het politie
bureau binnen, en zoodra de polltie-ronde
len in de rotsen, welke te kennen en te be
treden, zij alleen het privilege hadden. Ge
heimzinnige druipsteengrotten! De jongalmi,
dat had ik al meer meenen op te merken,
schenen niet vrij van de zoo veelvuldig
voorkomende jongelni's kwaal, een beetje
opsnyery. Bovendien, was er iets van dien
aard, dan hadden wij het immers in een van
onze bronnen moeten vinden. Dat zei ik, iets
ef wat ongeloovig, om ze een beetje op hun
plaats te zetten.
Deze tegenstand, die minachting was hun
te veel. Hun grotten stonden in geen boek,
hun holen waren niet bekend, en twijfelden
wq aan de waarde, dan hadden we maar
mee te gaan, ze zouden ze ons wijzen. Dan
volgenden morgen konden wij hen ver
wachten, ze zouden ons er heen brengen.
Maar den volgenden morgen aan 'c ontbijt
buiten, leek ons het al drie dagen geblakerde
rood-en-witte stadje nog heeter dan anders.
Het scheen nog scherper af te steken tegen
de schaakbordhellingen; daarboven, vaag
verdoezeld in zonrenevels, de hoogere, don
kere berglynen langzaam groenig-blae w w
ggolvend ; tot de horizon werd opgelost en je
niets meer zag dan witte lichtEchittering en
het fletse luchteblauw van den nog vroegen
en toch al gloeiend wordenden zonnedag.
Ook de thermometer, die op het vroege
uur al op 25°C. stond, werkte mee om my
te doen besluiten, maar stilletjes wat te
blijven schetsen, in plaats van met een paar
kwieke jongens in de pas te gaan loopen
Eigenlijk vertrouwde ik die
wondergrottengeschiedenig niet best..
Mijn eigen jongelui, die minder last van de
warmte schenen te hebben, en die zich door
een paar graden meer of minder niet lieten
conjonneeren, gingen maar alleen mee met
de Frankent aeer vrinden, die vol veront
waardiging over myn gemakzucht en laat
dunkendheid my aankeken, met een: n zult
er spyt van hebber,
Ze kwamen terug, een en al extase, en een
en al gips. -Het was een Zwitser!and-idylle
geweest; dat hadden wij verzuimd, maar de
jonge gidsen hadden zich laten overhalen,
om 's middags nog eena weer den weg te
wijzen. Ik moest mee of ik won of niet.
's Middags plechtig aantreden van de gidsen,
dat was al een verrassing.
Ze kwamen, omgord met een geweldig
padvinderstonw, gekleed in joppe met knie
broek, voorzien van kaarsen, een zaklan
taarn! j e en een soort qspikkel, in den vorm
van een straatwerkersinstiument.
Ik kreeg den raad, mij zoo sjofel mogelijk
te kleeden, en zoo gingen we op weg.
Het was my, die gewoon ben zelf mijn
wegen en mooie plekjes te ontdekken, een
niet onaangename gewaarwording, nu eens
door anderen gegidst en op sleeptouw ge
nomen te worden; het laatste naar 't er uitzag
in letterlijken zin.
En dat bleek ook; want een weg volgden
we al niet meer. Na een half uur marcheeren,
klanterden we door dik en dun, recta via ep
een top af. Daar kwam de eerste verrassing.
Waar de boomen dunden, zagen we aan
onze voeten de steil af zakkende, witte muren,
(Lust. B'dtter.)
ANTICHAMBRE: Links voor de hoedespelden, mevrouw; rechts is voor de
paraplu's."
begint, voegt bij zich als gezel bij een der
geuniformde agent er. Reeds herhaaldelijk
bleek het den mannen van hoeveel nut hier
dit viervoetig gezelschap was. Tegen den
morgenstond, als de plichten der nachtwachts
zrjn afgeloopen, weet 't merkwaardige dier,
dat ook de zijne een einde nemen en gaat
van zelf naar huis. Grappig is het dat het
dier alleen maar te doen wil hebben met
agenten in uniform. Voor inspecteurs in ge
wone burgeikleediog voelt hij niet 't minste
respect.
* *
Vvouwtnland.
Een land, waar geen vrouwenbeweging maar
een mannenbeweging tot de meest dringende
vraagstukken van den dag moest behooren,
is Noordelijk Bhodesia.
De vrouwen der inboorlingen van dat land
gedragen zie 'a ten opzichte harer echtgenooten
als de werkmieren tegenover de
mierenkoningin. Zij zorgen niet alleen voor het
huishouden, maar balen ook uitsluitend den
kost ap, terwijl haar mannen zich met een
pijpje tabak in den mond, dat van den arbeid
der vrouwen betaald is, in 't Afrikaansche
zonnetje liggen te koesteren. Ziehier een
geëmancipeerde wereld, die zei f a de meest
radicale hervormsters niet zullen willen accep
teeren. Een pleister op de wonde mag 't
genoemd worden, dat de vrouwen in dat
land ook veel forecher en grooter zijn dan
de mannen, die gelukkig met -hun plichten
ook hun rechten hebben ingeboet en soms
geducht aan hun ooren worden getrokken.
***
Gouden voeten
Uit San Diego in Californ:'ëkomt het
zonderlinge bericht, dat een dame daar ter
die wütot nn toe alleen uit de verte hadden
zien schitteren, ver van de gebaande wegen
af. Het t on w werd om een boom geslagen,
de voorganger met de pikkel liet zich neer
zakken ; bij hieuw n paar van vroegere
excursies overgebleven gaten wat wijder uit
en ooodigde mij t el et f d maar te volgen.
Graag had ik even geaarzeld, maar ik wilde
mijn prestige nog een beetje ophouden bij
de jongeren.
Of de voorganger toch iets gemerkt heeft,
weet ik niet. Gelaten en uitwendig kaim,
bungelde ik heen en weer aan hst touw.
Maar heel goed herinner ik mij de bevrij
dende gewaarwording van op eens mijn voeten
gedirigeerd te voelen door een paar foriche
jongensbanden, die ze geregeld vast duwden in
de gaten, er voor bestemd; zoodat ik mijn
tuele aandacht wijden kon aan mijn handen,
die moesten afglijden langs het tou w. Na een
paar benauwde oogenblikken, stonden wij
(amen op een vooruitstekende punt. Men
verzocht mij eens achterom te kijken.
Daar gaapte in de rotswanden een ronde
zwarte mond, ter grootte zoowat van driemaal
een flink vossen-of dassenhol. Opcorpulente
bezoekeis niet berekend dus, maar voor ons
net rnim genoe?.
Ituggelings, steeds imiteerend, de beenen
vooruit, gleed ik naar binnen, den lichtdrager
na. Het was een witte, snel dalende
gipsgang, die verwijdde zich gelijkelijk, en was
aan 't eind schijnbaar bijna afgesloten door
een groot uitstekend blok, waarlangs ik den
voorganger, de kaars tusschen de tanden,
met beide handen zieh been zag werken en
daarna verdwijnen. Ik volgde getrouw, maar
ik voelde met mijn tastende voeten een
uitersten rand en wist niet waarheen even
eens te verdwijnen. Spring," commandeerde
iemand van beneden.
Een sprong in het duister, van anderhal ven
meter naar gissing, tn ik stond, in wat zich
bij 't weer aangroeiende kaarsvlammetje, aan
my voordeed, als het mooiste schatkamertje,
dat denkbaar is: albasten gewelven en mmren
van enkel diamant.
De realiteit werd aangebracht door de
lantaarn ; die zag ons zitten op groote
steenblokken, in een rnim hooggewelfd holletje,
met wanden fonkelend van mariaglas, en een
zoldering, gevormd door af hangende korrelig
verweerde gips. Dat was het waarschijnlijk
geweegt, dat onze vrinden op de gedachte
van druipsteen had gebracht.
Ook boven ons, overal schittering. Een
kamertje van enkel anhydriet. En ginds boven,
naar den kant, vanwaar we waren gekomen,
daar kroop blauwig-wit een ichadnwtjenaar
binnen en bleef, een gazig aluiertje, hangen
tegen de wand. We moesten verder. Deie, de
gemakkelijke, die gemütlicae Höhle, was je
ware nog niet, want hier had het daglicht
nog iets of wat toegang.
Met wat hulp en wat moeite, werkte ik mij
weer naar buiten, we werden angeseilt," en
voort ging het, langs steil t en, zóó steil, dat
ik niet de zool, maar den zy'kant van den
voet t et stemnpunt moest nemen, en zoo nn
en dan van een voorbij gesnelde boomtak
wat evenwicht moest plukken.
stede een eisen tot echtscheiding zon hebben
ingediend, omdat haar man buitengewoon
fatterig is. Hij wil nooit iets anders dragen
dan zear fijne zijden sokken, en die vergden
van de huishoudkas 't vorige j aar de kapitale
som van 2700 gulden. -Buitenge woon luxueus
is 't zeker wel.
***
Lifzt.
De groote klavierspeler en componist Frans
Lisit bad voor vrouwen, zelfs in zijn grijsheid,
nog een buitengewone charme. En allen, jongen
en ouden, die met hem in aanraking kwamen,
waren (om een typisch Duitsche uitdrukking,
te bezigen) in ihm Vernarrt". Het is een
Amerikaansche vrouw geweest, Miss Fay, die
een der levendigste en interressantste be
schrijvingen van den meester en zijn dagely'ksch
leven heeft gegeven, zy schreef o.a.:
Was ihr anch je gehort haben mögt, es
kann euch doch nichts eine Idea von ihm
geben. Kurïnnd gut, er rep' sentirt die ganse
Scala menechlicher Laidenschaften. Er ist
ein volstandiges Prisma und strab.lt das Licht
in allen Farben zarflck, gleichviel wie ihr ibn
erblickt. Seine Schuier beten ihm an wie
in wahrheit jedermann. Denn etwas anderes
ist gans unmöglich gegeraibar einem Wesen
dessen Genius zn allen Zeiten und berall
hervorbricht und diessen Charakter ein so
beraos einnehmender ist."
Er is veel Schwarmerei" in dit beeld, maar
er spreekt kraehtig uit hoe buitengewoon
suggestief Frans Liszt, wiens 1GO jarige
geboortedag dan 22 i ten dezer, over de geheele
wereld gevierd wordt, op zijn omgeving werkte.
ALLKGBA.
In snelle vaart werd ik voortgesleept, door
de jongelui, die er geen oogénblik aan schenen
te denken, dat ik de laatste gymnaitiekles een
dertig jaar verder achter den rug had dan zij.
Weer een teuw-afdaling langs uit gehouwen
trapjes, weer een rutschbaantje van een
meter of wat: de tweede grot.
Jas en vest en alles wat later nog een
maal gebruikt moest worden, uit. Het.hoofd
vooruit, op den buik na, schoven wij naar
binnen. Bet was een lange, nauwe, sterk
kronkelende gang, die dadelijk het daglicht
buiten sloot. Op handen en buik schoven
wij voort, langzaam, achter het lichtje van
den voorkruiper aan.
Mond dicht l" werd van voren
gecommandeed en niet zonder reden ; want onze armen
roeiden door een pl.m. 2 d.M. dikke laag van
zacht, fijnpoederig gips; en we moesten nood
zakelijker wijze wel onzichtbare wolken
opwarrelen.
Wat de menschen zich al niet getroosten,
als het heet voor hnn plezier gedaan te
worden. Wij waren daar op 't heetst van den
dag, klauterende langs vunrafstralende rotsen,
en willig op ons nemende, de verdoemenis
van den slang.
Op een go ad oogénblik bleek het verder
kruipen overbodig; we konden eindelijk
witgepoeierd, rechtop yoortloopen, in een r mime
gang, die overging in een soortgelijk kamer
tje, als in de eerste grot; wat meer rotsachtig
en ruw, wat minder fantastisch.
Plotseling kwam over de jongelui een wilde
opwinding; een vreugdgeschreeuw diennde
dof door de grot; alles daarbinnen was ver
anderd sinds zy er de laatste maal waren
geweest. Een doorgang, leidende naar een
ander holletje, het eind van ie grot,
was totaal verdwenen, ingestort, afgesloten.
Maar aan alle kanten vertoonden zich zwarte,
gapende hoeken, die er vroeger nooit waren
geweest l
Alles moest onderzocht worden. Gidsen
waren ze niet langer, een ontdekkingspassie
had hen bevangen. Ieder wierp zich met moed
in het zwarte onbekende, tastte, tuurde. In
spanning lichtten de anderen by. Was er iets?
Falachl" antwoerdde telkens de duisternis;
maar toen scheen het te lakken. Eén van
de holen liep door, het ging nn nog al steil
naar boven. De achterhoede wierp het licht
op den voorklimmer, die zijn volgelingen met
hand of y spikkel naar boven trok, over de
rotsbrokken heen. Dan plotseling lag daar
een lange, afdalende gang; aan 't eind daarvan
hing weer d»t blauwe, yle sluiertje. Eén
«xtaze,én geroep van:?Het licht l het lichtl Een
doorloop is het geworden, een natnnrtnanel
dwars door de rotsen." En nog natrillend van
sensatie, gleden wij allen, rnggelings nu, in
wolken van gipsstof, de warme buitenlucht
tegemoet.
Dat is eena maar nooit weer," dacht ik;
maar ik zei het niet en sneed op met de
jongelui; ze vonden mij een fideele oude
Hollander en kregen weer respect voor myn
veldwaardigheid.
E. HEIMAMS.