De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 5 november pagina 2

5 november 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE E KS B I*A 1) 0©B Ne; 1793 f: i de moeiden of miaiere wa>sch"lükheM van, zulk nartij kiezen bij a*/«ctó?/-veraamelen n weergaven'", lemend, nog niet voor devlwgMselen. «n opvattiBgettgewonnM, sterker reep tegenstander daarvan, zoa wel licht van deze party kiezerjj niet zoo erg gediend zijn. Ik leid dit af uit het feit, dat ik T oor het stokpaardje van den heer Schook nóg niet geheel gewonnen hem geestelijk op de vingers tikte, toen hu dat in dezen eire» «fer objectiviteit berijden ging- Maat ten. anderen i» hot da vraag: of deze heeren hun veelszins tijdroovende taak wel zouden volbracht hebben, zonder die beboe&ft e& gftlegonhuid- om te getuige» en te oordeelen. En of de lezer niet heel en al zou afgeschrikt zyn, als h\j achter al die feiten en overwegingen niet de willende _ menschen zou hebben gevoeld. Voor wie iets niét wil, is de lezing van een bevestigend betoog toeh ook dikwijls weer nieuwe aanleiding tot versterking van zy» negatie. Zo» kunnen du» beide partijen voed» hebban mei het aneuia-ale karakter dezer verzameling opstellen, - .' , *** Gaas, we- even. na, wat aa hoeveel zy. ftlzoo brengen. Aan. O ader w s volk»oaderw4J8i want 't Middelbare en Hoogere bryftr er bviiea en ai wat daarmee samen' hang*, wg8t' de beer Scbook 94 pagina's. H«t 2e hooöstek, nn dea heer Gemtz, btHmatilfc ia «en goed* twintigtal1, wijders d» Veilkurn.twitkelrirg: oor de Yolksgezondeid (kier het woord volk in den ruimste* zin eenomen, want melkverordeningen en keuring van voedings- en g«Mtmiddeifn b«hoad»n UUUR» aa* allen} neemt de heer Ootmar 60 pagina's. Het m i d d~e n ? t« n d s vraagstuk, door den redaetonrv m*»* het mei 3r naginai* doe»; het arbeiders-vraagstuk, door denzelfde-, vraagt er 70. Alleruit roerigst J immers in 1T& pag. wordt dan door Mr. Hudig het W o n.i» gvTaagstuk behandeld, een studia «ver Woningwet ei Bonwvororde ningen zoo grondig, dat w* hier van een volkomen Handleiding spreken kunnen. In 28 pag, bespreekt MR da Monchy dan de grondslagen van het Grondbedrijf; d* redacteur weer in- een goede honderd pag. de Ge meen t ebd r ven, en ten «lotto, in 24 pag. déGemeente b e la stingens Eén uitvoerig register helpt den lateren zoeker ia den doolhof van al deze bfzoBdferfaeden. ten slotte plichtmatig op weg. Et is natuurlijk gean denken aan en Redactie noch lezers behoeven, er voor te vreezen, dat ik in dit Weekblad met een der gcKvj vers zon, willen gaan twisten over eeltige, zonde van te veel of te weinig be weren, van m. i. minder juist baweren, die ik al doorlezend mag hebben aangeteekend. Is ero< aankondiging als deze laten WB de boornen voor wat ze zijn, kijken alleen naar hef boscn. Dat somwijlen da wensoh in me opkwam-, dat ook hier. de jongste storm een* mocht, hebben uitgedund, wil ik alleen evenmin verzwijgen als dat ik nu en dan een af te karen plek vond, waar m. L boommcteriaal voor te vinden geweest zou zijn. Kijken wei naar het bpseb, we kannen, een zekere ongelijkheid in de aanplant niet geheel loocBenen: de juiste verhoudingen te Bewaren of liever te doen bewaren door een getal medewerkers is die grootste moeiljjkbaid voor een redacteur, en it ben dénatste om den heer Gerritsz alt verwijt voor te houden, dat hij daarin niet geheel geslaagd is. Zeo tegei het eind van bet' werk, toen het getal vellen vol raakte, zal'HU- zelf wel eens zuchtend zich zelf een. beperking hebben opgelegd, om. de ruimte, door zijn medewerkers te ruim bestaan*, weer in te teren. De laatste onderdeeleo. van het hoofdstuk Gemeentebedrijven dragen er de blijken van. En had in een werk als1 dit geheel gezwegen mogen wor den over de verhoudingen in het Gemeentebestaurgwezen?i i. van Raad en Commissies van Bijstand tot B. en "W? Alsook van de inrichting der Gemeenta-Administratie, die dan toch de basis van alles is, wat in de Gemeente gebeurt: van heffingen en ver goedingen, door de burgerij te betalen; van uitkeeringen door de Gemeente te ge nieten- van het jjk en van haar eigen bedrij ren l kenbron van den gang van zaken en, daarmee spil waar toch ook de toepas sing van zoovele desiderata, als in dit werk beschreven zijn, om draait? A'ls; de Gemeente-Administratie niet be hoorlijk n ingericht, als er geen goede samenwerking bestaat tnsschen Baad en Dagelijfcsch Bestuur, ais niet de grondge dachte der Coöperatieve Gemeenschap voor alle Gemeentewaren leefc en zich openbaart in den publieken geest" komt er niet te veet terecht van het moderne Gemeentebeheer. *** Doch de hoofdwaarde van dit verzamelwerk ligt voor müin deze overwegingen: dat het ons vergemakkelijkt een kijk te ?krijgen op hetgeen deels gebeurd is, deels gebeurt, deels niet gebeurt in verschillende plaatsen van ons land; dat het ons leert hoe in verschillende gemeenten zekere kwesties zijn opgelost, die elders nog niet, of ten deele of slecht hun beslag hebben gekregen; en dat het voor Baadsleden, die vreemd zijn ebleven aan hetgeen in buitenlandsche of innenlandsche tijdschriften en vereenigingen over zekere vraagstukken van Gemeentebehaer verhandeld pleegt te worden, de ge makkelijke gelegenheid opent om, zoo zij eenigszins willen, zich toch van de meeste in hun verschillende schakeeringen op de hoogte te stellen; om niet te spreken van ver slaggevers en overzichtschrijvers, wien de kennis van zulke kwesties of zelfs maar de wetenschap dat er die kwesties sijn ook niet altijd mee aanwaait met het ambt. Het is, voor wie zelf zich wél op de hoogte houdt en ze ter sprake brengt, niet altijd de fleurigste ervaring te bemerken, hoe bij sommigen, tot wie hrj, zich te richten heeft, zelfs'het meest elementaire bewustzijn ont breken kan, dat er zoo'n vraagstuk besraat en dat het om oplossing dringt. Er blijkt in ons land, over heel de linie, die deze 600 pagina's bestrijken, inderdaad nogal wat tot stand gebracht en menig keer zijn de inededeelingen omtrent't geen ook kleinere plaatsen, wier doen en laten ons pleegt te ontgaan, hebben bereikt, me een aangename verrassing geweest. Amster dam maakt, tegenover het in zooveel opzich ten hier achterlijke Rotterdam, over het geheel een goed figuur, al blijkt toch ook wel menigmaal dat de hoofdstad door veel kleinere plaatsen beschaamd is. De Amster damscue achterlijkheid ten aanzien van het openbaar bibliotheekwezen is droevig:! > En K het niet teefceneod voor onze natio nale cultuur dat ds gemeentelijk* zorg voor de kunst in het afeemeen, voor. literatuur en taeneeHfunst in Set bi zonder,, in dit Iflvig werk nauwelijks eenige zichtbare ruimte vermag te vullen? Bijzonder leerzaam zijn diefnu. en- dan voorkomende gegevens over vroegere dagen, over verzet en beden kelijk, hoöfdgaschud om allerlei nieuwig heden, zelf» waterleidingaanleg !, die toch wel niemand, zelf* de meeat vreesachtige en reactionnaire mensch, van heden, nog weer zon willen missen; een les voor de >verbedacatz*m*a va» bedes, die men wel gaarne en evidea.ee zou willen stellen. Tot leering van kiezers en gekozenen van heden. Mijn titel schijnt het gebruik van die werk te willen beperken tot de laatbte groep. Djch dat is een grijns geweest-als van den man die kiespijn Seeft. Deneeriten zal het niet minder nut doen, maar ze zullen er zeker nè; minder toa komen dan d* laatatea, die trouwe&s, eenmaal gekozen, allicht zullen denken hét wel te kannen missen. Ons examen dan l Doch, laten we biet vergeten, dat ten slotte alle hervor mingen, die nog te doen zijn, zullen moeten komen van- den aandrang der kiezen; dat er een wijde taak t» vervollen is, om hen in te- liekten, en wie zich aan die taak wijden kunnen en willen, al weer ia dit boek hjpi Handboek zullen vinden, dat eigenlyk om da t w de jaar een nieuwen duik zon. moeten kunnen beleren om \4j" te zijn. Maar wie zal zooveel belangstelling in ons land durven verwachten P *** Komt zoo'n herdruk tot stond, da-n mag-, dit ten slotte, de tekst van den heer Ootmar wel nog eens de bizondere aandacht hebben van den redacteur. Want deze heer mag een goed schoolarts zijn, als atv list, d. i. denker, begaat by d» genoegelukst rare zonde a met bloslooze onbeschaamdheid. Er is hier aardige stof voor COEKECTOR. Als. bizoader treffend» bloempje» strytt ik om dit wellicht wat droog artikel ten slotte wat op te fleuren het volgende uit: ? Bunge's .verdienste is het geweest, het eerst gewezen te hebben op het erfelijk 2$* van dit- onvermogen («n een kind te zoogen). Hij wees er teven» op, dat onder de oor zaken'van dit droeve feit maar al te vaak het alcoholisme van den vader school en wel zoodanig, dat d» dochter van den dronkaard in 42 pCt. der gevallen niet tot zoogen in staat was, schoon ze zelf borst kind geweest wa*". Daarenboven is de vraag, welke ziekten en gebreken door de school veroarzaakt worden, nog ten deele een opane en geenszins vormt zy een ge sloten geheel." Waarmee ik bet geheel sluit. Den Haag, Oct. 1911. L. SIMOKS. Een iazBïaaieril (Naar aanleiding van het onderzoek naar de gedwongen winkelnering in NoordBrabant," -publicatie vanwege- de Directie van den Arbeid). II. Wie het kwaad van de gedwongen win kelnering in' de Brabantschessaoenindustrie volkomen wil begrijpen, die moet ook ken nen, en~ in aanmerking nemen, de laonen die de betrokken arbeiden verdienen. Im mers, het kwaad van dit misbruik is niet alleen: de dwang op zich zelf, om in den winkel van den werkgever en niet ergens anders, op stratfi van ernstige beoadeeliBg, de materieele levensbenoodigdheden teko> pen, maar ook : dat van het zoo schamele loon nog een deel verlorea gaat door de hoogere prijzen, in vergelijking met de el ders betaald wordende. D^t is een vererge ring van den economischen druk, die juist door de menschen met zulke lage loonen zoo sehrynend gevoeld wordt. Te Kaatsheuvel nu om aan deze tv pi ?cue plaats, zoowel wat de schoen-industrie als wat de gedwongen winkelnering betreft, te blijven, verdienen van de 135 arbei ders en arbeidsters, er 8 een loon van /'9 tot ? 11, 20 een van van ?7 tot ?9, 32 een loon van ? 5 tot ?7, 45 een loon van ? 3 tot ? 5, en 26 een loon van ? l tot ?3. Het meest voorkomende loon voor de mannelijke arbeiders is: van ? 5 tot ? 7! Men wete verder dat er in dit dorp bijna geen huisjes zijn met tuingrond, (gesteld al dat de arbeiders, na hun 11 a 12 urigen werktijd nóg tijd en lust hadden qm daarin te werken!), zoodat de arbeiders uitsluitend van hun schamel loon moeten leven, en alle beuoodigdheden voor het dagelijkscbe onder houd moeten koopen. Dóór dit alles wordt de positie dier arbeiders een ware slavernij, als zoodanig worden zij dan ook behandeld. De werkgever stelt zoo verneman wij eenvoudig het uur vast, waarop de winkel" geopend zal zijn; en zoo wordt aan de vrouwen b. v. kennis gegeven, dat er inplaats van Donderdag te 2 uur," op Vrijdag 3 uur" inkoopen gedaan kunnen worden. En als de vrouwen dan komen, vinden zij de zak ken en baaltjes reeds gereed staan, reeds geboekt en verrekend. Erger en onbeschaamder kan dit stelsel toch waarlijk al niet worden toegepast! De invoering der wet op het arbeidscon tract heeft eenvoudig dit gevolg gehad, dat sommige patroons het loon in geld aan de geëinploy eerden of hunne vrouwen ter hand stellen. Dat is echter slechts voor den vorm; want onmiddellijk daarop geeft dan de vrouw van den werkman het geld weer aan de patrones- winkelierster. Andere werkgevers en dat is dan maar eerlijker ook nemen zelfs dien vorm niet in acht, en houden brutaalweg van het loon af wat er gekoc'it" is! De willekeur gaat echter nog verder. Toen een arbeider er eens bij een patroon ep aangedrongen had, ook zijnerzijds een boekje te mogen hebban, ten einde daarin van zijn kant aan te teekenen wat z'n vrouw in den winkel werkgever daarin toe. volgende boekje stond een uitgaaf van 5 et., boekja", een paar blaadjes papier, hetwelk nauwelijks een winkelwaarde van 1J^ et. vertegenwoordigde ! Natuurlijk varieert de aard dezer mis standen naar plaatselijk gebruik. Te Loon op Zand bleken er van de 175 mannelijke en vrouwelijke werklieden niet "minder dan 150 arbeiders aan de gedwongen winkelnering onderworpen. Er zijn daar nog 9 patroanawinkels. Eu welke l De wiakocht, stemde de Doch in het eerstals post genoteerd voor het nieuwe kei s dragen een wmelijk karakter"; d» winkelwaren worden -?slecht lerzoigdf*; grutterswaren bevinden zich in open bakken laag bij dea grond, en monsters bleken dik wijls verontreinigd door ongedierte". Vroe ger bestond in deze plaats ook algemeen de leverantie door de patroons van brood. Toen, voeral door de actie der katholiek» lederbe>bewetkersvereeniging-, hieraan een einde kwam, werd het loon reeds daarom allee a met 2 et. per paar schoenen verlaagd! Hoezeer ook daar de winkelnering ee& dwang is, blijke hieruit, dat een patroon verklaarde, dat zijne arbeiders volkomsn vrij" waren bij hem hunne inkoopen te doen, maar hij hen eenvoudig £0 cent van het loon inhoudt, indien zij van die vrijheid gebruik maken om het niet te doen. In Baardwfik hebben zes van de negen hand werk-patroons en twee van de drie fabrikanten een winkel. Twee dezer patroons leveren aan het personeel uitsluitend alle goedtren. Dat is juist voor de vrouwelijke werklieden zoo gevaarlijk, die tot het koopon van allerlei stofjes, schorten, ens, licht geneigd zijn, en wat voor da gezinnen met kinderen toch altijd verleidelijk is. Eén dier werkgevers heeft in 't geheet 15 man nelijke en vrouwelijke werklieden, en deze stonden bij den werkgever te samen voer ? 360 in de schuld t Zoo worden de arbeid sters ea arbeiders voor j «en bmg aan den werkgever varplicht... . In het-dorp Besoyen bloeit de gedwongen winkelnering nog zeer. welig. Er zijn. daar 15 sohoenfabrikanten met 203 mannelijke en vrouwelijke arbeiders; van deze zijn er 156 in dienst van 10 patroons, die aan de gedwongen winkelnering onderworpen zijo. DtaaroadeH* ook begrepen de l/roodltv«rantie. De arbeiders moeien bet brood koopea in winkels die ban zijn aangewezen, en waarraa de werkgever dan zijn winsten heelt. Simmige winkels zyn ruim en flink, andere onoogelijk, een enkele zelfs onbe schrijfelijk slecht! Van na nering wordt wordt verhaald: Aoater inean, naar het uiterlijk, burgerwoonhuis, bevindt zich een werkplaats, waarin de patroon, een geiel en een stikster arbeiden. Deze. ruimte ia klein en onzinde lijk; te midden van een verwarde massa schoenmakersgereedschappen, leer, lianen en andere grondstoffan, waar tusscken kin deren spelen, zijn de kruidenierswaren op geslagen. Deze zija dus den geheelen dag blootgesteld aan den in deze ruimte heerschenden stank." De loonen voor da mannelijk» arbeiders varieeren van ? 5.?tot ? 11.?(het laatste natuurlijk als uitzondering), terwijl de huis huur van ? 1.15 tot ? L50 bedraagt. Uit het bsrictit omtrent 's GrevelduinCapelle vernemen we, boe de gedwongen winkelnering leidt tot allerlei erbarmelijk misbruik door bevoorrechting van familie leden, enz. Er zijn vier werkgevers, met 122 arbei der*, die of een winkel hebben, of bij den winkel verkoop betrokken zyn. Een van deze heeft zelf gean winkel, doch zijn broed;r levert onder waarborg van den fabrikant kruideniers- en grutterswaren, benevens brood. E3n andere werkgever levert zélf schoe nen, omraad, tabak en sigaren, doch een zijner zoons is broodbakker en heeft de arbeiders van zijn vader tot klanten; een andere- zoon levert aan deze kruideniersen grutterswaren, benerens ellegoed. De derde fabrikant heeft een winkel in kruideniers- en grutterswaren, omraad, ellesroed en br«od. Da vierde werkgever levert zelf kruide niers- en grutterswaren, benevens omraad, ellegoed en manskleederen, en doet het br<M>d aan zijn arbeiders leveren door zijn zwager." *** Het is, dunkt me, welletjes met deze voorbeelden, hoewel in het verslag nog meerdere dorpen aan de Lingstaat, of dieper in Noord-Brabant gelegen, mededeelingen voorkomen. Er zij nog aan toegevoegd, dat, naar uitvoerige en nauwkeurige onderzoekingen, met behulp wat vergelijking der kwali teiten aangaat van het Eijksbureau voor onderzoek van handelswaren te Leiden inge steld, is gebleken dat de hoogere prijzen van de grutters- en kruidenierswaren te Eaatdheurel bedroegen 15 pCt., in vier winkels te Loon op Zand 11 pGt., in vijf wiakels te Baard wijk (met uitzondering van eenige met name genoemde waren) 10 p Gt.Y in vier winkels te Drunen^v.apCi., in twee winkels te Vrijhoeven-Capelle zelfs 27pCt. De vraag doet zich nu voor: Wat zal de Rageering, wat zal de Kamer doen ? Het is thans duidelijk:, dat de Wet pp het Arbeidscontract het misbruik nauwelijks heeft beteugeld; om van afschaffing of belangrijke beperking maar niet te spreken. De katholieke vakvereeniging van leder bewerkers heeft bier en daar moedig tegen het misbruik gestreden, en speciaal te Waalwijk met succes, ma»r haar kracht is op de kleinere dorpen zeer gering. Zoo blüi'c slechts over: een speciaal ver bod, althans een speciale regeling. Het is bedroevend, dat ten slotta elk yan zulke misbruiken door de dwingende wet uitgeroeid moet worden; maar is het niet de schuld der werkgevers zalf? Vast staat in elk geval, dat aan dit schan delijke, opnieuw blootgelegde misbruik zoo spoedig mogelijk een eind moet komen. De criücis Prof, C. L. Dsie. De criticus C. L. Dake vat in De Tele graaf zijn indrukken over de internationale tentoonstelling van moderne kunst, die de Mjderne Kunstkring in het Stedelijk Museum houdt eamen, door te getuigen: Summa summarum: Kwakzalverij." In vier uitvosrige artikelen haalt hy bijna zonder uitzondering aile inzenders yao die teatoons;elling omlaag. Terwijl hjj aldus bezig is, zegt dau de criticus een zinnetj», waarvoor ik uwe aandacht rraag: Hij zegt dan met een misprijzend gebaar: Slaan wij ook rnaar over hst Salloven van Crialhéeii de viar (liegen vau l'tjujoanior." Welnu,, de lier dingen" van L% Fanconnier stonden nog onuitgepakt int de juut aangekomen -kist, toen Prof. C. L. Dofte dit schreef en publiceer d«. Hij kon op dat oagen» blik nog onmogelijk weten, dat het maar dingen" waren, en dat het er vier moesten wezen wist hu alleen uit... den catalogus. Ik constateer da», dat de Keer Dake min achtend schrijft over stukken die hu niet heeft kunnen zien, stukken van iemand die een grooten naam heef c onder de jongeren-, ik constateer, dat de geheele toon, vier artikels lang, ten eenenmale uitsluit- het excuus, als zou de afkeuring door niet-noemen onschuldig bedoeld zijn, en dat dus aan wezig is de duidelijke opzet, om zooveel mogelijk van deze tentoonstelling, gezien EN ONGEZIEN, neer te halen. Het simpele coustateeren van een zoo danig feit is voor de waardemeting van den criticus Prof. C. L. Dake naar mij dunkt afdoende. COXRAD KIKKERT. * Wij begrijpen, dat de organisator der veel aangevochten Tentoonstelling van Moderne Kunst op den hier duidelijk gebleken kwa den wil terstond den vinger legt. Getroffen door 's heeren Dake's onophou delijke aanvallen, waarvan hy de opzettelijke kwaadaardigheid net als wy kon voelen en niet bewijzen, zal hij hier hebben gedacht: eindelijk het bewijs in handen! Het moet gezegd dat die nróprijzing van sehiltterijeft, die nog in kisten geborgen zit ten, een bizonder fel licht werpt op de critiek" van den heer Dake. Wij voor ons hobban, overigens, ronduit gezegd, reeds sinds vele jaren het optreden van dezen heer in de pers een betreurbaar verschijnsel gevonde», en nog telkens worden wij ia di-3 meetdag versterkt. Zoo doet het immers dezer dagen weer 't ge schrijf V*B dezen dagbladmedewecker en ontwerper van communiqués in verband met zijne geheele houding als president der regelingscommissie voor de a.s. Vierjoarlijksche Tentoonstelling, waarbij men 'nog alleen aan een. ?zeldzame naïveteit kan geiooven, wil men het niet aan illoyauteit en yerhutseling van de waarheid. Voor bewijs van onze woorden hebben wij materiaal genoeg en wij schrijven over deze zaak dan ook meer. Maar er is immers nog wel andera. Ruim een jaar geleden nagelden w\j hier ter plaatse vast de on waarachtige houding van den heer Dake, in het ons aan 't hart gaande vraagstuk van het Paleis-Raadhuis. Misschien herin nert zich nog een enkele lezer hoe wij een desbetreffend stukje, door den heer Dake in 1910 geschreven, pal lieten volgen op een stukje van een jiar later, dat precies het omgekeerde inhield. Wij zijn dus mis schien niet zoo verrast als sommigen bij de lezing van 't bovenstaande zullen wezen. Maar wel vinden wij, dat de heer Dake moest ophouden met róó,,onreëe l" te schrij ven, of anden moest ophouden te schrijven. EED. H. VAN MEEBENVELDT, De Dominee, van Doreliese. N. V. Uitgerersmaat schappij v/i. P. M. Wink, Zalt-Bommel. 1911. Wij, geirone measchen, die* ons bestaan tfttnoly'k rustig ea niet zonder zelfgenoeg zaamheid doorleven, wij zullen twee dingan toch i aam er onpleizierig om aan te denken, ja, zelfs lichtelrjk onrustwekkend, vinden: dat «lies voorbijgaat en dat ook wij zelf een maal sterven moeten. Da al-vergankelijkheid en de dood, ziedaar da bederfelijke bestanddeelen in het zac'ntbedwelmend mengsel van het levan. Hat krijgt er soms waarlijk een bitteren smaak door, die Jaig nablijft op de tong. Sommige gevoelige menschen proesren die zei fa altijd en worden er zwaarmoedig van en kunnen het nauwelijks verdragen. Was dit niet van oudsher een reden om veiligheid en rust te zoeken by God, in wien vergank*lijkheid en daod hun raadsedige verschrikking verloren ? Maar dan moest man zich ook overgeven en een nieuw leven be ginnen, niet meer zijn wenschen en belangen op het aardscae stellen en de lagere begeerten van het eigen ik tegengaan, want dit was all sa vluchtig en ijdel gebleken. En geheel oprecht tegenover zichzelf ea anderen moest men staan, zonder zelfbedrog of mei geienvrees, want die diende het afzonderlijk individaee'e, waaruit men zich immers verlossen wilde. Een geweldige eisen werd dit alles op den du ar tot Goed-zijn, een positieve eiseh van moraa1, waa-tegen zich het oor spronkelijk do3l allengs in een mist van sym bolen verloor. Het leven na den dood, de Eauwige Ziligheid scheen allengs meer een belooning voor het streng opvolgen der mor e el en voorschriften, dan het doel zelf dier regelen, de beeldrijke uitdinkking. hun ner gezamenlijke waarde en bettekenis. Ea hun verwaarloozing en discrediet waren eenigszins het gevolg van dit misverstand, terwijl hun stricte beoefening ook wel leidie tot eigengerechtigheid en individualisme. Menigeen onder de groote individualisten echter heeft er over nagedacht, waartoe een algeheele, coaseq'isnte opvolging der moreele voorschriften een mensch brengen moeat en dia kunstenaar waren ouder hen, maakten er verbeeldingen v ai, hoe de absolute verloo chening van al het lager meuscheiyke ten slotte tot zelfvernietiging voert. Maar zg voadsn ook, dat elke dengi", ten uiterste doorgevoerd, in zijn tegendeel omslaat en tot misdaad wordt en zelfs dat de star doorge dreven wil van al het indiridueele af te zien weer hoogmoed wordt en zelfs tirannie, als men toevallig zijn medemenschen eveneens tot dien heilstaat bekeeren wil. Wie het profetkche in zich heeft, loopt gevaar uit overmaat van oc-peraconlijkheid zeer peraoonlyk te worden en eindeljjk zichzelf voor de wereld aan te zien. Zoo keert de duivel, die men door de eene poort naar buiten joeg, door de andere heimelijk terug en bleek meuig oud-christalijk anachoreet, wannïer hij het toppunt van verloocheningadeugd meende bareikt te hebben, waarlyk haast te barsten van ijdelheid en hoogmoed en kon weer van voren aan beginnen. Het ia in deze merkwaardige kringloop der moraal, deze onmogelijkheid om consequent en geheel te laven naar de regelen, die de ethische zin of het gowetea ons voorschrijft, welke ook den sciirijyer H. van Mearreldt vagelijk heeft... gepuzzeld", kan men zeggen, of geprikkeld of gehinderd, zonder dat hu eigenlijk da It'-it/eft-ïvueiie lot es;ii klaar besef te komen. Het trasiscï-Tcliowie ?ak znlk een edelen,, tnoreelem Door taster soireen hem, aan te trekken, maar op stak van zak w, verloor s£eh da tragische tesenstelling in een enkei coaaischa en eindigde? zy* ver haal, op een ietwat plotselinge manier, in een klein, tegenover al het andere zeer onbe duidend, huiselijk coBfl et, waarop het van den aanvang geenszins leek aangelegd, juist als ern vnurwerk-zonnetje, dat driftig en luidruchtig aangaat en even later zwakj 98 uit puft. Er ware misschien wél iets tragisch, maar er ware zeker iets boog komisch te maken geweest van een onbuigzamen dweper, een grimmigeii Man God3, loater vertu^zeleHd principe en a1 gemeenheid, die zyu baste krnit verschieten moet in een omgeving, die zijn portuur niet is> en zelfs m maanden nog t ie t s van hem begrijpt. Het materiaal lag er voor. Bsn nest van een Holhutdièch stadjt* met een gemeente, bestaande uit de allerplatste middcnstandsmtmchen, geflankeerd door een kringetje ge*ffaotoaid aeethetische adellyken ter eene zyde en wat af iehtelijk gore bedeeUngsmenschen, wezena uitgeslapen in al de stieken der. huicheUg bedelende armoede, ter aadere. Indien ds auteur genoeg talent had gehad, en aijn Geloofuheld objectief kannen zien, wat een prachtig boek ware daaruit oatataaml Het extatisch idealisme, dal nooit minder dan batuuwtootea doet hoeren, gedwongen kennis te nemen en in te grijpen in do onbeanlllgste gewoonheid; d» onnooaete bestialiteit, .di» nog niet tot dflldelyke ondencheiiing van goed en kwaad geko men ie, welk een stof voor een kunstenaar,... die geen dominees-neigingen heeft l Doch deeeschiy ver betoont zich allesbehalve los" van zijn figuur, die hen h»rt«ljk gym/pathiek i», maar die bij eigenlijk niet eene duidelijk verklaren kan. Zie hiev wat hg op bL 8,9 ea IQ ala de ontwikkeling van den merk waardijen jongen man tracht te geren. ... HU was niet ongeloovig meer, want hy zag G ad in 't onbewuste... hjj zag God in alle dingen, een lijdenden G «l in de natn» en... ook in zijn geslingerd leve*. ... Hy zon wetenschap en geloof verzoene*. Hu begreep dan Christus, die werkelijkheid werd in 't groote wereldoff*r." En verder: God was de geest, de voorstawer; 't heelal lag in God. Maar 't had zich van God ver vreemd door z'n menichen, die het gescha pene zochten v60.- den Schepper. Ea 't menscbdom was buiten God. Maar nu kwam God zelf. Hij daalde en leed me». Goileei, werd in Zgn lijden den menschen geluk. De Christus waff in 't heelal, 't Was de God van het kruis de God a» bet kruial Het kruis, het kmis, dat beduidde niet twee booten- over elkaar? maar het sterven, het afsterven der wereld, in 't graf, 8.1s het tarwegraaa sterft..." had de Christus gezegd. BK nn klaagde h;j de menschheid aan. A'lareerst de Caristenanmat hun kerkiame, hun angstvallig vastbonden a«n ver halen op papinr gesBfararen, en bun. niet leven naar den geest, de christenen met hun droefheid naar de wereld, hu a jamme ren om aardache dingen, die werden wegge rukt ; om een schaap of een bond, een vrouw of een kind; die weenden o» 'c blad, dat van de boomen viel en maar niet andera wisten dan dooi, droefenis, tranen, geklaag, jammer, lijkkleed, graf, wormen, vergetel heid. Sterf In Gadl Leaf uit God! JaichinGjdl Amen" l Men ksn zicb denken, dat de gemeente dit niet begreep voor wat het on ge veer was: de smartelijk opofferende afsterving aan het stoffelijke en aardsche om te herleven ia God, in onverstoorbaar rustig geluk. Ea óók de laser zal hieruit niet beseffen, dat het bij dezen man gaat om alle» of niets, en dit zy'n wezenlijke gezindheid, zijn wezen zelf is. Aldus blijft oas niet de bedoeling, maar de figuur, tamelijk vaag trots de tal rijke, meest zear niet kenmerkende, tooneelen, waarin de predikant zich openbaart. Dat echter de auteur ayn held heeft bij gewoond en doorzien, al kan hy hem niet zuiver beelden, dat bewijzen die meerendeela zwakgeschreren tafreelen en ook uitspraken als deze. Er was in het doen van dan predikant, groot-zware man in dit stumperig vertrek, een onbeholpenheid, een niet recht weten hoe? waarmee? wat?" Oe dominee ging naar auis met in. zijn denken een fe!-7reemi beeld van dit tooneel, deze rurheden, waar ran hij niets wist te zeggen omdat ze verwarden 2ij a gedegen ge dachten, niet pasten in hun zondevorm van afzichtiiijkheid bij 't symbolisch idee, ge worteld in z^n denken, de zond 3 als op stand tegen God, hoe fijn, hoe teer die wezen mocht". Dit is zeker noch zeer klaar, noch zeer fraai gezegd, doch er blijkt uit deze beide citaten, ongötwyfald weer des dominees geest, die er een is van ideeële algemeenheid, vol komen misplaatst tegenover on-by zondere goorheid. Hij besefc tenminste, dat bij de Je verdierlijkte paupers va a lijden en on dergaan met Caristus, om met Hem te her rijzen bezwaarlijk_ spreken kan. Ea hoe in zulke karakters het moreel ver derf schuilt weet de auteur ook, al zegt hu het miserabel. De predikant heeft een beroep naar de hoofdstad gekregen en zal niet gaan. .... onwillekeurig was dag aan dag zy'n gansche wezen vervuld gedurig van hetgeen hij zeggan zou op den Zondag, die stond aan te breken. Dat idee begon hem nn zoo te beheeischen, dat het eigenlijke, het f elpijnende van wat het hem koste ais offar vervaagd werd in 'c streelend-schooue van wat hij deed, in 'c btsrk bewonderenswaar dige van de daid, wat hem vergeten deed de smart er om van hem en ook van z'n vrouw". Naarder 'kan 'c nauwelijks gezegd worden, maar het bet eekent hisr geeatlijke hoogmoed, dat is duidelijk. En dit is dan het eindpunt, als het individu niet is opgegaan in het algemeen?, zich niet heeft verloren in zijn God, doch, juist omgekeerd, het Al ver bijzonderd wordt tot het psrsoonlyke, het indirida zich bij uitsluiting Gjd gevoelt: En ik durf zeggen," roept de dominee zijn gemeente toe, <lat zij, die deze prediking hebben ontrlucht, zich, van Godswege, zullen hebben te verantwoorden, omdat omdat zy' mij niet hebben ontvlucht, maar God hebben ontvlucht." ZDO is wel de dweper, de godsdienstige of staatkundige, en die o?ertuiging de wereld te zijn, maakt hun kracht en is hun zwakheid. Het is waarlyk jammer, dat de auteur Van Meerenveldt, die EOC herhaaldelijk bewijst zu'ka geweldenaren vaa Jen g;t3t t3 door

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl