De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 19 november pagina 6

19 november 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTKRDAMMEii WEEKBLAD .VQQR NEDERLAND. 1795 Dr. Faastas, naar de ets van Rembrandt. Goethe's Faust, eerste deel, in.Neierlandsehe verzen vertaald, ingeleid en toegelicht door C. S. ADAMA VAN SCHELTEMA. Wereldbibliotheek No. 155?156. (geen illustraties). Dat in de 'Wereldbibliothsek', naast de 'Ilias' en de 'Goddelijke Komedie', ?ene vertaling van Goethe'g Fanst niet mocht ontbreken, heeft de redactie terecht be grepen ; en zij is zoo gelukkig geveest, een onzer besie en ?orspronkelijkste jongere dich ters bereid te vinden tot het ondernemen van den moeitevollen arbeid, waarvan het resultaat nu vóór ons ligt. "Wij moeten Adama van Scheltema dankbaar zijn voor de zelf rerloochening, waarmee hij rijn talent in dienst heeft ge steld ' van . Goethe's genius, enkel en alleen bedacht op trouwe wedergave van vorm en inhoud van zijn voorbeeld. Het zal voor zulk een krachtige indivi dualiteit geeft geringe opoffering geweest zijn, het klankbord van eigen ziel schoon te wissen en slechts den adem van den schepper zelf daarover te laten gaan," zojalshij Inlei ding p. XXVII zegt. Dit gevoel van piëteit voor het kunstwerk dat hem ter herschepping" is toavertrouwd, belet hem, den Fiust modern aan te kleeden", gelijk TenKate dertig jaar geleden mocht doen, en aldus een tra vestie in plaats van eeri verta ling te leveren. Da verleiding daartoa was anders groot,waut de poëtische techniek van Goethe in het eetste deel van Fauit, vooral de oudere partijen, is, van ons ?staidpunt bezien, vrij primitief en zelfs slordig; het was dus voor een versvir tuoos als Ten Kate, en a plas forte raison voor iemand, die, als A. v. S., op de hoogte der moderne techniek staat, een kleinigheid, die te verbeteren". Aan Naar een olieverfportret van Goetbe, omtrent 1773 door een Frankforter geschilderd. Naar een »childerjj van Schmeller: Goethe, zgn secretaria dicteerend. Weimar, 1831/34. Ernst PoBBart als Mephisto. die verleiding heeft A. v. 8. wakker weerstand geboden; hij beperkte zich tot een zoo angstvallig mogelijke mabpotsing van... beeld, vaat, ritme, rijm, taaleigen, woordvoorkeur, enz.'* Wanneer men dan ook bij een stootend en ,schraalvers in zijn vertaling geneigd is te zeggen: Dat had hij toch met weinig moeite mooier kunnen maken." dan viadt men st eds, dat de schuld büGoethe ligt. Bijna ielere regel vol<t in rhythmus, 1) rijmsoort en woorden keus trouw het overeenkom stige Duitache vers na. Hoe ontzettend moeilijk de verta ler zich door dien zelf opgelegden dwang zijn toch al zware taak heeft gemaakt, kan men licht denken, en het eischte een taai geduld en een zeld zame heerschappij over de taal, om dat tot het einde toe vol te houden, en zelfs bij zulke doode passages, als de Walpurgisnachtdroom, niet te verslappen. Maar het is hem dan ook inderdaad gelukt, den Faust te her scheppen" in het Nederlandsch, zoo, dat wie den Duitschen tekst in zijn hoofd heeft, bij het lezen der vertaling bijna overalderhythmische bewe ging, den gang der zinnen, den rij m val van het origineel be speurt, als een Nederlandsche echo van Duitsche verzen. Het is verwon derlijk knap. Als bijzonder welgeslaagd zou ik willen noemen: den tweeden mono loog van Faus*, de Paasch wan deling, den zang der geesten, Fausta vloek en wat daarop volgt, den aanhef van den 'Walpurgisnacht' met zijn Teekeniru door Selbers te Weim»''. September 1826. 1) Althans heffingen. in het aantal lettergrepen en natuurstemming, van 'Bosch , en Grot' met zijn stille verhevenheid maar ook het aai'ave, leuke en burleske: Greetja's gekeuvel, het vlooienlied van Mephisto. Vlekkeloos is natuurlijk ook deze vertaling niet. Da rijmdwaig heeft hier en daar eau minder gelukkig woord doen kiezen, bijv. v. 190: bloe men brak voor plukte, 864 keken, 453 bewerken, 1203 verrassen, 3296 verbloe men, 3586 zacht. Dat er ook wel eens een misverstand is ingeslopen, wie zal er Scheltema een verwijt van maken? Da Faust wemelt letterlijk van moeilijk heden, en de talrijke commentaren, hoe uitvoerig ook, laten den lezer toch vaak in den steek. Een zoo nauwgezette ver taler, als Scheltema, staat ieder oogenblik T oor quaesties, waaraan geen Duitsch commentator ooit heeft gedacht, hij moet zich dan maar redden. Laat ik, uit het geen ik aanteekende, eenige plaatsen bespreken. V. 150-151. ' Wer l aas t dan Stnrm zu Leidenechafien wüten? Das Abendrot im sanften Sinne glü'in? Wie blaast den storm tot hartstocht in een boezem? Laat de' avond stralen in een stil gemoed? Dat zijn twee mooie verzen vol stem ming, en toch geven zij de bedoeling niet juist weer. Goethe dacht, geloof ik, hier aan 'King Lear' en aan 'Die Rauber'. Da storm, die over de heide woedt, stemt in met (zu) de razernij in den boezem van Lear, als een accompagnemènt, en de zonsondergang in het woud aan den Donau ver vult het gemcéd van Earl Moor met het somber plechtige voorgevoel van zijn eigen dood, het gloeit 'in ernstem Sinne' = in een sombere beteekenis. Zoo legt de dichter verband tusschen natuur- en men schenle ven. 232?233 Ihr wisst," anf unsern deutschen Bühnen Probiert ein j ader, was er mag; ? d. w. z. op ons D ai t sc h tooneel probeert een ieder, wat hij wil; er is dus geen vast stelsel, geen stijl, zooals in Frankrijk. Hoe daaruit de vertaling: Gij weet, in 't deugdelijk bedienen Van 't Dttitsch tooneel, zijn wjj wat waard; is ontstaan, is mij niet duidelijk. 1969 Znr Recht? gelehriamkeit kann ich mich nicht beq nemen. In rechtsgeleerdheid kan ik actf niet geed bekwamen. Hier is de woordklank te letterlijk gevolgd. De jongeling wtl zeg gen, dat hij geen zin heeft in de juristerij. '"?'* 1977 beteekent *EnkeV niet 'kleinkind', maar 'naneef'. 2037 Zum Willkomm tappt Ihr dann nach allen Siebeneachen, Um die ein andrer viele Jahre gtreicht, Dan vraagt gjj daadlij k maar naar het intieme leven, Waarvoor een ander jaren noodigjheeft; Het bevreemdt mij, dat het schilder achtige 'tappt Ihr' zoo vervaagd is; ook het verband met het volgende is daar door verbroken; immers er staat: Bij de eerste kennismaking tast gij reeds naar al die dingetjes, waar een ander jaren lang omheen draait: de pols, de heupen enz. Dat 'Medizin' hier en elders door 'artsenij' is weergegeven, in plaats van 'medicijnen' of 'geneeskunst', is misschien ook aan het rijm te wijten. 2819 Und riecht einem j eden Möbel an, Hier is 'Möbel' eenvoudig ironisch gezegd voor 'ding': het Hollandsch: En aan elk meubel, dat ze ziet staan, doet aan een werkelijk meubelstuk denken Een groot bezwaar, waarmede een Nederlandsche vertaler yan Faust heeft te worstelen, is het eigenaardig stijl karakter van sommige gedeelten in verband met den aard van het litteraire Silhouet. Goethe in hofnniform. [1808/12. De echtelieden Bchütz, de eerste Fanst en de eerste Gretchen. Hofschouwbnrg te Brunswyk, 1829. «orfteïttng itn herten Zutn .1 ii.M i' i jt i«t** toon ©èt&e. ««r &ic Suönr <P c r l" o iv f « : . . . «t. eaSaon». . . . 4Jt. pol-i*. Bit. ^'.trijrtt. ' " v....v. «?'V . u/. ,n'S'V.-i"n'.*«*:= .'?'?' ? ? Wa *««"? til.-nlin. ;K iStutn, -ïcitJ! f'' ?*"*'?? iau Watrt!.-, i llï'Li e*to '-pr. Xïfrvi. '.(?v. sifó:r. Uiv ?*'?'«« , £r Si«"'!>"S'». \f-i-. CclS:^. t' i tf t '? i .Hn..fT,-f ( S<:.-,.iv«'.j;4!(a C.fl», : .!>.?<.'?? l ~::";;'r ? ? ? ....... tntl.r l w .i f ? ; : t £! r. b r i a ?! '' r ' " ........ ci?rtt,'v Si.-It. L< ? i 6ciiinny*:i unl' S t i jït r. n j < i 3 t I>« scri>tt>'.i Jiiifü^iten nxttcn crfuitt, an i«bon tctó il-r: 7Cbi'nn(;:'.ci'.f * ' Rft fcct Sc9cnf(bütKr on ten 1) r t i f t bet ?}) (j 11: e S t/iiir. iï-errm? 12 65gt. ^att«rr--SJogf 12 ©gr. Sriïet j».ii;j r. ©tittct 9vmig ?'! r.~ allms 3 'J5v im faufc ^ 18%:>am Brn^^a^ bsn, uttb ut i>on gRorgcnèiou&r bié?Kittai)f 3 llbr ti\lm. v.;i,;c' |:nv nut an ttm y.a$c güUig, au nuld);m fit j,-icf;t iïi;f i!t urn 6 llbt'un» l>aS nbc nacfy bal b H» ''^. ?u¥'mjc ttirb urn 5 Uin- ..uv^.;,:. U n v a i; 11 t!) : pfir (Sróéer. Het programma van de allereerste oproering, de z.g. rpremière van den Faust: te-Brnnswyk, in Januari 1829. Eerst in Angustna van 't zelfde j »ar volgde een opvoering te Weimar. Nederlandsch. De jongelingen van den Sturm-und-Drang-tijd dweepten met het natuurlijke, eenvoudige, ongekunstelde, en vonden dat ideaal verwezenlijkt in de populaire poëzie der 16 ie eeuw, waarover de schaaf der vreemde Renais sance-kunst nog niet was gegaan. De jonge Goethe werd vooral bekoord door net kernachtige, leuke realisme van Hans Sichs, en maakte zich door ijverige lectuur diens dichtrant zoo eigen, dat hij die ouderwetsche, 'Knittelverse' uit zijn mouw kon schudden. Hij heeft er dan ook bij voorkeur gebruik van ge maakt voor zijn satiren, waarin hij aan zijn luim den vrijen teugel laat. Die knittelversstijl, door Goethe geschapen, i) dus geenszins alleen uit zijn eigen natuurlijk Duitsch, zijne familjare omgangsstaal gesproten, maar hij is een litterair product, archaïatisch gestileerde volkstaal, later stereotiep geworden, even goed als het Homerische Duitsch van Vess. Nu kent het litterair Nederlandsch geen dergelijke traditie, het beschikt dus niet over zulke 'derbe', maar toch niet onedele phraseologie, zoodat de Nederlandsche vertaler wel genoodzaakt is, zijn toevlucht te nemen tot de alledaagsche spreektaal, en nolens volens triviaal of plat schijnt, waar het Duitsch alleen 'derb' is. Wanneer dus de'gevoelswaarde' van de Hollandsche woorden en uitdruk kingen niet altijd' die van de Duitsche is, dan ligt dat niet aan den vertaler, maar aan het instrument, dat hij hanteert. Natuurlijk mochten bij deze Faustuitgave, die ook voor niet geletterden is bestemd, verklarende aantéekeningen niet ontbreken. Wat hier gegeven is, getuigt van de ernstige studie en de groots nauwgezetheid van den vertaler, die hier en daar gelegenheid vindt, om van zijn keuze in twijfelachtige gevallen rekenschap te geven. Ook de opmerkingen voor de Rjgie zijn van belang voor het recht verstaan van den tekst; door de meeste commentatoren wordt daaraan geen aandacht geschonken. Bijzonder genoegen verschafte mij het Naar een groot schilderij van Kolbe: Goethe, met den Veeimaa op den achter grond. In 1826 voltooid. Marie Seebach als Gretchec. C. 8 Adama van Scheltema en zijne vronw. Photoerafis, genomen te Tivoli btf Rome, Mei 1911. * lezen der Inleiding, met name de blz. XI?XII; XVIII-XXII, waar Schel tema zijn oordeel over den Faust als kunstwerk en over de figuur van Goethe te kennen geefc. Het is voor ons ouderen, en meer bijzonder voor ons vak mannen, die allicht een schoolschen kijk op de dingen krijgen, interessant te ver nemen, hoe een door ei door modern dichter, die in zijn levensbeschouwing zoo ver af staat van de 'Weimarer Excellenz', den menech en zijn werk beschouwt. Wij weten immers, dat het tegenwoordige geslacht heel anders tegenover de klassieken staat, dan dat yan veertig jaren her. Trouwens, wij zelf voalen ons ontgroeid aan allerlei, wat ons in hen vroeger bekoorde of imponeerde. Kunnen wij ons nog inte resseeren voor het hocus-pocus van de geesten-bezweringen en verschijningen op het tooneel, en kunnen wij er naar kijken zonder uit de stemming te raken P Ea ergeren wij 011 s niet o ver de litteraire nesterijen, waarin de grootsch opgeaette Walpurgisnacht doodloopt? Ook heeft ? de steeds dieper gaande critische ontle ding van den F*uat ons oog gescherpt voor de onsamenhangendheid en tegen strijdigheid van de doelen, waaruit hij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl