Historisch Archief 1877-1940
DE
E KS B I*A 1) 0©B
Ne; 1793
f:
i
de moeiden of miaiere wa>sch"lükheM
van, zulk nartij kiezen bij
a*/«ctó?/-veraamelen n weergaven'", lemend, nog niet
voor devlwgMselen. «n opvattiBgettgewonnM,
sterker reep tegenstander daarvan, zoa wel
licht van deze party kiezerjj niet zoo erg
gediend zijn. Ik leid dit af uit het feit, dat
ik T oor het stokpaardje van den heer
Schook nóg niet geheel gewonnen hem
geestelijk op de vingers tikte, toen hu dat
in dezen eire» «fer objectiviteit berijden
ging- Maat ten. anderen i» hot da vraag: of
deze heeren hun veelszins tijdroovende taak
wel zouden volbracht hebben, zonder die
beboe&ft e& gftlegonhuid- om te getuige»
en te oordeelen. En of de lezer niet heel
en al zou afgeschrikt zyn, als h\j achter
al die feiten en overwegingen niet de
willende _ menschen zou hebben gevoeld.
Voor wie iets niét wil, is de lezing van
een bevestigend betoog toeh ook dikwijls
weer nieuwe aanleiding tot versterking van
zy» negatie. Zo» kunnen du» beide partijen
voed» hebban mei het aneuia-ale karakter
dezer verzameling opstellen,
- .' , ***
Gaas, we- even. na, wat aa hoeveel zy.
ftlzoo brengen. Aan. O ader w s
volk»oaderw4J8i want 't Middelbare en Hoogere
bryftr er bviiea en ai wat daarmee samen'
hang*, wg8t' de beer Scbook 94 pagina's.
H«t 2e hooöstek, nn dea heer Gemtz,
btHmatilfc ia «en goed* twintigtal1, wijders
d» Veilkurn.twitkelrirg: oor de
Yolksgezondeid (kier het woord volk
in den ruimste* zin eenomen, want
melkverordeningen en keuring van voedings- en
g«Mtmiddeifn b«hoad»n UUUR» aa* allen}
neemt de heer Ootmar 60 pagina's. Het
m i d d~e n ? t« n d s vraagstuk, door den
redaetonrv m*»* het mei 3r naginai* doe»;
het arbeiders-vraagstuk, door
denzelfde-, vraagt er 70. Alleruit roerigst J immers
in 1T& pag. wordt dan door Mr. Hudig het
W o n.i» gvTaagstuk behandeld, een
studia «ver Woningwet ei Bonwvororde
ningen zoo grondig, dat w* hier van een
volkomen Handleiding spreken kunnen. In
28 pag, bespreekt MR da Monchy dan de
grondslagen van het Grondbedrijf;
d* redacteur weer in- een goede honderd
pag. de Ge meen t ebd r ven, en ten
«lotto, in 24 pag. déGemeente b e la
stingens Eén uitvoerig register helpt den
lateren zoeker ia den doolhof van al deze
bfzoBdferfaeden. ten slotte plichtmatig op weg.
Et is natuurlijk gean denken aan en
Redactie noch lezers behoeven, er voor te
vreezen, dat ik in dit Weekblad met een
der gcKvj vers zon, willen gaan twisten over
eeltige, zonde van te veel of te weinig be
weren, van m. i. minder juist baweren, die
ik al doorlezend mag hebben aangeteekend.
Is ero< aankondiging als deze laten WB de
boornen voor wat ze zijn, kijken alleen naar
hef boscn. Dat somwijlen da wensoh in me
opkwam-, dat ook hier. de jongste storm
een* mocht, hebben uitgedund, wil ik alleen
evenmin verzwijgen als dat ik nu en dan
een af te karen plek vond, waar m. L
boommcteriaal voor te vinden geweest zou zijn.
Kijken wei naar het bpseb, we kannen, een
zekere ongelijkheid in de aanplant niet
geheel loocBenen: de juiste verhoudingen
te Bewaren of liever te doen bewaren
door een getal medewerkers is die
grootste moeiljjkbaid voor een redacteur,
en it ben dénatste om den heer Gerritsz
alt verwijt voor te houden, dat hij daarin
niet geheel geslaagd is. Zeo tegei het eind
van bet' werk, toen het getal vellen vol
raakte, zal'HU- zelf wel eens zuchtend zich
zelf een. beperking hebben opgelegd, om.
de ruimte, door zijn medewerkers te ruim
bestaan*, weer in te teren. De laatste
onderdeeleo. van het hoofdstuk Gemeentebedrijven
dragen er de blijken van. En had in een
werk als1 dit geheel gezwegen mogen wor
den over de verhoudingen in het
Gemeentebestaurgwezen?i i. van Raad en Commissies
van Bijstand tot B. en "W? Alsook van de
inrichting der Gemeenta-Administratie, die
dan toch de basis van alles is, wat in de
Gemeente gebeurt: van heffingen en ver
goedingen, door de burgerij te betalen;
van uitkeeringen door de Gemeente te ge
nieten- van het jjk en van haar eigen
bedrij ren l kenbron van den gang van zaken
en, daarmee spil waar toch ook de toepas
sing van zoovele desiderata, als in dit werk
beschreven zijn, om draait?
A'ls; de Gemeente-Administratie niet be
hoorlijk n ingericht, als er geen goede
samenwerking bestaat tnsschen Baad en
Dagelijfcsch Bestuur, ais niet de grondge
dachte der Coöperatieve Gemeenschap voor
alle Gemeentewaren leefc en zich openbaart
in den publieken geest" komt er niet te
veet terecht van het moderne
Gemeentebeheer.
***
Doch de hoofdwaarde van dit
verzamelwerk ligt voor müin deze overwegingen:
dat het ons vergemakkelijkt een kijk te
?krijgen op hetgeen deels gebeurd is, deels
gebeurt, deels niet gebeurt in verschillende
plaatsen van ons land; dat het ons leert hoe
in verschillende gemeenten zekere kwesties
zijn opgelost, die elders nog niet, of ten
deele of slecht hun beslag hebben gekregen;
en dat het voor Baadsleden, die vreemd zijn
ebleven aan hetgeen in buitenlandsche of
innenlandsche tijdschriften en
vereenigingen over zekere vraagstukken van
Gemeentebehaer verhandeld pleegt te worden, de ge
makkelijke gelegenheid opent om, zoo zij
eenigszins willen, zich toch van de meeste
in hun verschillende schakeeringen op de
hoogte te stellen; om niet te spreken van ver
slaggevers en overzichtschrijvers, wien de
kennis van zulke kwesties of zelfs maar de
wetenschap dat er die kwesties sijn ook
niet altijd mee aanwaait met het ambt.
Het is, voor wie zelf zich wél op de hoogte
houdt en ze ter sprake brengt, niet altijd
de fleurigste ervaring te bemerken, hoe bij
sommigen, tot wie hrj, zich te richten heeft,
zelfs'het meest elementaire bewustzijn ont
breken kan, dat er zoo'n vraagstuk besraat
en dat het om oplossing dringt.
Er blijkt in ons land, over heel de linie,
die deze 600 pagina's bestrijken, inderdaad
nogal wat tot stand gebracht en menig
keer zijn de inededeelingen omtrent't geen
ook kleinere plaatsen, wier doen en laten
ons pleegt te ontgaan, hebben bereikt, me
een aangename verrassing geweest. Amster
dam maakt, tegenover het in zooveel opzich
ten hier achterlijke Rotterdam, over het
geheel een goed figuur, al blijkt toch ook
wel menigmaal dat de hoofdstad door veel
kleinere plaatsen beschaamd is. De Amster
damscue achterlijkheid ten aanzien van het
openbaar bibliotheekwezen is droevig:! >
En K het niet teefceneod voor onze natio
nale cultuur dat ds gemeentelijk* zorg voor
de kunst in het afeemeen, voor. literatuur
en taeneeHfunst in Set bi zonder,, in dit Iflvig
werk nauwelijks eenige zichtbare ruimte
vermag te vullen? Bijzonder leerzaam
zijn diefnu. en- dan voorkomende gegevens
over vroegere dagen, over verzet en beden
kelijk, hoöfdgaschud om allerlei nieuwig
heden, zelf» waterleidingaanleg !, die toch
wel niemand, zelf* de meeat vreesachtige
en reactionnaire mensch, van heden, nog
weer zon willen missen; een les voor de
>verbedacatz*m*a va» bedes, die men wel
gaarne en evidea.ee zou willen stellen. Tot
leering van kiezers en gekozenen van heden.
Mijn titel schijnt het gebruik van die
werk te willen beperken tot de laatbte
groep. Djch dat is een grijns geweest-als
van den man die kiespijn Seeft. Deneeriten
zal het niet minder nut doen, maar ze
zullen er zeker nè; minder toa komen dan
d* laatatea, die trouwe&s, eenmaal gekozen,
allicht zullen denken hét wel te kannen
missen. Ons examen dan l Doch, laten we
biet vergeten, dat ten slotte alle hervor
mingen, die nog te doen zijn, zullen moeten
komen van- den aandrang der kiezen; dat
er een wijde taak t» vervollen is, om hen
in te- liekten, en wie zich aan die taak
wijden kunnen en willen, al weer ia dit
boek hjpi Handboek zullen vinden, dat
eigenlyk om da t w de jaar een nieuwen
duik zon. moeten kunnen beleren om \4j"
te zijn. Maar wie zal zooveel belangstelling
in ons land durven verwachten P
***
Komt zoo'n herdruk tot stond, da-n mag-,
dit ten slotte, de tekst van den heer Ootmar
wel nog eens de bizondere aandacht hebben
van den redacteur. Want deze heer mag
een goed schoolarts zijn, als atv list, d. i.
denker, begaat by d» genoegelukst rare
zonde a met bloslooze onbeschaamdheid. Er
is hier aardige stof voor COEKECTOR. Als.
bizoader treffend» bloempje» strytt ik om
dit wellicht wat droog artikel ten slotte
wat op te fleuren het volgende uit: ?
Bunge's .verdienste is het geweest, het
eerst gewezen te hebben op het erfelijk 2$*
van dit- onvermogen («n een kind te zoogen).
Hij wees er teven» op, dat onder de oor
zaken'van dit droeve feit maar al te vaak
het alcoholisme van den vader school en
wel zoodanig, dat d» dochter van den
dronkaard in 42 pCt. der gevallen niet tot
zoogen in staat was, schoon ze zelf borst
kind geweest wa*". Daarenboven is de
vraag, welke ziekten en gebreken door de
school veroarzaakt worden, nog ten deele
een opane en geenszins vormt zy een ge
sloten geheel."
Waarmee ik bet geheel sluit.
Den Haag, Oct. 1911. L. SIMOKS.
Een iazBïaaieril
(Naar aanleiding van het onderzoek naar
de gedwongen winkelnering in
NoordBrabant," -publicatie vanwege- de
Directie van den Arbeid).
II.
Wie het kwaad van de gedwongen win
kelnering in' de Brabantschessaoenindustrie
volkomen wil begrijpen, die moet ook ken
nen, en~ in aanmerking nemen, de laonen
die de betrokken arbeiden verdienen. Im
mers, het kwaad van dit misbruik is niet
alleen: de dwang op zich zelf, om in den
winkel van den werkgever en niet ergens
anders, op stratfi van ernstige beoadeeliBg,
de materieele levensbenoodigdheden teko>
pen, maar ook : dat van het zoo schamele
loon nog een deel verlorea gaat door de
hoogere prijzen, in vergelijking met de el
ders betaald wordende. D^t is een vererge
ring van den economischen druk, die juist
door de menschen met zulke lage loonen
zoo sehrynend gevoeld wordt.
Te Kaatsheuvel nu om aan deze tv pi
?cue plaats, zoowel wat de schoen-industrie
als wat de gedwongen winkelnering betreft,
te blijven, verdienen van de 135 arbei
ders en arbeidsters, er 8 een loon van /'9 tot
? 11, 20 een van van ?7 tot ?9, 32 een
loon van ? 5 tot ?7, 45 een loon van
? 3 tot ? 5, en 26 een loon van ? l tot ?3.
Het meest voorkomende loon voor de
mannelijke arbeiders is: van ? 5 tot ? 7!
Men wete verder dat er in dit dorp bijna
geen huisjes zijn met tuingrond, (gesteld al
dat de arbeiders, na hun 11 a 12 urigen
werktijd nóg tijd en lust hadden qm daarin
te werken!), zoodat de arbeiders uitsluitend
van hun schamel loon moeten leven, en alle
beuoodigdheden voor het dagelijkscbe onder
houd moeten koopen. Dóór dit alles wordt
de positie dier arbeiders een ware slavernij,
als zoodanig worden zij dan ook behandeld.
De werkgever stelt zoo verneman wij
eenvoudig het uur vast, waarop de winkel"
geopend zal zijn; en zoo wordt aan de
vrouwen b. v. kennis gegeven, dat er inplaats
van Donderdag te 2 uur," op Vrijdag 3 uur"
inkoopen gedaan kunnen worden. En als de
vrouwen dan komen, vinden zij de zak
ken en baaltjes reeds gereed staan, reeds
geboekt en verrekend.
Erger en onbeschaamder kan dit stelsel
toch waarlijk al niet worden toegepast!
De invoering der wet op het arbeidscon
tract heeft eenvoudig dit gevolg gehad, dat
sommige patroons het loon in geld aan de
geëinploy eerden of hunne vrouwen ter hand
stellen. Dat is echter slechts voor den vorm;
want onmiddellijk daarop geeft dan de vrouw
van den werkman het geld weer aan de
patrones- winkelierster. Andere werkgevers
en dat is dan maar eerlijker ook nemen
zelfs dien vorm niet in acht, en houden
brutaalweg van het loon af wat er
gekoc'it" is!
De willekeur gaat echter nog verder.
Toen een arbeider er eens bij een patroon
ep aangedrongen had, ook zijnerzijds een
boekje te mogen hebban, ten einde daarin
van zijn kant aan te teekenen wat z'n
vrouw in den winkel
werkgever daarin toe.
volgende boekje stond
een uitgaaf van 5 et.,
boekja", een paar blaadjes papier, hetwelk
nauwelijks een winkelwaarde van 1J^ et.
vertegenwoordigde !
Natuurlijk varieert de aard dezer mis
standen naar plaatselijk gebruik.
Te Loon op Zand bleken er van de 175
mannelijke en vrouwelijke werklieden niet
"minder dan 150 arbeiders aan de gedwongen
winkelnering onderworpen. Er zijn daar
nog 9 patroanawinkels. Eu welke l De
wiakocht, stemde de
Doch in het
eerstals post genoteerd
voor het nieuwe
kei s dragen een wmelijk karakter"; d»
winkelwaren worden -?slecht lerzoigdf*;
grutterswaren bevinden zich in open bakken
laag bij dea grond, en monsters bleken dik
wijls verontreinigd door ongedierte". Vroe
ger bestond in deze plaats ook algemeen de
leverantie door de patroons van brood. Toen,
voeral door de actie der katholiek»
lederbe>bewetkersvereeniging-, hieraan een einde
kwam, werd het loon reeds daarom allee a
met 2 et. per paar schoenen verlaagd!
Hoezeer ook daar de winkelnering ee&
dwang is, blijke hieruit, dat een patroon
verklaarde, dat zijne arbeiders volkomsn
vrij" waren bij hem hunne inkoopen te
doen, maar hij hen eenvoudig £0 cent van
het loon inhoudt, indien zij van die vrijheid
gebruik maken om het niet te doen.
In Baardwfik hebben zes van de negen
hand werk-patroons en twee van de drie
fabrikanten een winkel. Twee dezer patroons
leveren aan het personeel uitsluitend alle
goedtren. Dat is juist voor de vrouwelijke
werklieden zoo gevaarlijk, die tot het
koopon van allerlei stofjes, schorten, ens, licht
geneigd zijn, en wat voor da gezinnen met
kinderen toch altijd verleidelijk is. Eén
dier werkgevers heeft in 't geheet 15 man
nelijke en vrouwelijke werklieden, en deze
stonden bij den werkgever te samen voer
? 360 in de schuld t Zoo worden de arbeid
sters ea arbeiders voor j «en bmg aan den
werkgever varplicht... .
In het-dorp Besoyen bloeit de gedwongen
winkelnering nog zeer. welig. Er zijn. daar
15 sohoenfabrikanten met 203 mannelijke
en vrouwelijke arbeiders; van deze zijn er
156 in dienst van 10 patroons, die aan de
gedwongen winkelnering onderworpen zijo.
DtaaroadeH* ook begrepen de l/roodltv«rantie.
De arbeiders moeien bet brood koopea
in winkels die ban zijn aangewezen, en
waarraa de werkgever dan zijn winsten
heelt. Simmige winkels zyn ruim en flink,
andere onoogelijk, een enkele zelfs onbe
schrijfelijk slecht! Van na nering wordt
wordt verhaald:
Aoater inean, naar het uiterlijk,
burgerwoonhuis, bevindt zich een werkplaats,
waarin de patroon, een geiel en een stikster
arbeiden. Deze. ruimte ia klein en onzinde
lijk; te midden van een verwarde massa
schoenmakersgereedschappen, leer, lianen
en andere grondstoffan, waar tusscken kin
deren spelen, zijn de kruidenierswaren op
geslagen. Deze zija dus den geheelen dag
blootgesteld aan den in deze ruimte
heerschenden stank."
De loonen voor da mannelijk» arbeiders
varieeren van ? 5.?tot ? 11.?(het laatste
natuurlijk als uitzondering), terwijl de huis
huur van ? 1.15 tot ? L50 bedraagt.
Uit het bsrictit omtrent 's
GrevelduinCapelle vernemen we, boe de gedwongen
winkelnering leidt tot allerlei erbarmelijk
misbruik door bevoorrechting van familie
leden, enz.
Er zijn vier werkgevers, met 122 arbei
der*, die of een winkel hebben, of bij den
winkel verkoop betrokken zyn.
Een van deze heeft zelf gean winkel,
doch zijn broed;r levert onder waarborg
van den fabrikant kruideniers- en
grutterswaren, benevens brood.
E3n andere werkgever levert zélf schoe
nen, omraad, tabak en sigaren, doch een
zijner zoons is broodbakker en heeft de
arbeiders van zijn vader tot klanten; een
andere- zoon levert aan deze
kruideniersen grutterswaren, benerens ellegoed.
De derde fabrikant heeft een winkel in
kruideniers- en grutterswaren, omraad,
ellesroed en br«od.
Da vierde werkgever levert zelf kruide
niers- en grutterswaren, benevens omraad,
ellegoed en manskleederen, en doet het
br<M>d aan zijn arbeiders leveren door zijn
zwager."
***
Het is, dunkt me, welletjes met deze
voorbeelden, hoewel in het verslag nog
meerdere dorpen aan de Lingstaat, of
dieper in Noord-Brabant gelegen,
mededeelingen voorkomen.
Er zij nog aan toegevoegd, dat, naar
uitvoerige en nauwkeurige onderzoekingen,
met behulp wat vergelijking der kwali
teiten aangaat van het Eijksbureau voor
onderzoek van handelswaren te Leiden inge
steld, is gebleken dat de hoogere prijzen
van de grutters- en kruidenierswaren te
Eaatdheurel bedroegen 15 pCt., in vier
winkels te Loon op Zand 11 pGt., in vijf
wiakels te Baard wijk (met uitzondering van
eenige met name genoemde waren) 10 p Gt.Y
in vier winkels te Drunen^v.apCi., in twee
winkels te Vrijhoeven-Capelle zelfs 27pCt.
De vraag doet zich nu voor: Wat zal de
Rageering, wat zal de Kamer doen ?
Het is thans duidelijk:, dat de Wet pp
het Arbeidscontract het misbruik nauwelijks
heeft beteugeld; om van afschaffing of
belangrijke beperking maar niet te spreken.
De katholieke vakvereeniging van leder
bewerkers heeft bier en daar moedig tegen
het misbruik gestreden, en speciaal te
Waalwijk met succes, ma»r haar kracht is
op de kleinere dorpen zeer gering.
Zoo blüi'c slechts over: een speciaal ver
bod, althans een speciale regeling.
Het is bedroevend, dat ten slotta elk yan
zulke misbruiken door de dwingende wet
uitgeroeid moet worden; maar is het niet
de schuld der werkgevers zalf?
Vast staat in elk geval, dat aan dit schan
delijke, opnieuw blootgelegde misbruik zoo
spoedig mogelijk een eind moet komen.
De criücis Prof, C. L. Dsie.
De criticus C. L. Dake vat in De Tele
graaf zijn indrukken over de internationale
tentoonstelling van moderne kunst, die de
Mjderne Kunstkring in het Stedelijk Museum
houdt eamen, door te getuigen: Summa
summarum: Kwakzalverij."
In vier uitvosrige artikelen haalt hy bijna
zonder uitzondering aile inzenders yao die
teatoons;elling omlaag. Terwijl hjj aldus
bezig is, zegt dau de criticus een zinnetj»,
waarvoor ik uwe aandacht rraag: Hij zegt
dan met een misprijzend gebaar: Slaan wij
ook rnaar over hst Salloven van Crialhéeii
de viar (liegen vau l'tjujoanior."
Welnu,, de lier dingen" van L%
Fanconnier stonden nog onuitgepakt int de juut
aangekomen -kist, toen Prof. C. L. Dofte dit
schreef en publiceer d«. Hij kon op dat oagen»
blik nog onmogelijk weten, dat het maar
dingen" waren, en dat het er vier moesten
wezen wist hu alleen uit... den catalogus.
Ik constateer da», dat de Keer Dake min
achtend schrijft over stukken die hu niet
heeft kunnen zien, stukken van iemand die
een grooten naam heef c onder de jongeren-,
ik constateer, dat de geheele toon, vier
artikels lang, ten eenenmale uitsluit- het
excuus, als zou de afkeuring door niet-noemen
onschuldig bedoeld zijn, en dat dus aan
wezig is de duidelijke opzet, om zooveel
mogelijk van deze tentoonstelling, gezien
EN ONGEZIEN, neer te halen.
Het simpele coustateeren van een zoo
danig feit is voor de waardemeting van
den criticus Prof. C. L. Dake naar mij
dunkt afdoende.
COXRAD KIKKERT.
*
Wij begrijpen, dat de organisator der veel
aangevochten Tentoonstelling van Moderne
Kunst op den hier duidelijk gebleken kwa
den wil terstond den vinger legt.
Getroffen door 's heeren Dake's onophou
delijke aanvallen, waarvan hy de opzettelijke
kwaadaardigheid net als wy kon voelen en
niet bewijzen, zal hij hier hebben gedacht:
eindelijk het bewijs in handen!
Het moet gezegd dat die nróprijzing van
sehiltterijeft, die nog in kisten geborgen zit
ten, een bizonder fel licht werpt op de
critiek" van den heer Dake.
Wij voor ons hobban, overigens, ronduit
gezegd, reeds sinds vele jaren het optreden
van dezen heer in de pers een
betreurbaar verschijnsel gevonde», en nog telkens
worden wij ia di-3 meetdag versterkt. Zoo
doet het immers dezer dagen weer 't ge
schrijf V*B dezen dagbladmedewecker en
ontwerper van communiqués in verband
met zijne geheele houding als president
der regelingscommissie voor de a.s.
Vierjoarlijksche Tentoonstelling, waarbij men
'nog alleen aan een. ?zeldzame naïveteit kan
geiooven, wil men het niet aan illoyauteit
en yerhutseling van de waarheid. Voor
bewijs van onze woorden hebben wij
materiaal genoeg en wij schrijven over
deze zaak dan ook meer. Maar er is immers
nog wel andera. Ruim een jaar geleden
nagelden w\j hier ter plaatse vast de on
waarachtige houding van den heer Dake,
in het ons aan 't hart gaande vraagstuk
van het Paleis-Raadhuis. Misschien herin
nert zich nog een enkele lezer hoe wij een
desbetreffend stukje, door den heer Dake
in 1910 geschreven, pal lieten volgen op
een stukje van een jiar later, dat precies
het omgekeerde inhield. Wij zijn dus mis
schien niet zoo verrast als sommigen bij de
lezing van 't bovenstaande zullen wezen.
Maar wel vinden wij, dat de heer Dake
moest ophouden met róó,,onreëe l" te schrij
ven, of anden moest ophouden te schrijven.
EED.
H. VAN MEEBENVELDT, De Dominee, van
Doreliese. N. V. Uitgerersmaat schappij
v/i. P. M. Wink, Zalt-Bommel. 1911.
Wij, geirone measchen, die* ons bestaan
tfttnoly'k rustig ea niet zonder zelfgenoeg
zaamheid doorleven, wij zullen twee dingan
toch i aam er onpleizierig om aan te denken,
ja, zelfs lichtelrjk onrustwekkend, vinden:
dat «lies voorbijgaat en dat ook wij zelf een
maal sterven moeten.
Da al-vergankelijkheid en de dood, ziedaar
da bederfelijke bestanddeelen in het
zac'ntbedwelmend mengsel van het levan. Hat
krijgt er soms waarlijk een bitteren smaak
door, die Jaig nablijft op de tong. Sommige
gevoelige menschen proesren die zei fa altijd
en worden er zwaarmoedig van en kunnen
het nauwelijks verdragen.
Was dit niet van oudsher een reden om
veiligheid en rust te zoeken by God, in wien
vergank*lijkheid en daod hun raadsedige
verschrikking verloren ? Maar dan moest man
zich ook overgeven en een nieuw leven be
ginnen, niet meer zijn wenschen en belangen
op het aardscae stellen en de lagere begeerten
van het eigen ik tegengaan, want dit was
all sa vluchtig en ijdel gebleken. En geheel
oprecht tegenover zichzelf ea anderen moest
men staan, zonder zelfbedrog of mei
geienvrees, want die diende het afzonderlijk
individaee'e, waaruit men zich immers verlossen
wilde. Een geweldige eisen werd dit alles
op den du ar tot Goed-zijn, een positieve
eiseh van moraa1, waa-tegen zich het oor
spronkelijk do3l allengs in een mist van sym
bolen verloor. Het leven na den dood, de
Eauwige Ziligheid scheen allengs meer
een belooning voor het streng opvolgen der
mor e el en voorschriften, dan het doel zelf
dier regelen, de beeldrijke uitdinkking. hun
ner gezamenlijke waarde en bettekenis. Ea
hun verwaarloozing en discrediet waren
eenigszins het gevolg van dit misverstand,
terwijl hun stricte beoefening ook wel leidie
tot eigengerechtigheid en individualisme.
Menigeen onder de groote individualisten
echter heeft er over nagedacht, waartoe een
algeheele, coaseq'isnte opvolging der moreele
voorschriften een mensch brengen moeat en
dia kunstenaar waren ouder hen, maakten er
verbeeldingen v ai, hoe de absolute verloo
chening van al het lager meuscheiyke ten
slotte tot zelfvernietiging voert. Maar zg
voadsn ook, dat elke dengi", ten uiterste
doorgevoerd, in zijn tegendeel omslaat en tot
misdaad wordt en zelfs dat de star doorge
dreven wil van al het indiridueele af te zien
weer hoogmoed wordt en zelfs tirannie, als
men toevallig zijn medemenschen eveneens
tot dien heilstaat bekeeren wil. Wie het
profetkche in zich heeft, loopt gevaar
uit overmaat van oc-peraconlijkheid zeer
peraoonlyk te worden en eindeljjk zichzelf
voor de wereld aan te zien. Zoo keert de
duivel, die men door de eene poort naar
buiten joeg, door de andere heimelijk terug
en bleek meuig oud-christalijk anachoreet,
wannïer hij het toppunt van
verloocheningadeugd meende bareikt te hebben, waarlyk
haast te barsten van ijdelheid en hoogmoed
en kon weer van voren aan beginnen.
Het ia in deze merkwaardige kringloop der
moraal, deze onmogelijkheid om consequent
en geheel te laven naar de regelen, die de
ethische zin of het gowetea ons voorschrijft,
welke ook den sciirijyer H. van Mearreldt
vagelijk heeft... gepuzzeld", kan men zeggen,
of geprikkeld of gehinderd, zonder dat hu
eigenlijk da It'-it/eft-ïvueiie lot es;ii klaar
besef te komen. Het trasiscï-Tcliowie ?ak
znlk een edelen,, tnoreelem Door taster soireen
hem, aan te trekken, maar op stak van
zak w, verloor s£eh da tragische tesenstelling
in een enkei coaaischa en eindigde? zy* ver
haal, op een ietwat plotselinge manier, in
een klein, tegenover al het andere zeer onbe
duidend, huiselijk coBfl et, waarop het van
den aanvang geenszins leek aangelegd, juist
als ern vnurwerk-zonnetje, dat driftig en
luidruchtig aangaat en even later zwakj 98
uit puft. Er ware misschien wél iets tragisch,
maar er ware zeker iets boog komisch te
maken geweest van een onbuigzamen dweper,
een grimmigeii Man God3, loater vertu^zeleHd
principe en a1 gemeenheid, die zyu baste
krnit verschieten moet in een omgeving, die
zijn portuur niet is> en zelfs m maanden
nog t ie t s van hem begrijpt. Het materiaal
lag er voor. Bsn nest van een Holhutdièch
stadjt* met een gemeente, bestaande
uit de allerplatste middcnstandsmtmchen,
geflankeerd door een kringetje ge*ffaotoaid
aeethetische adellyken ter eene zyde en wat
af iehtelijk gore bedeeUngsmenschen, wezena
uitgeslapen in al de stieken der. huicheUg
bedelende armoede, ter aadere.
Indien ds auteur genoeg talent had gehad,
en aijn Geloofuheld objectief kannen zien, wat
een prachtig boek ware daaruit oatataaml
Het extatisch idealisme, dal nooit minder
dan batuuwtootea doet hoeren, gedwongen
kennis te nemen en in te grijpen in do
onbeanlllgste gewoonheid; d» onnooaete
bestialiteit, .di» nog niet tot dflldelyke
ondencheiiing van goed en kwaad geko
men ie, welk een stof voor een kunstenaar,...
die geen dominees-neigingen heeft l
Doch deeeschiy ver betoont zich allesbehalve
los" van zijn figuur, die hen h»rt«ljk
gym/pathiek i», maar die bij eigenlijk niet eene
duidelijk verklaren kan. Zie hiev wat hg op
bL 8,9 ea IQ ala de ontwikkeling van den merk
waardijen jongen man tracht te geren.
... HU was niet ongeloovig meer, want hy
zag G ad in 't onbewuste... hjj zag God in
alle dingen, een lijdenden G «l in de natn»
en... ook in zijn geslingerd leve*.
... Hy zon wetenschap en geloof verzoene*.
Hu begreep dan Christus, die werkelijkheid
werd in 't groote wereldoff*r."
En verder:
God was de geest, de voorstawer; 't heelal
lag in God. Maar 't had zich van God ver
vreemd door z'n menichen, die het gescha
pene zochten v60.- den Schepper. Ea 't
menscbdom was buiten God. Maar nu kwam
God zelf. Hij daalde en leed me». Goileei,
werd in Zgn lijden den menschen geluk. De
Christus waff in 't heelal, 't Was de God van
het kruis de God a» bet kruial
Het kruis, het kmis, dat beduidde niet
twee booten- over elkaar? maar het sterven,
het afsterven der wereld, in 't graf, 8.1s
het tarwegraaa sterft..." had de Christus
gezegd. BK nn klaagde h;j de menschheid
aan. A'lareerst de Caristenanmat hun
kerkiame, hun angstvallig vastbonden a«n ver
halen op papinr gesBfararen, en bun. niet
leven naar den geest, de christenen met
hun droefheid naar de wereld, hu a jamme
ren om aardache dingen, die werden wegge
rukt ; om een schaap of een bond, een vrouw
of een kind; die weenden o» 'c blad, dat
van de boomen viel en maar niet andera
wisten dan dooi, droefenis, tranen, geklaag,
jammer, lijkkleed, graf, wormen, vergetel
heid.
Sterf In Gadl Leaf uit God! JaichinGjdl
Amen" l
Men ksn zicb denken, dat de gemeente
dit niet begreep voor wat het on ge veer was:
de smartelijk opofferende afsterving aan
het stoffelijke en aardsche om te herleven
ia God, in onverstoorbaar rustig geluk. Ea
óók de laser zal hieruit niet beseffen, dat
het bij dezen man gaat om alle» of niets,
en dit zy'n wezenlijke gezindheid, zijn wezen
zelf is. Aldus blijft oas niet de bedoeling,
maar de figuur, tamelijk vaag trots de tal
rijke, meest zear niet kenmerkende,
tooneelen, waarin de predikant zich openbaart.
Dat echter de auteur ayn held heeft bij
gewoond en doorzien, al kan hy hem niet
zuiver beelden, dat bewijzen die meerendeela
zwakgeschreren tafreelen en ook uitspraken
als deze.
Er was in het doen van dan predikant,
groot-zware man in dit stumperig vertrek,
een onbeholpenheid, een niet recht weten
hoe? waarmee? wat?"
Oe dominee ging naar auis met in. zijn
denken een fe!-7reemi beeld van dit tooneel,
deze rurheden, waar ran hij niets wist te
zeggen omdat ze verwarden 2ij a gedegen ge
dachten, niet pasten in hun zondevorm van
afzichtiiijkheid bij 't symbolisch idee, ge
worteld in z^n denken, de zond 3 als op
stand tegen God, hoe fijn, hoe teer die
wezen mocht".
Dit is zeker noch zeer klaar, noch zeer
fraai gezegd, doch er blijkt uit deze beide
citaten, ongötwyfald weer des dominees geest,
die er een is van ideeële algemeenheid, vol
komen misplaatst tegenover on-by zondere
goorheid. Hij besefc tenminste, dat bij
de Je verdierlijkte paupers va a lijden en on
dergaan met Caristus, om met Hem te her
rijzen bezwaarlijk_ spreken kan.
Ea hoe in zulke karakters het moreel ver
derf schuilt weet de auteur ook, al zegt hu
het miserabel. De predikant heeft een beroep
naar de hoofdstad gekregen en zal niet gaan.
.... onwillekeurig was dag aan dag zy'n
gansche wezen vervuld gedurig van hetgeen
hij zeggan zou op den Zondag, die stond
aan te breken. Dat idee begon hem nn zoo
te beheeischen, dat het eigenlijke, het f
elpijnende van wat het hem koste ais offar
vervaagd werd in 'c streelend-schooue van
wat hij deed, in 'c btsrk bewonderenswaar
dige van de daid, wat hem vergeten deed
de smart er om van hem en ook van z'n
vrouw".
Naarder 'kan 'c nauwelijks gezegd worden,
maar het bet eekent hisr geeatlijke hoogmoed,
dat is duidelijk. En dit is dan het eindpunt,
als het individu niet is opgegaan in het
algemeen?, zich niet heeft verloren in
zijn God, doch, juist omgekeerd, het Al ver
bijzonderd wordt tot het psrsoonlyke, het
indirida zich bij uitsluiting Gjd gevoelt:
En ik durf zeggen," roept de dominee
zijn gemeente toe, <lat zij, die deze prediking
hebben ontrlucht, zich, van Godswege, zullen
hebben te verantwoorden, omdat omdat
zy' mij niet hebben ontvlucht, maar God
hebben ontvlucht."
ZDO is wel de dweper, de godsdienstige of
staatkundige, en die o?ertuiging de wereld
te zijn, maakt hun kracht en is hun zwakheid.
Het is waarlyk jammer, dat de auteur Van
Meerenveldt, die EOC herhaaldelijk bewijst
zu'ka geweldenaren vaa Jen g;t3t t3
door