Historisch Archief 1877-1940
D E. A M S T E K D A M M E U W E E K B L A I) VOOR N E L) E K L A N D.
N o. 171)2
ft
f
.Die aan den weg timmert, heeft veel berecMs."
Als Kamerlid vooral leest men dat berecht," die critiek, waardearend als ze een
beknopten vorm aanneemt.
BB cec meer, vanneer er zich tevens gezonden humor bijvoegt.
Kan er een beknopter vorm en een luitniger toon gevonden worden dan een
goede teekeningp
De heer Braakensiek verstaat deze soort van critiek als skchts weinigen hier
te laade en in den vreemde.
Dat ik zijn talent waar leer daarvan heb ik herhaaldelijk in de T wee Ie Kamer
doe» blijken; laatetjlijk 19 Oor. 1.1., toen ik zeide: Als er iets is, dat ook door
mjj wordt afgekeurd, dan is het zeker het zoogenaamde absentenms, dat dezer
dagen op zoo buitengewoon fiappmtd wijze door BraakeEsiek in voorgesteld."
Gaarne voeg ik mij bij de veler», die hem op den dag van zijn 25-jarig
teekenaarsjubileum hulde brengen.
Heere Johan Braakensiek ta Amsterdam.
Hooggeachte Jubilaris, .
Wekelijks giijp ik mét verlangen en gerustheid naar uwe plaat. Uw gezonle
humor en uwe humaniteit doen mij zeker zij o, dat het goed zal wezen.
Nog vele jaren na deze!
Hoogachtend,
Uw d v. dr.
Aan de'Jïedactie van de Amsterdammer" Weekblad voor Nederland.
Binnenkort schrijft gij mij zal Johan Braakeasiek vijf en twintig jaren
lang, zonder ook maar i week over te slaan, de binnen- en buitenlandsche
politiek hebben in beald gebracht."
Als -én van da politici, die hem ruime stof hebben gegeven bij de vervulling
van die moeilijke taak, stel ik er prijs op, dat in het feestnummer, aan uwen
medewerker gewijd, ook mijn woord van hulde een plaatsje vindt.
Op Braakensiek is van toepassing het bekende woord: veni, vidi, vici. Zijne
eerste carricaturen in de Amsterdammer" werden reeds als meesterstukjes
geroerd. Concurrentie was er toen op dit gebied nog niet. In latere jaren kwamen
er navolgers, maar Br. bleef aan de spits. Bij elk incident of belangrijk voorval
in de politiek vraagt men: wat z il Br. daarvan makea? Hit strekt hem tot
groote eer het in beeld brengen in de binnen- en buitenlandsche politiek niet
slechts 25 jaar te hebben volgehouden, maar tevens zijn ttekenstift meer en meer
te hebben volmaakt en zich thans ook buiten de grenzen van ons landje hoog
gewaardeerd te zien.
Braakensiek dient de denipkratie, maar ge3n partij, of het moast zijn d) partij
yan de Amsterdammer", die er trotsch op is tot geen partij te behooren. Beur
telings doen de voormannen van de verschillende partijen dienst ter illustratie van
den polttieken toestand. Van defcigheid is bij war*vHij laat zijn sujetten gekleed,
naar als hij het noodig vindt oA ongekleed optreden, meestal in heeren, maar
ook wel in vrouwencostuum, een enkele keer zelfs in dierencostuum, maar altijd
op een wijze, die, al kan hij dikwijls scherp zijn, niet beleedigt of afstoot. Zjnder
overtuiging kan dan ook worden getuigd, dit Br. populair is en bewonderaars
heeft in alle kringen en onder alle partijen. Popu'air vooral bij alle lezers van de
Amsterdammer". De A.msterdammer en Braakensiek zijn allengs onafscheidelijk,
ze zyn n geworden. Geen wonder dat uwe redactie trotsch is op zulk een
medewerker. Yan harte zij u toegewenscht nog vete jaren uw weekblad te mogen
uitgeven zonder dat de teekenstift van Braakecsiek er in ontbreekt.
f
i n
Berlijn, den 24 October 1011. edactte Amsterdammer",
' Weekblad voor Nederland.
WelEdele Heeren,
Zeer tot mijn spijt kwam, doordien ik reizende en trekkende ben geweest, Uw
brief van 17 dezer eerst zooeven in mijne handen. Ik vrees dat het nu te laat is,
ook mijne uiting van sympathie bij die van zoovele anderen voor het werk van
den heer Braakensiek in Uw blad van Zaterdag a.s. te voegen. Ook ik zou anders
gaarne getuigenis hebben afgelegd van mijne waardeering voor zijn werk. Vooral
zijne teekeniigen uit den tijd, waarin ik deelnam aan de gemeen te-politiek in
Amsterdam, zij» bümij in levendige herinnering gebleven. Waar ik, in dien tijd
vooral, Z:lf nog al eens mikpunt geweest ben van zijn spot, weet ik uit eigen
ervaring, hoezeer Braakensiek de kunst verstaat ta spotten zonder te kwetsen, een
eigenschap die in een karikatuur-teekenaar niet genoeg is te waardeeren.
Mocht Ge toch nog gelegenheid hebben dit schrijven een plaatfje te geven, dan
zou mij dat veel genoegen doen.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn, Uw dw.,
Den echt-Hollandsch-gemoedelijken, geestigen teekenaar mijn vriendschappelijke
hulde büzijn 25-jarig jubiléaan de Groene". Zijn werk in die 25 jiar is een
geïllustreerde geschiedenis van dat tijdvak, w aai in alle groote momenten van het
?innen- en bnitenlandsch gebeuren door zijn speelsch vernuft werden belicht en
verlucht. Sedert zijn jongeren opgestaan, scherper, feller, hartstochtelijker dan hij.
Maar wie, ah ik, die 25 jaren met hem meemaakte, die zal hem steeds waardeeren,
als een vriendelijke, geestige metgezel door de woelige tooneelen van 't groote leven.
DOOR LEDEN DER ISTE KAMEK.
WelEd. heer Johan Braakensiek,
Een kostelijke gave hebt gij van uwen
Schepper ontvangen, die velen u benijden
zullen.
Gebruik die om te bevorderen al wat
waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat
rechtvaardig is, al wat rein is, al wat
liefelijk is, al wat wél luidt" en gij
kunt er veel nut mêa stichten.
W. Ho v v.
Lid v/d Eerste Kamer der S. G.
* *
Laren (N.H.) 23Oct. 1011.
Aan de Redactie van de Amster
dammer, Weekblad van Nederland.
In antwoord op uw schrijven kan ik
u mededeelen, dat ik sedert vele jaren
een bewonderaar van Braakensiek als
teekenaar en bepaaldelijk als politiek
teekenaar geweest ben. Uwe redactie
heeft m. i. indertijd wel een zeer geluk
kigen greep gedaan met op dien tak
van zijn talent beslag te leggen.
Terwijl ik mij niet bevoegd acht over
de kunst van Braakensiek in haar ge
heel een oordeel uit te spreken, zoo wil
ik toch meedeelen dat mij zijn talent
om, met behoud der gelijkenis, de messt
verscheidene aandoeningen der afgebeelde
politici weer te geren in het bijzonder
getroffen heeft.
Met de meeste hoogachting,
Uw d w. dr.
H. J. KIST.
*
Da heer Braakensiek kan met trots
op zijn vjjf-en-t win tig- jarige werkzaam
heid terugzien. Zijne geestige teekeningen
zullen eenmaal als historieprenten wor
den beschouwd, die belangrijke bouwstof
voor de kennis van onzen tijd leveren.
VAX NiEROi'.
* *
Waar rr en zoo menigmaal de leugen
met een ernstig gezicht ziet voordragen
is het een voorrecht in Braakensiek den
man te bezitten die week aan week de
waarheid in een vermakelijk kleed weet
te teekenen.
W. J. VAX W. REXQERH.
* *
Een Vriend, die mij mijn feilen toont.
J. ROK r, r,,
Lid van de Eerste Kamer
der Staten Generaal.
Gaarne verklaar ik te behooren tot
de bewonderaars van Braakensiek's tee
kentalent. Hij heeft m.i. menigmaal de
politieke situatie met zijn teekenstift
duidelijker en rtj|er geschetst dan anderen
met hun pen vernnchten. Over de op
vatting van heigeen hij vertolkt, moge
min soms met hem van meening ver
schillen dejvertolkirg op zich zslve
is steeds meesterlijk.
H. P. STA AI,
* *
*
Picloriüus alq'te poelit
Qaidlibet audendi itmper fait aequt potestai.
Dabitur licmtia iumpta prudenler.
(Horatius. An poëtica. 9, 16 en 51). '
Wie 25 jaar lang staatkundige
toestar den in plaat en schrift wist uit te
boeiden, mag z=»ker wel onder de
pictores atquepoeta»", de schilders en dichters,
gerekend worden. DJ vrijheid, om veel
te durven, waarop deze aanspraak makea,
worde daarom ook gaarne als zijn recht
eikend: sumpta prudenter" d. i. mits deze
vrijheid met wijsheid woi da aan vaar J en
in toapassing gebracht.
Dr. P. J. F VERMEULEN.
;, * * *
DOOR I,EDEJSf DER 2DE KAMER.
Het talent om mat déteekenstift
lachende de waafheid te zeggen, is van
puds als een machtig en geoorloof l wapen
in den strijd der geesten beschouwd.
Terecht.
Mits hij dia^dit wipan hanteert, niet
yergete, dat van den oprechte'' gezegd
is, dat hij zijnen metgezellen geen kwaad
doet, en geene smaadrede opneemt tegen
zijnen naaste'1.
25 Oct. 1911. A, B RUM M i-: r. K" A u r.
:: * *
Amsterdam,*21 Oktober 1911.
Dezer dagen had j9 onze Tweede
Kamer weer aariig te pakken mat haar
beschermheilige,, de H. Abseotius, en
als altijd was 't niet geheel ten onrechte.
Van harte hoop ik, dat't lane zal duren.
eer jezelf ten opzichte van De G roe-e"
voor deze heilige kaarsjes gaat branden.
Vergast ons lievar nog vaak op je in
beeld g brachte geestige en sco't
beleedigende kritiek.
Met hartelike gelukwensen,
t.t.
Tn. M. KETELAAR.
* *
*
Aan den Heer Joh. Braakensiek,
den geniale a teekenaar, mijne op
rechte hulde op dit zijn 25-jar. jubilé.
Ridendo dicere verum, quis vetat."
(Horatius).
Lachend de waarheid te zeggen, dat
is uw groote kracht. Uw teekenstift; is
gedoopt in echten, zuiveren humor: (<ij
zijt breed, miar breedsprakig nooit.
Loaweg en vervelend spreekt uw pot
lood nitt. Scherp en zakelijk is uw be
toog. Gij zijt een uitstekend redenaar.
Uw arbeidsveld loopt van het Binnenhof
naar de Noordp3ol. Gij djorziet standen
en begrijpt karakter en werpt ze op
papier in enkele, artistieke lijnen. Hoe
dikwijls hebt ge ook ons leden der kamer
geraakt, de harde waarheid soms, zóó
dat we touche" moesten roepen, maar
gegriefd gevoalden we ons niet. En was
dat bij sommigen soms het geval, zelf
kennis bracht spoedig genezing. Gij zijt
dichter. Uw frissche fantasie toovert ons
heerlijke toekomstbeelden of werpt een
glanzend licht over den voor velen vaak
zoo eentonigen levensweg.
Diepa hartsgeheimen ontdekt ge,
speelsche vernufttrillip gen verwerkt ge tot
een harmonisch beeld. S^phocles kent
ge en Aristophanes is u geen vreemde.
Met Vondel zingt ge reien en met
Speenhof lacht ge in droevige liedjes.
Uw talent is zuiver, kern gezond. Ik
dank u voor het genot en de stichting
mij zoo vaak geschonken.
Moge 't u gegeven zijn ons volk nog
langen tijd te verkwikken door uw
rijken geest. Heil, Zegen, Voorspoed!
Uw
Haarlem. FR, LIETTIXCK.
Gedurende een reeks van jaren het
Staatkundig leven van binnen- en buiten
land te hebben in beeld gebracht, op de
wijze als Braakensiek dat heeft gedaan,
geeft aanspraak op de dankbaarheid van
het publiek, dat hij doar zijn geestige,
soms scherpe, maar nooit kwetsende
teekenstift, mede heeft opgevoed in kennis
van de groote vragen van den dag. Zijn
teekeningea bleven in het geheugen van
hen die ze aanschouwden, en daarmee
tevens de gebeurtenissen, die er het
aanzijn aan hadden gegeven.
's G ra venhage, 20 October '11.
193 Bazuidenhout.
De politieke platen van Braakensiek
behooren naar mijn meening tot de
besten welke op dit gebied in
binnenen buitenland verschijnen. De
teekeningen hebben iets voornaams en gedistin
geerds van opvatting, de gelijkenis is
meestal onberispelijk, de gedachte is
steeds op nobele wijze in beeld gebracht.
Ik breng van harte hulde aan den sym
pathieken kunstenaar.
P. RIXK-.
* *
*
Den Haag, 21 Oct. 1911.
Geachte Eedactie,
Gy vraagt mij om een kort wooi-3, dat
gevoegd bij dat van vele anderen den
kunstenaar Braakensiek op zijn
huldigingsdag als lauwerkrans zal worden
Aangeboden. Ean moeilijk geval, waar
ik mij niet bevoegd reken, om eenig
oordeel te vellen over zjjne artistieke
gaven. Het zij mij daarom vergund hem
te huldigen als een van de scherpste
politici in Nederland, al is hij dat mis
schien onbewust, al is voor mij de moge
lijkheid niet uitgesloten, dat hij tot eeene
enkele pjliiieke partij behoort. Want
wie mag meer au spraak op dezen naam
maken dan hij, die nu 25 jaar lang de
groote vragen van binnen- en buiten
landsche pjlitiek, scherp omlijnd, voor
pogen stelde, die het Nederlandsche volk
in de politiek onderwezm heeft met de
door allen zoo gewaardeerde plaat van
de Groene."
Die plaat was vaak de spiegel, waarin
menig politiek man zijn beeld ziende,
lachend moest erkennen, dat het juist
was geteekend, en waardoor hij aan
leiding vond tot zelfcritiek.
Lachend, zeg ik, en ik wensch daar
den nadruk op te legger, want ook dat
lijkt mij een groote verdienste van
Braakeusiek, dat zijn teekenstift
nimmsr in venijn was gedoopt, al heeft hij
het Ridendo dicere verum, quis vetat?"
steeds tot leus gihid.
Djn jubilaris hulde en heil.
A. ROODHUI.IZKN.
Den Haag, 22 Oct. 1911.
Binnenhof, 22 Oktober '11.
Zeer Geachte Redactie.
Het optreden van Johin Braakensitk
als taekenaar in Da Amsterdammer"
valt samen met mijn intreda in de
socjaaldemokratisshe partij, en levendig
herinner ik mij don grooten indruk, vooral
in de eerste tien j iren van mijn deel
name aan de politiek, door zijne teeke
ningen op mij gemaakt.
Ik mag zeggen, ean deel mijner poli
tieke opvosding aan hem te danken te
hebben, en dan natuurlijk! ' vol
strekt niet het meer robuste deel, dat
nu eenmaal dikwijls de arbaiderspolitiek
min of meer kenm irkt.
Ean hartelijke gelukwenseh ook mijner
zijds met het jubileum van de a heer
Braakensiek!
Hoogachtend:
J. H. SCHAPER.
* #
Karakter wordt vereis cht om ieder de
waarheid te durven zaggen; kunst is
noodig om het zóó te doen, dat het den
mensch innerlijk beter maakt.
Braakensiek heeft dien moed en die
macht.
J. T». DE VISSEI;.
Den Haag, 23 Ocfc 1911.
? Gaarne schrijf ik bij deze gelegenheid
een woord van hulde aan Braakensiek.
Zijn platen bevorderden ontegenzeggelijk
het critisch denken en daardoor waren
zij een factor ten goede in ons openbare
leven. Over 't algemeen kritiseert de
Nederlander weinig, pruttelen doet hjj
des te meer. Ia wezenlijke kritiek zit
steeds een opbouwend element, dat ver
nuft en studie vereisen t, de prutttlaar
kan het zonder die beiden doen. Braa
kensiek heeft door zijn opvoeding tot
kritisch denken dus m.i. veel bijgedragen
tct de ontwaking van het openbare be
wustzijn in ons land.
Moge hij nog lang er mee voort
kunnen gaan.
A'dam, 20/10 1911. W. H. VLIECKN.
# *
* ?
Hooggeachte Heer Braakensiek!
Toen gij, ruim twintig jaar geleien,
een bundel schetsen van mijne hand, door
uw reeds beroemd talent, wildet opluis
teren, en alzo o hunne geringe waarde
verdubbelen, heb i k uwe teekeningen
zoo zeer bewonderd, dat ik meende in
u te zien: een Nederlandsche
Aristophanes met de teekenstift. De jaren
hebben mij in mijne overtuiging bevestigd.
Dies stel ik 't op hoogen prqs u op
uw Zilveren Jubileum, als hoogstaand
kunstenaar, te mogen huldigen.
Vergun mij u. langs dezen we?, den
hartgrondigen wensch aan te bieden,
dat het Gode moge behagen u eens uw
Gouden Jubileum in gezondheid te doen
beleven.
VAN VLI.IMEX,
Schjjndel, 220ct. 1911. Gl.Mr.b.d.
* *
DOOR LKDEX VAX DEN AMSTERDAMSCIIEX
GEMEBNTEHA-AD :
Amsterdam, 24 Oct. 1911.
Vindt eens tusschen oude papieren een
plaatje van de Groene" van 5, 10 of 20
jaren geleden en ik wed, dat zoo Braa
kensiek's teekening toen al niet dadelijk
uwe instemming had uw gelaat zich
thans tot een glimlach plooit en gy met
een het was toch verdraaid goed gevon
den en geteekend" het plaatje zult opber
gen en .... bewaren.
ClTAKLES E. H. BOIS^EVAIN.
* *
*
Ter wille van de duizenden aan wie een
gulle lach ontlokt wordt, mag de op zijn
politieke teentjes getrapte enkeling wel eens
lachen als een boer die kiespijn heeft.
L. W. VAN GlOC'H.
* * *
Een glashelder schriftelijk betoog spreekt
in den regel minder tot het publiek dan een
plaat van Braakensiek.
B. C. E. ZWART.
cïiunst
EEN IIor.LANsnt TEEKEXAAR.
Een hartelijke gelukwenseh op heden aan
den Heer Johan Braakeusiek, den
vruchtbaren teekenaar.
Weinig personen helpen de algemeene
meening vormen in zulk een mate als de
periodieke komische teekenaar het doet.
Zoo ah Braakensiek in de tweede helft
der week heeft gedacht, denken duizenden
Nederlanders in de eerste helft der volgende.
Deze zijne, invloedryke, stelling heeft de
Heer Braakensiek steeds ingenomen met
een juistheid van inzicht en met een waar
dige zelf- beperking, die beide deel hebben
aan de superioriteit van dit Nederlandsche
werk boven dat van meer dan een bekend
buitenlander.
L. VAX DEYSSEI,.
* .*
Oi1 JOHAN BRAAKENSIEK,
TOEN HIJ, M.IDENDE AAN INFLUENZA. VAN XK'tl
ZELF EKN SI'OTPRKNT TEEKENDE.
Schoon krank naar 't lichaam, ed'le vriend!
Bleef steeds uw geest toch helderziend,
En kon uw teekenstift bezielen,
Door luim en ernst, tot lach en traan;
Al weruehen v.u u naar de maan,
Die roemloos als uwe offers vielen!
Heel Xeerland hebt ge aan u verplicht,
Om 't schoone en goede in prent gesticht.
Geluk dan, zilv'ren jubilaris!
Wie heet de ziel van 't Groene" blad ?
Wien geldt de roem van d'Amstelstad?
't Is Braakensiek zeg of 't niet waar is
Dr. Jon.
Hoe menigmaal heeft" hij in de dagen
van den Boerenkrijg door zijne platen,
sinds door zoovelen als kostbaar bezit trouw
bewaar! door zijn Tante Sanna" (28
Juli 1901), zijn Oudejaarsavond" (30 De
cember 1900), De hypnon bedreigd" (19
November 1899), Ctiamberlain na den
moor l" (23 September 1900), Kerstnacht
in Z.- Afrika" (24 Daceub^r 1899), Het
verzoek om interventie)" (25 Maart 1900)
door deze en andere ons in bet gemoed
getroffen, on'e hoop verlevendigd, ons
rechtvaardigheidsgevoel bevredigd, gelijk
hij daarvóór en daarna huichelarij en on
gerechtigheid heeft ten toon gesteld door
die fijoe stift, waaraan heden zoo welver
diende hulde wordt gebracht. Voere zijne
kunstvaardige hand haar nog jaren lang.
Leiden, 25 Oct. 1900. L. KNAPI-ERT.
* *
*
Het was in de dagen van den
XiuidAfrikaanschen oorlog. Als in vroeger eeuw
Sparta en Athene met Perzië, stonden nu
Transyaal en Vrijstaat met Eigeland in
ongelijken kamp.
EQ gelijk van de Grieksche schepen lie
deren om hulp in den nacht opstegen tot
de Goden, zoo rees van de Afrikaangche
velden uit de borst der strijders als een
gebed voor den slag" de psalm:
Geef 't wild gediert', dat niets in 't wcf'n
[ontziet,
De ziele van Uw tortelduif niet over-,
Laat, Groote God ! om een gehaten roover
Uw kwijnend volk niet eeuwig in
'tver[driet.
Maar het en mocht niet baten. Anders
dan bij de Grieken was in Africa het slot.
Lang werd de strijd gevoerd met wisse
lende kans, maar de beide republieken ver
loren al meer van hun wapenen, van hun
beperkt aantal mannen, al meer van hun
grondgebied, werden al meer opgedrongen.
Als ademloos volgde geheel de beschaafde
wereld den strijd. Nederland had voor niets
anders belangstelling. De blijdschap was
uit de harten de gelegenheden, in gewone
tijden aanleiding tot: vreugdebedrjjf, liet
men om de stemming des tijds kleurloos
voorbijgaan. EQ van dag tot dag werd het
licht der hoop zwakker. Transvaal's
Presisenr, de vijf-en-zeventigjarige, beheersehte
zichzelf, afziende van den dood met het
geweer in de hand in die hand hoe
gevaarlijk een wapen ! en komend naar
Europa, daar smeekend om interventie.
En wederom, het en mocht niet baten.
En lang duren zou alles ook niet meer.
De veege strijders konden het niet meer
houden. Met een gevoel, alsof mem zelf
geketend ware, het beleedigend gevoel, door
iedereen ervaren, die getuige is van recht,
door brute overmacht gekneusd, werden de
gebeurtenissen gevolgd, hoorden wij met
het luisterend oor van ons hart de laatste
snikken der twee stervende volken nóg
'n snik . . . nog n snik het was gedaan.
En in onze harten was het, zoo als Dante
het gevoel van leegte, van ontroostbaar
heid, van armoede, het gevoel van verla
tenheid, een» en voor goed heeft bescheven,
het was in onze harten . . . stom van licht.
Tóén verscheen voor de vensters der
boekhandelaars en aan de kiosken der dag
bladen een plaat: het oude, het doorploegde,
het breede hoofd van Paul Kruger, met
een trek van vrede geadeld, gebogen over
den opengeslagen Bijbel.
En er kwam verademing in de harten
van ons volk.
Wij waren gewezen op de eeuwigheid,,
die meer is dan de tijd!
Die plaat was van J. Braakensiek.
P. H. Kmiou.
Utrecht, 20 October 1911.
* *
*
JOIIAN BliAAKEXSIEK.
Wanneer de Groene" des Zaterdags
verschijnt, ligt bij menigeen de vraag op
de lippen: Wat zou Braakensiek ons te
zien geven? Op die twee prenten, welke
de politieke en maatschappelijke gebeurte
nissen van den dag in beeld brengen, is
aller verwachting gespannen, en de popu
lariteit van het Weekblad «taat zeker voor
een goed deel met die humoristische ot'
satirische bijdrage in verband,
Al is een artikel over de
vredes-manifestatie ook nog zoo vol spot en ironie, al
lacht het o verluid met al die hoog- ernstige
betoogen, toch slaat het niet zoo plotseling
en geweldig in en pakt uwe verbeelding
niet zoo forsch aan, dan wanneer Braakensiek
u de groote mogendheden, als roodhuiden
vermomd, met de vredespijp voorstelt, terwijl
de dames Waszklewicz en Bertha von
Suttner, hen beloerende, elkaar toefluisteren :
Wat ruikt dat lekker!"
Men vergast zich allereerst aan de bij
zonder grappige opvatting, aan die ver
kleedpartij, welke niettemin het karakter
van eiken kop doet behouden blijven. Met
toenemende voldoening bekijkt men dit
alles, men speurt al die aardige détails na,
welke de bedoeling en beteekenis van het
onderwerp nog scherper toelichten, en keert
vervolgens de bladzijde om, zonder zich
wellicht rekenschap te geven van al hetgeen