Historisch Archief 1877-1940
10
D E'- 'A M S T E R D A M^M ER WEEK B L A L> VO OR N5 E D ER L A N
v».
f
i.i
**C"
S*
v
het vorig jaar. De Rte-opbrengst wordt
ge?chat op ongeveer 3 ntUioen ukken, togen
2.4 millioa» h** vorig jaar; balde Staten
nllan als de sehadmg uitkomt dus
ongeveer l Va milUoen zakken meer opleveren.
Maar hierbij dient ha aanmerking genome»,
dat Ln l SIP/11 Slechte een zeer kleine oogst
werd verkregen, zoodat in den loop .der
Torige campagne de wereldvoorraden met
ongeveer 2. T millioen aakken dtj& verminderd
en tot rniia 11 millioen zyn teruggegaan.
Op eien voonaad moet dus op nieuw een
Inroep worden gedaan van minstens l
milliooa Bftkka», goodat eae verder tot ongeveer
10 millioen zakken zal verminderen.
Door de enorme opbrengst van 19G6/7 was
oe Jtehtbare wereldvoorraad van 9.8 millioen
tot 10.3 mülioeu zakken toegenomen; men
ion das aan t eind van 't tegenwoordig sei
zoen teruggekeerd» zjjn tot den toestand van
1908/7, die de aanleiding van de
valorisatieactie is geweest.
Mflêr en zon de beteekenis en ds waarde
van een wereldvoorraad van 10 millioen zak
ken minder groot zjjs, dan toen. Niet alleen
ia sedert dien de wereldbehoefte grooter
gewordan, soa»r.?*n gewichtige omstandigheid
ia het, dat het grootste detl van dezen voor
raad het eigendom is van den Staat Sao Paulo,
terwijl voorts volgens de algemeene opinie
In Braziliëde vooruitzichten van den 1912/ tSer
oogst wegens de slechte bloesems zeer on
gunstig moeten worden geccht. De ramingen
gaan voor Santos n), niet boven 7 millioen
aakken, veeleer nog lager, en al is 't voor
dergelijke betitelingen ook nog te vroeg,
toch hebben de consumptie-landen, door
Braziliëgealarmeerd, uit vrees voor
teleurBteiHag büden e. v. oogst, zich, zooals de
jongste bansEe heeft bewezen, b\j deze ver
wachting neergelegd.
De hausse gaat nit van de plantere, die
bljjkbiar hun productie teiughouden, zoodat
fhans in Santos zeer. groote hoeveelheden
worden bewaard. Daar die planters echter
financieel zeer sterk zqn, in de
coneumptieyroag bijna overal ontoereikend is voorzien
en de statistiek voer de bezitters der kcffie
seer gunstig is, zon 't niet veel baten den
verbruikers gerust te stellen met 't
vooraitaicht of aen mogelijk spoedige instorting in
BrniUë, zooals dit veto maanden reed» is
geschied.
Veel slimmer is 't met de feiten rekening
te honden en van eventneelen teruggang
gebruik te maken totdekking der consumptie.
Wat de valorisatie-actie aangaat, onder
de tegenwoor: <j omstandigheden mag zij
als vol kom» n geslaagd worden beschouwd.
, Volgens het budget van den Staat Sao
Paulo waren, op 31 December 1910 van de
oorspronkelijke 10.7 millioen zakken nrg
6,305,133 in het bezit van den Staat. In
Apiil L', werden daarvan 1.2 millioen ver
kocht, zoodat Eog5,108:133 zakken overbleven.
In 1911/12 zullen hoogst waarschijnlijk
weer 1.2 millioen zakken, vermoedelijk nog
meer, voor de conuumptie worden verkocht,
terwijl in 1912/13, indien de ongunstige
oogstramirjgen ook slechts ten deel e juist Wijken
te sfjn, een veel grooter quantum
valorisatiekoffie voor de dekking der comsvmptie
onteorwaardelijk noodig zal zq'r.
Van de valorisatie-leening, oorspronkelijk
15 millioen pd. st. groot, s$n nadeifiossing
«sa 8,860,000 pd. s». In den afgeloopen zomer,
nog tkchts 9,317,000 pd.st. uitstaande.
In v t hier voren bedoeld budget was de
fccffie van den Staat ov een doorsnee» waarde
Tan 53 francs aangenomen en terwijl
oorapronkelyk de minimum-ver koopprya op
47 franes was bepaald, noteert de
Decembertermijn te Havre thans 90 francs.
Dit beteekent in vergelijking met de
bo«kingsw8»rde een winst van 37
francs over 5.100.000 zakken of ruim 188
nülHoen frar.cs bruto, waarvan dan latunrlijk
de belangrijke onkos'en in mindering tynte
brengen, maar na aftrek waarvan bet saldo
toch noch ruimschoots bevredigend i?.
De valorisatie is derhalve een voordeelige
eperai ie geworden zoowel voor de producenten,
ate voor den Staat Sao Paulo, maar ook voor de
grootspeculatie, die naar thans blijkt
4e marktpositie van 1 begin af goad bad
verkend en aan welke bovendien de weers
gesteldheid zeer ten goede is gekomen.
Of de speculatie-manie die, tengevolge van
dit gunstig verloop, in BraziliëheerEcht, een
Mgen voor dit land is, mag worden betwijfeld.
Menig Braziliaansch planter verteert een
groot gedeelte van de hem rijkelijk
toestroomende winsten te Pary>. De
keflieproductie wordt verwaarloosd en kan zich,
krachtens het van 1903 dagteekend verbod
om nieuwe kc file-plantages aan te leggen,
niet ontwikkelen zooals gewenscht zou zijn.
Een induetrieel kartel kan in minder
gucttige tijden door beperking van het
productiequantum de markt beheerschea en zonder
'groot nadeel voor de consumptie de productie
onder een zekeren druk honden.
Maar iets anders is met een agrarische
productie en in 't bijzonder met de
koffiecnltnur, aan ge si en de boomen eer-t na 5
jaren' vruchten dragep.
De keerzijde der valorisatie is het drukken
van het verbruik, dat door de hooge prijzen,
samenvallend met dun: te op menig ander
gebied, met name dat der levensmiddelen,
zich tot 't uite ste gaat beperken, zoodat het
terrein meer en meer vrij komt voor de
grootste verscheidenheid van surrogaten, die
??eenmaal burgerrecht verkregen hebbende
niet zoo gemakkelijk weer te verdringen
sullen zijn.
3/11 '11. v. D. S.
?iiiiiiiiiiiMiiiHitiiiiiiimiiiiiiiiiimiHitmiiiii
iiiniiMiiimiiiiiiiHiiiiii!
lafcelriicktiiE m
In- en uitwendige oorzaken ^bepalen
's menschen denken en doen. Zóó werd
Yon Bismarek, de Ijzeren Kanselier, onder
vastheid van karakter, er toe geleid
Duitschland, van een federatieven bond van over
wegend Luthersche en Katholieke staten,
tot een krachtige eenheid te vormen.
Iets dergelijks is, in kleinere verhoudingen,
aan het wankelmoedige Bestuur van den
Middenstandsbond niet gelukt!
De Middenstandsbond is een agglomeraat
van zeer onderscheidene bestanddeelen. Hij
is zelfs deelbaar op drie wijzen:
Da Handeldrijvende en de Industrieele
vereenigingen.
De R. K., confesaioneele, en de gemengde,
neutrale, vereenigingen.
De enkelvoudige en de samengestelde
vereenigiogen of de bonden.
In elk der drie combinatiën hebben de
beide deelen, naast gemeenschappelijke,
ook bijzondere belangen te behartigen. En
daar juist deze bij zondere belangen ket doel
der oprichting van de vereenigingen is
geweest, gaan deze belangen vóór, waar zij
mei het geheel in botsing komen.
Men beseft hieruit dat vastheid van
karakter wordt vereiseat om in de actie
van den Algemeeneu Bond een doelbewuste
richting te bewaren.
Maar men gevoelt tevens, dat dit eene
onmogelijkheid wordt, zoodn» men, toe
gevende aan ie bijzondere belangen ner
vereeniging, zich de leidirg van het ge
heel uit de handen geeft, en dat men al
wat van een Bismarckiaansohe reputatie
overbleef verliest, indien men dit uit de
handen geven der leiding tracht te
motiveeren met een reeks van gezochtheden....
Het was van algemeene bekendheM, dat
de Hanzebonden, om kerkelijk politieke
redenen, de behandeling van het Debiet- en
het Tariefontwerp niet wilden, en algemeen
werd gevoeld, dat dit de. ware reden was,
waarom het Bondsbestuur zich zoo krachtig
tegen een behandeling op een congres, heeft
Terzet. In plaats van de ware gaf dit Bonds
bestuur nu onware redenen op, die ieder
tentend als zoodanig erkende, maar uit
hoffelijkheid doch dan ook slechts schijn
baar aanvaardde: Een buitengewoon con
gres voor het Debietrecht vereischte zooveel
voorbereiding en kosten." Het Tariefont
werp was een politieke zet." Toen deze
laatste bewering niet vol te houden bleek,
liet het Bondsbestuur ze los. Nu heette het
dat de belangen der Indu&trieelen en
Handeldrijvenden al te zeer uiteen lieper. De
voorzitter schetste dit uiteenloopen" zelfs
in zulke schrille kleuren, dat, natuurlijk
tegen zijn bedoeling, zijn schilderij de mee
ning veraanschouwelijkte, dat een samen
brengen van deze groepen in eenzelfden
Bond een zeer onverstandige daad van hem
is geweest!
?Doch ook dit argument van die
uiteenloppetde belangen bleek niet houdbaar te
zijn, want de Bond van Ner). Industriëelen
had zich met de Handeldrijvenden op dit
punt homogeen verklaard.
Toen werd door het Bondsbestunr de
Hanze een weinig losgelaten. De voor
zitter beloofde aan de Arnhemsche
Handelsvereeniging een buitengewoon congres te
zullen uitschrijven, indien deze vereeniging
en de haar steunende vereenigingen, on
verhoopt er op bleven aandringen.
Dit was het geven van den vinger. Want
al bleef sedert dien het Bondsbestuur zijn
weerzin uiten, al deed de voorzitter her
haaldelijk een beroep op het gezond ver
stand'1 der yereenigingeD) al trachtte hij
met al de middelen, waarover zijn bevoor
rechte positie in den Bond en in de Alg.
Winkeliersvereeniging, te Amsterdam, hem
de beschikking geeft, zulk een congres te
verijdelen, de leiding was van toen af
de Hanze afgenomen en aan de Arnhemsche
Handelsvereeniging gegeven.
Het buitengewoon congres werd dus bijeen
geroepen, maar ziet, in den tusschentijd
en nu eerst was het bestuur tot de
ontdekking gekomen, naar het voorgaf, dat
deze congresarbeid in strijd was met den
geest en de letter der statuten!
«Waarom het dan bijeen geroepen 'r"
vraagt Het Centrum terecht.
Tot zulk een spitsvondige, belachelijke"
houding, gelijk het A. E. dagblad De Rot
terdammer ze noemt, zou de ijzeren kanse
lier (de echte) zich nooit of te Eimmer heb
ben laten bewegen. Om den schijn van
eensgezindheid te bevestigen zou hij va a
de actie de stelschroef niet hebben uitge
draaid !
ED, het mag worden gezegd, op dit con
gres heeft ook de Hauze geen aantrekkelijke
figuur gemaakt. Niet willende zeggen, da't
ze om kerkelijk politieke redenen tegen de
behandeling van het Tariefontwerp was,
niet kunnende of willende mededeelen,
waarom ze dit ontwerp een weldaad achtte
te zijn voor hare leden, beweerde zij zonder
eenigen grond, dat men haar de gelegenheid
bad onthouden zich uit te spreken...
Zelfs het Bondsbestuur, dat haar zoo
aanhing, gaf haar een dementi.
Het Tarief-ontwerp werdin zijne strekking
met een verpletterende meerderheid
gequalificeerd als in strijd met de belangen van
den middenstand en ziet, nu heeft de Hanze
van Haarlem zich van den Middenstands
bond afgescheiden.
Zij zou dit weldra toch hebben gedaan
Reeds in haar zomer-vergadering heeft zij
onlangs besloten uit den Bond te gaan,
zoodra de Diocesaan bonden zullen zijn
vereenigd tot een federatie, bestuurd door een
Centralen Raad. Ook de Hanze van Utrecht
wil zoo. Op de vergadering te Zwolle heeft
de bisschop van Utrecht aansluiting bij den
middenstandsbond 01 traden.
Mijns inziens is dit de eenig rationeelen
weg. De Hanzebonden hebben bewezen
goed middenstandswerk te kunnen ver
richten, onder een vastheid van leiding,
welke in den Algemeenen Bond, helaas ten
eenenmale ontbreekt. De Hanze kan den
huidigen Middenstandsbond ontberen en de
Bond zal er bij winnen zich vrijer te kunnen
ontplooien, onbelemmerd doorde remmen van
de coalitie-politiek der Hanze. Zeer veel
katholieken zullen blijven in de gemengde
vereenigingen en met dezen in den Neutralen
Bond, die nu zoo verstandig moge zijn alle
vraagstukken en wetsontwerpen uitsluitend
te beschouwen met het oog op het vakbe
lang der middenstanders.
Vele katholieken zullen zich tevens aan
sluiten bij de Hanze en in niet zeldzame
gevallen zullen de beide federaties tezamen
eene actie kunnen drijven. Elkanders vijan
den behoeven ze waarlijk niet te zijn!
Maar wat de jongste gebeurtenissen op
nieuw krachtig hebben bewezen js dit:
De Bond heeft dringend behoefte aan
reorganisatie, niet van bovenaf, maar DOOR
DE VEUEEXIGI5GEX ZELF. En dan moet er
zijn een krachtige leiding. Zegge LEIDING!
De Middenstand verbeidt zijn IJzeren
Kanselier!
J. KNOPTEIIS
Alkmaar, 26 Oct. 1911.
Bij Ola m Barton.
Wie of Barbro en Ola zy'n? Twee hoogst
eenvoudige, doodarme mensenkinderen die
hier hoog boven Fagerlund in grote een
zaamheid op een berg wonen en die dus
noch door oogverblindende of
maagbedervende gastvrijheid, noch door geestesgaven
uitmunten; ik geloof dat ze, wat voor Noorse
boeren uiterst zelden if, niet eens kunnen
lezen en schrijven. En toch zal mijn bezoek
tot de meest interessante herinneringen
behoren van deze reis door Noorwegen.
Van hun ellendig hutje op die rots in het
door de Strandefjord gevormd dal heeft men
een vergezicht dat hun woning tot een van
de «ights" maakt voor hen die klonteren
willen. Barbro was dan ook niet verbaasd.
een vreemdeling by zich te zien maar wel
was ik het en in hoge mate door de woorden
waarmee ik begroet werd:
Er frammand kar ut e og gaar?"
Plof! daar zat ik midden in het meest
karakteristiek-Noorse van de hele moderne
Noorse literatuur, de volkssprookjes. Niet
dat ik mij verbeeld of verbeeldde dit zinne'je
daar ergens gelezen te hebben e a dat dit
dus een citaat zou zijn l Waar zou zij 't van
daan gehaild hebber, of liever: hoe zon zij
't er vandaan gehaald heboeo, daar waar
het te vinden is? Hoe dit zij, op eens viel
door haar woorden een heldere lichtstraal
op een van die sprookjes fleuren, waartoe,
dit moet ik er ter verklaring bij voegen,
haar uiterlik niet weinig bijdroeg. Zy zal
niet meer dan een kleine zestig zijn deuk
ik, maar ziekte en gebrek «n haar uiterst
vermoeiend leven deden haar zeker ver over
de zeventig schijnen. Diepe rimpels in haar
gezicht (n op 't voorhoofd, een schamele
plunje, leunend op een stek, de gebogen
neus ietwat over de mond uitstekende, stond
zy daar voor my en ik vroeg mij waar ik
dit gezicht vroeger al gezien had. Mechanies
uitte ik in mijn verwondering een wat zeg
je?", wat haar de vraag deed herhalen die
in 'c Nederlands met een dergelijke literaire
bijstnaak misschien 't best met 't ietwat
deftig klinkende Een wandelaar op reis?"
weer te geven is c f door : Ein Wanderbursch
mit dem Stap in der Hand?" of iets derge
lijks. Op eens gaat m\j 't gewenste licht pp
en zie ik hoe dit 't type is dat, maar hél
licht overdreven, tot karikatuur wordt en
dan 't origineel is van een trold, de tovenares
uit de welbekende illustraties van die Noorse
volks verbalen. En nu was ik op eens geheel
in die wereld verplaatst. Da boerenzonen
die hun geluk willen beproeven om de
prinses en 't halve koninkrijk te veroveren,
trekken op weg en ontmoeten een lelik
oud wijf" die hun om een stuïja brood
vraagt. De twee oudste geren haar niets
maar jagen haar weg met scbeldwoorder.
't Gevolg is dat ze des koninga hazen niet
bjjeen kunnen konden en ze 's avonds voor
zijne majesteit in hoogst eigen persoon moeten
verschijnen, die 't wel is waar niet al te
koninklik opneemt waot hij ontvangt ze in
zijn slaaprok en met een lange pijp (maar
met de kroon inplaats van een slaapmuts
op 't hoofd) maar die toch al heel
koninkliks'reng is want zij worden gegeseld, lange
stukken huid worden er uit nun rug ge
sneden en de woed met peper en zout
bestrooid. En daarmi c kunnen ze naar Luis
gaan. De jongste zoon heeft een beter hart
en de beloning blijft niet uit, in de
sprookjes wordt de deug i altijd beloond en
de ondeugd gestraft. Hij krijgt r.1, van de
goede fee zoals ze nu blijkt te zijn (en daar
mee kan Barbro zich troosten als ze dit
ooit onder de ogen moc-it krijgei) een
fluitje ten geschenke dat de eigenschap heeft
alles te kunnen verechf tien wat de eigenaar
wenst. En de jongen laat dus de t a ren zich
naar alle windstreken verspreiden terwijl hy
lekker in 't bos gaat liggen luier er, 's avonds
duit hy en ... anssesasse, sta EU sa, uist het
door de struiken en alle hazen staan
in 't gelid en met hun rechtervoorpoot aan
han rechter oor voor hem. Da rest van dit
vermakelik verhaal, hoaveel kussen de jongen
nog weet te veroveren vtn hofdames, prin
sessen, ja van de koningin zelf als ver
koopeprijs voor 't flaitja (dat hij zich 's avonds
weer terug wenst en krijgt) en hoe hij goei
en wel met de jongste en schoonste prinses
en met 't halve koninkrijk l ^- in 't
huwelik treedt, dat leze de belangstellende
maar eens ca bij Afcbjürnsen en Moe in het
verbaal getiteld: At gjiuttekongens harer."
Hier etond die tovenares nu in levende
lyve voor my l Maar... vertelde dat haar
man niet thuis was en daarmee was de
tovermacht voor my verbroken en was ik weer
in de weikelikheid. Zo, zo haar man was
dus niet thuis, wel een wonder want door
de verhalen van anderen wit t ik dat hy
gewoonlik lui in bed lag en 'tdiuk had met
niets doen. Niets doen? Door een of andere
Ola gtïuspireerd moet de man geweest zyn
die op de ernstig gemeende vraag: what is
the best way to pack your bcx?" plechtig
antwoordde: Sit on a ciair and se e your
wife do it." Ola's opvatting van de beste
manier om zjjn levenstaak te volbrengen
ia in bed te liggen roken en zijn vrouw 't
werk te zien doen.
Ola was de bossen in cm wat hout te
hakken. Maar 't duurde niet lang of hy kwam
aanstrompelen. En nu kwam de conversatie
in volle gang. Za hadden zeven kindereo,
maar ze hadden er twee dood in Noorwegen en
n getrouwd in 't land, heel ver hier
vandaau, dat is maar treurig niet waar ? Die
zie ik ook niet vee). En heb jij (tegen ieder
een zegt de boar jij, ook tegen de Koning,
dus voelde ik mij zeer vereerd) heb jy je
vrouw en kinderen niet bij jg? Nae, ik had
me vrouw en vooral mijn kinderen niet bij
me. (Ik had een gevoel ais;f ze naar gelds
waarden vroeg die ik op zak by me" moest
hebben). Wel, wel!
Maar zeven min drie is vier. Waar of die
andere waren? O, allemaal in Amerika,
wat zij met een sterke nadruk op de eerste
lettergreep: Amerika" uitsprak. Daar had
ze er ook twee dood, Wordaworth en zijn
We are seven" in dat Amerika.
O dat Amerika!
Da boerenzonen zijn nog net als in de tijd
van de koninklike basen. In dat verhaal
schemeren reminiscenties door aan eeuwen
geleden toen Koning Haakon's?Kocgstanke"
nog niet zijn incarnatie in een vereenigd Noor
wegen gevonden had en toen elke grote grond
eigenaar op zijn goederen koninkje speelde.
Had de kleine boer toen geen lust de handen
uit de mouw te steken, dan trok hij ...
daarginds ergens heen naar 't beloof Je land
om zijn koninkrijk te veroveren. Toen lag
dat aan gene zijde van de ene of andere
rivier of bergrug. Nu ligt het aan gene zij de
van de Atlantieee oceaan! Dat is 't hele
verschil.
Ola'a beloofde land, nee, voor hem is
't werkelikheid, Ola's kosinkry'k is 't bed,
de prinses is zyn vrouw. Een idylle ?
En is het niet karakteristiek dat ons ver
haal de jongen op zy'n rug laat liggen b! a
keren ? Arne Garborg heeft 't gezegd : wij
liggen lui op onze zy en wachten op hulp
van de goede geesten: ,,'igtrja paa latsida og
lita paa trollhjx'p!"
Medelijdende zielen in 't dorp hadden mrj
een en ander voor de stakkers meegegeven
en natuarlik zou dit niet alleen de hoofd*
schotel voor hun maaltijd uitmaken maar
ook van onze eonverratie. Want innig dank
baar waren ze ofechoen ze han gevoelens
volgens Noorse opvatting (of liever gewoonte,
wanj, ze zyu 't zich wel niet bewas') ofschoon
ze fitm gevoelens verborgen en er geen spier
op hun gelaat vertrok; ik heb 't bijgewoond
dat een vreemdeling een Ncor een geheel
onverwacht Keretgeechenk kwam brengen en
dat dit tot 'd mans grote verbazing zelfs niet
werd uitgepakt en met een keel: o dank j a, ter
zijde werd gelegd, zo als wij zonder enige
emotie een vlamme'je van de kellner als iets
van zelf sprekends aannemen. Alleen op 't
laatst kwam er toch iets los. Ja, er zijn tcch
goeie mensen op de wereld, zei hij. Ja, ja,
zei zij. Ik zeg tech maar, filosofeerde Ola
verder, ik zeg toch maar, een gevoel voor
ekouomie zie je, dat doet 't hem. En toen
ik hem «nigsins vragend aankeek : ja, zie je,
ekonomie en bet kristendom, dat doet 't hem".
Na mij nog wel tienmaal op'c hart gedrukt
te hebbeu dat ik toch vooral de goeie gever*
moest bedanken, kreeg ik voor da zoveelste
maal een niet al te frisse hand tot afscheid
(een aakdoek bezaten ze ciei) en de audiëntie
was gedaan.
De audien'i*», want wat my pas dnidelik
werd toen ik op de terugweg my trachtte te
herinreren waar ik Ola a) eens ontmoet kon
hebben, dat schemerde my toen al voor de
geest; Ik zag op eens Werenskjold's koning
uit zij a beerlike illustraties van ean konings
figuur voor my staan uit diezelfde Noorse
sprookjes die zulk een schat uitmaken voor'
't Nooree volk en voor hen die dat
zelfde Noorse volk willen keren kennen. Bij
de illnstra'ie daarvan hebben de verschil
lende Noorse kunstenaars iii's volle
Nordische bauernieben hineingegriffan". Zet onze
Ola een kroon op zij a hoofd, geef hem een
lange pijp in zijn mond en doe hem een
slaaprok aan en de van humor tintelende
figuur van De Koning staat voor onze ogen.
De audiëntie was gedaan ? Ik heb lust
't bij nader inzien zo uit te drukken dat een
van de mefsïinteressante object-lessons in
de Noorse litarat uur-geschiedenis die ik ooit
gekregen heb, gedaan wap.
Want zo is het iemand die z'jn eigen
literatuur leest, toetst die aan de
werkeiikheid om zich heer. Maar wij' arme stakkers
die de Noorse literatuur (ils uiting van de
urne Nor^égiente') willen kennen, wij gaan
die eerst uit boeken bestuderen. Neen, wer
einen Dichter will verstehen, der muss in
dichters lande genen". Een Noor zegt: .wat
heefc die Björnson zijn Synnöve, of zijn Adolf
Sang of zijn Tüiond goed getekend, ik herken
er die en die in. Wy moeten al blij zyn als
wij zo ver komen dat wij kunnen zeggen :
Wat een typies Noorse figuur gaat daar. Zo
ken ik die uit Brand of Per Gynt, of zo
hebben Eyolf Boot of Olav Busli of
vVerensfejold ze mij getekend.
H. LOGEMAN,
Fagerlund, Valdres.
Aug. 1911.
AmstenaMcbe Straattyp,
De heer J. H. Köising schreef ia zyn aan
Braakensiek gewijd artikel vorige wee&o?er
verdwenen Amsterdamse hèstraalt ypen.
Dit gedeelte van zyn artikel is in vale
bladen overgenomen en nu zendt iemand
die al die \ ypen gekend het f e, aam de redactie
van het Handelsblad een paar aanvullinger.
Toen vroeger," schrijft hy, de Plantage nog
alleen bestond uit heroergen met zitjes aan
den weg en Artis nog aanmerkelijk kleiner
was das nu, leverde de Middei'aan Zondags
een aardig tafereel. Wat men kermislui"
zou kunnen noemen, vertoonden er hun
kunsten. Het was langs den geheeleu weg
vroolijkLeid. Daar was het eigenlijk terrein
van Malle Keea", die steenen op zyn kaal
hoofd verbrijzelde. Het klonk wat gek ais
hij zijn toer aankondigde, want de man kou
de ?' niet uitspreken."
Uat Game op het Spui" zyn beenen
miste, is oijuist. Hy was blind. Als men
hem te pakken wou nemen, dan liep men
heel zachi voorbij. Ea hij, denkende dat het
een vrouw was, riep dan: dametje, licht
dametje l" tot groot vermaak van de jongens,
die hem die poets bak t er. Zondags stond
hy reeds 'smoigens vroeg tegen het oude
ktrkje De Liefde", dat nog altijd bij het
kerkhof van dien naam te vinden is.
De oide klarinettist speelde zya droeve
melodieën vóór een 40 jaar in gezelecaap
van een paar zoons en een tweetal dochters.
Een van dezen was in Engeland gehuwd
en liet vader overkomen. Maar hij kreeg
heimwee en zoo kwam het, dat Amsterdam
hem weer zag. Aan den arm eeaer vrouw
liep hy zyn klanijea af en hy had op 't
laattt moeite door een paar tonen uit zyn
klarinet te kennen te geven, dat bij er was
om de wekelijkscüe bijdrage te oucvangen.
Neen, de dienstmeisjes waren niet erg ge
steld op Meijer met den baard. Alg hy z'n'
schunnige, eenlettergrepige gedichten"
opdreunde, had hij wel last van de jongens,
die er op uit waren hem aan zyn wijden,
grijjen jas te trekken en dan een vleed van
minder oirbare woorden te hooren kregen.
Deze zanger stond vaak op deu Vygendam,
dicht bzj de Bturs. De politie ver Dood hem
nogal eens met zijn reciteeren voort te gaan.
Kwam nu een diender in zicht, dan scaoof
Meijer een groot hangslot, dat aan een touw
om zijn hals hing, vot>r zyn mond en had
de lachers aan zijn zijde. Een familielid, dat
zich door ij ?er had opgewerkt, had veel last
van hem; en zo D herinner ik me, dat hij de
gasten van het koffiehuis, dat aan zijn naam
genoot en bloedverwant behoorde, eens van
zijn tegenwoordigheid kennis gaf door met
een steen een spiegelruit te verbrijzelen.
Na de heer Kössing ook herinnerd heeft
aan den hofopera-zanger" met a'n
paardevoeten, wil ik even aandacht vragen voor
de Paalmenzingende vrouw in den Jordaan
en die op de eilanden. Dat waren al heel
zonderlinge ^uren eu ze lieten tusacflen de
regels der Psalmverzen vaak zulke onstich
telijke woorden hoorer, indien de jongens
het waagden mee te zingen, dat men al
gjuw begreep, dat deze vrome zusters haar
werk niet deden uit roeping.
En nu ik tccb aan tet vertellen ben uit
myn oude herinneringen, wil ik even iets
mededeelen uit diezelfde jaren. De bedelaars
waren toen al even glad als nu. Dat onder
vond onze zoo populaire Hervormde predi
kant Meyboom, wiens grafmonument op de
oude Wester men zich wel herinnert.
Da deftige dominee had de gewoonte, nu
en dan een wandeling te maken in het mooie,
uitgestrekte plantsoen, dat zich tntsehen den
Westerdoksdök en de tegenwoordige
Plancinsstraat bevond. Hu was bekend als een
weldadig menscb. Op een goeden middag
ziet hy een bedelaar op den grond zitten,
m*t twte krukken naast sicb. D:m-nee
Meyboom wil den man een aalmoes gever,
doch wordt daarvan teruggehouden door een
man, die hem beduidt, dat de bedelaar wel
degelijk goed ter been ig. O n dit te bewijzen
ontlast bij den dominee van zyn stok met
kostbaren gouden knop een getcheck van
een letterkundig gecootrehap en laat dit
op den rug van den bedekar neerkomen.
Het bleek maar al te waar: de kerel ging
aan den haal, steeds achtervolgd door den
man, die hem verraden had, doch ... ook
deze bleef weg en ds. Meyboom zag zyn stok
nist terug. Het was een goed geslaagde
camedie geweest.
Ook zou men in herinnering moeten
brec_g«n «fea blikken dominee" van veel vroeger.
En stellij ook niet mógen vergeten De
pijpen-doorrookei" op de Botermarkt, die
liefhebbers van bruingerookte pijpen daaraan
uit zijn. rijdend rooks'.el wist te helpen."
(J. S.)
Tarioi.
'N tijdje geleden is 8ir Grty, een van
E^ge'acds aristocraten, gestorven aan de gevol
gen van zoo'n jaéht in de wildernis. Een
tijger heeft hem in stuiken getchenrd. Wel,
terwyl de Ergelsche c.uratten weeklaagden
daarover, heb it erbij gegrinnikt vanptezier.
Wat een onmenecl ben ik toch, nietwaar I
My'nentweg». Ik echter voel zoo mede met
de aldus verongelijkte wildernisdieren, dat
ik huu zegepraal op dien ellendigen Sir Grey
een bepaalde blijde boodschap heb ge? o r den l
E-en lammeling is er althans minder op
dewereld, door die wt Igelukta tijger verdediging
En tu v, r is er een dito voornaamheid
in Engeland by zoo'n lange jacht a la de
hertogin d'(J j tégronde gegaan. Ean vo?,
in zijn doodsangst, heefc hem een beet weten
te geven, waaruit dolhe d is voortgekomen.
De voorname wreedaard, na een jaar, is be
zweken er aap, onder een af .ichtelijk lijden.
Net goed I Er is geen ander woord voor
zulke sterfgevallen dan : Net gced.
ANNA I-E SAVOENIN LOHMAN.
(De Hollandsche lelit).
>; ong TOD icfl toni
Waarom steekt een hond, als 't warm
iade tong uit den mond? 'c Gewone antwoord
if>, dat de hond met zyn tong zweet, omdat
zijn huid ondoordringbaar zou zijn.
Vakze logen en phyaioiogen behandelen Uit
vraagstuk op tweeërlei manier: of zy zeggen
er var, op gezag van Linnaeus: Vix tudat,
canidue lirguam excerit (scodra hy zweet,
steekt de hond zyn tong uit), f wat op
'tzelfde neerkomt, zy zwijgen het geval dood.
Prof. D&hl te Kiel schijnt de waarheid
het meest nabij te komen; bij schrijft; dit
verschijnsel toe aan anatomisch-biologisch e
eigenaardigheden in den bouw van de
ademwerktcigen der hcnder. . Als door groote
inspanning een sterk warmte-verbruik
tecgevoJge van de verbranding van koolstof
plaats vindt, wordt bij de meeste dieren de
daarvoor noodige lucht door de neus f n den
mond ingezogen. Nu toonde Prof. Dabt in
de Naturw. Wochtnschrift aan, dat de hond
alleen daarom zy'n tong uitsteekt, omdat die
bij 't snel en krachtig ademhalen hem in
den weg zit. De muil van den hond is diep
gespleten, de tanden liggen betrekkelijk vrij
en worden door de zijlippen s'echt a weinig
bedekt. Tot inzuigen van lucht kunnen zij
niet gebruikt worden, te meer omdat ook
de enuit van den hond, die het belangrijke
reukorgaan bevat, lang en fpiiaic. Het drin
ken geechiedt dan ook bij den hond uelijk
bij de ka<) niet zuigend, zooals by de andere
dieren, die goed sluitende lippan hebber,
maar lekkend met de tong, die by den hond
zeer verlengd ie. Haar grootte heefc tot
gevold1, dat zij, zoodra zij ingetrokken wordt,
met haar achterste deel de keelholte geheel
vult en met haar bovenwand tegen 't ge
hemelte aan ligt. Bij ingetrokken tong kan
de hond dus alleen door de neus ademen;
wordt echter een grootere luchttoevoer
vereischt. dan maakt de hond den toegang wijder,
door de basis van de ton g vooruit te echni ven
en de tong nit den mond te laten hangen
Dit maken van een wijde opening is des te
meer noodzakelijk, omdat de reukspieren in
de neusholte van den hond zeer groot zy'n
en den luchtaanvoer belemmeren. Dat tegelijk
door de verdamping op de oppervlakte van
de tong een zekere af koeling bewerkt wordt,
moge waar zijn, maar 't is slechts een bg>
komende omstandigheid.
P. M. WA.
Mooi ran Tlsdulilen.
GCill. Perioditk voor het Algemeen Kunslwtztn,,
afl. V: Jowf lareëls. J. O. Kronig, Een
tijdelijke aanwinst van het Gemeentelijk
Museum te Haarlem. H. de Boer,
Aanteekeningen by Oostereehe Kunst. H. de
Boer, Cornelis Kuypers. enz.
ran Onzm Tijd, 12 Oct.'11: Marie Gijsen,
Zusters. Enth Klop Jr?Lodewijk
Mortelman». Maria Viola, Teekeningen van.
Fantin Latour. Karl Rabenhof, Anti-Zelf
moord-bureaux. A. Steenhcfi-Smuldere.,
De Tragedie eener Koninsiir.
Moleschott, No. 17: Da Slijmvliesontsteking
bij Jonggeborenen (Conjunctivitis
Neonatornnc). Ademen door open mond en snor
ken. Hoe lang mag en moet een kind
slapen? Eenige wenken voor rationeele
Kinderkleeding, enz.
De Natuur, afl. 10 : D. J. v. d. Ven, Een
kijkje in de koraal- en sponswereld. Z.
P. Bonman, Het meten van Inchtweerstand.
D. Stavoriiu?, Moderne Gasverbranding.
D. Bieselaar, De bietiuikerfabricagp.
Mimcsa, Iets over mimoseëa, enz.
Bulletin da !a Librairie ancienne
FUEGEESDIJK <£NIERMANSè, LETDB (Hollandt). Nouvelle
serie vo. 5, 1911, American».
Verslag van den Directeur van het
RykeEtfenografisch Museum te Leiden over het
Tijdvak van l Oct. 1909 tot 30 Sept. 1910,.
's Gravenhage, Alg. Landsdrukkerij.
Gemeentebelang in, No. 3 : Iets over uitbrei
dingsplannen hier en elder?. Gedwongen
winkelsluiting, I. De R. K.
Gemeentewerklieden-Bond S*. PAU!US en de medezeg
genschap, en», enz.