De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 5 november pagina 5

5 november 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1793 DE A M S T E R D A M M E R WE E KB LA D VOOR NEDERLAND. Eeie emtête oTer beroepei TOOF trouwen, Op elk gebied toont de arbaid van vrouwen in Frankrqk een verbazenden vooruitgang aan. In veertig jaren, van 1866 tot 1906, ia het getal der geestelijk en pbysiek werkende vrouwen gestegen van vier op zeven miliioen, terwijl in denselfden tyd het getal der man nelijke werkers Blechta met twee miliioen is vermeerderd. Ban medewerker van do Matin heeft na het goede idéa gehad, een onderzoek in te stellen naar de resultaten, die deze ver meerderde arbeid voor de vrouwen zelf had. Tot dat doel heeft b.ij ziek gewend tot de meest uitstekende vertegenwoordigsters van de verschillende vakken, waarin vrouwen werkzaam zyo, en hen verzocht, hem mee te deelen, of hun beroep hun beviel en of het naar hunne meening een toekomst aanbood voor andere vrouwen. Uit de interessante antwoorden, die bij ontving, deelen wjj het volgende mede: ? De eerste vrouw die antwoordde, is een advokaat, mevrouw Maiie Vérone. Er zijn thans te Parus Biet minder dan achttien vrouwelijke advocaten. De meesten hebben zich niet een hooge plaats aan de balie kannen ver o ver er. Madame Yérone maakt eene uitzondering, wat zij deels te danken heeft aan haar verleden, deels aan kaar talent. Het duurde lang eer zij baar tegenwoordig beroep koos. Zjj was een kind van arme ouders ea werd eerst matrassen-maakster, toen koorzangeres in een schouwburg. In dezen tijd 4tegon zjj lich te bekwamen voor 't vak van oriSierwy'zeres. Als onderwijzeres stadeerde zij gelijktijdig in de rechten en verkreeg de ad vocalen-tog i. Madame Vérone nu schrijft het volgende: Of ik met ? mijn beroep ingenomen ben ? Het maakt mg in alle opzichten gelukkig. Het geeft mij gelegenheid, nuttig te zijn voor een aantal ongelukkigen. Daarbij bevredigt myn beroep my ook met het oog op de feministische propaganda, die ik nooit ver geet, daar ik het bewy's moet leveren, dat eene vrouw, in eens uitsluitend mannelijke omgeving leven, hetzelfde werk verrichten kan als de mannen, en toch een goede huis vrouw en moeder kan zy'n. Ik wenech erbij te voegen, dat ik mij ook finantieel niet te beklagen heb, wat niet te versmaden is, als men geen vermogen bezit en zy'a kinderen een behoorlijke opvoeding wil geven. Ook op de andere vraag, of het beroep van advocaat een loopbaan is, die een toekomst heeft voor de vrouw, antwoord ik: ja. Ik geloof niet, dat ik eene uitzondering ben, en ik zie niet in, waarom hebeen vrouwelijke advocaat niet zou gelukken zich een goede praktij t te vor men. Want, wat beeft men daarvoor noodig? Volharding, consciëntieus werken, logica in zy'n ideeën en een beetje toewijding. Ont breekt het dan den vrou wen aan deze eigen schappen? Ik geloof he.t niet." Mevrouw Carbonel, die zich Cecile Chaminada noemt, is eene componiste, wier wer ken ook buiten Frankrijk seer bekend lijn. Zrj beantwoordt de vragen van de Matin met een hartelijk: Jat" Wanneer ge mij echter vraagt of ik aan moediging, steun, en in moeielyke omstandig heden hulp vond, dan zeg ik: neen l Of ik allee heb gedaan, wat ik had willen en kan nen doen? Ook: neen I En dit is de zeer bedroevende zijde van veel vrouwelijke car rières, in wier verloop men een aantal kleine laagheden .opmerken kan, als men zich van de groote menigte afzondert. Eomponeeren is zeker een carrière voor eet e vrouw, die een mooie toekomst aanbiedt, onder voor waarde, dat zij van kind-af daarvoor begaafd heid bezit, dat zij bijna gelijk een man werkt en dat zij zich van 't begin af wapent nut moed, gedold en philosophie. En als men haar hier of daar den weg verspert, moet *y' elders een doortocht zoeker." Madame O. Géom-Cassal is een van de drie hoogst-geplaatste ambtenareseen in Frankrijk. Zy is de opperste inspectrice van alle departementen, die zich met het kind bemoeien, voorts van alle gevangenissen. iimiiiiiimiiiiiiiliiiiliiiiifiiiiiHiliiiniiiiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii UIT DE NATUUR. CDL. Koperen visschen. Twee onderaardsche schatten uit den ouden tijd, een van metalen en een van zouten (de rijkste) liggen begraven onder de vrnchtbaren bodem van West- en Middel-Europa. Van Memel tot Winterswijk, van He)goland tot bij Heidelberg en waarschijnlijk nog verder naar alle hemelstreken reikte de groote, ondiepe binnenzee, de Zechsteenzee; minstens dubbel zoo groot als de tegenwoordige Kaspische zee. Het heeft niet aan schatgravers ontbroken. Al vijfhonderd jaar geleden werd stelselmatig en geregeld getracht, zooveel mogelijk van de erfenis der oude zee binnen te halen. Het eerst natuurlijk, waar de schat door het verweeren of wegspoelen van de bedekkende aardlagen aan c f dicht bij de oppervlakte was gekomen,of juister gf zegd.waar de oppervlakte van den aardbodem Ut dicht bij de begraven metalen en zouten was genaderd. Koper, zilver «n steenzont lokten eerst tot graven en dan tct steeds dieper delven in de aarde. In de 16de eeuw leenden of verhuurden de Duitsche vorsten elkaar al bekwame aontgravers; en terug tot in de tijden, waarover alleen overleveringen en egenden een phantastisth licht werpen, gaat het speuren en delven van koper en zilver in Midden- Duitschland. Vooral de Zuid-rand ven den Harz en de bergen tuisehen Harz en Thuriigen zy'n van oudsher beroemd en gezocht geweest e m hun rijkdom aan koper en zont. Sedert het jaar 1200 is bij Halle al koper gegraver. En nu nog zgn er plekjes in die buurt, f aar een belangstellend natuurvriend de koperertc-laag met eigen oogen kan zien en met eigen handen betasten, zonder ook maar een spadesteek in den grond te doen. Alleen w'at puin of klei wegvegen, is voldoende, om de koperlei" te voorschijn te >ien komen. Het spreekt van zelf dat w* in dezen zomer nu wij daar toch in de klassieke tuurt van het koperarts aan het stndeeren waren, niet verzuimd hebben de beroemde, Rupferschiefer" te gaan opzoeken. Die vormt de onderste laag van den ouden zeebodem en ligt vlak boven het zechateen-pnia, het con glomeraat of pnddingesteente, waarvan ik n den vorigen keer gesproken heb, .het product van de branding, die de roode rotsen ver brijzelde. Eerlijk gezegd viel ons dat lang begeards kopererts erg tegen, althans in het een». Ofschoon wüdrie plekken vonden waar het Mij te vragen," schrijft zij, of ik veel van aayn beroep hond, is alsof men een vogel vraagt of hij zich gaarne in de lucht beweegt, of aan een visch, of het water hem behaagt. Voor ieder die zien, denken en liefhebben kan,-is mijn dienst het groote bock van 't lijdend Menechdom. 't Verheft de ziel, 't verruimt het hart. Mijne meening is, dat alle beroepen, die den weldadigheidg- en gevangenisdienst betrtffen, (de laatste voor zoover het vrouwelijke gevangenen, en'verbetergestichten voor meifjes geldt) steeds meer en eindelijk uitsluitend aan vrouwen moeten worden opgedragen." Eenaviatricel Mejuffrouw Helene Dntrieu, die dit beroep koos, is geen onbekende. Zy' heeft reeds de stoutste artisten-loopbaan achter zich, en heeft in de Looping the loop proeven van hare onverschrokkenheid gegever. Zjj is de eerste, die in de erqnée van de Matin een melancholische toon aanslaat. Het beviel my best in een a roplaan rond te zwiert n, als ik maar eerst twintigduizend francs inkomen had; want in dit vak verdient ge niemendal. Het beroep van aviatrice Ms voor vrouwen zoo weinig een toekomstberoep, dat ik, niet tegenstaande al het succes, dat ik gehad heb, vrees er van te moeten afzien. Een schrijf machine-juffrouw met haar 150 francs per maand, is er beter aan toe dan eene Wereld record-dame". Sara Bernhardt roept natuurlijk met vreugde uit: Ik zou ondankbaar zijn, als ik niet hoogst tevreden was. Maar ik zon nooit eene vrouw aanraden, a in het tooneel te gaan, als zij daarvoor werkelijk geen roeping gevoe'de". Yvette .Guilbert maakt van deze etqaête gebruik, om eenige interessante indiscreties over de lakelijke zijde van hare kunst te verrader. Ja", schrijft »ü, ,,'fc ben blij met mijn beroep, want het maakt onafhankelijk; ik heb geen manager noch antears noodig. Mijn gestadige, geregelde arbeid stelt mij in staat, datgene te hebben, wat men welwillend een soort van talent" noemt. Dank dit talent, dat mijn reputatie vormt, ontga ik de val strikken van den schouwburg. En dank zij deze reputatie, neem ik enkel maar een pakje mooie liederen, die in mooie oude boeken gedrukt staan, ik leer ze van buiten, en ik kondig mijne komst in verschillende plaatsen zelf aan. Het publiek komt toch, en na twintig jaar deze loopbaan betreden te hebben, verdien ik nog en zonder bluf my'n 200.000 francs per jaar, en niets leelyks daarbij. Geen vernederende voor waarden, niets wat het leven van een kun stenares beleedigen of hatelijk maken kan. Ik vind dus mijn kunst aanbiddelrjk". Nog een aantal vrouwen, die alle in hun vak niet op de onderste trap zijn blijven staan, hebben in deze enquête hunne ziens wijze medegedeeld; een doctores in de me dicijnen, de eerste apothekeres in Frankrijk, een schilderes, een beeldhouwster en een hoogere ambtenares aan het Ministerie van Onderwijs en Schoone Kunster. Zander uit zondering zingen zij het Hooglied van 't feminisme, en leiden uit hun eigen geestdrift af, dat voor hen, die zich met haar geheele ziel aan een vak wijden, een even mooie toekomst is weggelegd. A. W. Tutti Fratti, Het bekende Engelsche dagblad the Standard heeft sinds 3 October iets nieuws. Het zal eiken dag onder het opschrift Woman's Platform" een of meer pagina's geven, die geheel aan de zaak der vrouwen gewijd zijp. Iedereen, hetzij vóór of tegenStander, kan zich daar uitspreken en by deze eerste uitgave, hadden velen daarvan gebruik gemaakt om mededeellngen te doen, hoe in de mijndistricten, in de kerk, by dejoodsehe gemeente, in geneeskundige kringen, bij het tooneel (de namen Ellen Terry, Irene van Brngh en Beatrice Porkes-Robertsen kwam ik tegen) enz. daarover gedacht en hoe daar over gewerkt wordt. N. M.?DB W. H. open en bloot kwam en wij er letterlijk de handen vol van had ien, twijfelden we nog of dat het rechte wel was. Die koperlei" lijkt heelemaal niet op koper, het is een zwarte band, die hier en daar tusschen kiezel en zand, waar een berm of oude groeve bloot ligt, een eind voortloopt; om dadely'k weer onder gras en bloemen of boomwortels weg te duiker. Bij het uitslaan met den hamer, of nog gemakkelijker by' het afgraven met een plantenschepje, valt de lei tot een fijn schilfergiuia uiteen. Slechts enkele dikkere en steviger plaatjes blijven; in hun geheel en ook die ver toon en geen s^oor van kop ar of zilver; alleen hier en daar op de breuk glin stert het eenigszins, als ge er met een sterke löupe op tumrt. Een jachtopziener, die onverwachts naast ons opdook, vroeg eerst heel barsch watwy' daar u .t voerden; maar toen hij onzen botani seer bus zag met de planten,en de versteeningen en mineralen die wij inzamelden, veranderde hij dadely'k van toon en begon ijverig met ons mee te zoeken. Hij wees ons op de kaart een betere plek waar wij koperen visechen" konden vinden of tenminste echiefer" met mooien koperglans er op. Die Forst er kon meer dan jagen, dat is zeker; van de plan ten en steenen uit zijn revier, wist aij ten minste de namen te zeggen. Voorloopig moesten wy te?reien zy'n met de zwarte leischilfers en pakten d.e ook zorgvuldig in papier. De donkere bard dip, als een scherp t f gesneden streep, tus :chen de lichter gekleurde gesteenten doorliep, was fty onze ontsluiting maar drie of vier vingerbreedten dik; ook verder op in den Kyflhauser ig de laag nergens dikker dan IK dM. Het koper en zilvererts zit als fijne korreltjes in de zwarte steei en volgens onzen zegsman was bet kopergehalte hier maar 2 procent; op 100 pond koper echter kwam ongeveer een half pond zilver. Den volgenden dag vonden wij een betere Aan 't laatste blad hangt nog een druppel: Zy'n laatste sieraad, dat hem tooit, Tot afscheid, vcór de wind hem gooit Als waardeloos in graft of gruppel. Zóó zal ook ns, uit iemands oogen, Een laatste traan, om mg geschreid, Als men mij in mijn grnppe! leit, Mijn dor omhulsel te eereh pogen. De laatste drop, de laatste traan, Als diamant, tot afscheid aan Het Heengaande" in stille eenigheid, Is 't offer waar de ziel in lacht Tot troost bij 't ingaan van dien Nacht, Dien onbekenden: de Eeuwigheid. M e e r l o (L.) PEERKE DEN BELG. AEtDE^BEI Dienaretien van Hermandad. Een nieuwe groep van ambtenaren is aan gesteld bij de Barlynsche politie, nl. dertig vrouwelijke politie-agenten, wier uitsluitend gebied van werkzaamheid de kinderwereld ie. Zy verkregen krachteis haar benoeming het recht, alle huizen in en uit te loe pen, waar kinderen zgn, ten einde te controleeren, hoe men dese kinderen bebehandelt. Ook de scholen, i o 't bizonder de bewaarscholen en particuliere inrichtingen van onderwijs, liggen binnen haar gebied. Het is een aantrekkelijk arbeidsveld, en de tact der vrouw zal hier veel goeds te ver richten vinden. Er is door den ij rerigen arbeid dezer vrouwen reeds menige misstand aan 't licht gekomen. Het moederlijk ins'inct doet haar die gen zien en raden, die geen mannenoog ontdekt zon hebben. * * * Cricket. Cricket is voornamelijk een wild mannenspel; maar ook in vroeger ty'd al werd het toch door vrouwen beoefend. Reeds den San Octeber 1811 had er een merkwaardige match van deze soort plaats tusschen 2 ploegen van 22 dames te Ballspond. Twee bekende sportsmen hadden als hoofd prijs voor dezen wedstrijd uitgeloofd een som van 500 pond of .6000 gulden, 't Ging dus om geen kleinigheid. Beide damesteams bestonden uit inwoonsters van twee verschil lende provincies.: het was Hampshire contra Surrey, en de provinciale eer werd kloek verdedigd. l)e sporting Ladies waren zeer niteenloopend van gestalte en van leeftijd: de jongste was H, de oudste 43. Ze gaven uit muntend spel te zien. Het terrein en het weer werkten zeer tegen.' De laatste innings werden gespeeld onder omstandigheden, die zelfs mannen hadden doen vertsageo. Gedu rende een half uur werd de strijd in een p'asbui voortgezet. Hampshire won met 81 punten tegen 7 voor Snrrey. De speelsters zagen er na afloop van de party nog frUch en blozend uit: het was een gezonde vrouwen beweging". * Stads- blo/er. In Parijs is thans een zeer zonderlinge officieele betrekking gecreëerd. Een zekere Jean Lebon, die vroeger,, komiek was in een café-concert, is thans ambtenaar van de stedelijke belastingen geworden, onder den titel van Stads-blaflet". , Da specialiteit van Lebon als variét artiest was namelijk, dat bij buitengewoon natuurlijk dierengeluiden; kon imiteeren en o. a. de honden-taal sprak op een wijze, die de geleerdste Fidels en Fanny's 'm niet konden verbeteren. Een geniaal controleur van de belastingen kwam op de gedachte van dit talent een practisch gebruik te maken, en Lebon gaat thans in 't middernachtelijk uur voor alle huizen staan, die onder verden king zijn een hond te herbergen, die niet voer de belasting ia aangegeven. Hy iaat dan zijn bedriegelijk natuurlijk blaffen hooren, en krijgt by uit de woning antwoord (wat natuurlijk geschiedt, want de krulstaarten worden nooit aangesproken zonder te ant- ? imiiiiiiiimini plek; flinke platte brokstukken met groene en blauwe plekken en een gondachtig overtrek lager er voor het oprapen. Hier moest in vroeger tij i gedolven zijn. We zocht on lang naar de koper-viscb, die een van de kenmer kende fossielen van de koper-lei i". Maar jammer genoeg hebben wij gesn staart of vinnetje zei s kunnen machtig worden. An deren zy'n gelukkiger gewees'. We hebben visschen gezien, waarvan alle schubben in glinsterend koper waren veranderd; prachtige collectie-stukken, zcoals ze maar zelden te koop zyn. De vissshen, die in deze koperzee leef den natuurlijk voordat er zoeveel koper in werd afgezet lijken op het eers'e gezicht veel op een gedroogde bokking en een scharre'je. Maa- by nader toezien komt de antieke vorm duidelijk mr. De staartvin van de eene ia onsymmetriech, het bovendeel veel korter dan het onderatuk, en de schubben van beide hebben meer van naast elkaar liggende hoe kige been plaatjes, dan van de dakpansa;ewyze liggende moderne schubben der visschen. Een kopermijn in werking hebben wij niet kunnen bezoeken, om reden er in ome buurt niet meer naar koper werd gedolven; de laag was te dun en het erts niet ry'k genoeg. Een uur sporen meer naar het oosten, bij Mansveld evenwel, is het bedrijf nog in vollen gang. Wel moet daar al heel diep worden gegraven; mijntunnels Stollen" voeren als molsgangen tot honderd meter en verder den berg in. En dat het bedrijf niet onvoordeelig moet zijn, blijkt uit het aantal werk lieden en ook de opbrengsten schijnen het te bewyzer. Verleden jaar leverden de Mansfelder bergen nog pl.m. 20 miliioen kilogram koper en ruim 100.000 kilo zilver met een waarde van ruim 18 miliioen gulden; twintig duizend mijnwerkers verdienen er den kost mee, en het is naar hun eigen zeggen een goed stuk brood. Ik heb se Onze wintermode. (Punch.) Ik ben klaar, Jacob l Ga je mee 1 woorden) dan weet bij, dat men fraudeert. Op deze listige wijze werden reeds honderden belastingontduikers tot hun plicht gebracht. * * * Engelsch raadsel. Vraag: At what age are women most attractive to men ? Antwoord: The marri-age [merry age]. Multatuli zou gezfgd hebben: Niets is ge heel waar, ook Hit niet I" * ** Kunitkat. In Oostenrijk is door een uitvinder patent aangevraagd op een zonderlinge inventie. Hij beweert het nieuwste en meest onfeilbare middel tegen muizen gevonden te hebben in een stelletje kunstmatige katten o ogen, die den zelfden phosporesceerenden glans heb ben als de kykers van juffrouw poe?. Het geheele machine! j e is niets anders dan een vierkant plankje, dat als een portretlijs! j e op den grond kan worden gezet, en waarin zich twee ronde p'.ekken bevinden van phosphoresceerende verf. Men behoeft slechts een half dozijn van deze plankjes in een donkere kamer op den vloer te plaatsen, om de arme muisjes den dood op 't ly'f te jagen, en voor hen een hel te scheppen van katten ge vaar. * ** Huitmiditl. Een vrooly'k middel om het stotteren af te leeren wordt aanbevolen door een Italiaanech tijdschrift voor Spraakgebreken. Wilt ge macht krijgen over uw lip- en mondspieren, zegt de geleerde schrijver, dan kan ik n aan raden eiken dag een half uur achter elkaar te fluiten. Ik verzeker u, dat is afdoende, en bovendien zult ge dan een virtuoos worden in de edele flnitknnst." Voor Hollandsche meisjes heeft dit huismiddeltje intusschen een bedenkelijke zijde. Wie denkt niet dadely'k alleen op Z indag gezien, in hun eigen curieuse uniform; de meeste zagen er eer florissant dan ongezond uit; toch flatteerde hun de kleeding niet; die deed denken aan wijlen onze schutters, glimmende sjafco en gordel, en veel bandelieren en medaJje*. De vraag hoe het mogelijk was, dat een oude zeebodem dat aet er een was bewijzen de visschen en acbeipdieren die er in ge vonden zy'n dat hier een zwarte laag zooveel metalen kon bevatten, wordt ver schillend beantwoord. Een feit is het, dat de ertsvoerende laag, gemiddeld nog geen twee decimeter dik, een massa organische stellen bevat. Stukjes van deze lei hebben we aangestoken en ze bleven gloeien en smeulen als tonderzwam; eok de geur wijst ep ver gane planten en dierenresten. Daaronder en daarboven is van koper of zilver of lood niets meer te bespeuren. De arbeiders noemen lagen, die in de buurt van ertsbeddingen liggen, maar geen m staal meer bevatten: dood, en wat onder de begeerde rijke laag ligt, de vloer er van om zoo te zeggen, noemen ze dat Liegende; de deklaag of het dak van de ertsbedding: het Hangende. De reode ertsvrye lagen onder de koperlei" noemden ze derhalve rotte, totes Liegende, verkort tot Rotliegende, een mijnwerkerswoord dat in de taal der internationale wetenschap is overgaan, en dat al een paar maal in myn opstellen is gebruikt. In dit roodligigende nu en eveneens in de zechsteenkalk, die het dak of het Hangende ervan vormt, ie geen koper te vinden. Wol bevat het dak, de kalkhoudende leisteen die hier meters dikke banken vormt, verbazend veel organische stof, althans aitumen of aardpek. Bij het doorbreken geeft elk Een fossiele visch uit de koperlei. (Uit Zittel) Een fossiele visch uit de koperlei. (Uit Kaiter II.) aa» 't spreekwoord: Fluitende vrouwen en loeiende koeien Zy'n zelden goeien. * * Boeken. In Chrütiania is een nieuwe vereen!ging opgericht, die zich ten doel stelt het uitleenen van boeken tegen te gaan. Dit streven heeft ontegenzeggelijk zijn goede zijde. Want menig bibliotheekje is door slordige leeners ten gronde gericht en men krijgt ten huldigen dagen nog een gevoel van verwondering en respect voor den beroemden Franscken boekenliefhebber, die in vergulde lettertjes op zijn prachtig gebonden boeken liet zetten: Grolieri et amicis" (?Voor Grolier en zijn vrienden"). Niet .al die oudjes waren intusschen zoo ge moedelijk, want er is een oud exlibris bekend, waarop staat afgebeeld een galg, aan welke een man bij de beenen is opgehangen, een nalatig leener natuurlijk: Onder de galg staat in krom laty'n: Quelle bonte ce sera pro suis parentibus De Ie voir dans ce lieu pedibns pendentibns. Heine. Kent ge dat aandoenlijke gedichtje van Heinrich Heine? (Wie kent het eigenlijk niet?) Anfangs wollt ich fast verzagen Und ich dachte ich trüge es nie;.. Und ich habe es doch getragen... Aber frag mir nun nicht wiel Dit vierregelig meesterstakje schijnt een innig protest te zy'n tegen de beschuldiging van gebrek aan ernst, die vaak tegen dezen grooten dichter gelanceerd ie. Maar weet ge bij welke gelegenheid hy het maakte? Hij improviseerde het op een bal tegen zijn danseuse, toen... zy'n te nauwe dansschoen hem pijn deed. ALLEGEA. vereen uitgegraven stuk, (niet zoozeer het verweerde) een duidelijk zomer-zeestrandgearlje, soms een flinke rotte-visch- of mossel geur ; de berg werker s noemen deze leisteen dan ook heel juist Stinkschiefer; ook al een woord dat in andere talen onveranderd is overgenomen. Vanwaar kwam uu het koper, het zilver en het lood, en waardoor wordt het juist en alleen gevonden in de zwarte koperlei-laag? Er be staan twee verklaringen voor, waarvan er een meer van een sprookje heeft. Er zon namelijk plotseling een ty'd gekomen zy'n, dat heete bronnen opborrelden en met het warme water, groote massa's erin opgeloste metalen. Die zonden alle levende weiens plotseling hebben vergiftigd, zopdat de bodem van de zee, of van de 'serie binnenzeeën en meeren, letterlijk met een ?aag lijken van visschen, weekdieren en planten werd bedekt; die' vergingen langzaam en werden bitumen. De dieren, zooals de beide vischsoorten die zoo vaak gevonden zijn, konden er tegen en namen het koper in hun lichaam op; maar zij kregen, toen de oplossingen op een keer meer geconcentreerd in het opborrelend water aanwezig waren, er toch opeens te veel var. Ook de kopervisschen stierven dus plotseling uit, maar hun verkoperd lichaam is gaaf bewaard gebleven tot op deze dag. Proeven met koper-sulfaten die door lijken tot sulfieden werden geoxydeerd en het koper in het lyk neersloegen, het aldus verkoperden, hebben aangetoond dat het inderdaad zoo Aangegaan zy'n; maar dat bewust nog niet dat het zoo gegaan is. Er is meer voor te zeggen, dat de ertsen uit bergspleten afkomstig zijn, die door het water werden aangetast toen het gebergte der oude Middel-Alpen zoo diep was afge sleten, dat het hemelwater ook de diep ge legen ertsgangen bereikte. Het doortrekken van de visschen met kopererts, zou dan ge beurd zq'n, lang nadat de dieren al waren gestorven, en de fossielrqke laag waarin ze voorkwamen, al weer door dikke lagen kalk en klei en gipszout was toegedekt. De veenachtige laag zoog wellicht het water met de mineralen op; zooals met het veen steeds gebeurt. Het ontstaan van de zwarte veenof schilferlaag zelf, is daarmee wel niet ver klaard. Mogelyk is het een samenspoelsel in een diepe kom. De hoofdoorzaak echter van het afsterven van planten ea dieren k dn zeer goed de steeds sterkere verzouting van het zeewater geweest zy'n. E. HMMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl