De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 5 november pagina 6

5 november 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1793 Jota BraateniieïpimHiii 09 28 October 1911 Zittend (van linkg naar rechts) Me j. G. Braakeneiek, Mevr. Braakensiek, Johan Braakensiek, Mej. N. Braakenaiek, Mej. M. Braakensiek. Staand (van links naar rechte) Simon Maria, J. Egglnk, Louis Raemaikerg, P. Valkbof, B. C. E. Zwart, Jhr. A. W. G. T»n Riemsdijk, Prof. Dr. Hector Trenb, P/of. Bart van Hove, Gerard Hekking, Jan Maandag, J. H. Rö3sing. Job, Braateiei in FranftjjL Moet Joban Braakenaiek sich met enkel Hollanèsche populariteit tevreden stellen en hij kan 't er mee doen, dunkt mjj wat sijn bekendheid aangaat, mag hij er op rekenen dat die buiten de vaderlandeche grenzen even groot, misschien wel nog grooter is dan er binnen. Te beweien dat hu alleen in Frankr^k onder minstens even zoovele oogenparen komt als i» Nederland zij 't dan ook kier niet zoo dikwijls als daar en dat bij hier een waardeering ondervindt, waar bij thuis geen vermoeden van heeft, duif ik zonder gevaar voor tegenspraak. Geeft nu en dan een krant of een periodiek een actuaele bladzijde met ,,'a caricatnre a Pétranger", dan ontbreekt Braakensiek zelden; maar verschijnt een dier aantrekkelijke boeken* van John Grand-Carteret, ien onvermoiibaren hiatorieacbrjj ver der mentcben en der dingen", waarin beroemde p er POE en of wereldgebeurtenissen worden toegelicht door docu menten en afbeeldingen, caricaturen en charges, dan kan men zeker zijn onzen vermaarden teekenaar op meerdere bladzijden te rollen ontmoeten, hem naast en tegenover Léandre, Sem, Roubille, Willette, Moris (om nu alleen Franc che meestere van het teekenstift te noemei) en met dezen op gelyke lyn te zien geplaatst. Het komt mij daarom bijzonder gepast voor, in* deze dagen dat Johan Braakensiek door het politieke, intellectneele en artistieke vaderland geëerd en gevierd wordt, er op te wijzen, dat het gebied, waarop hij zijn groot talent en den invloed van zijn humane op bouwende kritiek in beeld doet gelden, zoo IIIIIIIIIIIIIIIMIIMIIIIIIItllllltlllllllllHMIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIII Een wei&ii bekert en twee tretteD, tescHMerd IL OUDE NELLETJE EN JAAPIE, HAAB DOCHTEB, Aan dr. J. Aleida Ny'land, leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meifjes te Amaterdam, is het voor een groot deel te danken, dat juffrouw, déweduwe J. Koning, te Z*ndvoort, de dochter van Oude Nelletjs, by wie Jozef Israëls in zijn jongen tijd ook gewoond heef i even als vroeger oy den scheepstimmer man, Folfcert r. Duivenbode, taar buur, een foto heeft laten maken van het poitret van haar moeder, zoowel als van haar betrekke lijk vroeg gestorven zuster Jaapie, beiden door Jozef Israëls geschilderd. In No. 1785 van dit weekblad werd gewezen op beide mooie en nog onbekende portretten die hangen in ten kamertje achter den bak kerswinkel van de wed. J. Koning in de Kerkstraat te Zandroort, en betreurd, dat zij n haar dochter geen roeping gevoelden om een foto van beide portretten te laten nemen, emdat zy er blijkbaar een soort heilig«c'aennis in zagen. Dr. J. Aleida Nyland het artikel over Ouwe Nel lezende, herinnerde zich dat juffrouw B. van Meurs, die in de dagen dat Jozef lertëls te Z*nd?oort woonde, daar ook vertoefde en hem en moeder Nelletje vaak gezien en gesproken had. Zy was zoo goed er met juffrouw B. van Meurs over te spreken. Deze, uit respect voor Jozef Isreëls en de nimmer verflauwende sym pathie voor vrouw Zwemmers, nooit anders genoemd dan : ouwe Nel, ouwe Nelletje of moeder Nel, bedacht zich niet lang, verliet de Nicolaas Witrenstraat, ging met den tram van het Frederiksplein naar het Centraal Station, nam er een bnnrtverkeertje naar Zandvoort en stond daar 's middags te n heel veel grooter is dan het land, waarvan hy vy'f en twintig jaren onafgebroken elke week de harten verklikte en de... anderen tot nadenken stemde. Lui" (keizer Wilhelm II), L'Onc'e de 1'Eorope" (koning Edward van Engeland), Popold II, roi des Belges et des Belles," Nicolag, ange de Ja paix, empereur du kcout", ,,'e jeune Premier de l'Europe" (Alfons XCII), welk een genot ze te door bladeren en daarin telkens reproducties van Braaketuiek's prenten in het Weekblad voor Nederland" tegen te komen. De laatste maal, dat my' zoo'n aangename verrassing te beurt viel, is nog maar een paar dagen geleden. Het was toen ik het laatste boek van John Grand-Carteret: Une Victoire pans Gierre," ontving, een boek van brandende" actualiteit, want het is vol van documenten en prenten, betrekking hebbende op de Berlijnsche Marokko-3nd9rnandeling. Da hoeveelheid internationale karikaturen bereikt hier het honierdtal nog niet in de vroegere genoemde werken kon man ze by 300 en meer, soms iets minder, tellen; behal e Frankryk en Duitscbland, die het leeuwendeal leverden, zijn nog zeven landen er in vertegenwoordigd en onder deze neemt natuurlijk Johan Braakeasiek waardig z'n plaata in mat een episode der Marokkaaneche onderhandelingen (?Menschen per pond") nit het nummer van nit blad van 13 Augmtua 1). Dit boek, waarvan ik hier een aanbeveling aan bet vorige mag vastknoopen (Braaket sieka naam is immers aan ieder historisch actueel boek van J. Grand-Carteret vastgeknoopt) bevat zooveel minder illustratief, on\dat aan de documenten in tekst zooveel meer plaata Moe-er Nelletje, geschilderd door Jozef Israëls. MiiiiiimmiimiMiii miiimiiiiimi uur in den bakkerswinkel in de Kerkstraat. Juflrouur de wed. Koning was blij ie de on ie, goede kennis uit haar j ragen tijd weer te zien. Juffrouw B. van Meurs, een geboren diplomate, sprak niet over het eenig doel van baar komst, maar haalde op van den ouden ty'd en van moeder Neüetjp. De dochter, weduwe Koning, vertelde uit naar eigen, dat er iemand by' haar was geweest met het verzoek oai van het portret van haar moeder en van haar zuster, geschilderd door JOK f Isreë's een foto te laten maken, en hoe zy, maar vooral haar dociter, er bezwaar tegen hadden gemaakt. Beste vriendin, hoe is dat mogelijk. Ik begrijp je niet. Een Keis'-.r zon het als een eer hebben beschouwd, en een Koning weigert. Juffrouw Koning antwoordde, dat ze er nu, nadat ze in de Groene" alles gelezen had, er ook anders over dacht. Maar 't was eenmaal gebeurd. Luister eens juffrouw Koning, ik zal je wat zeggen. Het is nu twee uur, om vier uur ga ik heen en in dien tus-chentijd laat ik van allebei de portretten een foto maken bij Bakels. Die man verstaat zgn vak en heeft een goed atelier. Weduwe Koning aarzalde nog een oogen blik, maar gaf spoedig toestemming. Juf frouw B. van Meurs ging naar het kamertje en nam er met behulp der dochter de por tretten van den wand en stapte moedig met moeder Nelletje onder den e enen en dochter Jaapie onder "den anderen arm naar Bakels om er foto's van te laten maken. Een uur later kwam ze triomfantelijk terug met de portretten, hing die weer op en zei: Ze zoo, dat is gelukt l" Juffrouw B. v. Meurs bleef nog een poosje keuvelen, ging weldra naar de trein met het voldane gevoel, dat haar zending gelukt was. Te Amsterdam terug, vertelde zy dr. J. Aleida | Ny'land hare overwin ning. Deze was zoo vrien-delyk my te schryven en mij in ken nis te stellen met juf rouw B. van Menrs. Deze kennismaking en het verbaal van krijgsplan en overwin ning waa zeer aange naam, te meer daar juffrouw B. v. Meurs mij de foto's van moe der Nelletje en haar dochter ter hand stelde en verlof gaf die te laten reproduceeren en de reproductie in De Amsterdammer" op te nemen Jaflrouw B. v. Menrs wist daarenbjvem nog gezellig te vertellen van bet oude Zand voort, vóór dertig jaar toen zy er Jozef Israëls leerde kennen, van het Zandvoort zooveel ty pischer en oorspronke lijker dan thans, van het oude Badhuis, toen het eenige en van de ia ingeruimd. En dit geeft voor een enkele maal een grootere waarde eraan, wijl de schrij ver er zich op heeft toegelegd ui t die documen ten aan te toonen, hoe krachtig in beide landen, Frankryk en Duitschland, ondanks het getier en gestook van germanophoben en pan-ger manisten, de geest des vredes sich heeft doen gelden, wat goed is dat de geheele wereld nog eens duidelijk, als hier, wordt aange toond. Van dien geest legt de schrijver zelf getuigenis af in zijn inleiding, waartoe bq eenvoudig afdrukte de conférence die hij den löen September van dit jaar te Berly'n heeft uitaesproken. Met andere documenten zet hij de ver schillende gezichtspunten" uiteen, het Fran eche, het Dnitache en het Elaas-Lotbaringsche (waarmee zeker ook wel in deze zaak mag worden rekening gehouden), waarbij hy een merkwaardige onpartijdigheid betracht, al weer met de blijkbare bedoeling de overal heerschende vredesneiging te doen uitkomen. Dit boek, zeide ik, ia er een van brandende actualiteit; het is er ook een van wederzy'dsche waardeering- en toenadering, en daarom zal het aan beide zijde der Vogezen door de weldenkenden met vreugde en instemming worden begroet, en overal met belangstelling en ingenomenheid worden geleien. P a r a, 30 Oer. 1911. C. SNABILIÉ. Ennstïr,); Teetaaatscliappij III, Den Bosch. Op haast alle tentoonstellingen waar ik kom vind ik werken van Jan Toorop. In Domburg waren er, en ze waren het voor naamste wat te zien was; in den Bosch zyn er, en ik hoor dat ze op den Modernen Cnnstkring in Amsterdam te vinden zyn. Ge kunt hiar tegen inbrengen dat deze tentoonstellin gen niet van den eersten rang zy'n, en dat d;\ .r das primus zijn, nog geen primus inter pares wezen is. Ga hebt geen ongelijk. Maar wanneer ge weet hoe zeer bniten den officieelen gang der zaken Toorop's werk zich bawog n heeft, dan is er, in deze aanwezigheid overal, ieta van het .opdringen en aankomen van meer dan een bekendheid. Ook dit is zoo. Hoewel er nog andrere lenen syo, die Toorop op dit oogenblik naar voren brengen, is zijn bekendheid toenemende, en begint te gelijken op een macht, wordt officieel, ofschoon nog niet volledig dat. De werken in den Bosch zijn uit 1905, 1907, 1908, 1909 en 1911. Uit 1911 is de Carinus zijn kruis dragend; bloe dend, en juist voorbij een bank gegaan zijn d, waar een man en een vrouw op zitten. Een kindje, kapellen vervolgend, ia eenigzins meer naar de diepte voor hoornen gegeven. Ge kunt dit gekleurde teekenit>ee1je beschouwen als een zwakke miniatuur. Uit 1909 is de Christus eucharisticus met den kelk endehoitie. Deze teekecing is sterk symmetrisch gebonwd, en zoo ik me niet vergis, is het oogaunt in het hart van den Caristns genomen, een teedre vondst. Zeven kiaderen liggen gekniel l voor den staanden man, in twee groepen van 3, en een juist in het midden. Zes er van zyn Zeeuwsche boerinnetjee; T.'s dochtertje, Charley, ia de meest rechtscüe der figuurtje1, Het geheel der teskening is wit en geel, en htt bekoorlijke van dit werk is ds toch beweeglijke stand vtn de zeven kindei figuren. Uit 1908 Amsterdameche familiën die er logeerden, van dominee Swaluw, van dokter Smit en den pastoor, l'Amie, welk drietal zooreel voor de geestelijke en verstandelijke ontwik keling der Zandvoorters hebben gedaan, en natuurlijk van moeder Nelletje, bij wie Israëls logeerde. Moeder Nel, moeder Nelletje en later in onderscheiding met haar dochter Nelletje, de weduwe Koning van thans, oude Nel", was zooals men in de 17de eeuw zei een vrou v, die kon rijen en omzien." Uitermate be minnelijk, werk aam en voorkomend, had ?e iets over zich, dat ieder aantrok. Heel Zandfoort vereenigde zij om zich. Als ze in de groote schuur achter haar huis, hetzelfde witte huls, tegenover het Post kantoor van thans, doparwten zat te dop pen, spercieboonen en snyboonenaf te halen, stond of zat het altijd vol om haar, of van Zandvoortsche vrouwen, of van Meisjes en jongens, die in het darp logeerden, of ook en heel vaak van de voorname logé's uit het deftige badhuis, dat voor enkele jaren door den heer T/ier van Hotel en Rjstaurant Polen te Amsterdam, vergroot en verfraaid ig tot het Groote Bad-1 el. De jonge en oudere dames, zalfs de freules hielpen dan Ouwe Nel bij het spersieboouen breken of het snijden der snijboonen. Ouwe Nel lachte en praatte maar, en de deftiga dames en dame je3 vonden het bij haar al knusser en knusser. Met pastoor l'Ami en dominee S walnw, was ze het eens, dat er onier de jeugd orde en ontzach moest zijn. Daarom hielp zy mee om te zorgen dat de jongens en meisjes uit het dorp en de dienstboden der loges, n ook da onderge schikten nit het oude badhotel Donderdag's avonds naar de kerk gingen, waar dominee Sffalnw populair sprak, veel liet zingen, waaronder menig lied, door hem zelfgemaakt. zijn de vier boerinnetjes (ook een teekening) die met appelen en het loof van den appel boom een crncifix versieren, en zitten, en staan daarbij. Uit 1907 ivjn twee gedi vigeerde werken (met te groote kleur-vlekken). Duinen in zon met twee boerinnetjes er op (Zoutelande) en viaachera-booten bij Veere (een 9-tal hoogaaraen en nog 2 kleine schepen verder weg gezien). Uit 1905 weer gediviseerd zijn de Boer en de Boerin, Zeeuwen in den Boomgaard... Van Huib Luns is het portret van Jan Stuy t, lezend; met hoed en lorgnet op ; te Rome, nit October 1904 te noemer, e ver a'8 de hontanéa: Consummatum est, nit 1907 (om het indcbt in den aard van de hontsnê). Het Latijn van zijn ander schilderij: aoeder, vader en zuster, ia dat in orde? M. MoBnickendam heeft bier een schets van een wit paard voor een wagen; mej M. Wand scheer in No. 13, een bloemstuk op haar goede manier, met een geloken-zijn der innige kleu ren: Edzard Koning is nooit onfijn, maar waarom zóó weinig sprankelend (No 42, Meisje met geit); ge moe b t bem wekken tot iets trillender leven; mej. A. Lewiu is, stout iHiiiiiMiiiiiimiMiimiimimimiMiimiiimiiiiiiiiitMiiimiiiiuiiliiMiiiMi P1""' ER R l TO l RE 800 O A'iL KAMEROEN EN FKANSCH COSGO. Het onde Bad-Hótel te Zandvoort vóór en tijdens Israël» verblijf aldaar, thans na de verbouwing en vergrooting: Groot-Badhóiel". Op bovenstaand kaartje ziet men den zuidelijken uitlooper van het onmetelijk Fransch-Afrikaaneche gebied, zooals het aan de Duitsche kolonie Kameroen en aan den Bjlgischen Congo grenst. Over stiooken lands van dit gebied loopen of liepen de FranschDuitsche onderhandelingen. Voor eenige dagen waren de onderhandelaars het eens op den basis van de boven aangegeven grenswij zigingen. Door het stippelgrijs is aai geduid wat Frankrijk zou afstaan; door het zeer donkergestreepte en tevens gearceerde aan den 7.9. Kameroenschen Eendensnavel (in 't Noorden langt de rivier de Cbari) wat Frankrijk weer van Duitschlai d zou ontvangen; over het enkel gearceerde, vlak hiernaast gelegen, was men het nog niet eens. Ook een grensverandering aan het DuitfcheTogoO p die aantrekkelijke kerkelijke bijeenkomsten ontbrak nooit iemand. Hi t zii gen in de kerk was een voorbereiding om het op een anderen avoni of middag, begeleid door de muïiek van een harmonica, in de schuur te herbalen. Dan was het er vol en 01 toraken ook de deftige dames en freules niet. En moeder Nel zat dan met haar lachend, ver stat d ig, echt oud HollandBch open g&sicht, tevreden haar groenten schoon te maken, want ze had voor haar eigan loges en voor het uitzenden van eten aan tal van andere loges te zorgen. Jozef Isrsës zal van die middagen of avonden ook wel hebben bijgewoond. Hu hield ve«l van de brave vrouw en logeerde even gaarne bij haar as vroeger by Van Duivenbode. Eens op een middag, dat moeder Nel met een hoep kinderen van loges om haar heen in de open schuur zat te zingan van Het waret tweekonh gskinderen", stak er in eens een geestig manneni opje met guitige oogjes over de schatting. Lichend riep de kleine man: Dag moeder Nel!" Heere n'nheer Israëla is u daar l Ja, daar ben ik. Hoe gaat het, de kin deren we'.? de man zeker weer naar Amsterdam met de aardappelen. Dus veel werk? Zoo, dat doet me plezier. Nou zal je vragen, wat kom je hier doen; ik zal je 't zeggen: ik kom bij je logeeren. M'nheer Isiaëls, wat spyt me dat ver schrikkelijk. Ik heb geen plaats, nergens niet. Alles heb ik verhuurd. Toch blijf ik by j e logeeren. Al was het hier, in de schuur, Dat gaat niet m'nheer Israël?, het is hier een in- en uitgeloop, u kunt hier niet logeeren. Toch ga ik i ergens anders. By deze woorden was Jochem de knecht binnengekomen, blijven ataan om met opan mond te luistere». Nou m'nheer Ijraels," zei hij en kwam op hem toe, ik zal zorgen, dat u hier lo geert. Ik zal de af scheidingen halen, waar tusacben 'a win ters hier de koeien op stal staan, die op en tegen mekaar zet ten en verbinden en zoo een kamertje voor n maken." Jochem, dat gaat niet l Laat my maar begaan, vrouw I en al spoedig begon Jo chem met zyn werk en had binnen weinig tij ds in de schuur een kamertje gebouwd. Juffrouw B. van Meurs die allee gezien en ge hoord had, vond het wel aardig, maar wilde niet, dat Israëla zoo tusschea die kale plan ken zou zitten. Zy', jong en kwiek, het is ruim dertig jaar ge leden vroeg aan moeder Nel, witte lagebied (liet op deze kaart), bleef in over weging. Hetgeen terstond opvalt is, hoe niet zoo zeer de omvang van hut te verkrijgen gebied als wel uitwegen voor het reeds bezette ge bied den Dnitschers heeft gtïiteresseerd. Ten zu'den van Spaanech Guinea ziet men een uitlooper van gestippeld aange J uiden grond, maar ook tot de oevers der groote rivieren Congo en Oubanghi strekken zich de nieuwe gebieden als afvoerwegen (ook gryparmen?)in de richting van den Balgiechen C on go uit. Intnsschen is de Franeche Congo maar in schijn door deze beschikkingen in drieën gedeeld. Tuasc'ien de parallel loopende rivie ren en naast de groote rivierbeddingen zelf, strekken zich strooken grond uit, die Frans oh blijven. kens; en dra behing zy met hulp van Jochem, alle muren » n ook de zoldering met witte lakens, zóó dat bet er keurig, helder en proper uit zag. Israë.s had er p leider in, en moeder Nel ook. Hij verzekerde, bij het heengaan, na een poos er gewoond te hebben, aan moeder Nel, dat bij nooit mooier gelogeerd bad dan tusscben de koeienhekken in de schuur. Galyk geheel Zandvoort hield van moeder Ne), ook Israëls mocht haar en hare kinderen graag. Uit sympathie heeft hy' moeder Nel uitgeschilderd in echt oud-Zandvoortsch kostuum en ook haar dochter Jaapie, die de kap draagt, zooals dat slechts op Zondag gebrnikeijk was, de kap met de doek. Israëls had niet zy'n naam op beide portretten gezet. Op aanraden van dokter van Spanje, meer dan 30 jaar later want in 1888 toen jufir. B. van Menrs dit geval bij voonde, waren de portretten reeds ge:childerd, 'ijn bakker Koning, gehuwd met Ouwe Nel'a dochter Nelletje, met zijn zoon naar den Haag ge gaan om Israël j te vragen beide portretten van zijn naam te voorzien. Hoe gaarne hij dat gedaan heeft, is in no. 1785 van De Amsterdammer verteld. Hoe zeer dochter, kleindochter en kleinzoon moe der Nel in eere honden en prijs stellen op het mooie portret van ouwe Nelletje en Jaapie door Jozef Israëls geschilderd, blijkt wel nit de moeite die het gekost heeft om toe»tem ming te geven tot het laten maken eener reproductie. Voor het overwinnen van het beswaar alle dank aan jnfvr. B. van Meurs zonder wie de foto's niet gemaakt zouden zijn en aan jnfvr. dr. J. Aleida Ny'land voor de aansporing aan jufvr. Van Meurs. J. H. RÖSSING. Jaapie, dochter van moeder Nelletje, geschilderd door Jozef Israëls.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl