Historisch Archief 1877-1940
No. 1793
DE A M S T E R D A M M E R WE E KB LA D VOOR NEDERLAND.
Eeie emtête oTer beroepei TOOF trouwen,
Op elk gebied toont de arbaid van vrouwen
in Frankrqk een verbazenden vooruitgang
aan. In veertig jaren, van 1866 tot 1906, ia
het getal der geestelijk en pbysiek werkende
vrouwen gestegen van vier op zeven miliioen,
terwijl in denselfden tyd het getal der man
nelijke werkers Blechta met twee miliioen is
vermeerderd. Ban medewerker van do Matin
heeft na het goede idéa gehad, een onderzoek
in te stellen naar de resultaten, die deze ver
meerderde arbeid voor de vrouwen zelf had.
Tot dat doel heeft b.ij ziek gewend tot de
meest uitstekende vertegenwoordigsters van
de verschillende vakken, waarin vrouwen
werkzaam zyo, en hen verzocht, hem mee te
deelen, of hun beroep hun beviel en of het
naar hunne meening een toekomst aanbood
voor andere vrouwen. Uit de interessante
antwoorden, die bij ontving, deelen wjj het
volgende mede: ?
De eerste vrouw die antwoordde, is een
advokaat, mevrouw Maiie Vérone. Er zijn
thans te Parus Biet minder dan achttien
vrouwelijke advocaten. De meesten hebben
zich niet een hooge plaats aan de balie
kannen ver o ver er. Madame Yérone maakt
eene uitzondering, wat zij deels te danken
heeft aan haar verleden, deels aan kaar talent.
Het duurde lang eer zij baar tegenwoordig
beroep koos. Zjj was een kind van arme ouders
ea werd eerst matrassen-maakster, toen
koorzangeres in een schouwburg. In dezen tijd
4tegon zjj lich te bekwamen voor 't vak van
oriSierwy'zeres. Als onderwijzeres stadeerde zij
gelijktijdig in de rechten en verkreeg de
ad vocalen-tog i. Madame Vérone nu schrijft
het volgende:
Of ik met ? mijn beroep ingenomen ben ?
Het maakt mg in alle opzichten gelukkig.
Het geeft mij gelegenheid, nuttig te zijn voor
een aantal ongelukkigen. Daarbij bevredigt
myn beroep my ook met het oog op de
feministische propaganda, die ik nooit ver
geet, daar ik het bewy's moet leveren, dat
eene vrouw, in eens uitsluitend mannelijke
omgeving leven, hetzelfde werk verrichten
kan als de mannen, en toch een goede huis
vrouw en moeder kan zy'n. Ik wenech erbij
te voegen, dat ik mij ook finantieel niet te
beklagen heb, wat niet te versmaden is, als
men geen vermogen bezit en zy'a kinderen
een behoorlijke opvoeding wil geven. Ook op
de andere vraag, of het beroep van advocaat
een loopbaan is, die een toekomst heeft voor
de vrouw, antwoord ik: ja. Ik geloof niet,
dat ik eene uitzondering ben, en ik zie niet
in, waarom hebeen vrouwelijke advocaat niet
zou gelukken zich een goede praktij t te vor
men. Want, wat beeft men daarvoor noodig?
Volharding, consciëntieus werken, logica in
zy'n ideeën en een beetje toewijding. Ont
breekt het dan den vrou wen aan deze eigen
schappen? Ik geloof he.t niet."
Mevrouw Carbonel, die zich Cecile
Chaminada noemt, is eene componiste, wier wer
ken ook buiten Frankrijk seer bekend lijn.
Zrj beantwoordt de vragen van de Matin met
een hartelijk: Jat"
Wanneer ge mij echter vraagt of ik aan
moediging, steun, en in moeielyke omstandig
heden hulp vond, dan zeg ik: neen l Of ik
allee heb gedaan, wat ik had willen en kan
nen doen? Ook: neen I En dit is de zeer
bedroevende zijde van veel vrouwelijke car
rières, in wier verloop men een aantal kleine
laagheden .opmerken kan, als men zich van
de groote menigte afzondert. Eomponeeren
is zeker een carrière voor eet e vrouw, die
een mooie toekomst aanbiedt, onder voor
waarde, dat zij van kind-af daarvoor begaafd
heid bezit, dat zij bijna gelijk een man werkt
en dat zij zich van 't begin af wapent nut
moed, gedold en philosophie. En als men
haar hier of daar den weg verspert, moet
*y' elders een doortocht zoeker."
Madame O. Géom-Cassal is een van de
drie hoogst-geplaatste ambtenareseen in
Frankrijk. Zy is de opperste inspectrice van
alle departementen, die zich met het kind
bemoeien, voorts van alle gevangenissen.
iimiiiiiimiiiiiiiliiiiliiiiifiiiiiHiliiiniiiiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii
UIT DE NATUUR.
CDL. Koperen visschen.
Twee onderaardsche schatten uit den ouden
tijd, een van metalen en een van zouten (de
rijkste) liggen begraven onder de vrnchtbaren
bodem van West- en Middel-Europa.
Van Memel tot Winterswijk, van
He)goland tot bij Heidelberg en waarschijnlijk nog
verder naar alle hemelstreken reikte de groote,
ondiepe binnenzee, de Zechsteenzee; minstens
dubbel zoo groot als de tegenwoordige
Kaspische zee.
Het heeft niet aan schatgravers ontbroken.
Al vijfhonderd jaar geleden werd stelselmatig
en geregeld getracht, zooveel mogelijk van
de erfenis der oude zee binnen te halen.
Het eerst natuurlijk, waar de schat door het
verweeren of wegspoelen van de bedekkende
aardlagen aan c f dicht bij de oppervlakte was
gekomen,of juister gf zegd.waar de oppervlakte
van den aardbodem Ut dicht bij de begraven
metalen en zouten was genaderd.
Koper, zilver «n steenzont lokten eerst tot
graven en dan tct steeds dieper delven in de
aarde. In de 16de eeuw leenden of verhuurden
de Duitsche vorsten elkaar al bekwame
aontgravers; en terug tot in de tijden, waarover
alleen overleveringen en egenden een
phantastisth licht werpen, gaat het speuren en delven
van koper en zilver in Midden- Duitschland.
Vooral de Zuid-rand ven den Harz en de
bergen tuisehen Harz en Thuriigen zy'n van
oudsher beroemd en gezocht geweest e m hun
rijkdom aan koper en zont. Sedert het jaar
1200 is bij Halle al koper gegraver. En nu
nog zgn er plekjes in die buurt, f aar een
belangstellend natuurvriend de koperertc-laag
met eigen oogen kan zien en met eigen handen
betasten, zonder ook maar een spadesteek in
den grond te doen. Alleen w'at puin of klei
wegvegen, is voldoende, om de koperlei" te
voorschijn te >ien komen.
Het spreekt van zelf dat w* in dezen
zomer nu wij daar toch in de klassieke tuurt
van het koperarts aan het stndeeren waren,
niet verzuimd hebben de beroemde,
Rupferschiefer" te gaan opzoeken. Die vormt de
onderste laag van den ouden zeebodem en
ligt vlak boven het zechateen-pnia, het con
glomeraat of pnddingesteente, waarvan ik n
den vorigen keer gesproken heb, .het product
van de branding, die de roode rotsen ver
brijzelde.
Eerlijk gezegd viel ons dat lang begeards
kopererts erg tegen, althans in het een».
Ofschoon wüdrie plekken vonden waar het
Mij te vragen," schrijft zij, of ik veel van
aayn beroep hond, is alsof men een vogel
vraagt of hij zich gaarne in de lucht beweegt,
of aan een visch, of het water hem behaagt.
Voor ieder die zien, denken en liefhebben
kan,-is mijn dienst het groote bock van
't lijdend Menechdom. 't Verheft de ziel,
't verruimt het hart. Mijne meening is, dat
alle beroepen, die den weldadigheidg- en
gevangenisdienst betrtffen, (de laatste voor
zoover het vrouwelijke gevangenen,
en'verbetergestichten voor meifjes geldt) steeds
meer en eindelijk uitsluitend aan vrouwen
moeten worden opgedragen."
Eenaviatricel Mejuffrouw Helene Dntrieu,
die dit beroep koos, is geen onbekende. Zy'
heeft reeds de stoutste artisten-loopbaan
achter zich, en heeft in de Looping the loop
proeven van hare onverschrokkenheid
gegever. Zjj is de eerste, die in de erqnée
van de Matin een melancholische toon
aanslaat. Het beviel my best in een a
roplaan rond te zwiert n, als ik maar eerst
twintigduizend francs inkomen had; want
in dit vak verdient ge niemendal. Het
beroep van aviatrice Ms voor vrouwen zoo
weinig een toekomstberoep, dat ik, niet
tegenstaande al het succes, dat ik gehad heb,
vrees er van te moeten afzien. Een schrijf
machine-juffrouw met haar 150 francs per
maand, is er beter aan toe dan eene Wereld
record-dame".
Sara Bernhardt roept natuurlijk met vreugde
uit: Ik zou ondankbaar zijn, als ik niet
hoogst tevreden was. Maar ik zon nooit eene
vrouw aanraden, a in het tooneel te gaan,
als zij daarvoor werkelijk geen roeping
gevoe'de".
Yvette .Guilbert maakt van deze etqaête
gebruik, om eenige interessante indiscreties
over de lakelijke zijde van hare kunst te
verrader. Ja", schrijft ȟ, ,,'fc ben blij met
mijn beroep, want het maakt onafhankelijk;
ik heb geen manager noch antears noodig.
Mijn gestadige, geregelde arbeid stelt mij in
staat, datgene te hebben, wat men welwillend
een soort van talent" noemt. Dank dit talent,
dat mijn reputatie vormt, ontga ik de val
strikken van den schouwburg. En dank zij
deze reputatie, neem ik enkel maar een
pakje mooie liederen, die in mooie oude
boeken gedrukt staan, ik leer ze van buiten,
en ik kondig mijne komst in verschillende
plaatsen zelf aan. Het publiek komt toch,
en na twintig jaar deze loopbaan betreden
te hebben, verdien ik nog en zonder
bluf my'n 200.000 francs per jaar, en niets
leelyks daarbij. Geen vernederende voor
waarden, niets wat het leven van een kun
stenares beleedigen of hatelijk maken kan.
Ik vind dus mijn kunst aanbiddelrjk".
Nog een aantal vrouwen, die alle in hun
vak niet op de onderste trap zijn blijven
staan, hebben in deze enquête hunne ziens
wijze medegedeeld; een doctores in de me
dicijnen, de eerste apothekeres in Frankrijk,
een schilderes, een beeldhouwster en een
hoogere ambtenares aan het Ministerie van
Onderwijs en Schoone Kunster. Zander uit
zondering zingen zij het Hooglied van 't
feminisme, en leiden uit hun eigen geestdrift
af, dat voor hen, die zich met haar geheele
ziel aan een vak wijden, een even mooie
toekomst is weggelegd.
A. W.
Tutti Fratti,
Het bekende Engelsche dagblad the Standard
heeft sinds 3 October iets nieuws.
Het zal eiken dag onder het opschrift
Woman's Platform" een of meer pagina's
geven, die geheel aan de zaak der vrouwen
gewijd zijp. Iedereen, hetzij vóór of
tegenStander, kan zich daar uitspreken en by deze
eerste uitgave, hadden velen daarvan gebruik
gemaakt om mededeellngen te doen, hoe in
de mijndistricten, in de kerk, by dejoodsehe
gemeente, in geneeskundige kringen, bij het
tooneel (de namen Ellen Terry, Irene van
Brngh en Beatrice Porkes-Robertsen kwam
ik tegen) enz. daarover gedacht en hoe daar
over gewerkt wordt.
N. M.?DB W. H.
open en bloot kwam en wij er letterlijk de
handen vol van had ien, twijfelden we nog of
dat het rechte wel was. Die koperlei" lijkt
heelemaal niet op koper, het is een zwarte
band, die hier en daar tusschen kiezel en
zand, waar een berm of oude groeve bloot ligt,
een eind voortloopt; om dadely'k weer onder
gras en bloemen of boomwortels weg te
duiker.
Bij het uitslaan met den hamer, of nog
gemakkelijker by' het afgraven met een
plantenschepje, valt de lei tot een fijn
schilfergiuia uiteen. Slechts enkele dikkere en
steviger plaatjes blijven; in hun geheel en
ook die ver toon en geen s^oor van kop ar of
zilver; alleen hier en daar op de breuk glin
stert het eenigszins, als ge er met een sterke
löupe op tumrt.
Een jachtopziener, die onverwachts naast
ons opdook, vroeg eerst heel barsch watwy'
daar u .t voerden; maar toen hij onzen botani
seer bus zag met de planten,en de versteeningen
en mineralen die wij inzamelden, veranderde
hij dadely'k van toon en begon ijverig met
ons mee te zoeken. Hij wees ons op de kaart
een betere plek waar wij koperen visechen"
konden vinden of tenminste echiefer" met
mooien koperglans er op. Die Forst er kon
meer dan jagen, dat is zeker; van de plan
ten en steenen uit zijn revier, wist aij ten
minste de namen te zeggen.
Voorloopig moesten wy te?reien zy'n met
de zwarte leischilfers en pakten d.e ook
zorgvuldig in papier. De donkere bard dip,
als een scherp t f gesneden streep, tus :chen de
lichter gekleurde gesteenten doorliep, was fty
onze ontsluiting maar drie of vier
vingerbreedten dik; ook verder op in den
Kyflhauser ig de laag nergens dikker dan IK
dM. Het koper en zilvererts zit als fijne
korreltjes in de zwarte steei en volgens
onzen zegsman was bet kopergehalte hier
maar 2 procent; op 100 pond koper echter
kwam ongeveer een half pond zilver.
Den volgenden dag vonden wij een betere
Aan 't laatste blad hangt nog een druppel:
Zy'n laatste sieraad, dat hem tooit,
Tot afscheid, vcór de wind hem gooit
Als waardeloos in graft of gruppel.
Zóó zal ook ns, uit iemands oogen,
Een laatste traan, om mg geschreid,
Als men mij in mijn grnppe! leit,
Mijn dor omhulsel te eereh pogen.
De laatste drop, de laatste traan,
Als diamant, tot afscheid aan
Het Heengaande" in stille eenigheid,
Is 't offer waar de ziel in lacht
Tot troost bij 't ingaan van dien Nacht,
Dien onbekenden: de Eeuwigheid.
M e e r l o (L.) PEERKE DEN BELG.
AEtDE^BEI
Dienaretien van Hermandad.
Een nieuwe groep van ambtenaren is aan
gesteld bij de Barlynsche politie, nl. dertig
vrouwelijke politie-agenten, wier uitsluitend
gebied van werkzaamheid de kinderwereld
ie. Zy verkregen krachteis haar benoeming
het recht, alle huizen in en uit te loe
pen, waar kinderen zgn, ten einde te
controleeren, hoe men dese kinderen
bebehandelt. Ook de scholen, i o 't bizonder de
bewaarscholen en particuliere inrichtingen
van onderwijs, liggen binnen haar gebied.
Het is een aantrekkelijk arbeidsveld, en de
tact der vrouw zal hier veel goeds te ver
richten vinden. Er is door den ij rerigen arbeid
dezer vrouwen reeds menige misstand aan
't licht gekomen. Het moederlijk ins'inct
doet haar die gen zien en raden, die geen
mannenoog ontdekt zon hebben.
* *
*
Cricket.
Cricket is voornamelijk een wild
mannenspel; maar ook in vroeger ty'd al werd
het toch door vrouwen beoefend. Reeds den
San Octeber 1811 had er een merkwaardige
match van deze soort plaats tusschen 2
ploegen van 22 dames te Ballspond.
Twee bekende sportsmen hadden als hoofd
prijs voor dezen wedstrijd uitgeloofd een
som van 500 pond of .6000 gulden, 't Ging
dus om geen kleinigheid. Beide damesteams
bestonden uit inwoonsters van twee verschil
lende provincies.: het was Hampshire contra
Surrey, en de provinciale eer werd kloek
verdedigd. l)e sporting Ladies waren zeer
niteenloopend van gestalte en van leeftijd: de
jongste was H, de oudste 43. Ze gaven uit
muntend spel te zien. Het terrein en het
weer werkten zeer tegen.' De laatste innings
werden gespeeld onder omstandigheden, die
zelfs mannen hadden doen vertsageo. Gedu
rende een half uur werd de strijd in een
p'asbui voortgezet. Hampshire won met 81
punten tegen 7 voor Snrrey. De speelsters
zagen er na afloop van de party nog frUch
en blozend uit: het was een gezonde vrouwen
beweging".
*
Stads- blo/er.
In Parijs is thans een zeer zonderlinge
officieele betrekking gecreëerd. Een zekere
Jean Lebon, die vroeger,, komiek was in
een café-concert, is thans ambtenaar van de
stedelijke belastingen geworden, onder den
titel van Stads-blaflet". ,
Da specialiteit van Lebon als variét
artiest was namelijk, dat bij buitengewoon
natuurlijk dierengeluiden; kon imiteeren
en o. a. de honden-taal sprak op een wijze,
die de geleerdste Fidels en Fanny's 'm niet
konden verbeteren. Een geniaal controleur
van de belastingen kwam op de gedachte
van dit talent een practisch gebruik te maken,
en Lebon gaat thans in 't middernachtelijk
uur voor alle huizen staan, die onder verden
king zijn een hond te herbergen, die niet voer
de belasting ia aangegeven. Hy iaat dan zijn
bedriegelijk natuurlijk blaffen hooren, en
krijgt by uit de woning antwoord (wat
natuurlijk geschiedt, want de krulstaarten
worden nooit aangesproken zonder te ant- ?
imiiiiiiiimini
plek; flinke platte brokstukken met groene en
blauwe plekken en een gondachtig overtrek
lager er voor het oprapen. Hier moest in
vroeger tij i gedolven zijn. We zocht on lang
naar de koper-viscb, die een van de kenmer
kende fossielen van de koper-lei i". Maar
jammer genoeg hebben wij gesn staart of
vinnetje zei s kunnen machtig worden. An
deren zy'n gelukkiger gewees'. We hebben
visschen gezien, waarvan alle schubben in
glinsterend koper waren veranderd; prachtige
collectie-stukken, zcoals ze maar zelden te
koop zyn.
De vissshen, die in deze koperzee leef
den natuurlijk voordat er zoeveel koper
in werd afgezet lijken op het eers'e gezicht
veel op een gedroogde bokking en een
scharre'je. Maa- by nader toezien komt de antieke
vorm duidelijk mr. De staartvin van de eene ia
onsymmetriech, het bovendeel veel korter
dan het onderatuk, en de schubben van beide
hebben meer van naast elkaar liggende hoe
kige been plaatjes, dan van de dakpansa;ewyze
liggende moderne schubben der visschen.
Een kopermijn in werking hebben wij niet
kunnen bezoeken, om reden er in ome buurt
niet meer naar koper werd gedolven; de
laag was te dun en het erts niet ry'k genoeg.
Een uur sporen meer naar het oosten, bij
Mansveld evenwel, is het bedrijf nog in vollen
gang. Wel moet daar al heel diep worden
gegraven; mijntunnels Stollen" voeren als
molsgangen tot honderd meter en verder
den berg in. En dat het bedrijf niet
onvoordeelig moet zijn, blijkt uit het aantal werk
lieden en ook de opbrengsten schijnen het te
bewyzer. Verleden jaar leverden de
Mansfelder bergen nog pl.m. 20 miliioen kilogram
koper en ruim 100.000 kilo zilver met een
waarde van ruim 18 miliioen
gulden; twintig duizend
mijnwerkers verdienen er
den kost mee, en het is
naar hun eigen zeggen een
goed stuk brood. Ik heb se
Onze wintermode. (Punch.)
Ik ben klaar, Jacob l Ga je mee 1
woorden) dan weet bij, dat men fraudeert.
Op deze listige wijze werden reeds honderden
belastingontduikers tot hun plicht gebracht.
* *
*
Engelsch raadsel.
Vraag: At what age are women most
attractive to men ?
Antwoord: The marri-age [merry age].
Multatuli zou gezfgd hebben: Niets is ge
heel waar, ook Hit niet I"
* **
Kunitkat.
In Oostenrijk is door een uitvinder patent
aangevraagd op een zonderlinge inventie.
Hij beweert het nieuwste en meest onfeilbare
middel tegen muizen gevonden te hebben
in een stelletje kunstmatige katten o ogen,
die den zelfden phosporesceerenden glans heb
ben als de kykers van juffrouw poe?. Het
geheele machine! j e is niets anders dan een
vierkant plankje, dat als een portretlijs! j e op
den grond kan worden gezet, en waarin zich
twee ronde p'.ekken bevinden van
phosphoresceerende verf. Men behoeft slechts een
half dozijn van deze plankjes in een donkere
kamer op den vloer te plaatsen, om de arme
muisjes den dood op 't ly'f te jagen, en voor
hen een hel te scheppen van katten ge vaar.
* **
Huitmiditl.
Een vrooly'k middel om het stotteren af te
leeren wordt aanbevolen door een Italiaanech
tijdschrift voor Spraakgebreken. Wilt ge
macht krijgen over uw lip- en mondspieren,
zegt de geleerde schrijver, dan kan ik n aan
raden eiken dag een half uur achter elkaar
te fluiten. Ik verzeker u, dat is afdoende, en
bovendien zult ge dan een virtuoos worden
in de edele flnitknnst." Voor Hollandsche
meisjes heeft dit huismiddeltje intusschen een
bedenkelijke zijde. Wie denkt niet dadely'k
alleen op Z indag gezien, in hun eigen curieuse
uniform; de meeste zagen er eer florissant
dan ongezond uit; toch flatteerde hun de
kleeding niet; die deed denken aan wijlen
onze schutters, glimmende sjafco en gordel,
en veel bandelieren en medaJje*.
De vraag hoe het mogelijk was, dat een
oude zeebodem dat aet er een was bewijzen
de visschen en acbeipdieren die er in ge
vonden zy'n dat hier een zwarte laag
zooveel metalen kon bevatten, wordt ver
schillend beantwoord. Een feit is het, dat de
ertsvoerende laag, gemiddeld nog geen twee
decimeter dik, een massa organische stellen
bevat. Stukjes van deze lei hebben we
aangestoken en ze bleven gloeien en smeulen
als tonderzwam; eok de geur wijst ep ver
gane planten en dierenresten. Daaronder en
daarboven is van koper of zilver of lood
niets meer te bespeuren. De arbeiders noemen
lagen, die in de buurt van ertsbeddingen
liggen, maar geen m staal meer bevatten: dood,
en wat onder de begeerde rijke laag ligt,
de vloer er van om zoo te zeggen, noemen
ze dat Liegende; de deklaag of het dak van
de ertsbedding: het Hangende. De reode
ertsvrye lagen onder de koperlei" noemden
ze derhalve rotte, totes Liegende, verkort tot
Rotliegende, een mijnwerkerswoord dat in de
taal der internationale wetenschap is overgaan,
en dat al een paar maal in myn opstellen
is gebruikt.
In dit roodligigende nu en eveneens in de
zechsteenkalk, die het dak of het Hangende
ervan vormt, ie geen koper te vinden.
Wol bevat het dak, de kalkhoudende
leisteen die hier meters dikke banken vormt,
verbazend veel organische stof, althans
aitumen of aardpek. Bij het doorbreken geeft elk
Een fossiele visch uit de koperlei. (Uit Zittel)
Een fossiele visch uit de koperlei. (Uit Kaiter II.)
aa» 't spreekwoord:
Fluitende vrouwen en loeiende koeien
Zy'n zelden goeien.
* *
Boeken.
In Chrütiania is een nieuwe vereen!ging
opgericht, die zich ten doel stelt het uitleenen
van boeken tegen te gaan. Dit streven heeft
ontegenzeggelijk zijn goede zijde. Want menig
bibliotheekje is door slordige leeners ten gronde
gericht en men krijgt ten huldigen dagen nog
een gevoel van verwondering en respect voor
den beroemden Franscken boekenliefhebber,
die in vergulde lettertjes op zijn prachtig
gebonden boeken liet zetten: Grolieri et
amicis" (?Voor Grolier en zijn vrienden").
Niet .al die oudjes waren intusschen zoo ge
moedelijk, want er is een oud exlibris bekend,
waarop staat afgebeeld een galg, aan welke
een man bij de beenen is opgehangen, een
nalatig leener natuurlijk: Onder de galg staat
in krom laty'n:
Quelle bonte ce sera pro suis parentibus
De Ie voir dans ce lieu pedibns pendentibns.
Heine.
Kent ge dat aandoenlijke gedichtje van
Heinrich Heine? (Wie kent het eigenlijk niet?)
Anfangs wollt ich fast verzagen
Und ich dachte ich trüge es nie;..
Und ich habe es doch getragen...
Aber frag mir nun nicht wiel
Dit vierregelig meesterstakje schijnt een
innig protest te zy'n tegen de beschuldiging
van gebrek aan ernst, die vaak tegen dezen
grooten dichter gelanceerd ie.
Maar weet ge bij welke gelegenheid hy
het maakte? Hij improviseerde het op een
bal tegen zijn danseuse, toen... zy'n te nauwe
dansschoen hem pijn deed.
ALLEGEA.
vereen uitgegraven stuk, (niet zoozeer het
verweerde) een duidelijk
zomer-zeestrandgearlje, soms een flinke rotte-visch- of mossel
geur ; de berg werker s noemen deze leisteen
dan ook heel juist Stinkschiefer; ook al een
woord dat in andere talen onveranderd is
overgenomen.
Vanwaar kwam uu het koper, het zilver en
het lood, en waardoor wordt het juist en alleen
gevonden in de zwarte koperlei-laag? Er be
staan twee verklaringen voor, waarvan er een
meer van een sprookje heeft. Er zon namelijk
plotseling een ty'd gekomen zy'n, dat heete
bronnen opborrelden en met het warme water,
groote massa's erin opgeloste metalen.
Die zonden alle levende weiens plotseling
hebben vergiftigd, zopdat de bodem van de
zee, of van de 'serie binnenzeeën en meeren,
letterlijk met een ?aag lijken van visschen,
weekdieren en planten werd bedekt; die'
vergingen langzaam en werden bitumen. De
dieren, zooals de beide vischsoorten die zoo
vaak gevonden zijn, konden er tegen en
namen het koper in hun lichaam op; maar
zij kregen, toen de oplossingen op een keer
meer geconcentreerd in het opborrelend water
aanwezig waren, er toch opeens te veel var.
Ook de kopervisschen stierven dus plotseling
uit, maar hun verkoperd lichaam is gaaf
bewaard gebleven tot op deze dag. Proeven
met koper-sulfaten die door lijken tot sulfieden
werden geoxydeerd en het koper in het lyk
neersloegen, het aldus verkoperden, hebben
aangetoond dat het inderdaad zoo Aangegaan
zy'n; maar dat bewust nog niet dat het zoo
gegaan is.
Er is meer voor te zeggen, dat de ertsen
uit bergspleten afkomstig zijn, die door het
water werden aangetast toen het gebergte
der oude Middel-Alpen zoo diep was afge
sleten, dat het hemelwater ook de diep ge
legen ertsgangen bereikte. Het doortrekken
van de visschen met kopererts, zou dan ge
beurd zq'n, lang nadat de dieren al waren
gestorven, en de fossielrqke laag waarin
ze voorkwamen, al weer door dikke lagen
kalk en klei en gipszout was toegedekt. De
veenachtige laag zoog wellicht het water met
de mineralen op; zooals met het veen steeds
gebeurt. Het ontstaan van de zwarte
veenof schilferlaag zelf, is daarmee wel niet ver
klaard. Mogelyk is het een samenspoelsel in
een diepe kom. De hoofdoorzaak echter van
het afsterven van planten ea dieren k dn zeer
goed de steeds sterkere verzouting van het
zeewater geweest zy'n.
E. HMMANS.