De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 12 november pagina 6

12 november 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1794 t ^ Mevrouw Theo Mann?Bonwmeeflter, naar een teekening door Antoon van Welie, Oct. 1911. Theo Mann?Bouwmeester. Een Vrouw. Een kunstenares, een groote, veelzijdig» tooneelspeelster, maar TOOT alles: een Vrouw. Geen manne lijke Trouw, neen, een echte, héle Vrouir, ook in hare kunst. Vóór alles is zij en zal zij tot het einde blij ren: Vrouw. Zich oud, zich leelijk maken zelfs als eene rol het verlapgt en zij 't zich volkomen bewijst: fi doncf Al zou de kunstenares in haar 't eisenen, de V r o n w verbiedt 't, gedoogt 't onder gén beding. En toch geen: coquette, maar wél eene kokette Trouw, die zich gaarne goed kleedt, mooi maakt, er smakelijk uitziet, de aandacht trekken, bekoren, behagen, zonder bijbedoeling veroveren wil, ieder en allen, die met haar in aanraking komen, het publiek zoo goed als den enkeling. Met wat een overleg weet zij zich te kleeden, te kappen, te tooien. In de grootste magazijnen telt zij onder de beste klanten, niet alleen wegens hare prompte betaling, maar omdat alle nieuwste snufjes, hoe kostbaar ook vaak, van hare gading zijn. In Parijs, Londen en Berlijn kent zij den weg om de mooiste coupes en nieuwste modes te volgen en.... naar haaf figuur en per soon pasklaar te maken. Zij kan als geene harer kunstzusters eenvoudige huisnaaisters onderrichten hoe een vorm het voordeeligst uitkomen, een nieuwe buitenlandse!» dames-kleeding-vinding nagebootst worden moet, en anders.... och, dan weet zij Taak lappen en stoffen ie spelden om haar rank en mooi figuur, dat dit toch maar jong, lenig, gracieus, bevallig wezen zal. Jong big ven, jong zijn, joag schijnen als 't helaas niet anders kan, dat voor alles, boven alles. Zij wil niet oud worden, zij zal 't nooit worden, de vrouw in haareischt onverwoestbre jeugd. Als zij eene moeder voorstellen moet, dan zal 't een jonge zijn. Geen oude in trekken, gaan, staan, loopen, bewegen, B baren. Maar eene moeder met den is der jemgd, zonder rimpels. En kan zij 't absoluut niet buiten grijze haren af, welnu dan sieren de zilveren lokken een nog niet verwelkt gelaat, zopals er immers ook enkele zoo heel mooie oude Trouwen zjjn met blanke huid, glanzende oogen, donkere wimpers, fraaie wenk brauwen en op donzig wit prijkend rozen-rood. Toen lichte, witte blouses met zwarten of donkerblauwen rok mode waren, zeide zij eens: ik zou je danken, dat draag ik niet; ik wil niet lijken op een half geschilde ramenas!" ... En de halve mouwen vielen evenmin in haar smaak: ze zouden denken dat ik aan de waschtobbe gestaan had!" Ja, ze is oolijk in haar spreken; ge bruikt vaak leuke, oer-komische beelden, die soms zoo raak uitdrukken wat za zeggen wil, al kost 't menigeen wel eens moeite den geestigen zet te vatten. Eene door en door burgerlijke kunstzuster had eens een rol van beteekenis als dame moeten spelen. Zij had met aandacht de vertolking gevolgd; naar hare meening gevraagd, antwoordde ze: och, wat zal ik je zeggen: roeie kool met ossenlappen, hèP"... Burgerlijkheid is haar een gruwel, dan liever 't demimondaine-a.chtige, liefst naar Fransen model. Zie haar nu nog tippelen, de 40-jwige jubilaresse keurig ge schoeid, ges-pen op 't lak werk, met mooie koupjes, die ze nog wel even wil laten kijken, mondain gekleed, hoed naar 't laatst model, en iedar zal eer aan eene Frangaise dan een Hollandsche Juffer denken. I-k vermoed dan ook, dat de openlijke erkentenis van haren al veertig jarigen dienst als tooaeelspeelster, haar eenige zelfoverwinning gekost heeft en zij, als er ontkomen aan geweest ware, liever nog wat had gewacht. Welke echte vrouw wil weten hoe oud zij is? Wie bleef er ook zóó lang jong als zjj P Maar 't heeft haar menige opoffering, Frou-Fron, 1886. veel wilskracht gekost vaak. Voorbeeldig matig in eten en drinken was zij steeds, maar zij heeft zich jaren lang voldoende voeding zelfs ontzegd om haar veer krachtig figuur te behouden. Opgewekt, levenslustig, uitgelaten vroolijk vaak, is zij meestal. E a vooral pok en daarom niet het minst houd ik zooveel van haar natuurlijk, gewoon, nooit mal-doenerig, verrukt, verwaand, groote-actrice- uitbangerig. Zooals heden, is ze morgen, zal za over een jaar zijn, was ze steeds. O ja, zij verstaat uit nemend den slag pretentieuse pasbe ginners, die misleid door haar onge dwongenheid tegenover hare confraters, familiaar of opdringerig willen zijn, op 'n afstand te houden. Maar jarenlange trouwe vriendschap, die zich niet alleen in woorden, maar in daden toont, heeft ze onderhouden en onderhoudt ze nog met wie hare genegenheid te winnen wisten. Een g o ei e vrouw is ze ook in dien zin, dat ze vaak helpt en steunt, soms jaren aaneen. Bloemen of een ver snapering naar zieken zenden, verzuimt ze zelden. En bereid een kunstzuster in nood bij te staan toonde ze vaak op even onbekrompen wijze, als zij, die ook de echt vrouwelijke deugd'van zuinigheid en spaarzaamheid in hooge mate heeft, niet ziet op een paar rijksdaalders of een tientje, als er bij gesprongen moet worden. Onlangs nog zat een actrice in niet geringe verlegenheid, toen bij eene voor stelling van Madame Saus Gêne in Den Haag hare koffer met costuum niet mee gekomen was. Zjodra hoorde" Mevrouw Mann niet van 't geval, of zij sprak: Dat is niemendal, kind! Dan trek je een japon van mij aan, wacht deze..." en zij haakte haar mooiste kleed van den 'hanger: Jij moet een Prinses zijn, ik doe 't dan maar met deze jurk." Een ander staaltje harer kameraadschappelijkheid. Mevrouw Manu heeft eene wel voorziene garde-robe en alle ook min der vaak voorkomende tooneelbenoodigdheden zijn in haar bezit. Een harer kunst zusters moest spelen voor eene p r e 5 ie u s e, en vreezende, dat het stuk waarin haar die bovendien weinig belangrijke rol was opgedragen, slechts weinig succes beleven zou, begrootte het haar een wit kapsel met paarlen, hangers, halssnoeren, diamanten, charivari en verdere snuis terijen aan te schaffen, al 't welk zij zelf niet had. Mevrouw Mann leende haar alles en daarbij veel van waarda. Het tooneelspel viel in den smaak. Zeventig voorstellingen gingen reeds. Verlegen over het zóó lang in gebruik houden van al die attributen, vreezende misbruik te ?aken van Mevrouw Mann's goedheid, ging'bedoelde tooneelspeelster naar deze toe, maar nauwelijks was zij tot hare Terontschuldiging gekomen, of het ant woord, waarvee verdere praatjes werden afgesneden, luidde: Meid-lief, als ik die spulletjes zelf eens Koodig mocht hebben, dan zal ik ze je vrindelijk te leen komen vragen, hoor!" Ja, maar mevrouw " Hoor'es, als ja zwaar op de hand gaat worden, dan leen ik je nooit weer wat!" *** Men houde 't mij ten goede wanneer ik niet uitweid o f er hare groote gaven als tooneelspeelster; zij is eene Bouw meester, en de Bouwmeesters hebben gelukkig ten minste! nooit te klagen gehad over waardeering van publiek noch critiek. Zooveel lof is haar reeds toege zwaaid, werd en wordt haar dezer dagen gebracht, en zal haar, hopen we, nog langen tijd ten deel vallen, dat ik me gevoegelijk daarvan onthouden kan. 't Zou gaan lijken op confraterlijke opkanmerij, waarvan zij en ik beiden hartgrondig afkeerig zijn. En hoezeer ik haar om heel veel knaps en mooi's in haar kunst hoogstel, ik stelde er prijs op haar als vrouw rn'a hulde te brengen. Een echte vrouw, met een warm hart, veel geest praten, babbelen en vertellen kan ze dagen achtereen met karakter, tegen over hooger en lager geplaatsten de zelfde Kijk, ik zou haast nog vergeten hebban, wat in elke -vrouw toch wel het aller mooiste is: zij is altoos geweest en is nog: een voortreffelijke, zorgzame, liefde volle MOEDEE. ... JAN C. DE Vos. Ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum van Mevrouw Theo Manu?Bouwmeester. Het 40-jarig jubileum van M w. Theo Mann?Bouwmeester.... Wat al echoone en ontroerende herinneringen worden opgewekt! En niet slechts in het ver leden zal men behoeven te zien. Even min geeft haar spel van de laatste jaren ons alleen die, verblijdende, zekerheid, dat de groote tooneelspeelster t og steeds" in haar volle kracht is. Er blijft een stijgende lijn in haar kunnen" schre ven wij verleden jaar, naar aanleiding van twee nieuwe creaties. En daaraan zouden wij willen toevoegen: de kunst van Mw. Mann behoudt de oude groot heid en kracht, maar steeds rijker aan nuanceering wordt het spel en aldoor: innerlijker. Doch straks iets over het heden. Blij ven wij eerst bij: de herinnering. Wie zoo gelukkig is als de schrijver van dit opstel, dat zijne herinneringen aan het spel van M w. Mann zich uitstrekken orer een groot aantal jaren, heeft aan de kun stenares wel zeer veel te dab ken. Daar is om te beginnen: zijn jeugd, de eerste aandoening, de eerste verrukking door het tooneel. Waren het niet de Bouw meesters, die de jongens en meisjes van een vijf-en-twintig jaar geleden, het meest in gloed zett'en" bij die heerlijke avon den in den schouwburg! ? Hoezeer ver mochten zij de f a n t a 2 i e te wekken van ons, j onge toeschouwers; wat sprak hun spel tot ons gemoed. En al kan schrijver dezes niet ontkennen, dat Louis Bouwmeester?Lagardère, o. a. in de drooge gracht van Caylus en bij het af scheid van den trouwen degen, zoowel als de stervende Lodewijk XI hem nog meer deden" dan Margot de Bloemenverkoop ster en Médéa, hij ging toch zelden het groote portret van Mevrouw Frenkel"Fédora voorbij, reclame van een photograaf en aangebracht tegen een muur ia de Oude-Leliestraat, zonder dat hij de hand aan zijn pet bracht, als stille hulde aan de vereerde tooneelspeelster. Er blijft in later jaren niet altijd veel orer van onze jeugd-bewondering. Hoe sterk en menschelijk zal de kunst zijn, die ons aldoor blijft boeien en aldoor innerlijk tot ons b l ij f t spreken. Die dit bleef doen, nadat wij haar anders w «en gaan beschouwen; of laten wij liever kortweg zeggen: toen wij haar gingen beschouwen; toen wij van die kunst als v^nzelf_de.^eigen8chappen_ ginMevr. Tnéo Mann?Bouwmeester in 1891. Mevr. Theo Mann?Bouwmeester in 1869. gen onderzoeken; toen wij het werk van andere groote kunstenaars leerden ken nen en langzamerhand een ideaal gin gen zien voor de tooneelspeelkunst, waaraan de verschijningen van den dag konden worden getoetst. Er is een tijd geweest, dat velen van ons de groote tooneelspeelkunst waartoe Mw. Mann-Bouwmeestor behoort, minder trouw waren. Het was, toen nieuwe leuzen krachtige verdediging vonden door inderdaad merkwaardige voorstellingen. Toen door de eene richting het copier la nature", het zooveel mogelijk nabij komen van de uiterlijke werkelijkheid werd bestreefd, en een andere richting het met gevoel spelen" vooropstelde, en de personen ten tooneele bijna uitsluitend van dit met-gevoel-spelen hun tooneellaven moesten ontvangen, zoodat plastiek en mimiek de oude beteekenis verloren. Set was in den tijd, dat nieuwe leuzen oude vormen aantastten die vaak geen inhoud van leren meer hadden; in den tijd,dat de kracht van jonge en vaste overtuiging, en dikwerf niet gering talent bij leiding en vertolkers, zulk een sterken invloed uitoefenden op ons, pas-aankomenden, dat wij tijdelijk verrreemd raakten van een kunst, die in wezen grooter was en in hare expressiemiddelen rijker. *** De commissie die M w. Mann?Bouw meester ter gelegenheid van haar 40 jarig jubileum namens de Amsterdamsche Burgerij wenscht te huldigen, heeft dit jubileum genoemd: een gebeurtenis in de geschiedenis van ons tooneel. Da oom missie schrijft verder in hare circulaire: Wij huldigen in haar onze eerste tooneel speelster". En inderdaad, er zal wel nie mand gevonden worden, die Mevrouw Mann het recht op deze eerste plaats betwist. Doch de kunstenares is niet alleen de eerste tooneelspeelster van een klein land met een niet meer zeer bloeiend tooneel- Zij is: een groote tooneelspeelster. En een groote tooneelspeelster, wier kunst wij zeiden het reeds groeiende bluft en zich steeds meer verdiept. Tot het nadoen van uiterlijke werkelijkheid leent deze kunst zich zelden. Met gevoel spelen" zeer zeker wordt het door de kunstenares gedaan. Dach dit woord is hier te zwak. Men zal niet mogen ontkennen, dat er tooneelwerken bestaan, wier geest Mw. Mann vreemd blijft. Maar overigens: een mensch uitbeelden, die innerlijk en uiter lijk n is, een mensch met zijn eigen zieleroerselen en gedachten, zijn eigen levende hartstochten, verlangens, smar ten, zij vermag het! En beheerscht worden hare menschen door de k u n s t anares, die scheppende het leven beeldt in schoone vormen. Dan verleden jaar reeds wezen wij op haar bi zonder compositie vermogen, blijkend niet het minst door de stijging, welke zij in hare creaties weet te honden of te brengen." Zooals de dramatische auteur, die een levenskrachtig teoneelstuk bouwt, het nog-komende schrijvende voorbereidt, zal de echte-tooneelspelerkunstenaar niet uitsluitend spelen: het moment; bij hem ook zal het moment een bepaalde waar ie hebben ia dat deel der vertooning: zijne creatie, en zoodoende weer in het geheel der ver tooning. En dit geldt, onverschillig of de schrijver hem tekst" gaf voor zulk een moment of niet; of hij actief door den schrijver, dan wel zwijgend tegen woordig is. Hoe prachtig gaat het spel door van Mevrouw Mann ook in zulke stille oogesblikken van de rol. Het Handels blad bracht er onlangs een van in her innering:. Da heer van Bruggen heeft N.W. Mann geïnterviewd en in zijn Avondolad van 25 October onder meer verslag gegeven van dat interview. Da ondervrager had het slottooneel van Schönherr's Geloof en Vaderland" in het gesprek gebracht, en van dat tooneel het oogenblik, dat de tooneel-echtgenoot van de groote actrice den Ridder" bij de keel heeft gegrepen, na den dood van Spatz, den jangen. Hoor wat haar dan bezielt: Nu boer tegen ridder!... Ze vallen op den grond!... Maar ik ban toch de moeder!... Ik voel toch ook dat ze mijn kind vermoord hebben!... Pak 'm dan! Pak 'm dan !.. .Houdt 'm vast... Hier is de bijl! ssa!" Wat stond de uitbeelding van deze gevoelens op zichzelf hoog, maar ook: van hoeveel beteekenis was deze uit beelding voor het samenspel. Wq zijn het eens met dien vriend, die ons

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl