Historisch Archief 1877-1940
'i '
J 796
DB AMSTERDAMMER
A°. 1911.
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Dit nummer bevat een bQvoe?ReL
Onder red-SLOtL© -VSCCL IMJ?. DEL' IF. L. "WTFiSSICETQ-.
Uitsrevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, K«»izers!rraeht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt venekwrd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1381 (Staatsblad A'o. 124).
pet 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65
per jaar, by vooruitbetaling , B mail , 10.
Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
26 November.
Advertentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer /
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel ..... 0.30
Reclames per regel . . . , 0.40
INHOUD:
VEE*EBN VANNABIJ:Onzednnrgte
plicht jegens Indië. Overmaat van i)ver,
door L. In rekening brengen van koa'en
voor bet Militaire Hnis der Koningin, door
G. Kaoaalplannen in Zuid-Limburg, met
haartje, door J D. LvndréO.Fun.
'HlOtLXilTOK: Het ratdsel Kaepar Hauaer, door
P. M. Westr». KON8T EN LETTEREN:
Joakvronwe de la Saiftlière, door dr. P. H.
TM» MuerkerkBn Jr. Da 8cü:>one 8'aap tur,
door A. F. Qalller-Concb, beoordeeld door
T. d. Eeekhi.rjr. Boeken van en vóór
Kinderen, door Heesel Jonvsma BESii
HTKN. ?sOrJWENRÜBRIEK: Mevr. prof.
Marie Cario Slodowska, door N. MatsfeUt
de Witt HahertB. ALL8SLE1, aoor
Aleirra. IJTT OE tJAITUR, do r E.
Haimuu. In de kas t landen van
NoordAf iika, door H. H. van Kol, beoordeeld
door v. d. E. Tentoonstellingen, door
Plwschaert. De aardbeving, door 8. K.
WETEMSCH. VARIA: Het tegengaan van
bet 8-ingnen van schepen, door dr. P. van
Otot. OHAKIVAKI PINANCIEELE
KR OECONOMISCHE KRONIEK, i. o v.
4. M. en r. d. B. De verwording va den
mirtd<-n»t<tnf)sb nd, door J. Kioppers W.Kir.
SCHAAKSPEL. DAMRUBRIEK. AD
VZB .'EJSTIEN.
Onze duurste plicht jegens Indië.
? Het thans veelgenoemde voortreffelijke
boekje van Professor Saouck Hurgroije
«Nederland en de Is'ua" eindigt met
de eenvoudige bede, of wij toch aan het
verlangen naar onderwijs en deelname in
onze cultuur, zooala dit in de laatste
kwaiteeuw uit Indiëtot ons komt, ein
delijk mochten gehoor geven: of wij dien
edelsteu vertegenwoordigers van een
groote volker groep, talrijken naar be
schaving hunkerenden Javanen de hand
mochten reiken en den gebleken désir
d'être ensemble'''o aizetten in flinke
daden...
Aan da mogelijkheid, dat onze Begee
ring uit eigen beweging tot zulke daden
zon komen, gelooft de groote kenner der
Islamitisch» wereld, die uit lange
Nederlandsche ervaring moet weten wat een
regeer in g waard is, allerminst: en wel
op grond van de aan regeeringen eigen
logheid, waarin in den regel', zegt hij
?lechta ruwe schokken, een krijgszang
van Ifax Havelaar, een alarmkreet van
Wekker, wat beweging vermogen te
brengen." Neen op indirecte wijze acht
hij het doel bereikbaar: de eindelijk
onweerstaanbare druk, dien een krachtige
openbare meening op da regeering pleegt
uit te oefenen" zal Indiëuit het moeras
actieloosheid redden.
"Wie gevolgd heeft wat wij over deze
materie nu en dan mochten te berde
brengen en onze houding van adat- en
geloofabeacherming zie a herinnert in den
tijd dat Van Heutsz met militaire hand
in de adatweefsels insloeg ter Sumatra's
Westkust, dien zal het niet verwonderen
dat wij, vele onnutte woorden in de
Tweede Kamer ten spijt, geen andere
cultuur-politiek, dan die van Snouck
HurgroEJe, de ware achten.
Zijn stelling is overzichtelijk. Uit
gaande van de wetenschap, dat nage
noeg heel Indiëvoldoeode van den
Isl mitischen geest bevangen werd om
alle zendingswerk uiterst onvruchtbaar te
maken, en, van regeeringswege bevorderd,
het zelfs aanleiding wetend tot fanatiek
verzet, eiscbt de heer SaouckHurgronje
«es ten opzichte van dezen godsdienst
neutrale onderwijs-politiek. Da Islam is
een godsdienst, maar hij is slechts als
staatkundig verbond (waarvan
Canstantinopel het middelpunt) eene organi
satie. In zijn laatsten vorm den Islam
nimmer erkennend, kan Nederland
hem volkomen vrijlaten in zijn
reliS'eusa manifestaties. Zoo goed als
) belijders van den Islam de uitschake
ling van die organisatie dulden, zoo
gevaarlijk is iedere daad, waarin zij een
aantasting zien kunnen van hun ge loof.
Weliu, in de Inlandsche maatschappij
ia op 't oogenblik een groote, zeer groote
drang naar onderwijs en Westersche
beschaving. Geef, zegt Snouck Hougronje,
aan dien drang gehoor: deel hun mede
van onze cultuur, zonder ons christendom,
zelfs middel ij k, op te dringen: die cultuur
zal hen onvermijdelijk van hun
middeneeuwsch Mohammedanisme l o s w e
ek e n. In elk geval, en daar komt het
voorloopig op aan, zal het hen staat
kundig tot Nederlanders opvoeden, voor
wie de zucht naar de staatkundige aan
sluiting bij andere Mohammedaansche
volken zjjn beteekenis zal ktbben ver
loren.
In dit verband zou men, tot helder
begrip, een denkbeeldig parallel kunnen
trekken met de verovering do >r het Huis
Sivoye van den Kerkelij ken S aat: Wat
zonder tegenstand der bevolking geschie
den kon: het ontnemen van 's Pausen
staatkundig gezag, ware ondenkbaar ge
weest, indien de aanval de religie van
's Pausen onderdanen om te beginnen
had willen aantasten.
Indien men ooit mocht willen inzien,
dat partijpolitici en fanatici-van-beroep
ni-t 'ie mannen zijn om over ieta zoo
kostbaars als groote koloniëa het gezag
te vaaren da a is het wel thans. Eaa
gouverneur-generaal, ongetwijf ld op in
blazing of onder den druk handelend van
de Ned.ttlandache partij, waartoe hij
behoort, varbruit de zaken zonder eenig
nut t f noodzaak door Zjnd-gs-ciculaires
en opdringing; van zendingsscholen, en
kan, wat misschien nog het ergste is,
wezet lijk niets doen:
Ejne Christelijke regeering, hos waar
deerbaar bet ook zij, dat ze zich schrap
z t tegen den aandrang van Euyper en
zijn schil iknapan, wordt door dien aan
drang niettemin verhinderd in iedere
doelbewuste daad... E a wij hebben alle
kafis dat inplaats van Snouck Hurgrocje's
bede om toe te tasten, nu of
n o o i t, in die Isld uquaestia die voor ons,
naar zijne gezagvolle woorden, een
leveiiavraag" inhoudt, het geschipper zal
voortduren tuaschen aan den oenen kant:
onvruchtbare chmtendom-propaganda en
aan i-eo anderen: tegenwerking van de
om Nederlandsche beschaving vragende
Javaan.
En intusschen ontwaakt het Oosten !
Overmaat van ijver.
Om mnar eenigszins te kunnen
beoordeelac, wat het jjngste schandaal in het
L jidsche Corps beteekent, moet men
weten, wat er in de laatate jaren aan is
voorafgegaan. Van ouds da glee ken t een
naijver tüsscheu de studentencorpsen te
L,ilen en Utrecht, Deze wordt nog ver
sterkt door een contrast tusschen de
leefwijzen in die corpsen. Het
Utrechtsche corps beschikt, door een zeer tal
rijke Club, over veel grif kapitaal, dat bij
openbare feesten scheutig wordt rond
gestrooid: het ia zeer 'deftig', bijna stijf.
Da Senaat te Utracht heeft de traditio
neel» reputatie van bijna overdreven
waardigheid. De jonge lieden, die tot
sanator worden gemetamorphoseerd,
komen direct in de attitude, die alle
excessen, ja alle onvertogenheden, ia
hunne f nctie onmogelijk doet zijn. D^ZJ
houding wordt stilzwijgend geëischtduor
het corps. DA praal brj lustrum vieringen
en het aanzien bij de deftige burgerij
verhoogeu nog de bjj uitstek
'repraeaeatieve' eiachen, aan den Senaat gesteld.
Het Lei Ische corps vertegenwoordigt
den 'leut'! Het lollige leven met alle
snaaksche en onbeschaamde invallen
komt daar ongerepter tot zijn recht.
Lollightiid en brutaliteit schijnen moeilijk
vereenigbaar met den cultus der eer waar
digheid en eerbaarheid. Da getapte krin
gen hebben een levendige repliek, die
zeer ontwikkeld wordt, en een geestige
insolentie, die gestadig wordt geoefend.
Het is dan ook Lsidsche 'mos' om die
gave en dat talent bij alle gelegenheden
te doen schitteren. Met succes, want
hunne houding als genoodigden en gasten
van bevriende studentencorpsen draagt
sedert langen tijd het cachet van vaak te
weinig gewaardeerde oorspronkelijkheid.
Bij talrijke gelegenheden zijn dan ook
representeerende en niet-representeerende
Leidenaars bij troepsn uit bevriende
Studentensociëteiten geworpen (o. a. te
Groningen, in Delft, en tijdens het voor
laatste lustrum te Utrecht 70 ineens).
Ja, men kan zeggen, dat Leiden het
onbetwiste record draagt, zich het grootste
getal malen te hebben laten uitsmijten,
alleen uit getrouwheid aan hunne mores.
Dit martelaarschap, deze glorie heeft hen
overmoedig gemaakt.
Da laatste heldendaad, is een persifflige
van het Utrechtsche Corps. Alles is
verdedigbaar, dus ook dit. Da lolligheid
heeft, als men wil, een recht tegenover
de deftigheid. Doch de consequenties zijn
bedenkelijker, of liever, meer in strijd
met heerschende normen.
Da deftigheid kan hoogstens tijdelijk
wat apatisch worden. De facetiae slaan
echter spoedig orer in spurciloquia en
immundities.
Dat de vergadering van het L, S. C.
den lolligen" Senaat niet heeft willen
desavoueeren, is duidelijk. Dat men door
anderen wordt uit- en weg-gesm ten, is
begrijpelijk en lofwaardig vaak. \faar
men gait zich zelf niet uit- en weg
smijten.
Da vreugde van déUtrechters zou t
groot zijn geweest. Nu het Le dsche
Corps den weisprekenden uitbrander van
den Leidschen Ak. Senaat, manmoedig
en gelaten heeft geslikt, zij het en
gelukkig voor hemzelf zouder schuld
gevoel, past aan anderen weinig minder
dan een weemoedige waardeeriug van
de consequentie en het hardnekkig zei
jtisme der 'lolligheid' bij de L-idsche
heeren.
L.
In rekening brengen van kosten
voor liet Militaire Huis
der Koningin.
Gelijk bekend, wordt er in de laatste
jaren te recht naar gestreefd om de
Staatsuitgaven te brengen ten laste van die
departementen van Algemeen Bestuur
waarop ze, regelmatigheidshalve, thuis
behooren. Zio- werden posten van
Binnenlandsche Zaken naar Landbouw en van
Oorlog naar Justitie overgebracht. Bij een
zeer voornaam punt echter wordt de ver
keerde toestand gehandhaafd. Wij hebben
hier het oog op de kosten van het Militaire
Huis der Koningin."
Op het Itf Hoofdstuk der begrooting van
Staatsuitgaven voor het dienstjaar 1912
wordt uitgetrokken: Inkomen van de
Koningin" ?600000. Maar bovendien vindt
men op het VI He Hoofdstuk der
Staatsbegrooting 1912 ruim f 35.000 uitgetrokken
voor bezoldiging van officieren, die uit
sluitend in particulieren dierst van de
Koningin en den Prins der Nederlanden
zijn en een gedeelte vormen van het Huis"
der Koningin, n.l. het Militair" gedeelte,
dat onder een afzonderlijken Chef (?ep.
generaal) staat.
Al dadelijk trekt het, de aar dacht dat
deze officieren op het VÏIe Hoof Jstuk der
Staats begrooting (Oarlog'fibegrootine) staan
uitgetrokken onder het Hoofd: Bezoldiging
van het personeel der stad en van hei legKr."
Deze officieren toch heoben niets met den
militairen dienst uit te staan, zij dragen
een militair hofuniform en worden geheel
als burger hofbeambten beschouwd. De
betrokkenen handelen daarnaar geheel.
Nu heeft de Koningin volgens de
Grondwet wel het recht Haar Huis"
naar eigen inzicht in te richten, maar of
zühet recht heeft van de Eegeering te
vergen, dat de uitgaven voor tot hof beambten
diensten gebezigde militaire officieren op
de Oorlogsbe^rooting" worden gebracht,
betwijfelen w(j ten zeerste.
Naar onze meening moeten de boven
bedoelde uitgaven bestreden worden uit de
bij de wet toegestane som voor Inkomsten"
van de Koningin (/"rOOOOO), dan wel uit
een met toestemming van de Volks
vertegenwoordiging afzonderlijke post,
welke daarvoor op het Ie Hoofdstuk der
Staatsbegrooting (Huis der Koningin) wordt
gebracht.
G.
Kanaalplannen in Zuid-Limburg.
Aken als Haven in verbinding met
Hollandsch Limburg.
I. AACHEN AM WASSER. Zoo luidt het
opschrift van een artikel, dat onlangs in
het Aachener Politisches_ Tagebla-t ver
scheen. Hetgeen de schrijver er van, Dr.
Lgp Vossen te Aken, daarin zegt, is naar
mijne opvatting zoo belangrijk, ook voor
Nederlanders, dat ik geloof er in De
Am> ierdammer met enkele woorden op te
moeten wijzen.
De schrijver begint, met te vermelden,
dat reeds voor ca- 12 jaren eenige mannen
van beteekenis het plan opgevat hadden,
eene verbinding te water te scheppen, w aar
door Aken zoowel met den grotnen Rijn als
met de blauwe Maas verbonden zou worden.
Dan wijst hij er met recht op, dat reeds
de groote Napoleon voor 100 jaren het
denkbeeld eener Rijn Maasverbinding niet
alleen had opgevat, maar dat zelfj met de
uitvoering van het plan op zijn bevel
begonnen werd.
Door de geweldige, de Napoleontische
heerschappij voorloopig afsluitende gebeur
tenissen van 1813 en 1815 kwam het
grootsche plan, als zoovele van dezen ver
vooruitzienden nog steeds niet volkomen begrepen
geest, niet tot voltooiing.
Op het artikel terugkomend, wil ik
trachten het belangrijkste daaruit saam te
vatten, daarbij in de hoofdzaak den
gedachteDgang des schrijvers volgend en
gedeeltelijk zijne eigene woorden bezigend:
Aken heeft behoefte aan nieuw leven,
handel en industrie hebben meer
geleg»nheden noodig, hunne produkten gemakkelijk
af te zetten en de benoodigde grondutofftm
zich op eenvoudige wijze te verschaffen.
Brugge, dat sedert meer dan een eeuw
Bruges la morte" genoemd werd, toont
ons wat de verbinding met de zee, in ver
band waarmee Zeebrugge ontstaan is, reeds
in weinige jaren ten gunste kan veranderen.
De Kamers van Koophandel en Fabrie
ken"' in Aken en Stolberg hebben zich
indertijd in vereeniging met mannen van
het mijnvak zeer ernstig met het onderzoek
naar de uitvoerbaarheid, de technische
moeilijkheden en de rentabiliteit van het
kanaalprojekt bezig gehouden; ook de
Stedelijke regeering trad met bedoelde
lichamen in onderhandeling.
H''t eindresultaat was, dat men met 't
oOaT op de groote korten van bouwen onder
houd geheel van het denkbeeld afiag. Ook
de gedachte in aansluiting aan het plan
van een Krefeld-Gladbacher comité, een
vertakkixgs kanaal aan een in de richting
Uerdingen o?er Heinsbsrg (ongeveer 35 Km.
noordelijk van Aken) geprojekteerde
RijnMaas verbinding toetevoegen, kon niet door
dringen''.
Dr. Vossen wijst er nu op, dat z'ch in
zijn bezit een landkaart bevindt, waarop
het reeds vermelde napoleontische projekt
van een wat rweg Neuss-Suchteln-Venlo
als reeds bestaand voorkomt. Met recht zegt
bij Zoo toeutertijde zulk een projekt
technisch uitvoerbaar en rentabel bleek te
ijn, dan moest di! bij de ons thans ter
ter Beschikking staande technische
hulpmiddi len cog veel meer het geval zijn".
Daarom moet 't plan op vernieuwde,
breedeie h»sis gesteld worden; niet slechts een
ol enkele technici moeten om hun oordeel
gevraagd worden, maar men moet een aantal
manu H *an autoriteit (ook Belgen en Hol
landers) om bun oordeel vragec. Dan moet
worden vasteesteH, o/7 een over Aken ge
voerd Rijn Maa^kanaal onder medewerking
van a i- Ie faktoren, die er belang bij hebben
en vooral dtr groote industrieele onderne
mingen, met voldo nd uitzicht op rentabiliteit
gou kunnen worden uitgevoerd'. Dr. Vossen
twijfelt ui«t aua den gunstigen uitslag van
dat onderzoek.
Dat Aken hierbij het initiatief op zich
n emt, spreekt ZOD te zeggen vanzelf, omdat
tussohen Keulen en Dusseldorf aan de eene,
en Luik en Mjastricht aan de andere zijde
geei e stad liijt van de beteekenis van Aken.
Verder is van gewicit, dat 't
DortmundEm-kanaal klaar en de
RijnWeserverbind ng bijna voltooid is, waardoor voor Aken
de noodzakelijkheid actueel geworden is,
te trachten de voordealnn, die in
eeneaansluiteade Rijn-Maasverbinding liggen, zich
niet te doen o tuemen- Daartoe schijnt den
schrijver een Z weck verband', d. w. z. een
doeltreffend verbond tusschen de betrok
kene Duitsche, Belgische en H Uandsche
partijen het me?st geschikte. Hij wijst er
verder <jp, dat dergelijke verbonden (zelfs
in internationalen zin) reeds voor soortge
lijke en andere doeleinden met goed gevolg
in 't leven zijn geroepen. Natuurlijk moet
de mogelijkheid en rentabiliteit dan even
eens van alle zijden (dus ook door de be
trokkene niet Duitsche autoriteiten) onder
zocht worden. De technici van de drie
landen mosten onafhankelijk van elkaar
hun oordeel vormen, om dan gezamenlijk
tot een eindresultaat na rijpe beraadslaging
te komen.
,.Met 't oog er op, dat ook van andere
zijden (zooals te voren reeds gezegd werd)
voorbereidingen getroffen zijn, heeft Aken
de plicht spoedig aan 't werk te gaan; het
is wellicht een: to be or not to be" voor
deze st*d, die zeer vetl lijdt door 't geheel
ontbreken eener Wa«serstrasse".
De reeds genoemde elkaar kruisende
projekten Neuss Venlo en
IJtrdingen-tieinsberg hebben beide 't groote voordeel (zoo
als een blik op de kaart van K'ioinland en
Limburg toont), dat ze langs korten weg
eene goede aamluiting van den Rijn naar
de bestaande hollandsche kanalen en verder
door Belgiënaar Antwerpen mogelijk maken.
Verder bestaat nog een plan eener zuide
lijke verbinding door Luxemburg, nl. een
Maas-Sauerkanaal, waardoor een waterweg
tussehen Antwerpen en de Moezel (Coblenz)
tot stand zou komen. Dit laatste ontwerp
zou hoofdzakelijk aan Zuid-Duitschland ten
goede komen en vindt daar ook veel sym
pathie; de westphaalsehe ijzer- en
kolenindustrie zou echter daarbij zeer te kort
komen. Alle drie projekten (Dr. Vossen is
nog steeds aan 't woord) bieden Aken wei
nig voordeel, ja zyn zelfs maer als een ge
vaar voor deze stad te beschouwen, 't Is
dus voor Aken van 't grootste gewicht
waakzaam te zijn, om niet achter 't net te
visschen; temeer daar, zooals bekend is,
Krefeld door zijn nieuwe, grootsch aange
legde Rijnhaven reeds een grooten voor
sprong heeft."
R«sumeerend, komt schrijver tot de vol
gende conclusies:
l. Een waterweg Rijn A^en Maas is eene
levenskwestie voor de stad A ken, welker ont
wikkeling alleau daardoor tegen stilstand
en achteruitgang beschut kan worden.
2. Technisch is 't plan bij den
tegenwoordigen stand van hulpmiddelen (bijv.
Sehiffshebewerke" ter overwinning van
grootere peil verschillen) zeker uit Ie voeren;
hierbij moet bepaald worden, dat nevens
de Duitsche oordeelen, ook het oordeel van
de Noord- en Zuid-Nederlandsche vaklieden
gehoord worde.
3. Omtrent de rentabiliteit moet het vele
door de Gemeente en de Kamer van Koop
handel statistisch bewerkte materiaal met
ernst geraadpleegd en zooveel mogtlijk
publiek gemaakt worden om eene volkomen
betrouwbare finantieele basis te verkrijgen.
4. Zoo spoedig als mogelijk moet een
Duitsch-Belgiscli-Hollandich Comitee wor
den opgericht, om te onderzoeken, of een
waterweg van Keulen over Aken naar
Maastricht'*) en Luik of enkel naar Luik
met 't oog op de te verwachten bijdragen
van de belanghebbende landstreken, zoowel
als van 't Rijnsch-Westphaalsch
industrie
*) Ik cursifeer.
gebied eene technisch en rentabel goede
ovlossing voor eene direkte verbinding met
Antwerpen laat verwachten.
Voor alle de genoemde punten is het
princiep der onafhankelijke onderzoeking
zonder ondencheid der nationaliteit op den
voorgrond te stellen.
Wordt alsdan door de verantwoordelijke
en in de eerste plaats betrokkene personen,
die de leiding op zich nemer, bijtijds
d. w. z. spoedig gehandeld naar de uit
voornoemd onderzoek ontstane grondslagen,
zoo zal 't nog mogelijk zyn Aken te doen
ontsnappen aan 't treurig lot, de plaats in
te nemen, die Bruges la mor re" na een
langzaam kwijnend leren eindelijk gelukkig
verlaten heeft door de aansluiting aan t
water, dat haar nieuwe levenskrachten ge
schonken heeft!
Daarom aan 't werk, opdat we 't ook
belever mogen: Aken aan 't Water \
II. Hiermee sluit de frissche, van gezond
locaal-patriottisme getuigende oproep van
Dr. l>o Vossen uit Aker.
Mij trokdezeomverschillenderedenenaan.
Ia de eerste plaats de blijkbare liefde des
schrijvers voor zyne beminde vaderstad.
Daarbij echter ook de juiste, objectieve
opvatting van het audiatnr et altera pars".
Verder trok me aan, dat 't groote erkend
wordt, ook daar waar 't niet in eigen
boezem ontstaan is. Middelmatige Duitgohers
hebben dezelfde gedachte reeds daarom van
de hand gewezen, omdat ze oorspronkelijk
aan de heerschappij van Napoleon her
innert! Napoleon, (die, zooals wellicht be
kend is, groote plannen met de hem zeer
aantrekkei.de Stad van Karel den Groote''
koesterde) heeft n.l. Aken aan den
RijnMaas-waterweg willen brengen.
Ten slotte heeft 't plan aantrekkelijkheid
voor mij, omdat eene goede Dutische gezind
heid bij den schrijver samengaat met
de rechtvaardige schatting van Belgüche
en Hollandsche kundigheid en goede trouw.
Men zal opgemerkt hebben, dat ik bij
punt 4 van Dr. Vossen's resumeering de
naam Maastricht gecjrsiveerd heb. Het zij
me dus vergund, h erop thans van mijn
standpunt uit terug te komen.
Wat het traject Keulen?Aken aangaat,
zoo laat ik dit voorloopig opzettelijk buiten
beschouwing, daar ik zulks in de eerste
plaats aan de hierbij nader betrokkene
Dtiitsche kringen wil overlaten. Het
Hollandache traject Aken?Maastricht echter
wensch ik iets nader te betchouwen. Wel
is waar spreek ik ook in dat geval niet
als vakman, want als zoodanig komen mijns
inziens slechts ingenieurs van den water
staat in aanmerking.
Maar van een algemee* standpunt uit
geloof ik op 't volgende te mogen wijzen.
Ongeveer J.2 K.M. w. n. w. van Aken ligt
aan de bij Eynatten (een kerspel ca. 5 K.M.
z. van Aken) ontspringende Geul het wel
varend vlekje Gulpen met bijna bOOO in
woners. Van dit plaatcj*, hesrlijk gelegen
te midden van een vruchtbaar heuvelland,
loopt de GJU! verder ah snelstroom^nde
rivier langs het romantische Valkenburg
(lf-CO inwoners; in den zomer een groot
aantal Kurgasten) tot 't oude Meers-ten
(Marsana, ptaat» aan de romeinsche heir
baan), tellende thans ruim 6000 inwoners.
Vandaar verder naar 't noordwesten nog
ca. 5 K M. tot aan de Maas, waarin ze zich
ongeveer 7 K.M. ten noorden van Maas
tricht stort. Hierdoor ontstaat een natuurlijk
dal tusschen Aken en Maastricht van ia
't geheel ca 30 K M. lengte in doorsnede
wellicht l K,M. breedte.
Het tamelijk regelmatig verval van Aken
tot Maastricht bedraagt, ah ik me niet
vergis, ca. 120 M., zoodat dan gemiddeld
4 m. per km. of wat 't zelfde is 4 mm. per
m. zouden komen; een stellig niet klein,
maar toch zeker te o verwinnen peil verschil.
In hoeverre stroomkorrektie, doorgravingen,
sluiswerken of eventueel Sohiff «hebawerke"
(waarvan Dr. Vossen in punt 2 zijner resu
meering spreekt) noodig zouden blijken,
kan ik niet beoordeelen ).
Maar dit weet ik uit perseonlijke be
schouwing:
De bedoelde streek is vruchtbaar en
nijver, door de natuur rijk gezegend. Vijf
K.M. van Aken ligt Vaals, welks bevolking
zich in 10 jaren verdubbeld heeft (1900:
4000 inwoners; 1910: 8000 inwoners). Af
gezien van steenbakkerijen en
cementfabrikatie heefc Vaals wellicht
weinigeigene industrie, daarvoor zooveel temeer
inwoners, die met Akens industrie ver
bonden zijn. Ongeveer 10 K M. n. van
Aken liggen Kerkrade en Heerlen (tezamen
meer dan 25000 inwoners) met hunne rijke
steenkolenmijnen, f) Dan komt 't
grensplaatfj? Simpdoeld met bijna 3000 inwoners,
waarbij zich de reeds genoemde oorden van
't Geuldal aansluiten Tenslotte de stad
Maastricht zelf, aan de Maas en de
ZuidWillemsvaart gelegen, met de voorstad
Wijk. In ca. 35 jaren (van 1875 tot 1910)
is de bevolking van Maastricht gestegen
van ongeveer 28000 op ca. 38000; dus eene
toename van 10000 in 't geheel of bijna
300 per jaar, gemiddeld l pCt.
Dit is wel is waar niet zeer veel, maar
toont toch eene voortdurende vergrooting,
die zich ook duidelijk uitspreekt in 't
stadsbeeld. Buiten glas, kristal en aardewerk
(door de keramische industrie is Maastricht
wijd en zijd vermaard!) heeft de stad
) (Op dit punt kom ik trouwens nog
nader terug).
t) K^rkrade ia bijna tezamen gegroeid met
het eveneens door belangrijke kolenindustiie
bloeiende duiteche Herzogenrath.