De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 12 november pagina 2

12 november 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

?2 DE AMSTERDAMMER .WEJS'KB£AD VOOR 2ïE D E R L.AS D. »o. 1T94 EraaltnmM itQoitelün i/h. Stei. Inseni, Deze tentoonstelling yen den dezer dagen ?lam «eviefiden jubilaris, doet hem als il lustrator, nog in andere prestatie ? dan de politieke prent kennen. Het hier verzamelde werk fam tevens doen uitkomen, wat bet eigene ia, dat hem zoo algemeen bijval van het publiek bezorgde en een populariteit, als menig «kunstenaar van zwaarder dracht niet ondervond. Braakensiek is in dit opzicht een jgelukskind _ en het is 'hem van faarte gegund. Hij is een kunstenaar naar het hart van hen, die nog genieten kannen van rad boüaBdsehe bonhonmie en nationale dengdttn naar waaide weten te schatten. Zijn «rerk, naar het uiterlijk M, in den ffunstigen jsin, .proper en ordelijk, naar het innerlijk gezind tot goedmoedige scherts en doortrokken van een gulle genoegelijkaerd. Bet spruit Toort niteen levensbeschouwing, Sie ^voor schrijnende -ergernissen uietTsterk vatbaar is; tegenover fle objecten van zijn ?pot verteert deze teekenaar eerder in de jmige «temtning varn dien zal ik er nu eens tnssehen nemen", 'dan is de hatende laatdunkendheid van den Satiricns. Bij al ie reatJe'* van politiek* of openbare pewoonlijfchedeD, i>Üzijn John Buil, Uncle mm, etc., Teelt men, hoe de teekenaar «éch verkneukelde onder de luimige inval len van 'zijn geest, die vlotweg zich reali seerden tot vaste beelden onder de bewegin gen van zijn vaardige teekenhand. Het is een wijsgeerjgdeid van verstandige over weging of goedmoedig inzicht, die alle «waawriehtigheden 't liefst van den jpligen kant opneemt, en daarmee de fieurigheid ?van -bet leven doet uitkomen in de onmidiellijkheid van net dageljjksch verkeer. Haar hieruit openbaart zich dan ook de diepere aard van deze gemoedelijkheid, de vrnst van intimiteit, de, in zyn richting, iiohterlijk gezinde opvatting van het «lledaageehe, -een zekere knusheid van humor, hartelijk gemeend en onbevangen geuit. En hiervan geven de teekeningen ter illu rtratie van Klikspaan, ook wel andere voor Jnstus van Maurik's werken, dan wel het nadrukkelijke! getuigenis ?Zyn uitvoerig doorwerkte teekeningen en ook zijn portretten, zoo veelvuldig _ hier aanwezig, doen Braakensiek kennen in de kwaliteiten, als proper en ordelijk gekarak teriseerd. Het blijkt daaruit, hoe hij, afkeerig van slordigheden en een ten naaste bij", zien ?trengelijk plichten stelt voor een gave doorwerking en correcte teekening. Hst ia of hu daarin overtuigende proeven van zijn technische bekwaamheid ook heeft willen geven. Züker heeft wel het zooveel jaren lang illustratie'» teekenen, schier regelmatig als dagwerk, hem veel routine bijgebracht in het snel en vast determineerea van een actie, van een gelaatsuitdrukking. Maar toch, de krabbels, op de redactie-bespre kingen voor den tekst snel neergeschreven, kunnen het doen uitkomen er zijn toch kwaliteiten van vormopratting en snedige typeering, die door geen routine kunnen verworven worden. Hét treffsn der gelijkenis bij de bekende personen is een der voornaamste aantrek kelijkheden in Braakensiek's prenten. In de andere afzonderlijke en afgeronde por tretten, ia zijn vaste en zekere teekening merkwaardig; er is ia deze teekeningen of litho's een regelmatigheid van uitvoering keurig en degelijk die naar een onfeil bare juistheid van 'gelijkenis zweemt, maar tegelijk echter dikwijls iets te veel van een fotogrtffeoh karakter heeft. Voor de talrijke vereerders van Braaken siek moet deze tentoonstelling wel zeer welkom zijn om den sympathieken mensen en teekenaar, buiten de prenten vjor de Groene, nader te leeren kennen en nog warmer te waardeeren. W. STEEXÏIOFF. Inziet in ie Booüstai. Wanda Laudowska bezit eene onverge lijkelijke légance en een diepe geheimzin nigheid, omdat men niets merkt van hare zie). Dit ontbreken van hè! aanvoelbare is fantastisch en huiveringwekkend, daar het djodsch is en mysterieus, zouder menschelijkbeid. De teon van den c avecimbel, eene mengeling van Cor anglais en gedempte trompet-geluiden, die a tijd sidderen en mate loos dennen, werkte wellicht mede tot deze HAAR KAPITAAL, DOOR J. EVERTS. De familie Smilders leefde onder de gunstigste omstandigheden. Ze waren niet te arm en ze waren niet te lyk; er waren niet te veel en niet te weinig .kinderen; en ze verkeerden allen in de besta gezondheid, welke laatste bijzonderheid geen verwondering behoeft te baren, in aanmerking genomen, dat zy in ongestoorde rust een vriendelijk villatje be woonden in het dorp Kiedrecht. Zooals gewoonlyk op een dorp gingen ook de Riedrechtenaren zeer gemoedelijk en ver trouwelijk met elkaar om: alle inwoners kenden elkaar en eikaars intimiteiten. Gaheimen bestonden er, om zoo te zeggen niet. Er waa n omstandigheid, die dit feit nog bijzonder in de hand werkte. Biedrecht lag namelijk in de onmiddelijke nabijheid van een groote stad, en was daarmee door een paardentram verbonden; de heeren die hnn zaken en de dames, die haar winkels in de stad hadden, ontmoetten elkaar bijna dagely'kg op de tram. en zoo verrichtte dit nuttige vehikel, naast den dienst van vervoermiddel, ook nog dien van consumtieloos koflie-hnis en bracht, behalve zijn passagiers, ook de nieuwtjes aan het rollen, welke laatste dan van daarnit hun grillige n loop door het dorp begonnen. Na was Riedrecht ongetwijfeld een zeer 'bewoonbaar dorp, want bij de voordeelen impressie, die tij misschien -verlangt da «ndeorgroBdeljjke, wier gracie en lerenleoiIteid grandioos zjjn. Ik heb haar geestelijk jiiet kunnen benaderen: Is het een poppetje, of .«ene «c ati£ch-dwre£alamrak> een heilige Theresia? Zy concerteerde trouwens met ejn zangeres en een violist, die onze Hollandache genoegelykheid typ eerden en de indrniken van Landowska.eene Oost erectie, vertroebelden. Of de cJavecimael het «enige iMtraraent ie, waarop X /II en XVIIHe eeuwsche piinozauziek behoort uitgevoerd te worden, doet weinig ter zake, want de aetthetica is onbe grensder dan net goddeltfke-zelf. Ea twee msnntlen maken de voordracht van polyphonie «n stemkruisingen gemakkelijker en duidelijker, het timbre vermoeit wel, maar betoovert en Bactrs I«a!iaansch Concert klonk verrukkelijk. De tegenover gestelden van deze daimoonbevaogensn zijn Eleanor Span eerenTé'émaqne Lamorino, pianisten. Spencer was zenuw achtig en-8j»eeided«KgJ9BiBaarktap,slordighedan «il ik deze Amerifcaansche nog niet euvel duiden en »y' een eakel hoeren nog niet oordaelen .over baar tempt ram 3nt, dat heroïsch ontwikkad kon zyn, als er in onzen modernen tjjd nog eene geleidelijke traditie bestond, want zij noemt zie a leerlinge van L isehitizky, die leerling was van Ciemy, die leerling was van Beethoven. Eene profetenBchool l Lambrino, de reus paste bijna niet op 'c enge podmm van Dun-air en Naessena' ptactieeh coneertiaaltje, maar deze Griek, een behee.acher der techniek leerde de poëiie van den klank en hu zal züae ziel ook wel terugvinden in zijn monumentalenstij). Wij herinneren ons een Pas-orale en Oapriccio, wondsrliji-e, zonnetintelenda stukjes van Soarlatti. Verder drie strijkkwartetten ; ik geef geen data, leser, want dan verdoolt ge in dezen storm. Zg zijn alle drie ongeveer van het zelfde .gehalte ook dezakuut vervolmaakt zich blijkbaar wordt niet boo?, vereerders der veelgeprezen Bohemers! Op expressie legt geen enkel Daitsch kwartet zica toe en allen schijnen zich te beperken tot eene weliswaar ideale, maar t)ch onbevredigende vlekkeloosheid van weergave. Het tenpc rabato drong daar daar nog niet door en Beethoven's adagio's worden «eer langzaam genomen, de symboliek zijner structuur blijft heel latent of ono7erwogen, alles noodlottige gemanieresrdheideener verouderende periode. Elk der drie programma's gaf eene curio siteit: het prijzenswaardige Rabner-ecsamble eene compositie van Spohr, uit de mide, niet boeiend, onbelangrijk. D 3 jonge Hon garen brachten een kwartet van hun land genoot Zoltan Kodaly, opus 2, eangetalletje dat me verwonderde, daar het verwijst naar da methode van dan ondan Rjinecke, die Orieg, naar dezs zelf veiteld heefr, 'c componeeren leerde door het acaryven van strijk kwartetten! KoJa'y beüt een achtsnawaardige kennis en handigheid, djoh cooiponeeren kan hij nog niet en hij mag de helf, echrappan van dit tymphome-lan^e ftuk, waarin zij a aemechtigheid (loeveel fanuaie!?) afmat «n de talloozt) pizzica'i ten alouie vervelen. De verschillende deek-n werden ook niet prsgnant genoeg gekarakteriseerd, wat wa verzwijgen zonden, als ze mini ir mono.om klonken, dof, ondanks de zeer -moderne harmoniek en de nitgeüochtBte combinaties. De jonge Hon garen voelen geraffineerd en fijn, met vele gc'aakeeria)?enende?plinlertieuwemuzibk(oehalve melodieën rytume) yanK.Oda y speelden zij voortreifdlyk.. Maar de forte-passages van Maiart strijken de Bohemera bekoorlijker, i ie 't overigens van al ea winnen in onbewogen vlekkjlcoaheid. Zij droegen van Schnbert voor op. 161. een geniaal mee iterwerk, on bedwingbaar rytbmiscb, overvloedig me lodisch en in harmonisch opzicht zijn tijd verre vooruit. Ver.ielijk de polyphonie en verbalende toonsciakelin^en slee ts met de 15 eerste composities van Richard Ssrauas. Wanneer de nco-claaaicisten den vo iruitgang der kunst van af Sjhuberi's dood (1828) tot nu toe niet gestremd hadden I Masicaerde Schubert niet veel interessanter dan Dvorak, onze tijdgenoot? Coruelia Dopper dirigeejde Dvorak (iua der nenen Welt) en Hikking sjeelde een concert «an hem zdlfs tweemaal. Waarom, waarom 1 Er beataan moaiera dicgen. Hekking gaf, den eerst >n keer al ^|jn bartatocht, wonderbaar gblouterd van het nog onechoone sinda we hem 'c laatst hoorden en verhief de muiiek tot iets prachtiga en msetleepends, wat dea te merkwaardiger is, daar deErcïci onder M-ngelberg, die aldoor stijft in macht van expressie en artistieke intelligentie, voorafging. Den volgenden Zondag Hekking waa ziek vernamen we later toen de cellist me niet te/angen kon honden, heb ik Drorak hartgrondig verfoeid. Het eerste deel trou vens ia ; 66 slecht gecom poneerd, dat zelfc Hekking 'c geen van beide keer e n muzikaal wist tt maten. En van het buitenleven bood 't ook die van de naburige etad. Er bestaat cc iter geen voor deel, waaraan geen nadeel ver bon'en is en ook de Riedrechtenaren ontkwamen aan deze natuurwet niet. Ze paarden n.1, aan een zekeren tro:s op ha n gemeentelijke onaf iianke1 ij k held (ilie pogingen tot aucexaüe hadden tot nog toe schipbreuk geleden) een even zekere zü't ook bsdekte behoefte aan mee doen met de groote stad. Zj wilden gróót doen. Doch daar ze, dank zij hun trouw aan de dorpsgemoedelykheid en in weerwil van het veelvuldig verkeer met de stedelingen, iets provinciaals behouden hadden, slaagde dit meedoen" slechts ten deele en vert jonden ze doorgaans een dadelijk herkenbare en ietwat belachelijke mengeling van mondainiteit en boerschheid. Ook de familie S milder s leed aan dit euvel, dat den meesten hollandschen en misschien wel ellen voor-stedelingen specifiek eigen is, en het volgende moge tot leering van anderen bewijzen, hoe deze halfslachtige toestand er toe mee-werkte om de rust en het geluk in dit gezin te verstoren. Meneer Smilders had zijn zaken in de stad. Hij had 't er niet druk door, en toch juist weer druk genoeg, om zich nooit te vervelen of zich ledigheid te verwijten. E ken morgen om half negen ging hy met een trammet j e" naar kantoor, zijn boterhammen netjes in een krant gepakt onder den linker arm (met zijn rechter zwaaide hij te vee) en eiken middag tegen h at eten, om vijf uur ongeveer, keerde bij terug naar zijn vilia, die den wijdachen naam ircadia" droeg. Hij was een levenslustige ouwe heer van omstreeks vijftig, die graag op de tram gszien werd en die een minimum aantal vijanden, beslaan mooiere di«gen, doch de dirigenten vinden ze niet. Erert Comelis Echjjnt een voorliefde te hebben voor Sibeiins, van wien hu 't vorig jaar reeds een f y oapfconie bekend maakte en*ia«*n suite Pel/éo* et Méiigaade". Een vreemie navolging van Maeterlinck, aan wien Sibelins natuurlijk nooit gedacht zou hebben als Debnssy iteu/iiet bad voorde licht. Er is even weinig psychische overeen komst tasachsn Sibelins (ny vergat n .b. den Pel'éasl) en Maeterlinck als tujschen Ibsen en rieg. Orieg en Sibelina staan in hunne onbeduidendheid niet zoo heel ver van el kaar; zy'na suite ii eren eentonig als de Peer Qynt-muziek, de eene herhaling volgt de andere, een onophoudelijke, duizelige echo. Dat ik geen goed kan zeggen van Frederick Deling spijt me, omdat hij oomponeeit in een vereerenswaardige richting, de jongFransche. Doch Delius' thema's klinken te gevoontjei-oppervlakkig, ah men sic h de polyphone xnaskarade wegdenkt en altijd zwak expressief. Paris," (ain Nachtstü'k) wekt «erat stemming bjj het waarlijk schoone einde; ware hg daarmee begonnen l Zeldzaam schijnt het me dat hij en Dvorak op een zelfde instrnmentaal-effjct vielen: Trompet zoet sok-viool; Dvorak dempt zelfs zija kla roen. Van Deliui' orehestratie valt weinig te z?gg«p, want zoolang de muziek ni t ontroert gaat rnen allicht veroordeelev. Doch welk een verschil met Clanie Debnsay, of Charpentierl Ieder (ff.et van deze meesters verbeeldt een visioen dat emotiooneert. DjLus bouwt zijn stukken klaar, zelfs c intentioneel en bet pro^i-aiania van B;igg Fair:f, een Eagelsche rhapsodia is onuitstaaabaar-suderwetsch: de mn:iek moet vclgens den com ponist zelf de wiawlende stemmingen van een jongenman schilderen, die op een heerlijken zomermorgen door veld en wond ter kerke gaat. L:efda9gedachten en vreugde over den scnoonen zomerdag maken zich van hem mea&ter, terwijl hij verder wandelt en eindelijk het klokgelui van het bedehuis verneemt." Hm l s emmingen voor onze grootmoeders, 't Wordt tyd dat Bernard 8aaw zijne Eogelsche muzikanten ook eens hekelen gaa+. Brigg Fair is langdradig tot het klokken-trio, dat amuseert; esn dwaze deus ex macaina, doch waartoe ethische t-ympathiën al niet dienanl Dopper dirigeerde ook de origineele, poësiache en schoonheidsrüke Impreasiona d'italie" van Charpentier, BarliOi' C llinionverlure en van Dukas het zeer geestige L'Apprenti sorcier". Wy zeggen hem er allen daak voor, maar vragen vooral voor 't laataie leniger en vlugger tempi; men popert van ongeduld. Eilaas hij gaf ook Sappho", ourerture van Goldmark, grijsaard mét godangeb»ren vo->r een lacaspiegel. Herman Mearloo speelde eene ronacce van Max Broca, airdige, vriendilijke muziek,doch een teleurstelling, daar we Berlioi' Haro'.df-ymphocie hoop:eo, toen wo den altiat aan gekondigd zazer., .. Maar hoe lang wachten we al op muiiek vaa Bruckner ? L szt bluft de programma's vu Jen en over Ercest Schelling, dea piarht, la'er, bij de baspreking dezer eindelooze herdenking. MATTIIMS VERMEULEN. 3 Niisea o er JÉIIS Langbehn ist ein kindiich bescheidener Manscb, den man erst anstossen muas, um ihn zurn R)den zu bringeo, was um »o merkwürdiger iet, ais er j i ruit Keulen scbreibt. BljMAECK. 2) Eindelik heeft de Müichener au;eur en aeiilder Momrae Nissen, die in het leyen van Lingbehö, ,,'ler heiml c ie Kaiser", Z)als Harddn hem een< noamde, eea grote rol apeadj, zijn stiUwjgen, dat ook hier te/ plaatse betreurd werd, /enrokeu en in mime mate mededelingen gedaan over hf.t leven en hst karakter an de R^mbrancltdaitter ; in raime mate wij kunnen dankbaar zijn, maar ciat voldaan, waat nog menig een vraaa; bleef onbaa&twoard en nog menig een Sühaduwiijde werd niet belicht. Mair het yolle licht echynt iu santoctit, wantMomme Nissen kondigt aan, dat hij het nagelaten werk van Lingbehn onder diens naam pu }liceren en er een leyensgeschiedenis aan toevoegan za'. Da interessante vraaj; rijst dadelik: wat is dat voor werk? Ten dele kan daarop nu reeds een antwoord gegeven wor den. Niesen deelt namelik mede, dat Langbehn om en om 19.0 energiek aan de op lossing van religieuse vraagstukken gearbeid heeft, dat hy gedichten achtergelaten heefs van veel hogere waarde dan zijn Vierzig L'eder '. 3) Met Nissen samen ec'nreef hij (ayn naam verzwijgend) in Die Knnstwart" een studie over Die mittlere L'nie"; en een boek van beider hand ligt klaar : Mu'terja zeïfd bsnijders had, want daa- was aijn maatschappelijke positie nu weer te bescheiden voor. Ata men dan nog weet, dat hij nist dronk", een eear matig rooker was en ean vrouw had, die, zeer geresigneerd, hem in allea zijn zin gaf en alïeen voar haar huis houden leefde, z-.l men moeten toegeven, dat dit altemaal gunstige omstandigheden zijn. om iemand honderd jaar ouden gelukkig te maken. En toch liep 't andere. Gelijk men dikwyla aan het uitfrlyk niet kan zien. welke afschuwelijke, ongeneeslijke en s artielenda kwalea een lichaam herbergt, kwalor», die eoma op het onverwachtst tot falle uitbarsting koman zoo kan men evenmin vermoeden welke gevaarlijke en vtrradely'ke elementen het o ogenschijnlijk meest kalme en eenvoudige gemoed inhoudt. Ea indien het noodlot (iran ouisher een kwaadaardige instelling!) ons onbeholpen aardiingen al niet direct in ons zwak weet te treffen dan zijn dit noodlot immer nog iele kronkelende en verborgen zij-wegen bekend, waarlangs 't zijn slachtoffer weet te naderen en eindelijk te bespringen. Het ge »al van den ouden heer Smilders bahoort tot deze laatste, bijzonder tragische categorie. HU had een neiging naar het ar tistieke : in zijn vryen tijd schilderde hy wat voor ijn eigen plezier. Hij waa echter ver standig genoeg, dilettant te blijven en nie mand met zijn penseel-gewrochten laatig te vallen. Zyn schilderijen hij werkte snel en maakte er vele bleven allen binnens huis, al waa d*ar dan ook bijna geen wand vrij gebleven. O-n eenig denkbeeld van zijn talent en zijn geeatesrichtiag te geven, volge hier een beachryving van een der doeken" ('c hing boven de piano): 'c waa het aan grijpend tafreel van een jongmeusch, dat boften dea National»" betiteld. Voer het overgrote deel is dit merk van langbehn.rf) Dit werk van Langbetm kennen w$ dos, maar er is nog meer te wachten. De nalaten schap gchijut i r rijk te zijn. A's grond voor zyn lang stilzwijgen noemt Nissen het volgend». Langbehn wilde allén zijn in leven en dood. Een pablieke bespre king van zijn persoon leek hem overbodig en nist nuttig. Hjj wilde slechts het werktuig zyn van de zaak, waarvoor hjj streed. Ich existiere Dicht", zei hy en: Sterbe ich, dann sei «s an Niemand geaagt". Wijl bet wetenechappelik onderzoek echter aanving ei ijverig doorging, het verborgen leven van Lang behn te doorlichten, vond Niwen het nodig, zy a stilzwijgen te verbreken, te meer daar verkeerde voorstellingen over Langbehn's leven zich begonnen te verbreiden. Het ia dan ook voor hen, dia Langaehn vereren, een aingename gewaarwording, dat Nnsen vele dingen recht zet, die bleken scheef te staan. Circa £0 jaar stond Nissen met Langbehn in na»we betrekking. In 1890 zocht Lang behn hem op in NorJfriesland. HU reisde toenmaals rond, het was ca het verschynen van Rambrandt als Erzieher!' om vrienden voor de hervormingen, waarvoor hu streed, te werven. Zg woonden later in verschillende steden by elkaar en reisden samen en ondernamen tochten, die van Dene marken tot Tenerifla zich uitstrekten. Lingbehn was voor Nissen een goed vriend. Vriend schap was voor hem iets veel heiligers ea diepers d-n voor anderer. Hy beschouwde haar ala een zuiver te hoeden zielegemseuschap. Hy eiste, zooals bekend is, vél van zyn vrienden, maar 'gaf ook zeer veel. Het waa voor hem iets natunrliks, voor de vriend d&ïte doen, wat bij voor zich zelf dee?. Arbeid e.i moeite schuwde h|j niet, als het om het wehijn van anJeren ging en het was hem,gelijk, of het de grootste geestelike dan wel de kleinste licha-nelike dingen be trof. 5) Velen whten er thiaienden Auges" van te vertellen, wat Lacgbebn vcor hen geweest was. 6) Hy gaf wat hij te geven ba J. Hy iè!f scheen schuw en koud, in werkelikheid verlangde hy naar warme vriendschap en liefde. Met evanveel warmte als kracht opponeert Nissen tegen de voorstelling, die zich heeft vaatgezet, als zoude Langbehn op het eind zy'ns levens in waanzin vervallen zyn. Ook ik heb dit vermoeien in dit weekblad geuit en wel op grond van de mér dan eigen aardige handelwijzen, die van hem bekend geworden waren. -N osan probeert die eigenaardigheden te verkliren. Hy zet voorop, dat Langbehn en waanzin zich volkomen uitaluitan. Toi het einde toe beheerste by volkomen endarend de rijke registers van zij a geest. Ean parallel met het einde van Hö-derliu en Nietzgche is niut tu trekken. A.leen c'&ïis waar, dat hy zyn hele leren lang zonderlinge eigen aardigheden er op na hield. Deze eigecaardighedtn oleven immer dezelfde. Hui Hoogte punt bereskce zij in 18JO rüde pubiikaüe van het Rsmbraadtboek, toan da auonyme schrij/er middsn ia het volle leven atond. Op de vraag: wat is'eigalik een geuiilekop 7 gaf Lingbejn téf eeaa het antwoord : Ein Sjlcner, in dem Vernunft n ad Wahnsinn sic h genau die Wage halten." Nissen zegt, dat het in Langbehu du dehk te Eiea was, hoe genialiteit en aanleg tot waanzin aan elkaar grensden. Lingbehn heeft immer da juiste grens gehouden, naar zijn eigen woord, (iiniali a'; ist die Miachung höaaster Besonnenheit mit höohater LeidüESchaft; aber so, dais die Baaonnenheit steta als die führende, die Lsidanacbafc ala die g >füaits Krafc erecheint." Voor de gewone burgerman wasLan^bshn een g«k, oudat hij andera leefde dan de burgerman. K.sseu geeft tos, dat da maeste vreemde dingeri, die ore» hem gepubliceerd zyn, ook uier ter plaatsa ho.iwel o?erdrevea, tooh ju'st zijr. Voor de kieiue burgern:-aa was hij de goheimaisrolle uaheimliche Miethherr', hij wo:dt nu eeusala een vorst, die incognito reisde, als eeüland loper of misdadiger dan weer ala een g*k gótnxserti. 7) Liugbehn'a gfiegde, dat ook ik vroeger citeerde: Wiijaten ie, wer ,ch bin, 8.e yü'den mr anders ge^ei oertreten" beduidt volgens Xia»en absoluut niet:Itdorst er naar als de R ;mbrandtduitser te worden ontdekt, maar ia slechts een parafrase voor de algemene begripl3osheid, die voor zyn type, persootilikheid en eigenaardigheden bestond. Zaer tarecht kan men zeggen, dat man het eigen gebouwde organisme van Lingbehn slee rits uit diens inn=>rlik wesea kan begrypen, waat een verschijnsel dient ver klaard te wjrden uit eigen innerlike bestand delen, aparte dadan en dingen naaat elkaar te p'aatsen, is onwetetsciappelik en dient tot niets. Lingbehn was van zijn j lugd af een voorzich op een uiterst guren wiateidag foorhet hoofd geschoten had; men zag heai duidelijk liggen ia een bosct, 't pistool naast hem in da sneeuw, een gat in zyn linkerslaap en een aieperjf! bloed erlangs. Da morgen van een nieuw leven" stond er onder. Daar meneer na zoo verstandig waa, dilet tant te blyven, bletf hem veel elletde bespaard kreeg het noodlot geen vat op hem. Duch wat hij van zichzelf niet verwachtte en vertrouwde, verwachtte en vertrouwde hy wel van zijn kinderen. ZDO gaat 't dïk^ijla, zelfs met de braafste ouders en 't ia moeilijk uit te maken, of dU moet worden toege schreven aan ouderliefde, ouderlijke ijdelheid of dito-gen:akzucht om namelyk de hoogere prestatie aan het jongere geslacht orer te laten. Zooals gezegd, had de heer S.nilders niet te veel en niet te weinig kinderen, d. w. z. hij had er twee: een joxg-tn en een meisje. Da jongen was voorbestemd, zijn vader in de zaak" op te volgen, en, naar de -beza digde allnrea van het jonge mensch te oordeelen, zou hem dit alleszins goed afgaan. Het meisje, Pauline, was voordeelig opge groeid tot een niet onknappe, strnische brunette. Za h&d een eeiivou iigen, zgcüten aard en vertoonde tot haar negentiende j aar, evenmin als de zoon, een- enkele hoogere eigenschap; integendeel: zij kenmerkte zich eer door een zekere dommelijke lijdzaam heid.... Tot 't zich op een zekeren dag toevallig opanbaarde, dat zij wel wat alem" had. Zïhal gedurende eenige maanden voor ty'drerdry'f bescheiden meegezongen in een gemengd kojr en dit was de ooreiaak, dat zij door den dirigent, een bekend muziekautoriteit in da stad, werd opgemerkt. De se heer scheen daarbij een bijzondere belangbeeld van goesielike «n Ucaameül» gatondheid. Zó schilderde fae» Thova, zó,*agen han degenen, die beEtkttnden. Ziieriy *ai ean zonderling. Maar bij geniale zonderlingen moet m«n toch «p de eeiate plaats letten op datgene, wat zy der wereld aan inbond, zielskracht en harmonie schenken. En van dit alles gaf Langbehn mér dan de wereld wist. Nissen zegt, dat een biografie vanLingbehn allee, wat vreemd aan hem schijnt, .kan op helderen en verklaren. Wy wacnten met be langstelling af. Een tipje van de sluier heft Nisaan reeds op. Dat vreemde, feitelik onbe schaafde optreden tegenover vrietden en vreemden ik vestigde er reeds dikwels de aandacht op! geschiedde, naar Nissen: in gen t i Ie r Art mit einer vsürdi^ej, «ufrichtig ernsten Haltnng und iu il baren Herzlichkeit, sodags das Ungewoonte aaiü.-Jich wirkte." 'c Kan zyn, maar... I Als hij aan een vriend zijn bekende eissn stelde of als hy zyn relaties met de een of ander afbrak, dan deed hij dit uit morele motieven, die niet voor iedereen zichtbaar en klaar, die dikwels ook onjuist waren en dikwels ook beledigend werkten, maar die voor hem uit de meest eerlike gedachten voortvloeiden: W«nn du das nicht tust^ dann kann ich mit Oir nicht mehr verkehren, weil ich mir eelber untren «ü.-de l" Z > bitter en onrechtvaardig, objektief genomen, zijn oordeel ook zyn kon, zo bruusk hij mat iemand brak zo waren zijn innerlike mo tieven toch redelik en fijn voelend en wer den geleid door die ,,'iefde", die uit voor bedachte rade om te heipan zoals ,b{j een dokter! onbanahartigheid" wordt. 8) Lafheid, achterdocht en wraakzucht kende hy niet. Men vermoedde die eigenschappen by hem. Ein rein sachliches, entschiedenes Vorgehen wird von vielen als penönliche Beleidignng aufgefisst;" dat noemde hij een ervaring uit zyn leven. Maar hy vergat daarbij, dat zijn moraal toch niet de moraal als zodanig en niet voor allen en voor alle ge vallen verplichtend kon zyn. O /er zyn vroegere vrienden spreekt hy altijd zeer vriendelik, alleen over personen, by wie hy moral insanity gevoaden had, zweeg hy ten eeuwigen dage. Wy l hy zo gedachten- en gevoels'ol was, stoorde en stiet hem veel, wat anderen zelfs niet vermoeden konden: Man tüamert sich gar nicht darnm, wie einem zu Mut ist, der, aufa Feinate organisiert, stündlich auf tauienderlei Art daich nssere Umsiaade geechnnden und gepeinigt wird nnd dabei Niemand hat, der iam nur ein Glas Wasser reicht, wenn er es braucht," zeide hij eens. Dat kon Langbehn eigenlik de mensen'niet kwalik nemen. Er bestaan nu eenmaal geen middelen, om psychiese fijaleden aan mensen kenbaar te maken, wier orgaaea daarvoor niet geschapen zijn, en die dergelijke fijcheden dei te minder begrypen kuanen, als zy door grote opanhanigaeid in het ver kondigen van antipathie a vargezald worden. Niase verklaart, dat Lingbehn oikwels als enfant terrible optrad. Hij kon mensen, die hy ontmoette, zonder nadenken rustig in hun ge jicht zeggen: Tante, wat ben j 9 leiikl" De ene werd daar wiedend om en een ander draaide hem de ruj; tos en dacht de kerel ij gek I Ty bant altijd de vonk in het kruitvat, waar je ook komt," zeide zyn broeder eens tot hem. Langbehn zag dit in, hield zich achteraf en verscheen dikwels aileen als het edel wild, dat des winters kou en no]d uit de eenzaamheid der wouden naar de woningen der mensen drijft. B g al zija ervaringen en zij waren veelal van de slechtste! bewaarde hy' sgn goed humeur. Na ieder pijnlijk vaorval was hy weer vrolik en bly bij de e er at e verlossen de zonnestraal. Hirtelik lachte hij over de ongewild tragieae indruk, die zyn weldoor dachte wenssn en verlangens, om zijn leven naar eigen aard in te richten, maakten en o f er de tragische indruk, die zy'n jas en parapluie en zyn broek en bidlinnen (otdde Uatate dingen ca*r recept van Kneipp ver vaardigd) achterlieten. O /er zijn materiele gewoontüc nog iets. Langbehn studeerde veel ia boeken, maar no^ veel meer djor «elf-onderzoes. Hy ging overal zalf heen, verkeerde altijd onder het volk en volgde daardoor een studiemetnode, die wel enig in naar soort is. Dazs werk methode en ook aijn zoeken naar werkelik goede en nog niet door de kultnur bedorven mensen en voikstammeu brachten hem er toe, voortdurend van woonplaats te ver anderen. Te dien einde had hij een eigen levenswijze uitgevonden. Hy reisde met al zyn bedbenodigdheden en met een helekollek1Ï3 huishondelike voorwerpen. Kwam hy dan ergenc, dan huurde hij een kamer by een voudige luidjea, pakte dan zyn hebben en hou n uit ea meu'nteerdegedeeltelik lè.f zyn woning. En zo schiep hy zich in eon paar uur ty'ds een eigen, gezellige woning, zodat het scheen, sla men hem waar ook beimilliMllllmii stelling voor Pauline op te vatten, liet baar bij zich aan huis komen en eenige liederen ziiigar. Het gevolg hiervan was, dat zyn ver- en ba-wondering nog stegen en 't stond op eens ala eea paal boyen water: Pauline had aiet aMeea stem", maar ze had ook voordracht", ze had talent"! Toen meneer Sniidera van dit alles ver nam, verwonderde \ hem eigenlijk maar weinig: hij had 't immera altijd vtrwacht! Hoe zou 't ook mogelijk kunnen zijr, dat allebei zijn kinderen gewone kinderen waren. Hij ging den muaiek-autoriteit op zoeken om eens rader met 'm te praten"; en cf nu de autoriteit, ala zoovele menschen en vooral artisten, behoefte had aan een climsx, aan zelf-opwinding, zeg : orerdrijving, en dientengevolge zijn mond voorbij praatte, is niet na te gaan en doet ook minder ter zake. Een feit is 'c in ieder geval, dat de oude heer Smilders bij die gelegenheid enorme dingen te hooren kreeg. Van af dit oogenblik was er in zyn gemoed een bres geschoten en zwol zij E boezem van een eerzucht en verlangen, die eerlang tot fijn verderf zouden worden. Meneer" zei de autoriteit on Ier meer hoogdravende frasen, by' sprak nu echter langzaam en met nadruk luister eana goed naar wat ik u seg: wanneer uw dochter een behoorlijke opleiding krygt, dan gaat ze een schitterende toeïomat tegemDet dat garandeer il u. Er liggen om zoo te zeggen schatten op haar te wachten, schatten Denk eens aan Adeline Patti, Jenny Lind, Ju';a Gulp, om er maar eanigen te noemen. Jalia Culp ry'dt met haar eigen automobiel, msneer! Bovendien heeft Panlientje (leze familiare diminutief ontging den heer Smilders in de vervoering van het gesprek) haar vcor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl