Historisch Archief 1877-1940
?2
DE AMSTERDAMMER .WEJS'KB£AD VOOR 2ïE D E R L.AS D.
»o. 1T94
EraaltnmM itQoitelün i/h. Stei. Inseni,
Deze tentoonstelling yen den dezer dagen
?lam «eviefiden jubilaris, doet hem als il
lustrator, nog in andere prestatie ? dan de
politieke prent kennen. Het hier verzamelde
werk fam tevens doen uitkomen, wat bet
eigene ia, dat hem zoo algemeen bijval van
het publiek bezorgde en een populariteit,
als menig «kunstenaar van zwaarder dracht
niet ondervond. Braakensiek is in dit opzicht
een jgelukskind _ en het is 'hem van faarte
gegund. Hij is een kunstenaar naar het
hart van hen, die nog genieten kannen van
rad boüaBdsehe bonhonmie en nationale
dengdttn naar waaide weten te schatten.
Zijn «rerk, naar het uiterlijk M, in den
ffunstigen jsin, .proper en ordelijk, naar
het innerlijk gezind tot goedmoedige scherts
en doortrokken van een gulle genoegelijkaerd.
Bet spruit Toort niteen levensbeschouwing,
Sie ^voor schrijnende -ergernissen uietTsterk
vatbaar is; tegenover fle objecten van zijn
?pot verteert deze teekenaar eerder in de
jmige «temtning varn dien zal ik er nu
eens tnssehen nemen", 'dan is de hatende
laatdunkendheid van den Satiricns. Bij al
ie reatJe'* van politiek* of openbare
pewoonlijfchedeD, i>Üzijn John Buil, Uncle
mm, etc., Teelt men, hoe de teekenaar
«éch verkneukelde onder de luimige inval
len van 'zijn geest, die vlotweg zich reali
seerden tot vaste beelden onder de bewegin
gen van zijn vaardige teekenhand. Het is
een wijsgeerjgdeid van verstandige over
weging of goedmoedig inzicht, die alle
«waawriehtigheden 't liefst van den jpligen
kant opneemt, en daarmee de fieurigheid
?van -bet leven doet uitkomen in de
onmidiellijkheid van net dageljjksch verkeer.
Haar hieruit openbaart zich dan ook de
diepere aard van deze gemoedelijkheid, de
vrnst van intimiteit, de, in zyn richting,
iiohterlijk gezinde opvatting van het
«lledaageehe, -een zekere knusheid van humor,
hartelijk gemeend en onbevangen geuit.
En hiervan geven de teekeningen ter illu
rtratie van Klikspaan, ook wel andere voor
Jnstus van Maurik's werken, dan wel het
nadrukkelijke! getuigenis
?Zyn uitvoerig doorwerkte teekeningen en
ook zijn portretten, zoo veelvuldig _ hier
aanwezig, doen Braakensiek kennen in de
kwaliteiten, als proper en ordelijk gekarak
teriseerd.
Het blijkt daaruit, hoe hij, afkeerig van
slordigheden en een ten naaste bij", zien
?trengelijk plichten stelt voor een gave
doorwerking en correcte teekening. Hst ia
of hu daarin overtuigende proeven van zijn
technische bekwaamheid ook heeft willen
geven.
Züker heeft wel het zooveel jaren lang
illustratie'» teekenen, schier regelmatig als
dagwerk, hem veel routine bijgebracht in
het snel en vast determineerea van een
actie, van een gelaatsuitdrukking. Maar
toch, de krabbels, op de redactie-bespre
kingen voor den tekst snel neergeschreven,
kunnen het doen uitkomen er zijn toch
kwaliteiten van vormopratting en snedige
typeering, die door geen routine kunnen
verworven worden.
Hét treffsn der gelijkenis bij de bekende
personen is een der voornaamste aantrek
kelijkheden in Braakensiek's prenten. In
de andere afzonderlijke en afgeronde por
tretten, ia zijn vaste en zekere teekening
merkwaardig; er is ia deze teekeningen of
litho's een regelmatigheid van uitvoering
keurig en degelijk die naar een onfeil
bare juistheid van 'gelijkenis zweemt, maar
tegelijk echter dikwijls iets te veel van een
fotogrtffeoh karakter heeft.
Voor de talrijke vereerders van Braaken
siek moet deze tentoonstelling wel zeer
welkom zijn om den sympathieken mensen
en teekenaar, buiten de prenten vjor de
Groene, nader te leeren kennen en nog
warmer te waardeeren.
W. STEEXÏIOFF.
Inziet in ie Booüstai.
Wanda Laudowska bezit eene onverge
lijkelijke légance en een diepe geheimzin
nigheid, omdat men niets merkt van hare
zie). Dit ontbreken van hè! aanvoelbare is
fantastisch en huiveringwekkend, daar het
djodsch is en mysterieus, zouder
menschelijkbeid. De teon van den c avecimbel, eene
mengeling van Cor anglais en gedempte
trompet-geluiden, die a tijd sidderen en mate
loos dennen, werkte wellicht mede tot deze
HAAR KAPITAAL,
DOOR
J. EVERTS.
De familie Smilders leefde onder de gunstigste
omstandigheden. Ze waren niet te arm en ze
waren niet te lyk; er waren niet te veel en
niet te weinig .kinderen; en ze verkeerden
allen in de besta gezondheid, welke laatste
bijzonderheid geen verwondering behoeft te
baren, in aanmerking genomen, dat zy in
ongestoorde rust een vriendelijk villatje be
woonden in het dorp Kiedrecht.
Zooals gewoonlyk op een dorp gingen ook
de Riedrechtenaren zeer gemoedelijk en ver
trouwelijk met elkaar om: alle inwoners
kenden elkaar en eikaars intimiteiten.
Gaheimen bestonden er, om zoo te zeggen niet.
Er waa n omstandigheid, die dit feit nog
bijzonder in de hand werkte. Biedrecht lag
namelijk in de onmiddelijke nabijheid van
een groote stad, en was daarmee door een
paardentram verbonden; de heeren die hnn
zaken en de dames, die haar winkels in de
stad hadden, ontmoetten elkaar bijna
dagely'kg op de tram. en zoo verrichtte dit nuttige
vehikel, naast den dienst van vervoermiddel,
ook nog dien van consumtieloos koflie-hnis
en bracht, behalve zijn passagiers, ook de
nieuwtjes aan het rollen, welke laatste dan
van daarnit hun grillige n loop door het
dorp begonnen.
Na was Riedrecht ongetwijfeld een zeer
'bewoonbaar dorp, want bij de voordeelen
impressie, die tij misschien -verlangt da
«ndeorgroBdeljjke, wier gracie en
lerenleoiIteid grandioos zjjn. Ik heb haar geestelijk
jiiet kunnen benaderen: Is het een poppetje,
of .«ene «c ati£ch-dwre£alamrak> een heilige
Theresia? Zy concerteerde trouwens met ejn
zangeres en een violist, die onze Hollandache
genoegelykheid typ eerden en de indrniken van
Landowska.eene Oost erectie, vertroebelden. Of
de cJavecimael het «enige iMtraraent ie,
waarop X /II en XVIIHe eeuwsche
piinozauziek behoort uitgevoerd te worden, doet
weinig ter zake, want de aetthetica is onbe
grensder dan net goddeltfke-zelf. Ea twee
msnntlen maken de voordracht van
polyphonie «n stemkruisingen gemakkelijker en
duidelijker, het timbre vermoeit wel, maar
betoovert en Bactrs I«a!iaansch Concert klonk
verrukkelijk.
De tegenover gestelden van deze
daimoonbevaogensn zijn Eleanor Span eerenTé'émaqne
Lamorino, pianisten. Spencer was zenuw
achtig
en-8j»eeided«KgJ9BiBaarktap,slordighedan «il ik deze Amerifcaansche nog niet
euvel duiden en »y' een eakel hoeren
nog niet oordaelen .over baar tempt ram 3nt,
dat heroïsch ontwikkad kon zyn, als er in
onzen modernen tjjd nog eene geleidelijke
traditie bestond, want zij noemt zie a leerlinge
van L isehitizky, die leerling was van Ciemy,
die leerling was van Beethoven. Eene
profetenBchool l Lambrino, de reus paste bijna
niet op 'c enge podmm van Dun-air en
Naessena' ptactieeh coneertiaaltje, maar deze
Griek, een behee.acher der techniek leerde
de poëiie van den klank en hu zal züae ziel
ook wel terugvinden in zijn monumentalenstij).
Wij herinneren ons een Pas-orale en Oapriccio,
wondsrliji-e, zonnetintelenda stukjes van
Soarlatti.
Verder drie strijkkwartetten ; ik geef geen
data, leser, want dan verdoolt ge in dezen
storm. Zg zijn alle drie ongeveer van het
zelfde .gehalte ook dezakuut vervolmaakt
zich blijkbaar wordt niet boo?, vereerders
der veelgeprezen Bohemers! Op expressie
legt geen enkel Daitsch kwartet zica toe en
allen schijnen zich te beperken tot eene
weliswaar ideale, maar t)ch onbevredigende
vlekkeloosheid van weergave. Het tenpc
rabato drong daar daar nog niet door en
Beethoven's adagio's worden «eer langzaam
genomen, de symboliek zijner structuur blijft
heel latent of ono7erwogen, alles noodlottige
gemanieresrdheideener verouderende periode.
Elk der drie programma's gaf eene curio
siteit: het prijzenswaardige Rabner-ecsamble
eene compositie van Spohr, uit de mide,
niet boeiend, onbelangrijk. D 3 jonge Hon
garen brachten een kwartet van hun land
genoot Zoltan Kodaly, opus 2, eangetalletje
dat me verwonderde, daar het verwijst naar
da methode van dan ondan Rjinecke, die
Orieg, naar dezs zelf veiteld heefr, 'c
componeeren leerde door het acaryven van strijk
kwartetten! KoJa'y beüt een
achtsnawaardige kennis en handigheid, djoh cooiponeeren
kan hij nog niet en hij mag de helf, echrappan
van dit tymphome-lan^e ftuk, waarin zij a
aemechtigheid (loeveel fanuaie!?) afmat «n
de talloozt) pizzica'i ten alouie vervelen. De
verschillende deek-n werden ook niet prsgnant
genoeg gekarakteriseerd, wat wa verzwijgen
zonden, als ze mini ir mono.om klonken,
dof, ondanks de zeer -moderne harmoniek en
de nitgeüochtBte combinaties. De jonge Hon
garen voelen geraffineerd en fijn, met vele
gc'aakeeria)?enende?plinlertieuwemuzibk(oehalve melodieën rytume) yanK.Oda y speelden
zij voortreifdlyk.. Maar de forte-passages van
Maiart strijken de Bohemera bekoorlijker, i ie
't overigens van al ea winnen in onbewogen
vlekkjlcoaheid. Zij droegen van Schnbert
voor op. 161. een geniaal mee iterwerk, on
bedwingbaar rytbmiscb, overvloedig me
lodisch en in harmonisch opzicht zijn tijd
verre vooruit. Ver.ielijk de polyphonie en
verbalende toonsciakelin^en slee ts met de
15 eerste composities van Richard Ssrauas.
Wanneer de nco-claaaicisten den vo iruitgang
der kunst van af Sjhuberi's dood (1828) tot
nu toe niet gestremd hadden I Masicaerde
Schubert niet veel interessanter dan Dvorak,
onze tijdgenoot?
Coruelia Dopper dirigeejde Dvorak (iua
der nenen Welt) en Hikking sjeelde een
concert «an hem zdlfs tweemaal. Waarom,
waarom 1 Er beataan moaiera dicgen.
Hekking gaf, den eerst >n keer al ^|jn bartatocht,
wonderbaar gblouterd van het nog onechoone
sinda we hem 'c laatst hoorden en verhief
de muiiek tot iets prachtiga en msetleepends,
wat dea te merkwaardiger is, daar deErcïci
onder M-ngelberg, die aldoor stijft in macht
van expressie en artistieke intelligentie,
voorafging. Den volgenden Zondag
Hekking waa ziek vernamen we later toen
de cellist me niet te/angen kon honden,
heb ik Drorak hartgrondig verfoeid. Het
eerste deel trou vens ia ; 66 slecht gecom
poneerd, dat zelfc Hekking 'c geen van
beide keer e n muzikaal wist tt maten. En
van het buitenleven bood 't ook die van de
naburige etad. Er bestaat cc iter geen voor
deel, waaraan geen nadeel ver bon'en is en
ook de Riedrechtenaren ontkwamen aan
deze natuurwet niet. Ze paarden n.1, aan een
zekeren tro:s op ha n gemeentelijke onaf
iianke1 ij k held (ilie pogingen tot aucexaüe hadden
tot nog toe schipbreuk geleden) een even zekere
zü't ook bsdekte behoefte aan mee
doen met de groote stad. Zj wilden gróót
doen. Doch daar ze, dank zij hun trouw aan
de dorpsgemoedelykheid en in weerwil van
het veelvuldig verkeer met de stedelingen,
iets provinciaals behouden hadden, slaagde
dit meedoen" slechts ten deele en vert jonden
ze doorgaans een dadelijk herkenbare en
ietwat belachelijke mengeling van
mondainiteit en boerschheid.
Ook de familie S milder s leed aan dit euvel,
dat den meesten hollandschen en misschien
wel ellen voor-stedelingen specifiek eigen
is, en het volgende moge tot leering van
anderen bewijzen, hoe deze halfslachtige
toestand er toe mee-werkte om de rust en
het geluk in dit gezin te verstoren.
Meneer Smilders had zijn zaken in de
stad. Hij had 't er niet druk door, en toch
juist weer druk genoeg, om zich nooit te
vervelen of zich ledigheid te verwijten. E ken
morgen om half negen ging hy met een
trammet j e" naar kantoor, zijn boterhammen
netjes in een krant gepakt onder den linker
arm (met zijn rechter zwaaide hij te vee)
en eiken middag tegen h at eten, om vijf
uur ongeveer, keerde bij terug naar zijn
vilia, die den wijdachen naam ircadia"
droeg.
Hij was een levenslustige ouwe heer van
omstreeks vijftig, die graag op de tram gszien
werd en die een minimum aantal vijanden,
beslaan mooiere di«gen, doch de dirigenten
vinden ze niet. Erert Comelis Echjjnt een
voorliefde te hebben voor Sibeiins, van wien
hu 't vorig jaar reeds een f y oapfconie bekend
maakte en*ia«*n suite Pel/éo* et Méiigaade".
Een vreemie navolging van Maeterlinck, aan
wien Sibelins natuurlijk nooit gedacht zou
hebben als Debnssy iteu/iiet bad voorde
licht. Er is even weinig psychische overeen
komst tasachsn Sibelins (ny vergat n .b. den
Pel'éasl) en Maeterlinck als tujschen Ibsen
en rieg. Orieg en Sibelina staan in hunne
onbeduidendheid niet zoo heel ver van el
kaar; zy'na suite ii eren eentonig als de
Peer Qynt-muziek, de eene herhaling volgt
de andere, een onophoudelijke, duizelige echo.
Dat ik geen goed kan zeggen van Frederick
Deling spijt me, omdat hij oomponeeit in
een vereerenswaardige richting, de
jongFransche. Doch Delius' thema's klinken te
gevoontjei-oppervlakkig, ah men sic h de
polyphone xnaskarade wegdenkt en altijd
zwak expressief. Paris," (ain Nachtstü'k)
wekt «erat stemming bjj het waarlijk schoone
einde; ware hg daarmee begonnen l Zeldzaam
schijnt het me dat hij en Dvorak op een
zelfde instrnmentaal-effjct vielen: Trompet
zoet sok-viool; Dvorak dempt zelfs zija kla
roen. Van Deliui' orehestratie valt weinig
te z?gg«p, want zoolang de muziek ni t
ontroert gaat rnen allicht veroordeelev. Doch
welk een verschil met Clanie Debnsay, of
Charpentierl Ieder (ff.et van deze meesters
verbeeldt een visioen dat emotiooneert. DjLus
bouwt zijn stukken klaar, zelfs c intentioneel
en bet pro^i-aiania van B;igg Fair:f, een
Eagelsche rhapsodia is
onuitstaaabaar-suderwetsch: de mn:iek moet vclgens den com
ponist zelf de wiawlende stemmingen van
een jongenman schilderen, die op een
heerlijken zomermorgen door veld en wond ter
kerke gaat. L:efda9gedachten en vreugde
over den scnoonen zomerdag maken zich van
hem mea&ter, terwijl hij verder wandelt en
eindelijk het klokgelui van het bedehuis
verneemt." Hm l s emmingen voor onze
grootmoeders, 't Wordt tyd dat Bernard 8aaw
zijne Eogelsche muzikanten ook eens hekelen
gaa+. Brigg Fair is langdradig tot het
klokken-trio, dat amuseert; esn dwaze deus ex
macaina, doch waartoe ethische t-ympathiën
al niet dienanl
Dopper dirigeerde ook de origineele,
poësiache en schoonheidsrüke Impreasiona
d'italie" van Charpentier, BarliOi' C
llinionverlure en van Dukas het zeer geestige
L'Apprenti sorcier". Wy zeggen hem er
allen daak voor, maar vragen vooral voor
't laataie leniger en vlugger tempi; men
popert van ongeduld. Eilaas hij gaf ook
Sappho", ourerture van Goldmark, grijsaard
mét godangeb»ren vo->r een lacaspiegel.
Herman Mearloo speelde eene ronacce van
Max Broca, airdige, vriendilijke muziek,doch
een teleurstelling, daar we Berlioi'
Haro'.df-ymphocie hoop:eo, toen wo den altiat aan
gekondigd zazer., .. Maar hoe lang wachten
we al op muiiek vaa Bruckner ? L szt bluft
de programma's vu Jen en over Ercest
Schelling, dea piarht, la'er, bij de baspreking
dezer eindelooze herdenking.
MATTIIMS VERMEULEN.
3 Niisea o er JÉIIS
Langbehn ist ein kindiich bescheidener
Manscb, den man erst anstossen muas,
um ihn zurn R)den zu bringeo, was um
»o merkwürdiger iet, ais er j i ruit Keulen
scbreibt.
BljMAECK. 2)
Eindelik heeft de Müichener au;eur en
aeiilder Momrae Nissen, die in het
leyen van Lingbehö, ,,'ler heiml c ie Kaiser",
Z)als Harddn hem een< noamde, eea grote
rol apeadj, zijn stiUwjgen, dat ook hier te/
plaatse betreurd werd, /enrokeu en in mime
mate mededelingen gedaan over hf.t leven
en hst karakter an de R^mbrancltdaitter ;
in raime mate wij kunnen dankbaar zijn,
maar ciat voldaan, waat nog menig een
vraaa; bleef onbaa&twoard en nog menig een
Sühaduwiijde werd niet belicht. Mair het
yolle licht echynt iu santoctit, wantMomme
Nissen kondigt aan, dat hij het nagelaten
werk van Lingbehn onder diens naam pu
}liceren en er een leyensgeschiedenis aan
toevoegan za'. Da interessante vraaj; rijst
dadelik: wat is dat voor werk? Ten dele kan
daarop nu reeds een antwoord gegeven wor
den. Niesen deelt namelik mede, dat
Langbehn om en om 19.0 energiek aan de op
lossing van religieuse vraagstukken gearbeid
heeft, dat hy gedichten achtergelaten heefs
van veel hogere waarde dan zijn Vierzig
L'eder '. 3) Met Nissen samen ec'nreef hij (ayn
naam verzwijgend) in Die Knnstwart" een
studie over Die mittlere L'nie"; en een
boek van beider hand ligt klaar :
Mu'terja zeïfd bsnijders had, want daa- was aijn
maatschappelijke positie nu weer te bescheiden
voor. Ata men dan nog weet, dat hij nist
dronk", een eear matig rooker was en ean
vrouw had, die, zeer geresigneerd, hem in
allea zijn zin gaf en alïeen voar haar huis
houden leefde, z-.l men moeten toegeven,
dat dit altemaal gunstige omstandigheden
zijn. om iemand honderd jaar ouden gelukkig
te maken. En toch liep 't andere.
Gelijk men dikwyla aan het uitfrlyk niet
kan zien. welke afschuwelijke, ongeneeslijke
en s artielenda kwalea een lichaam herbergt,
kwalor», die eoma op het onverwachtst tot
falle uitbarsting koman zoo kan men
evenmin vermoeden welke gevaarlijke en
vtrradely'ke elementen het o ogenschijnlijk
meest kalme en eenvoudige gemoed inhoudt.
Ea indien het noodlot (iran ouisher een
kwaadaardige instelling!) ons onbeholpen
aardiingen al niet direct in ons zwak weet
te treffen dan zijn dit noodlot immer nog
iele kronkelende en verborgen zij-wegen
bekend, waarlangs 't zijn slachtoffer weet te
naderen en eindelijk te bespringen.
Het ge »al van den ouden heer Smilders
bahoort tot deze laatste, bijzonder tragische
categorie. HU had een neiging naar het ar
tistieke : in zijn vryen tijd schilderde hy wat
voor ijn eigen plezier. Hij waa echter ver
standig genoeg, dilettant te blijven en nie
mand met zijn penseel-gewrochten laatig te
vallen. Zyn schilderijen hij werkte snel
en maakte er vele bleven allen binnens
huis, al waa d*ar dan ook bijna geen wand
vrij gebleven. O-n eenig denkbeeld van zijn
talent en zijn geeatesrichtiag te geven, volge
hier een beachryving van een der doeken"
('c hing boven de piano): 'c waa het aan
grijpend tafreel van een jongmeusch, dat
boften dea National»" betiteld. Voer het
overgrote deel is dit merk van langbehn.rf)
Dit werk van Langbetm kennen w$ dos,
maar er is nog meer te wachten. De nalaten
schap gchijut i r rijk te zijn.
A's grond voor zyn lang stilzwijgen noemt
Nissen het volgend». Langbehn wilde allén
zijn in leven en dood. Een pablieke bespre
king van zijn persoon leek hem overbodig
en nist nuttig. Hjj wilde slechts het werktuig
zyn van de zaak, waarvoor hjj streed. Ich
existiere Dicht", zei hy en: Sterbe ich, dann
sei «s an Niemand geaagt". Wijl bet
wetenechappelik onderzoek echter aanving ei ijverig
doorging, het verborgen leven van Lang
behn te doorlichten, vond Niwen het nodig,
zy a stilzwijgen te verbreken, te meer daar
verkeerde voorstellingen over Langbehn's
leven zich begonnen te verbreiden. Het ia
dan ook voor hen, dia Langaehn vereren,
een aingename gewaarwording, dat Nnsen
vele dingen recht zet, die bleken scheef te
staan.
Circa £0 jaar stond Nissen met Langbehn
in na»we betrekking. In 1890 zocht Lang
behn hem op in NorJfriesland. HU reisde
toenmaals rond, het was ca het
verschynen van Rambrandt als Erzieher!' om
vrienden voor de hervormingen, waarvoor
hu streed, te werven. Zg woonden later in
verschillende steden by elkaar en reisden
samen en ondernamen tochten, die van Dene
marken tot Tenerifla zich uitstrekten.
Lingbehn was voor Nissen een goed vriend. Vriend
schap was voor hem iets veel heiligers ea
diepers d-n voor anderer. Hy beschouwde
haar ala een zuiver te hoeden
zielegemseuschap. Hy eiste, zooals bekend is, vél van
zyn vrienden, maar 'gaf ook zeer veel. Het
waa voor hem iets natunrliks, voor de vriend
d&ïte doen, wat bij voor zich zelf dee?.
Arbeid e.i moeite schuwde h|j niet, als het
om het wehijn van anJeren ging en het
was hem,gelijk, of het de grootste geestelike
dan wel de kleinste licha-nelike dingen be
trof. 5) Velen whten er thiaienden Auges"
van te vertellen, wat Lacgbebn vcor hen
geweest was. 6) Hy gaf wat hij te geven ba J.
Hy iè!f scheen schuw en koud, in
werkelikheid verlangde hy naar warme vriendschap
en liefde.
Met evanveel warmte als kracht opponeert
Nissen tegen de voorstelling, die zich heeft
vaatgezet, als zoude Langbehn op het eind
zy'ns levens in waanzin vervallen zyn. Ook
ik heb dit vermoeien in dit weekblad geuit
en wel op grond van de mér dan eigen
aardige handelwijzen, die van hem bekend
geworden waren.
-N osan probeert die eigenaardigheden te
verkliren. Hy zet voorop, dat Langbehn en
waanzin zich volkomen uitaluitan. Toi het
einde toe beheerste by volkomen endarend
de rijke registers van zij a geest. Ean parallel
met het einde van Hö-derliu en Nietzgche
is niut tu trekken. A.leen c'&ïis waar, dat
hy zyn hele leren lang zonderlinge eigen
aardigheden er op na hield. Deze
eigecaardighedtn oleven immer dezelfde. Hui Hoogte
punt bereskce zij in 18JO rüde pubiikaüe
van het Rsmbraadtboek, toan da auonyme
schrij/er middsn ia het volle leven atond.
Op de vraag: wat is'eigalik een geuiilekop 7
gaf Lingbejn téf eeaa het antwoord : Ein
Sjlcner, in dem Vernunft n ad Wahnsinn
sic h genau die Wage halten." Nissen zegt,
dat het in Langbehu du dehk te Eiea was,
hoe genialiteit en aanleg tot waanzin aan elkaar
grensden. Lingbehn heeft immer da juiste
grens gehouden, naar zijn eigen woord,
(iiniali a'; ist die Miachung höaaster
Besonnenheit mit höohater LeidüESchaft; aber so, dais
die Baaonnenheit steta als die führende, die
Lsidanacbafc ala die g >füaits Krafc erecheint."
Voor de gewone burgerman wasLan^bshn
een g«k, oudat hij andera leefde dan de
burgerman. K.sseu geeft tos, dat da maeste
vreemde dingeri, die ore» hem gepubliceerd
zyn, ook uier ter plaatsa ho.iwel
o?erdrevea, tooh ju'st zijr. Voor de kieiue
burgern:-aa was hij de goheimaisrolle
uaheimliche Miethherr', hij wo:dt nu eeusala
een vorst, die incognito reisde, als eeüland
loper of misdadiger dan weer ala een g*k
gótnxserti. 7)
Liugbehn'a gfiegde, dat ook ik vroeger
citeerde: Wiijaten ie, wer ,ch bin, 8.e
yü'den mr anders ge^ei oertreten"
beduidt volgens Xia»en absoluut niet:Itdorst
er naar als de R ;mbrandtduitser te worden
ontdekt, maar ia slechts een parafrase
voor de algemene begripl3osheid, die voor
zyn type, persootilikheid en eigenaardigheden
bestond. Zaer tarecht kan men zeggen, dat
man het eigen gebouwde organisme van
Lingbehn slee rits uit diens inn=>rlik wesea kan
begrypen, waat een verschijnsel dient ver
klaard te wjrden uit eigen innerlike bestand
delen, aparte dadan en dingen naaat elkaar
te p'aatsen, is onwetetsciappelik en dient
tot niets.
Lingbehn was van zijn j lugd af een
voorzich op een uiterst guren wiateidag foorhet
hoofd geschoten had; men zag heai duidelijk
liggen ia een bosct, 't pistool naast hem in
da sneeuw, een gat in zyn linkerslaap en een
aieperjf! bloed erlangs. Da morgen van een
nieuw leven" stond er onder.
Daar meneer na zoo verstandig waa, dilet
tant te blyven, bletf hem veel elletde bespaard
kreeg het noodlot geen vat op hem. Duch
wat hij van zichzelf niet verwachtte en
vertrouwde, verwachtte en vertrouwde hy
wel van zijn kinderen. ZDO gaat 't dïk^ijla,
zelfs met de braafste ouders en 't ia moeilijk
uit te maken, of dU moet worden toege
schreven aan ouderliefde, ouderlijke ijdelheid
of dito-gen:akzucht om namelyk de hoogere
prestatie aan het jongere geslacht orer te
laten.
Zooals gezegd, had de heer S.nilders niet
te veel en niet te weinig kinderen, d. w. z.
hij had er twee: een joxg-tn en een meisje.
Da jongen was voorbestemd, zijn vader in
de zaak" op te volgen, en, naar de -beza
digde allnrea van het jonge mensch te
oordeelen, zou hem dit alleszins goed afgaan.
Het meisje, Pauline, was voordeelig opge
groeid tot een niet onknappe, strnische
brunette. Za h&d een eeiivou iigen, zgcüten
aard en vertoonde tot haar negentiende j aar,
evenmin als de zoon, een- enkele hoogere
eigenschap; integendeel: zij kenmerkte zich
eer door een zekere dommelijke lijdzaam
heid.... Tot 't zich op een zekeren dag
toevallig opanbaarde, dat zij wel wat alem"
had. Zïhal gedurende eenige maanden
voor ty'drerdry'f bescheiden meegezongen in
een gemengd kojr en dit was de ooreiaak,
dat zij door den dirigent, een bekend
muziekautoriteit in da stad, werd opgemerkt. De se
heer scheen daarbij een bijzondere
belangbeeld van goesielike «n Ucaameül»
gatondheid. Zó schilderde fae» Thova, zó,*agen
han degenen, die beEtkttnden. Ziieriy *ai
ean zonderling. Maar bij geniale zonderlingen
moet m«n toch «p de eeiate plaats letten op
datgene, wat zy der wereld aan inbond,
zielskracht en harmonie schenken. En van dit
alles gaf Langbehn mér dan de wereld wist.
Nissen zegt, dat een biografie vanLingbehn
allee, wat vreemd aan hem schijnt, .kan op
helderen en verklaren. Wy wacnten met be
langstelling af. Een tipje van de sluier heft
Nisaan reeds op. Dat vreemde, feitelik onbe
schaafde optreden tegenover vrietden en
vreemden ik vestigde er reeds dikwels de
aandacht op! geschiedde, naar Nissen:
in gen t i Ie r Art mit einer vsürdi^ej,
«ufrichtig ernsten Haltnng und iu il baren
Herzlichkeit, sodags das Ungewoonte aaiü.-Jich
wirkte." 'c Kan zyn, maar... I
Als hij aan een vriend zijn bekende eissn
stelde of als hy zyn relaties met de een of
ander afbrak, dan deed hij dit uit morele
motieven, die niet voor iedereen zichtbaar
en klaar, die dikwels ook onjuist waren en
dikwels ook beledigend werkten, maar die
voor hem uit de meest eerlike gedachten
voortvloeiden: W«nn du das nicht tust^
dann kann ich mit Oir nicht mehr verkehren,
weil ich mir eelber untren «ü.-de l" Z > bitter
en onrechtvaardig, objektief genomen, zijn
oordeel ook zyn kon, zo bruusk hij mat
iemand brak zo waren zijn innerlike mo
tieven toch redelik en fijn voelend en wer
den geleid door die ,,'iefde", die uit voor
bedachte rade om te heipan zoals ,b{j een
dokter! onbanahartigheid" wordt. 8)
Lafheid, achterdocht en wraakzucht kende
hy niet. Men vermoedde die eigenschappen
by hem. Ein rein sachliches, entschiedenes
Vorgehen wird von vielen als penönliche
Beleidignng aufgefisst;" dat noemde hij een
ervaring uit zyn leven. Maar hy vergat daarbij,
dat zijn moraal toch niet de moraal als
zodanig en niet voor allen en voor alle ge
vallen verplichtend kon zyn.
O /er zyn vroegere vrienden spreekt hy
altijd zeer vriendelik, alleen over personen,
by wie hy moral insanity gevoaden had,
zweeg hy ten eeuwigen dage.
Wy l hy zo gedachten- en gevoels'ol was,
stoorde en stiet hem veel, wat anderen zelfs
niet vermoeden konden: Man tüamert
sich gar nicht darnm, wie einem zu Mut
ist, der, aufa Feinate organisiert, stündlich
auf tauienderlei Art daich nssere Umsiaade
geechnnden und gepeinigt wird nnd dabei
Niemand hat, der iam nur ein Glas Wasser
reicht, wenn er es braucht," zeide hij eens.
Dat kon Langbehn eigenlik de mensen'niet
kwalik nemen. Er bestaan nu eenmaal geen
middelen, om psychiese fijaleden aan mensen
kenbaar te maken, wier orgaaea daarvoor
niet geschapen zijn, en die dergelijke
fijcheden dei te minder begrypen kuanen, als
zy door grote opanhanigaeid in het ver
kondigen van antipathie a vargezald worden.
Niase verklaart, dat Lingbehn oikwels als
enfant terrible optrad. Hij kon mensen, die
hy ontmoette, zonder nadenken rustig in
hun ge jicht zeggen: Tante, wat ben j 9 leiikl"
De ene werd daar wiedend om en een ander
draaide hem de ruj; tos en dacht de kerel
ij gek I Ty bant altijd de vonk in het kruitvat,
waar je ook komt," zeide zyn broeder eens
tot hem. Langbehn zag dit in, hield zich
achteraf en verscheen dikwels aileen als het
edel wild, dat des winters kou en no]d uit
de eenzaamheid der wouden naar de woningen
der mensen drijft.
B g al zija ervaringen en zij waren
veelal van de slechtste! bewaarde hy' sgn
goed humeur. Na ieder pijnlijk vaorval was
hy weer vrolik en bly bij de e er at e verlossen
de zonnestraal. Hirtelik lachte hij over de
ongewild tragieae indruk, die zyn weldoor
dachte wenssn en verlangens, om zijn leven
naar eigen aard in te richten, maakten en
o f er de tragische indruk, die zy'n jas en
parapluie en zyn broek en bidlinnen (otdde
Uatate dingen ca*r recept van Kneipp ver
vaardigd) achterlieten.
O /er zijn materiele gewoontüc nog iets.
Langbehn studeerde veel ia boeken, maar
no^ veel meer djor «elf-onderzoes. Hy ging
overal zalf heen, verkeerde altijd onder het
volk en volgde daardoor een studiemetnode,
die wel enig in naar soort is. Dazs werk
methode en ook aijn zoeken naar werkelik
goede en nog niet door de kultnur bedorven
mensen en voikstammeu brachten hem er
toe, voortdurend van woonplaats te ver
anderen. Te dien einde had hij een eigen
levenswijze uitgevonden. Hy reisde met al
zyn bedbenodigdheden en met een
helekollek1Ï3 huishondelike voorwerpen. Kwam hy dan
ergenc, dan huurde hij een kamer by een
voudige luidjea, pakte dan zyn hebben en
hou n uit ea meu'nteerdegedeeltelik lè.f zyn
woning. En zo schiep hy zich in eon paar
uur ty'ds een eigen, gezellige woning, zodat
het scheen, sla men hem waar ook
beimilliMllllmii
stelling voor Pauline op te vatten, liet baar
bij zich aan huis komen en eenige liederen
ziiigar. Het gevolg hiervan was, dat zyn
ver- en ba-wondering nog stegen en 't stond
op eens ala eea paal boyen water: Pauline
had aiet aMeea stem", maar ze had ook
voordracht", ze had talent"!
Toen meneer Sniidera van dit alles ver
nam, verwonderde \ hem eigenlijk maar
weinig: hij had 't immera altijd vtrwacht!
Hoe zou 't ook mogelijk kunnen zijr, dat
allebei zijn kinderen gewone kinderen
waren. Hij ging den muaiek-autoriteit op
zoeken om eens rader met 'm te praten";
en cf nu de autoriteit, ala zoovele menschen
en vooral artisten, behoefte had aan een
climsx, aan zelf-opwinding, zeg : orerdrijving,
en dientengevolge zijn mond voorbij praatte,
is niet na te gaan en doet ook minder ter
zake. Een feit is 'c in ieder geval, dat de
oude heer Smilders bij die gelegenheid enorme
dingen te hooren kreeg. Van af dit oogenblik
was er in zyn gemoed een bres geschoten
en zwol zij E boezem van een eerzucht en
verlangen, die eerlang tot fijn verderf zouden
worden.
Meneer" zei de autoriteit on Ier meer
hoogdravende frasen, by' sprak nu echter
langzaam en met nadruk luister eana
goed naar wat ik u seg: wanneer uw dochter
een behoorlijke opleiding krygt, dan gaat ze
een schitterende toeïomat tegemDet dat
garandeer il u. Er liggen om zoo te zeggen
schatten op haar te wachten, schatten
Denk eens aan Adeline Patti, Jenny Lind,
Ju';a Gulp, om er maar eanigen te noemen.
Jalia Culp ry'dt met haar eigen automobiel,
msneer! Bovendien heeft Panlientje (leze
familiare diminutief ontging den heer Smilders
in de vervoering van het gesprek) haar
vcor