Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1794
t ^
Mevrouw Theo Mann?Bonwmeeflter, naar een teekening door Antoon van Welie, Oct. 1911.
Theo Mann?Bouwmeester.
Een Vrouw. Een kunstenares, een
groote, veelzijdig» tooneelspeelster, maar
TOOT alles: een Vrouw. Geen manne
lijke Trouw, neen, een echte, héle
Vrouir, ook in hare kunst. Vóór alles
is zij en zal zij tot het einde blij ren:
Vrouw.
Zich oud, zich leelijk maken zelfs
als eene rol het verlapgt en zij 't zich
volkomen bewijst: fi doncf Al zou de
kunstenares in haar 't eisenen, de V r o n w
verbiedt 't, gedoogt 't onder gén beding.
En toch geen: coquette, maar wél eene
kokette Trouw, die zich gaarne goed
kleedt, mooi maakt, er smakelijk uitziet,
de aandacht trekken, bekoren, behagen,
zonder bijbedoeling veroveren wil, ieder
en allen, die met haar in aanraking
komen, het publiek zoo goed als den
enkeling.
Met wat een overleg weet zij zich te
kleeden, te kappen, te tooien. In de
grootste magazijnen telt zij onder de
beste klanten, niet alleen wegens hare
prompte betaling, maar omdat alle
nieuwste snufjes, hoe kostbaar ook vaak,
van hare gading zijn. In Parijs, Londen
en Berlijn kent zij den weg om de
mooiste coupes en nieuwste modes te
volgen en.... naar haaf figuur en per
soon pasklaar te maken. Zij kan als
geene harer kunstzusters eenvoudige
huisnaaisters onderrichten hoe een vorm
het voordeeligst uitkomen, een nieuwe
buitenlandse!» dames-kleeding-vinding
nagebootst worden moet, en anders....
och, dan weet zij Taak lappen en stoffen
ie spelden om haar rank en mooi figuur,
dat dit toch maar jong, lenig, gracieus,
bevallig wezen zal. Jong big ven, jong
zijn, joag schijnen als 't helaas niet
anders kan, dat voor alles, boven alles.
Zij wil niet oud worden, zij zal 't
nooit worden, de vrouw in haareischt
onverwoestbre jeugd.
Als zij eene moeder voorstellen moet,
dan zal 't een jonge zijn. Geen oude in
trekken, gaan, staan, loopen, bewegen,
B baren. Maar eene moeder met den
is der jemgd, zonder rimpels. En kan
zij 't absoluut niet buiten grijze haren
af, welnu dan sieren de zilveren lokken
een nog niet verwelkt gelaat, zopals er
immers ook enkele zoo heel mooie oude
Trouwen zjjn met blanke huid, glanzende
oogen, donkere wimpers, fraaie wenk
brauwen en op donzig wit prijkend
rozen-rood.
Toen lichte, witte blouses met zwarten
of donkerblauwen rok mode waren, zeide
zij eens: ik zou je danken, dat draag
ik niet; ik wil niet lijken op een half
geschilde ramenas!" ... En de halve
mouwen vielen evenmin in haar smaak:
ze zouden denken dat ik aan de
waschtobbe gestaan had!"
Ja, ze is oolijk in haar spreken; ge
bruikt vaak leuke, oer-komische beelden,
die soms zoo raak uitdrukken wat za
zeggen wil, al kost 't menigeen wel eens
moeite den geestigen zet te vatten. Eene
door en door burgerlijke kunstzuster had
eens een rol van beteekenis als dame
moeten spelen. Zij had met aandacht de
vertolking gevolgd; naar hare meening
gevraagd, antwoordde ze: och, wat zal
ik je zeggen: roeie kool met ossenlappen,
hèP"...
Burgerlijkheid is haar een gruwel, dan
liever 't demimondaine-a.chtige, liefst naar
Fransen model. Zie haar nu nog tippelen,
de 40-jwige jubilaresse keurig ge
schoeid, ges-pen op 't lak werk, met mooie
koupjes, die ze nog wel even wil laten
kijken, mondain gekleed, hoed naar 't
laatst model, en iedar zal eer aan eene
Frangaise dan een Hollandsche Juffer
denken. I-k vermoed dan ook, dat de
openlijke erkentenis van haren al veertig
jarigen dienst als tooaeelspeelster, haar
eenige zelfoverwinning gekost heeft en
zij, als er ontkomen aan geweest ware,
liever nog wat had gewacht. Welke echte
vrouw wil weten hoe oud zij is?
Wie bleef er ook zóó lang jong als zjj P
Maar 't heeft haar menige opoffering,
Frou-Fron, 1886.
veel wilskracht gekost vaak. Voorbeeldig
matig in eten en drinken was zij steeds,
maar zij heeft zich jaren lang voldoende
voeding zelfs ontzegd om haar veer
krachtig figuur te behouden.
Opgewekt, levenslustig, uitgelaten
vroolijk vaak, is zij meestal. E a vooral
pok en daarom niet het minst houd
ik zooveel van haar natuurlijk, gewoon,
nooit mal-doenerig, verrukt, verwaand,
groote-actrice- uitbangerig. Zooals heden,
is ze morgen, zal za over een jaar zijn,
was ze steeds. O ja, zij verstaat uit
nemend den slag pretentieuse pasbe
ginners, die misleid door haar onge
dwongenheid tegenover hare confraters,
familiaar of opdringerig willen zijn, op
'n afstand te houden. Maar jarenlange
trouwe vriendschap, die zich niet alleen
in woorden, maar in daden toont, heeft
ze onderhouden en onderhoudt ze nog
met wie hare genegenheid te winnen
wisten. Een g o ei e vrouw is ze ook
in dien zin, dat ze vaak helpt en steunt,
soms jaren aaneen. Bloemen of een ver
snapering naar zieken zenden, verzuimt
ze zelden. En bereid een kunstzuster in
nood bij te staan toonde ze vaak op even
onbekrompen wijze, als zij, die ook de
echt vrouwelijke deugd'van zuinigheid
en spaarzaamheid in hooge mate heeft,
niet ziet op een paar rijksdaalders of
een tientje, als er bij gesprongen moet
worden.
Onlangs nog zat een actrice in niet
geringe verlegenheid, toen bij eene voor
stelling van Madame Saus Gêne in Den
Haag hare koffer met costuum niet mee
gekomen was. Zjodra hoorde" Mevrouw
Mann niet van 't geval, of zij sprak:
Dat is niemendal, kind! Dan trek je
een japon van mij aan, wacht deze..."
en zij haakte haar mooiste kleed van den
'hanger: Jij moet een Prinses zijn, ik
doe 't dan maar met deze jurk."
Een ander staaltje harer
kameraadschappelijkheid. Mevrouw Manu heeft eene
wel voorziene garde-robe en alle ook min
der vaak voorkomende
tooneelbenoodigdheden zijn in haar bezit. Een harer kunst
zusters moest spelen voor eene p r e 5
ie u s e, en vreezende, dat het stuk waarin
haar die bovendien weinig belangrijke
rol was opgedragen, slechts weinig succes
beleven zou, begrootte het haar een wit
kapsel met paarlen, hangers, halssnoeren,
diamanten, charivari en verdere snuis
terijen aan te schaffen, al 't welk zij zelf
niet had. Mevrouw Mann leende haar
alles en daarbij veel van waarda. Het
tooneelspel viel in den smaak. Zeventig
voorstellingen gingen reeds. Verlegen
over het zóó lang in gebruik houden van
al die attributen, vreezende misbruik te
?aken van Mevrouw Mann's goedheid,
ging'bedoelde tooneelspeelster naar deze
toe, maar nauwelijks was zij tot hare
Terontschuldiging gekomen, of het ant
woord, waarvee verdere praatjes werden
afgesneden, luidde: Meid-lief, als ik die
spulletjes zelf eens Koodig mocht hebben,
dan zal ik ze je vrindelijk te leen komen
vragen, hoor!" Ja, maar mevrouw "
Hoor'es, als ja zwaar op de hand gaat
worden, dan leen ik je nooit weer wat!"
***
Men houde 't mij ten goede wanneer
ik niet uitweid o f er hare groote gaven
als tooneelspeelster; zij is eene Bouw
meester, en de Bouwmeesters hebben
gelukkig ten minste! nooit te klagen
gehad over waardeering van publiek noch
critiek. Zooveel lof is haar reeds toege
zwaaid, werd en wordt haar dezer dagen
gebracht, en zal haar, hopen we, nog
langen tijd ten deel vallen, dat ik me
gevoegelijk daarvan onthouden kan. 't Zou
gaan lijken op confraterlijke opkanmerij,
waarvan zij en ik beiden hartgrondig
afkeerig zijn. En hoezeer ik haar om
heel veel knaps en mooi's in haar kunst
hoogstel, ik stelde er prijs op haar als
vrouw rn'a hulde te brengen. Een echte
vrouw, met een warm hart, veel geest
praten, babbelen en vertellen kan ze
dagen achtereen met karakter, tegen
over hooger en lager geplaatsten de
zelfde
Kijk, ik zou haast nog vergeten hebban,
wat in elke -vrouw toch wel het aller
mooiste is: zij is altoos geweest en is
nog: een voortreffelijke, zorgzame, liefde
volle MOEDEE. ...
JAN C. DE Vos.
Ter gelegenheid van het 40-jarig
jubileum van Mevrouw Theo
Manu?Bouwmeester.
Het 40-jarig jubileum van M w. Theo
Mann?Bouwmeester.... Wat al echoone
en ontroerende herinneringen worden
opgewekt! En niet slechts in het ver
leden zal men behoeven te zien. Even
min geeft haar spel van de laatste jaren
ons alleen die, verblijdende, zekerheid,
dat de groote tooneelspeelster t og steeds"
in haar volle kracht is. Er blijft een
stijgende lijn in haar kunnen" schre
ven wij verleden jaar, naar aanleiding
van twee nieuwe creaties. En daaraan
zouden wij willen toevoegen: de kunst
van Mw. Mann behoudt de oude groot
heid en kracht, maar steeds rijker aan
nuanceering wordt het spel en aldoor:
innerlijker.
Doch straks iets over het heden. Blij
ven wij eerst bij: de herinnering. Wie
zoo gelukkig is als de schrijver van dit
opstel, dat zijne herinneringen aan het
spel van M w. Mann zich uitstrekken orer
een groot aantal jaren, heeft aan de kun
stenares wel zeer veel te dab ken. Daar
is om te beginnen: zijn jeugd, de eerste
aandoening, de eerste verrukking door
het tooneel. Waren het niet de Bouw
meesters, die de jongens en meisjes van
een vijf-en-twintig jaar geleden, het meest
in gloed zett'en" bij die heerlijke avon
den in den schouwburg! ? Hoezeer ver
mochten zij de f a n t a 2 i e te wekken
van ons, j onge toeschouwers; wat sprak
hun spel tot ons gemoed. En al kan
schrijver dezes niet ontkennen, dat Louis
Bouwmeester?Lagardère, o. a. in de
drooge gracht van Caylus en bij het af
scheid van den trouwen degen, zoowel als
de stervende Lodewijk XI hem nog meer
deden" dan Margot de Bloemenverkoop
ster en Médéa, hij ging toch zelden het
groote portret van Mevrouw
Frenkel"Fédora voorbij, reclame van een
photograaf en aangebracht tegen een muur
ia de Oude-Leliestraat, zonder dat hij
de hand aan zijn pet bracht, als stille
hulde aan de vereerde tooneelspeelster.
Er blijft in later jaren niet altijd veel
orer van onze jeugd-bewondering. Hoe
sterk en menschelijk zal de kunst zijn,
die ons aldoor blijft boeien en aldoor
innerlijk tot ons b l ij f t spreken. Die dit
bleef doen, nadat wij haar anders
w «en gaan beschouwen; of laten wij
liever kortweg zeggen: toen wij haar
gingen beschouwen; toen wij van die
kunst als v^nzelf_de.^eigen8chappen_
ginMevr. Tnéo Mann?Bouwmeester in 1891.
Mevr. Theo Mann?Bouwmeester in 1869.
gen onderzoeken; toen wij het werk van
andere groote kunstenaars leerden ken
nen en langzamerhand een ideaal gin
gen zien voor de tooneelspeelkunst,
waaraan de verschijningen van den dag
konden worden getoetst.
Er is een tijd geweest, dat velen van
ons de groote tooneelspeelkunst waartoe
Mw. Mann-Bouwmeestor behoort, minder
trouw waren. Het was, toen nieuwe
leuzen krachtige verdediging vonden door
inderdaad merkwaardige voorstellingen.
Toen door de eene richting het copier
la nature", het zooveel mogelijk nabij
komen van de uiterlijke werkelijkheid
werd bestreefd, en een andere richting
het met gevoel spelen" vooropstelde, en
de personen ten tooneele bijna uitsluitend
van dit met-gevoel-spelen hun
tooneellaven moesten ontvangen, zoodat plastiek
en mimiek de oude beteekenis verloren.
Set was in den tijd, dat nieuwe leuzen oude
vormen aantastten die vaak geen inhoud
van leren meer hadden; in den tijd,dat
de kracht van jonge en vaste overtuiging,
en dikwerf niet gering talent bij leiding
en vertolkers, zulk een sterken invloed
uitoefenden op ons, pas-aankomenden,
dat wij tijdelijk verrreemd raakten van
een kunst, die in wezen grooter was
en in hare expressiemiddelen rijker.
***
De commissie die M w. Mann?Bouw
meester ter gelegenheid van haar 40 jarig
jubileum namens de Amsterdamsche
Burgerij wenscht te huldigen, heeft dit
jubileum genoemd: een gebeurtenis in de
geschiedenis van ons tooneel. Da oom
missie schrijft verder in hare circulaire:
Wij huldigen in haar onze eerste tooneel
speelster". En inderdaad, er zal wel nie
mand gevonden worden, die Mevrouw
Mann het recht op deze eerste plaats
betwist. Doch de kunstenares is niet
alleen de eerste tooneelspeelster van een
klein land met een niet meer zeer bloeiend
tooneel- Zij is: een groote tooneelspeelster.
En een groote tooneelspeelster, wier
kunst wij zeiden het reeds groeiende
bluft en zich steeds meer verdiept.
Tot het nadoen van uiterlijke
werkelijkheid leent deze kunst zich
zelden. Met gevoel spelen" zeer zeker
wordt het door de kunstenares gedaan.
Dach dit woord is hier te zwak. Men zal
niet mogen ontkennen, dat er
tooneelwerken bestaan, wier geest Mw. Mann
vreemd blijft. Maar overigens: een mensch
uitbeelden, die innerlijk en uiter
lijk n is, een mensch met zijn eigen
zieleroerselen en gedachten, zijn eigen
levende hartstochten, verlangens, smar
ten, zij vermag het! En beheerscht
worden hare menschen door de k u n s t
anares, die scheppende het leven beeldt
in schoone vormen.
Dan verleden jaar reeds wezen wij op
haar bi zonder compositie vermogen,
blijkend niet het minst door de stijging, welke
zij in hare creaties weet te honden of
te brengen." Zooals de dramatische
auteur, die een levenskrachtig teoneelstuk
bouwt, het nog-komende schrijvende
voorbereidt, zal de
echte-tooneelspelerkunstenaar niet uitsluitend spelen: het
moment; bij hem ook zal het moment
een bepaalde waar ie hebben ia dat
deel der vertooning: zijne creatie, en
zoodoende weer in het geheel der ver
tooning. En dit geldt, onverschillig of
de schrijver hem tekst" gaf voor zulk
een moment of niet; of hij actief door
den schrijver, dan wel zwijgend tegen
woordig is.
Hoe prachtig gaat het spel door
van Mevrouw Mann ook in zulke stille
oogesblikken van de rol. Het Handels
blad bracht er onlangs een van in her
innering:. Da heer van Bruggen heeft
N.W. Mann geïnterviewd en in zijn
Avondolad van 25 October onder meer
verslag gegeven van dat interview. Da
ondervrager had het slottooneel van
Schönherr's Geloof en Vaderland" in
het gesprek gebracht, en van dat tooneel
het oogenblik, dat de tooneel-echtgenoot
van de groote actrice den Ridder" bij de
keel heeft gegrepen, na den dood van
Spatz, den jangen. Hoor wat haar dan
bezielt: Nu boer tegen ridder!... Ze
vallen op den grond!... Maar ik ban
toch de moeder!... Ik voel toch ook
dat ze mijn kind vermoord hebben!...
Pak 'm dan! Pak 'm dan !.. .Houdt
'm vast... Hier is de bijl! ssa!"
Wat stond de uitbeelding van deze
gevoelens op zichzelf hoog, maar ook:
van hoeveel beteekenis was deze uit
beelding voor het samenspel. Wq
zijn het eens met dien vriend, die ons