De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 29 oktober pagina 2

29 oktober 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D E. A M S T E K D A M M E U W E E K B L A I) VOOR N E L) E K L A N D. N o. 171)2 ft f .Die aan den weg timmert, heeft veel berecMs." Als Kamerlid vooral leest men dat berecht," die critiek, waardearend als ze een beknopten vorm aanneemt. BB cec meer, vanneer er zich tevens gezonden humor bijvoegt. Kan er een beknopter vorm en een luitniger toon gevonden worden dan een goede teekeningp De heer Braakensiek verstaat deze soort van critiek als skchts weinigen hier te laade en in den vreemde. Dat ik zijn talent waar leer daarvan heb ik herhaaldelijk in de T wee Ie Kamer doe» blijken; laatetjlijk 19 Oor. 1.1., toen ik zeide: Als er iets is, dat ook door mjj wordt afgekeurd, dan is het zeker het zoogenaamde absentenms, dat dezer dagen op zoo buitengewoon fiappmtd wijze door BraakeEsiek in voorgesteld." Gaarne voeg ik mij bij de veler», die hem op den dag van zijn 25-jarig teekenaarsjubileum hulde brengen. Heere Johan Braakensiek ta Amsterdam. Hooggeachte Jubilaris, . Wekelijks giijp ik mét verlangen en gerustheid naar uwe plaat. Uw gezonle humor en uwe humaniteit doen mij zeker zij o, dat het goed zal wezen. Nog vele jaren na deze! Hoogachtend, Uw d v. dr. Aan de'Jïedactie van de Amsterdammer" Weekblad voor Nederland. Binnenkort schrijft gij mij zal Johan Braakeasiek vijf en twintig jaren lang, zonder ook maar i week over te slaan, de binnen- en buitenlandsche politiek hebben in beald gebracht." Als -én van da politici, die hem ruime stof hebben gegeven bij de vervulling van die moeilijke taak, stel ik er prijs op, dat in het feestnummer, aan uwen medewerker gewijd, ook mijn woord van hulde een plaatsje vindt. Op Braakensiek is van toepassing het bekende woord: veni, vidi, vici. Zijne eerste carricaturen in de Amsterdammer" werden reeds als meesterstukjes geroerd. Concurrentie was er toen op dit gebied nog niet. In latere jaren kwamen er navolgers, maar Br. bleef aan de spits. Bij elk incident of belangrijk voorval in de politiek vraagt men: wat z il Br. daarvan makea? Hit strekt hem tot groote eer het in beeld brengen in de binnen- en buitenlandsche politiek niet slechts 25 jaar te hebben volgehouden, maar tevens zijn ttekenstift meer en meer te hebben volmaakt en zich thans ook buiten de grenzen van ons landje hoog gewaardeerd te zien. Braakensiek dient de denipkratie, maar ge3n partij, of het moast zijn d) partij yan de Amsterdammer", die er trotsch op is tot geen partij te behooren. Beur telings doen de voormannen van de verschillende partijen dienst ter illustratie van den polttieken toestand. Van defcigheid is bij war*vHij laat zijn sujetten gekleed, naar als hij het noodig vindt oA ongekleed optreden, meestal in heeren, maar ook wel in vrouwencostuum, een enkele keer zelfs in dierencostuum, maar altijd op een wijze, die, al kan hij dikwijls scherp zijn, niet beleedigt of afstoot. Zjnder overtuiging kan dan ook worden getuigd, dit Br. populair is en bewonderaars heeft in alle kringen en onder alle partijen. Popu'air vooral bij alle lezers van de Amsterdammer". De A.msterdammer en Braakensiek zijn allengs onafscheidelijk, ze zyn n geworden. Geen wonder dat uwe redactie trotsch is op zulk een medewerker. Yan harte zij u toegewenscht nog vete jaren uw weekblad te mogen uitgeven zonder dat de teekenstift van Braakecsiek er in ontbreekt. f i n Berlijn, den 24 October 1011. edactte Amsterdammer", ' Weekblad voor Nederland. WelEdele Heeren, Zeer tot mijn spijt kwam, doordien ik reizende en trekkende ben geweest, Uw brief van 17 dezer eerst zooeven in mijne handen. Ik vrees dat het nu te laat is, ook mijne uiting van sympathie bij die van zoovele anderen voor het werk van den heer Braakensiek in Uw blad van Zaterdag a.s. te voegen. Ook ik zou anders gaarne getuigenis hebben afgelegd van mijne waardeering voor zijn werk. Vooral zijne teekeniigen uit den tijd, waarin ik deelnam aan de gemeen te-politiek in Amsterdam, zij» bümij in levendige herinnering gebleven. Waar ik, in dien tijd vooral, Z:lf nog al eens mikpunt geweest ben van zijn spot, weet ik uit eigen ervaring, hoezeer Braakensiek de kunst verstaat ta spotten zonder te kwetsen, een eigenschap die in een karikatuur-teekenaar niet genoeg is te waardeeren. Mocht Ge toch nog gelegenheid hebben dit schrijven een plaatfje te geven, dan zou mij dat veel genoegen doen. Hoogachtend heb ik de eer te zijn, Uw dw., Den echt-Hollandsch-gemoedelijken, geestigen teekenaar mijn vriendschappelijke hulde büzijn 25-jarig jubiléaan de Groene". Zijn werk in die 25 jiar is een geïllustreerde geschiedenis van dat tijdvak, w aai in alle groote momenten van het ?innen- en bnitenlandsch gebeuren door zijn speelsch vernuft werden belicht en verlucht. Sedert zijn jongeren opgestaan, scherper, feller, hartstochtelijker dan hij. Maar wie, ah ik, die 25 jaren met hem meemaakte, die zal hem steeds waardeeren, als een vriendelijke, geestige metgezel door de woelige tooneelen van 't groote leven. DOOR LEDEN DER ISTE KAMEK. WelEd. heer Johan Braakensiek, Een kostelijke gave hebt gij van uwen Schepper ontvangen, die velen u benijden zullen. Gebruik die om te bevorderen al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wél luidt" en gij kunt er veel nut mêa stichten. W. Ho v v. Lid v/d Eerste Kamer der S. G. * * Laren (N.H.) 23Oct. 1011. Aan de Redactie van de Amster dammer, Weekblad van Nederland. In antwoord op uw schrijven kan ik u mededeelen, dat ik sedert vele jaren een bewonderaar van Braakensiek als teekenaar en bepaaldelijk als politiek teekenaar geweest ben. Uwe redactie heeft m. i. indertijd wel een zeer geluk kigen greep gedaan met op dien tak van zijn talent beslag te leggen. Terwijl ik mij niet bevoegd acht over de kunst van Braakensiek in haar ge heel een oordeel uit te spreken, zoo wil ik toch meedeelen dat mij zijn talent om, met behoud der gelijkenis, de messt verscheidene aandoeningen der afgebeelde politici weer te geren in het bijzonder getroffen heeft. Met de meeste hoogachting, Uw d w. dr. H. J. KIST. * Da heer Braakensiek kan met trots op zijn vjjf-en-t win tig- jarige werkzaam heid terugzien. Zijne geestige teekeningen zullen eenmaal als historieprenten wor den beschouwd, die belangrijke bouwstof voor de kennis van onzen tijd leveren. VAX NiEROi'. * * Waar rr en zoo menigmaal de leugen met een ernstig gezicht ziet voordragen is het een voorrecht in Braakensiek den man te bezitten die week aan week de waarheid in een vermakelijk kleed weet te teekenen. W. J. VAX W. REXQERH. * * Een Vriend, die mij mijn feilen toont. J. ROK r, r,, Lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal. Gaarne verklaar ik te behooren tot de bewonderaars van Braakensiek's tee kentalent. Hij heeft m.i. menigmaal de politieke situatie met zijn teekenstift duidelijker en rtj|er geschetst dan anderen met hun pen vernnchten. Over de op vatting van heigeen hij vertolkt, moge min soms met hem van meening ver schillen dejvertolkirg op zich zslve is steeds meesterlijk. H. P. STA AI, * * * Picloriüus alq'te poelit Qaidlibet audendi itmper fait aequt potestai. Dabitur licmtia iumpta prudenler. (Horatius. An poëtica. 9, 16 en 51). ' Wie 25 jaar lang staatkundige toestar den in plaat en schrift wist uit te boeiden, mag z=»ker wel onder de pictores atquepoeta»", de schilders en dichters, gerekend worden. DJ vrijheid, om veel te durven, waarop deze aanspraak makea, worde daarom ook gaarne als zijn recht eikend: sumpta prudenter" d. i. mits deze vrijheid met wijsheid woi da aan vaar J en in toapassing gebracht. Dr. P. J. F VERMEULEN. ;, * * * DOOR I,EDEJSf DER 2DE KAMER. Het talent om mat déteekenstift lachende de waafheid te zeggen, is van puds als een machtig en geoorloof l wapen in den strijd der geesten beschouwd. Terecht. Mits hij dia^dit wipan hanteert, niet yergete, dat van den oprechte'' gezegd is, dat hij zijnen metgezellen geen kwaad doet, en geene smaadrede opneemt tegen zijnen naaste'1. 25 Oct. 1911. A, B RUM M i-: r. K" A u r. :: * * Amsterdam,*21 Oktober 1911. Dezer dagen had j9 onze Tweede Kamer weer aariig te pakken mat haar beschermheilige,, de H. Abseotius, en als altijd was 't niet geheel ten onrechte. Van harte hoop ik, dat't lane zal duren. eer jezelf ten opzichte van De G roe-e" voor deze heilige kaarsjes gaat branden. Vergast ons lievar nog vaak op je in beeld g brachte geestige en sco't beleedigende kritiek. Met hartelike gelukwensen, t.t. Tn. M. KETELAAR. * * * Aan den Heer Joh. Braakensiek, den geniale a teekenaar, mijne op rechte hulde op dit zijn 25-jar. jubilé. Ridendo dicere verum, quis vetat." (Horatius). Lachend de waarheid te zeggen, dat is uw groote kracht. Uw teekenstift; is gedoopt in echten, zuiveren humor: (<ij zijt breed, miar breedsprakig nooit. Loaweg en vervelend spreekt uw pot lood nitt. Scherp en zakelijk is uw be toog. Gij zijt een uitstekend redenaar. Uw arbeidsveld loopt van het Binnenhof naar de Noordp3ol. Gij djorziet standen en begrijpt karakter en werpt ze op papier in enkele, artistieke lijnen. Hoe dikwijls hebt ge ook ons leden der kamer geraakt, de harde waarheid soms, zóó dat we touche" moesten roepen, maar gegriefd gevoalden we ons niet. En was dat bij sommigen soms het geval, zelf kennis bracht spoedig genezing. Gij zijt dichter. Uw frissche fantasie toovert ons heerlijke toekomstbeelden of werpt een glanzend licht over den voor velen vaak zoo eentonigen levensweg. Diepa hartsgeheimen ontdekt ge, speelsche vernufttrillip gen verwerkt ge tot een harmonisch beeld. S^phocles kent ge en Aristophanes is u geen vreemde. Met Vondel zingt ge reien en met Speenhof lacht ge in droevige liedjes. Uw talent is zuiver, kern gezond. Ik dank u voor het genot en de stichting mij zoo vaak geschonken. Moge 't u gegeven zijn ons volk nog langen tijd te verkwikken door uw rijken geest. Heil, Zegen, Voorspoed! Uw Haarlem. FR, LIETTIXCK. Gedurende een reeks van jaren het Staatkundig leven van binnen- en buiten land te hebben in beeld gebracht, op de wijze als Braakensiek dat heeft gedaan, geeft aanspraak op de dankbaarheid van het publiek, dat hij doar zijn geestige, soms scherpe, maar nooit kwetsende teekenstift, mede heeft opgevoed in kennis van de groote vragen van den dag. Zijn teekeningea bleven in het geheugen van hen die ze aanschouwden, en daarmee tevens de gebeurtenissen, die er het aanzijn aan hadden gegeven. 's G ra venhage, 20 October '11. 193 Bazuidenhout. De politieke platen van Braakensiek behooren naar mijn meening tot de besten welke op dit gebied in binnenen buitenland verschijnen. De teekeningen hebben iets voornaams en gedistin geerds van opvatting, de gelijkenis is meestal onberispelijk, de gedachte is steeds op nobele wijze in beeld gebracht. Ik breng van harte hulde aan den sym pathieken kunstenaar. P. RIXK-. * * * Den Haag, 21 Oct. 1911. Geachte Eedactie, Gy vraagt mij om een kort wooi-3, dat gevoegd bij dat van vele anderen den kunstenaar Braakensiek op zijn huldigingsdag als lauwerkrans zal worden Aangeboden. Ean moeilijk geval, waar ik mij niet bevoegd reken, om eenig oordeel te vellen over zjjne artistieke gaven. Het zij mij daarom vergund hem te huldigen als een van de scherpste politici in Nederland, al is hij dat mis schien onbewust, al is voor mij de moge lijkheid niet uitgesloten, dat hij tot eeene enkele pjliiieke partij behoort. Want wie mag meer au spraak op dezen naam maken dan hij, die nu 25 jaar lang de groote vragen van binnen- en buiten landsche pjlitiek, scherp omlijnd, voor pogen stelde, die het Nederlandsche volk in de politiek onderwezm heeft met de door allen zoo gewaardeerde plaat van de Groene." Die plaat was vaak de spiegel, waarin menig politiek man zijn beeld ziende, lachend moest erkennen, dat het juist was geteekend, en waardoor hij aan leiding vond tot zelfcritiek. Lachend, zeg ik, en ik wensch daar den nadruk op te legger, want ook dat lijkt mij een groote verdienste van Braakeusiek, dat zijn teekenstift nimmsr in venijn was gedoopt, al heeft hij het Ridendo dicere verum, quis vetat?" steeds tot leus gihid. Djn jubilaris hulde en heil. A. ROODHUI.IZKN. Den Haag, 22 Oct. 1911. Binnenhof, 22 Oktober '11. Zeer Geachte Redactie. Het optreden van Johin Braakensitk als taekenaar in Da Amsterdammer" valt samen met mijn intreda in de socjaaldemokratisshe partij, en levendig herinner ik mij don grooten indruk, vooral in de eerste tien j iren van mijn deel name aan de politiek, door zijne teeke ningen op mij gemaakt. Ik mag zeggen, ean deel mijner poli tieke opvosding aan hem te danken te hebben, en dan natuurlijk! ' vol strekt niet het meer robuste deel, dat nu eenmaal dikwijls de arbaiderspolitiek min of meer kenm irkt. Ean hartelijke gelukwenseh ook mijner zijds met het jubileum van de a heer Braakensiek! Hoogachtend: J. H. SCHAPER. * # Karakter wordt vereis cht om ieder de waarheid te durven zaggen; kunst is noodig om het zóó te doen, dat het den mensch innerlijk beter maakt. Braakensiek heeft dien moed en die macht. J. T». DE VISSEI;. Den Haag, 23 Ocfc 1911. ? Gaarne schrijf ik bij deze gelegenheid een woord van hulde aan Braakensiek. Zijn platen bevorderden ontegenzeggelijk het critisch denken en daardoor waren zij een factor ten goede in ons openbare leven. Over 't algemeen kritiseert de Nederlander weinig, pruttelen doet hjj des te meer. Ia wezenlijke kritiek zit steeds een opbouwend element, dat ver nuft en studie vereisen t, de prutttlaar kan het zonder die beiden doen. Braa kensiek heeft door zijn opvoeding tot kritisch denken dus m.i. veel bijgedragen tct de ontwaking van het openbare be wustzijn in ons land. Moge hij nog lang er mee voort kunnen gaan. A'dam, 20/10 1911. W. H. VLIECKN. # * * ? Hooggeachte Heer Braakensiek! Toen gij, ruim twintig jaar geleien, een bundel schetsen van mijne hand, door uw reeds beroemd talent, wildet opluis teren, en alzo o hunne geringe waarde verdubbelen, heb i k uwe teekeningen zoo zeer bewonderd, dat ik meende in u te zien: een Nederlandsche Aristophanes met de teekenstift. De jaren hebben mij in mijne overtuiging bevestigd. Dies stel ik 't op hoogen prqs u op uw Zilveren Jubileum, als hoogstaand kunstenaar, te mogen huldigen. Vergun mij u. langs dezen we?, den hartgrondigen wensch aan te bieden, dat het Gode moge behagen u eens uw Gouden Jubileum in gezondheid te doen beleven. VAN VLI.IMEX, Schjjndel, 220ct. 1911. Gl.Mr.b.d. * * DOOR LKDEX VAX DEN AMSTERDAMSCIIEX GEMEBNTEHA-AD : Amsterdam, 24 Oct. 1911. Vindt eens tusschen oude papieren een plaatje van de Groene" van 5, 10 of 20 jaren geleden en ik wed, dat zoo Braa kensiek's teekening toen al niet dadelijk uwe instemming had uw gelaat zich thans tot een glimlach plooit en gy met een het was toch verdraaid goed gevon den en geteekend" het plaatje zult opber gen en .... bewaren. ClTAKLES E. H. BOIS^EVAIN. * * * Ter wille van de duizenden aan wie een gulle lach ontlokt wordt, mag de op zijn politieke teentjes getrapte enkeling wel eens lachen als een boer die kiespijn heeft. L. W. VAN GlOC'H. * * * Een glashelder schriftelijk betoog spreekt in den regel minder tot het publiek dan een plaat van Braakensiek. B. C. E. ZWART. cïiunst EEN IIor.LANsnt TEEKEXAAR. Een hartelijke gelukwenseh op heden aan den Heer Johan Braakeusiek, den vruchtbaren teekenaar. Weinig personen helpen de algemeene meening vormen in zulk een mate als de periodieke komische teekenaar het doet. Zoo ah Braakensiek in de tweede helft der week heeft gedacht, denken duizenden Nederlanders in de eerste helft der volgende. Deze zijne, invloedryke, stelling heeft de Heer Braakensiek steeds ingenomen met een juistheid van inzicht en met een waar dige zelf- beperking, die beide deel hebben aan de superioriteit van dit Nederlandsche werk boven dat van meer dan een bekend buitenlander. L. VAX DEYSSEI,. * .* Oi1 JOHAN BRAAKENSIEK, TOEN HIJ, M.IDENDE AAN INFLUENZA. VAN XK'tl ZELF EKN SI'OTPRKNT TEEKENDE. Schoon krank naar 't lichaam, ed'le vriend! Bleef steeds uw geest toch helderziend, En kon uw teekenstift bezielen, Door luim en ernst, tot lach en traan; Al weruehen v.u u naar de maan, Die roemloos als uwe offers vielen! Heel Xeerland hebt ge aan u verplicht, Om 't schoone en goede in prent gesticht. Geluk dan, zilv'ren jubilaris! Wie heet de ziel van 't Groene" blad ? Wien geldt de roem van d'Amstelstad? 't Is Braakensiek zeg of 't niet waar is Dr. Jon. Hoe menigmaal heeft" hij in de dagen van den Boerenkrijg door zijne platen, sinds door zoovelen als kostbaar bezit trouw bewaar! door zijn Tante Sanna" (28 Juli 1901), zijn Oudejaarsavond" (30 De cember 1900), De hypnon bedreigd" (19 November 1899), Ctiamberlain na den moor l" (23 September 1900), Kerstnacht in Z.- Afrika" (24 Daceub^r 1899), Het verzoek om interventie)" (25 Maart 1900) door deze en andere ons in bet gemoed getroffen, on'e hoop verlevendigd, ons rechtvaardigheidsgevoel bevredigd, gelijk hij daarvóór en daarna huichelarij en on gerechtigheid heeft ten toon gesteld door die fijoe stift, waaraan heden zoo welver diende hulde wordt gebracht. Voere zijne kunstvaardige hand haar nog jaren lang. Leiden, 25 Oct. 1900. L. KNAPI-ERT. * * * Het was in de dagen van den XiuidAfrikaanschen oorlog. Als in vroeger eeuw Sparta en Athene met Perzië, stonden nu Transyaal en Vrijstaat met Eigeland in ongelijken kamp. EQ gelijk van de Grieksche schepen lie deren om hulp in den nacht opstegen tot de Goden, zoo rees van de Afrikaangche velden uit de borst der strijders als een gebed voor den slag" de psalm: Geef 't wild gediert', dat niets in 't wcf'n [ontziet, De ziele van Uw tortelduif niet over-, Laat, Groote God ! om een gehaten roover Uw kwijnend volk niet eeuwig in 'tver[driet. Maar het en mocht niet baten. Anders dan bij de Grieken was in Africa het slot. Lang werd de strijd gevoerd met wisse lende kans, maar de beide republieken ver loren al meer van hun wapenen, van hun beperkt aantal mannen, al meer van hun grondgebied, werden al meer opgedrongen. Als ademloos volgde geheel de beschaafde wereld den strijd. Nederland had voor niets anders belangstelling. De blijdschap was uit de harten de gelegenheden, in gewone tijden aanleiding tot: vreugdebedrjjf, liet men om de stemming des tijds kleurloos voorbijgaan. EQ van dag tot dag werd het licht der hoop zwakker. Transvaal's Presisenr, de vijf-en-zeventigjarige, beheersehte zichzelf, afziende van den dood met het geweer in de hand in die hand hoe gevaarlijk een wapen ! en komend naar Europa, daar smeekend om interventie. En wederom, het en mocht niet baten. En lang duren zou alles ook niet meer. De veege strijders konden het niet meer houden. Met een gevoel, alsof mem zelf geketend ware, het beleedigend gevoel, door iedereen ervaren, die getuige is van recht, door brute overmacht gekneusd, werden de gebeurtenissen gevolgd, hoorden wij met het luisterend oor van ons hart de laatste snikken der twee stervende volken nóg 'n snik . . . nog n snik het was gedaan. En in onze harten was het, zoo als Dante het gevoel van leegte, van ontroostbaar heid, van armoede, het gevoel van verla tenheid, een» en voor goed heeft bescheven, het was in onze harten . . . stom van licht. Tóén verscheen voor de vensters der boekhandelaars en aan de kiosken der dag bladen een plaat: het oude, het doorploegde, het breede hoofd van Paul Kruger, met een trek van vrede geadeld, gebogen over den opengeslagen Bijbel. En er kwam verademing in de harten van ons volk. Wij waren gewezen op de eeuwigheid,, die meer is dan de tijd! Die plaat was van J. Braakensiek. P. H. Kmiou. Utrecht, 20 October 1911. * * * JOIIAN BliAAKEXSIEK. Wanneer de Groene" des Zaterdags verschijnt, ligt bij menigeen de vraag op de lippen: Wat zou Braakensiek ons te zien geven? Op die twee prenten, welke de politieke en maatschappelijke gebeurte nissen van den dag in beeld brengen, is aller verwachting gespannen, en de popu lariteit van het Weekblad «taat zeker voor een goed deel met die humoristische ot' satirische bijdrage in verband, Al is een artikel over de vredes-manifestatie ook nog zoo vol spot en ironie, al lacht het o verluid met al die hoog- ernstige betoogen, toch slaat het niet zoo plotseling en geweldig in en pakt uwe verbeelding niet zoo forsch aan, dan wanneer Braakensiek u de groote mogendheden, als roodhuiden vermomd, met de vredespijp voorstelt, terwijl de dames Waszklewicz en Bertha von Suttner, hen beloerende, elkaar toefluisteren : Wat ruikt dat lekker!" Men vergast zich allereerst aan de bij zonder grappige opvatting, aan die ver kleedpartij, welke niettemin het karakter van eiken kop doet behouden blijven. Met toenemende voldoening bekijkt men dit alles, men speurt al die aardige détails na, welke de bedoeling en beteekenis van het onderwerp nog scherper toelichten, en keert vervolgens de bladzijde om, zonder zich wellicht rekenschap te geven van al hetgeen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl