De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 26 november pagina 5

26 november 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1796 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. LIBERTY DE JUIST VERSCHENEN CATALOGUS VAN SMAAKVOLLE EN GOEDKOOPE ST. NICOLAAS EN KERSTMIS GESCHENKEN MET RUIM 350 AFBEELDINGEN WORDT OP AAN VRAGE G R AT IS TOEGEZONDEN METZ & LEIDSCHESTRAAT AMSTERDAM EENIGE VERTEGENWOORDIGERS IN NEDERLAND Itiiiniimimiiiiiiiin mmnmittmimtmiii Merronw pifessor Haiie Curie-Sloöowsla. (VOOB DB TWIBDK MAAL TITÜLAIRE VAN DEN HOBBUBIJS). Toen madame Curie candidaat werd gesteld voor lid van de Académie des Seiences" bteft men eigen k niet kunnen denkea,dat de mogelijkheid nog bestond, dat zij niet aangenomen zon worden. Toch ia dit ongeloQfljke door een minderheid van. twee E temmen geschied. De vrouw, die in 1898 van de Parijsche academie van wetenschappen de prijs Qegner ontving, op voorstel van een commissie be st aar de nit Joseph Bertrand, BTtnelor, Hermite en Darbouxll di>n>lfde prijs Gegner werd baar in 1900 -u 1902 nogmaals verleend, tegelijk met de Be< t/ie(ot-medaille. In 1903 verkreeg zij, te jam-m met haar man n H. Betqnerel, de Nobel-pttfa voor chemie. Toen madame Curie, voor wie de met palmen gestikte jas weinig bekoring bad, vernam, dat men van anti-feministische zijde kaai candidatunr tegenwerkte, besloot zij zelf officieel te solliciteeren voor den zetel van Games, die deze geleerd», als opvolger van haar man professor Curie, ingenomen had. flIlllllltllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllflIllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIItllMIIIIHIIIII Zjj j egde daarbij een staat van dienst over, die meer zegt dan boekdeelen vol lef tuitingen. Op den 7den November 1867 geboren, als dochter van den geleerde Sudowsfci, werd zij in 1893 kandidaat in de natuurkunde aan de Parrjrche Hoogeschool; in 1894 ook in de wiskunde; in 1896 ingeschreven als leerares aan een H. B. S. voor meisjes; in 1900 belast met voorbrachten in de natuurkunde aan de Ecole Normale snpéienre" voor jonge mm s j es in Sèvres; in 190} dokter in de natuurkunde aan de academie te Parijs; in 19t>9 tot professor in dat vak benoemd. Verder tot. eerelid van de Royal Institution of Great Britait": bnitenland-ch lid van de Vereeniging van Scheikunde te Londen; van de Hollandsche Maatschappij der Weten schappen; van de American philosophical Society"; eereiid van de American Chemical Society"; van de Vereeniging voor Natuur kunde te Brunswyk; correspondeerend lid van de Academie van Wetenschappen te Petersburg;; bnitenlaadsch lid van de Konink lijke Academie in Zweden; doctor honoris cauta aan de Universiteit te Genève, het zelfde san de Universiteit te Edinburg. De lust 'van medailles en prijzen, die zy nog nit allerlei landen ontring, zon te groot wo> den, om hier nog bij te voegen. Toen baar man, prof. Pierre Curie, zco ongelukkig het Ie'en verloor door riet over11II1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIII1IMIIII UIT DB NATUUR CDLIII. Karren en Oolinen. reient. Novemberregen, guur en rillig. *Tan de paddenetoelen-e xcame, waar ik dezen keer over schrijven wilde, komt toen niets Dan maar over den renen zelf. Niet over bet ontstaan, over zijn ooizakei; die vallen een eindje buiten mijn vak; maar over zyn gevolgen. In de stad merk je daar zooveel niet van. Als bet daar regent worden de stra'en nat ea de schoenen vuil; dat is alles. Maar bui ten op bet veld doet bet hemelwater heel wat meer. Hoe onaangenaam zoo'n kille regendag ook daar kan zjjn vooral als je al wat verkonden bent en bet bovendien je eenige vrjje dag van de week is een mensen behoort de zwiepende regenvlagen en jach tende wolken eigenlijk ten allen tijde met dankbare o<g«n aan te > ijken. Want zonder regen zon het er treurig nit zien, in ons lage natte landje even goed als op het hooge droge bergland; dat hebben we van den zomer kannen opmaken. Als ik Hezen moet tasscben een stof^ni en een regenbui, bond ik het met de laatste; en ik zeker niet alleen. Als het er dan maar niet soo akelig kil, donker en winderig büis als van daag. Het meeste en het beste kan een natnnrvriend genieten van den regen, als het, na een flinke zomerbni, mooi warm droog weer is, en dan valt het CBS ook het gemakkelijkst den regen dankbaar te zijn, Behalve dat de plantei- en dierenwereld zich dan op haar best laat bekijken, is er nog veel meer dat de belangstelling wekt; want dan is er haast geen open plekje op de wereld te bedenken, waar je n'et de werking van den regen op den bodem knnt bestndeeren en de gevolgen ervan knnt nagaan. Voor hen die aan landschapstndie doen, ontstaan dan aan eiken niet begroeiden weg berm, op een kale dninbeliing, aan rivier oevers en op stnifzand tijdelijke landscbapsvormen, die hen herinneren aan de Krootf che phecomenen van het hooggebergte. In miniatuur wel is waar, mear trt ff<snd door duidelijkheid en scherpe omlijning, vormen zich tijdelijk stroombeddingen, terreinploiien, grond verschuivingen, delta's; erosiedalen met alpine vormen, pninkegels tot samen gestelde terrassen en aardpyramiden, karren en dolinen toe. Ik ken iemand die er liefhebberij in heeft, daarvan foproto's te maken welke een oningegwwyde in de meen,it g brengen, dat bij kiekje: van werkelijke larjdscbapsïormnn voor zich heeft; terwijl bet toch bedrieglijke, maar zeer ins'rnctieve afbeeldingen zijn van een simpele zandboop of een grin'knil. Deze in dit opzicht zoo vindingrijke fotograaf beweert, dat men op die manier de jongelui op practische en goedkoope wyee in de landschapestmdie kan inwijden. Hg meent dat men ze zoo kan win nen, althans belangstelling doen krijgen voor de aandachtige beschouwing van de natuur, ook wat betreft de merk waardige vormen der aardkorst. En toch gelukt dit niet zoo vaak, als de geestdriftige geegrafen en geologen meenden te as ogen verwachten. Dit heeft, dunkt me, een geeden grond. Want zy, die dit meenen, verliezen een belangrijke factor uit het oog; z\j vergeten dat die dingen voornamelijk zoo buitengewoon interessant voor hen zijn, doordat zij er in hun verbeelding iets in terug zien, dat zij te voren in de werkelijkheid hebben mogen genieten. Wie eenige keeren een studiereis naar het gebergte beeft ondernomen, wie daar de zrootsche en indrukwekkende vormen van het landschap met bewondering heeft aan gestaard, en daarbij den regen heeft leeren Instortings-kuilen met plantengroei. De voorste kuil is met puin gevuld In de kleinere, in het midden, een jongmenecb. om de diepte aan te geven. Links kleinere dolmen. Foto E. H. S. ryden door een kar, vond men het niet meer dan billijk, dat zijn vrouw hem als professor opvolgde. Het zon niet meer dan rechtvaardig; geweest zijn, zoo zij zijn zetel in de academie ook ingenomen had. Doch dat was te veel eer voor een vrouw l Marie Curie Slodoweka heeft zich door baar werk een onsterfelijken naam verdiend, 'zij heeft het niet noodig omtot Immortelle" gekozen te worden. De leden- tegenstanders hebben zich echter onsterfelijk belachelijk" gemaakt tegenover de geheele beschaafde wereld. Nu de te geleerde ons land bezocht, heeft, om met professor Kamerlinigh Onnes te Leiden samen te wer ten, en thans, naar de kranten be-ichtten, voor de tweede maal de Nobel prijs ontvangt, is bet zeker voor velen n"g eens interessant deze h ij zoi der b eden uit het le^en dier vrouw te vernemen. Wel wetende hoe wars Madame Curie is van alles wat naar publiciteit zveemt, maar toch haar bezoek niet geheel onopgemerkt voorbij willende laten gaan, hebben de secre tarissen van den Internationalen Vrouwen bond en Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht, haar toen zij te Leiden aankwam, met een bloemstuk en begeleidend schrijven, in ons land welkom geheet en. N. MAKSFKLDT?DE WITT'BÜBBHTB. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiiiiiiiiiiiiimiiiititimiiiiiiiii Miniatuur tj e. In Berlijn heeft een hekend manicuur iets gloed nieuws in de mode gebracht ... n.). photograpbit en op de vingernagels... De gewikste uitvinder zal met deze aardig heid zijn benrsje op buitengewone wijze spek ken, want van hek de en ver stroomen de geëngageerde paren toe, om elkanders portret te laten maken op de nagels van hun ring vinger. Het merkwaardige van dit kunstje is, dat de photograaf over de kleine phoiograpbie een zeer dunne, zeer doorschijnende en zeer duurzame vernis weet te brengen, die het mogelijk maakt den gedecoreerden nagel, zon der eenig gevaar voor beschadigt! g, te w asschep. Op den duur komt er, gelijk van zelf spreekt, slijtage, maar bij gcede behan deling houdt het nagelechildetij'je meer dan een jaar, en dan is 't nog voittrekt tiet erg, om 't even te laten vernieuwen, want de uitvinder is wel zoo verstandig ge* et s t z'n eischen niet al te hoog te stellen: de xeheele operatie kost n mark vijftig (90 et). Men maakt queue voor de deur l .. * De tenniskoe, In de nabijheid van Amsterdam, in een weiland, dat aan een lawn-tennisland grenst, graast een koe, die voor de tennisspelers een dure kostganger dreigt te worden. Ik woor.de 't bij, dat een tennisoal over de ijzerdraad-omheining vloog; dadelijk liep men naar buiten, om de vluchteling weder te vangen, maar een rood- boute koe, was iiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiimmiimfiinilfltiiiiilimiiiiiitiiiimiiiiiiiiiiii beschouwen als hoofdoorzaak vin veel van dat mooie, die herkent thuis in zijn eigen omgeving, terwijl hij op de bat k voor zyn tninhuisje zit, in het zand- of grintpad zijn A pendaien en terraVstfnV ;Wie zich door studie en door eigjBn aanschouwing tevens een denkbeeld gevoimd heeft van do ontzag wekkend groote vormkracnt van hei neer vallend en afstroomend hemelwater op de harde en zachte, gesteenten, die. ziet op zijn zandplekje de naiuurtafereel«n met het geestesoog, zooals bij ze teiug vindt op een kleine foto, een teekening, zelfs een schema tisch ly t eu figuur. ????.Maar wie piet zelf vooraf de natuur in al zijn grootheid en grootec^heid neeft aantcüLUwd, ja die wil wel gelooven, dat het daarginds in die bergen eigenlijk precies zoo toegaat als op den zandheuvel m zijn tuintje; behalve dan wat de afmetingen van het natuurverschijnsel betreft. Maar de belang stelling wil in den regel niet komen, er ontstaat bij den gewilligen leerling hougstens een verlangen naar de werkelijke verichijnselen, waarvan hem eeu miniatuur- af beuldm g wordt getoond; het zijn inderdaad voor «eu onbereisde niets meer dan schema's, LUI tig voor het later begrijpen; voor het oogenohk echi er ontoereikend en niet in maat te boeien. Heel iets anders wordt het, als een grootsch natuurverschijnsel, wel op veel kleiner schaal dan dat waaraan het gewoonlijk zijn i>aam ontleent, maar toch niet in miniatuur wordt waargenomen ; en bovendien in hetzelfde of ongeveer hetzelfde materiaal als er elders, op niet zoo gemakkelijk bereikbare plaatsen, in het groot voor wordt verwerkt. Daarvan hadden wij dezen zomer een voor beeld. Ieder uwer kent wel ais het mei is door eigen aanschouwing, dan toch door de school of het aardrijkskundig leerboek de meikwaardige verkarsting of karrenvor ming van sommige kalkbergen. Beroemd in dit opzicht is het Karst-gebied in Dalmauë, dat aan dit verscbijncel zijn naam heelt ge leend. Karren of schratten zijn langwerpige gleuven op steenige berghellingen, open aan n eind of gesloten aan baide einden, waar van er honderden soms duizenden naast elkaar liggen. Dikwijls zijn deze karren niet dieper dan een badkuip. Werkelijk hebben zjj met dit men bel eenige overeenkomst in vorm. Meestal ecater zijn ze veel dieper en tege/ijk veel smuLer ; zij loopen dan zoo dicht naast elkander «ourt, dat twte zulke gleuven slechts door een smalle steenplaat van elkaar gescheiden zijn ; die gemeenschappelijke wand van de karren kan aan de bovenzijde zoo scherp en dan zijn als een stuk lei of als een mes zelfs. Ze komen het dichst bij in volle out vikkeling voor in de Kalkalpen en de Jura. Andere karst-achtige vormingen beginnen bovenaan op de belling met een ondiepe gleuf; maar ze loopen naar onder wat breeder nu, of het DJ\J ven zeer lange gleuven en smalle goten, de z.g.n. regengoten van het kaïkgeoargte. Tegelijk met deze karrenn nu treedt op zulke flauw hellende bergwanden een ander even merkwaardig verschijnsel op; de doiinenvorming. Dolinen zijn niets anders dan diepe kuilen, aan de oppervlakte dikwijls cirkelrond van vorm; evenals een trecater worden ze van onderen nauwer; soms gaat het diepste ge deelte in een gang of pijp over, die onder den grond door kan loopen en blind eindigen, of ook wel in een grot uitkomt. Zonder er op verdacht te zijn, geraakten wjj in ons zomerverblijf bij het botaniseeren in een streek, waar zie a het zelfde verschil neel, hoewel in eenigszins gewijzigden vorm voordeedHet rad van de fortuin.... lijke mode 1811?1911. Eender begin en einde. oogenblikkeijjk op den bal toegestapt, had dien in >jja hek genomen en rende er mee door de wei, achtervolgd door twee jonge «annen, die hun eigendom van den viervoetigen roover terug verlangden. Hy was hen eciter te vlug af, stapte (-iet was een warme zomerdag) met de voorpoot en in een breede vliet, nam een fiksche teug water en spoelde zoo de reusenpil naar binnen. De beide ridderlijke jagers koiden, ter plaatse gekomen, niet anders dan het onherroepelijk verlies van ban eigendom constateeren. Naar ik verneem hwft zich dit geval nog een keer of vier heruaald en de koe schijnt dus werkelijk dol te zya op tennisballen. * ? * JTurutm*. Van een even wonderlijke als kostbare exoeditie is dezer dagen de heer Cherry Kear on teruggekeerd. Hij maakte een reit naar bet hartje van Afrika, gewapend met 10.000 meters film, een camera voor cynematograpbiscbe opnamen, en een compleet e donkere «a ner van ge-olied linnen. Hij heeft daar met groote stoutmoedigheid en onbegrij pelijk geduld opnamen gemaakt van vilde en verschemende nieren in hun catnurstaat, ea de bioicoopbezoeknr in Europa zal nu op zijn doode gemak kunnen kijkan naar het voorbij trekken van een kodde olifanten, naar een boa py bon, die een konijntje overvalt en inslikt, naar enn rbinoceroa.die zijn a 'onddronk neemt, naar een groep krokodillen, die in de zon lig gen te sto'en, naar een leenweumoeder, die haar jongen voedt, raar een gevecht zelfs van twee reusachtige mannelijke leeuwen.... De expeditie kostte aan de maatschappij die haar uitrustte, niet minder dan 60 000 gulden. De films zullen dus ook wel bizonder duur zijn. *** iiniiiiiiiHmimiiiMiiHMMiiHiiiMniiiiiiHiiiiiiiiiiiiMimiiiitHiiMiiiimii Wij t e&lommen een groote vrij dorre berg helling, w> ar a>leen verspreid staande boscrjes giptkinid, wat struikhei en een laag blijvende soort scaapengras een vaal bruin giy'ae tint legden op het witte gips. On-rizecs scbeea de grond totaal droog en onvruchtbaar. A leen op enkele plaatsen in de verte waren don kere ronde piefekm te onderscheiden, waar klaarblüielijk een krachtiger p antengroei voort wilde. Daar moes>en wij natuurlijk heen. Tot onze «errassing il eek dat groen niet te watst-n cp ten «lakken bodem, maar in kuilen van l tot yz M. diep. De distels, groote foreche spee diotel», keken er tan»lyks met kan toppen o«er den rand heen. In de diepte, alleen zicotbaar a's men er van boven in keek, groeiden rog andere planten, ganzebloemen un ru al v a's. Heel gewone planten wa ren be', maar op het gips vonden wij ze alleen in zulke talrijke bodem-trechters of dolinen. Die zijn ongeveer alle even groot, maarniet e ren diep. Later vonden »y veel grootere, o. a. eene *an 200 VI doorsnee en 20 M. diepte. Deze trrc .terkmlen ontstaan even als de groote do inen in de Karstlandei door het instorten van den bodem; en deze instortin gen zijn weer het gevolg van ondergrondsche nii Kpoelin^en. Waar namelijk het regenwater op bet harde gips valt, dringt het Biet dadelijk door; het stroom, alu d lor leidinggeven, tnsschen de plooi w en gleuven, da naden en barsten van het ges'een1 e voort, tot het in een dal komt, of staan >Jijft in een kom, gevormd tusschen een krii g van even hooge gips brokken. Daar zit kt het eerst langzaam in den onder grond weg. Dit nu gebeurt herhaaldelijk; en op die plaatsen lost in den ondergrond het gips op; Slang. Een griezelig dier, niet waar, soo'n slangI... En tóch komt dit onsympathieke beest thans meer en meer in de m >de, niet büwijze van schootkaije, natuurlijk, maar meer in 't bizon der als het dood en gevild is. Een zeer fytnpatbieke eigenschap van de onsympathieke is namelijk dat zy'n glanzende, getchnbde huid buitengemeen fijn en mooi lef r legert, en 't is dus volstrekt niet ver wonderlijk, dat de tegenwoordige Inznense schoenenmode van dese eigenschap partij trekt. Ia Parijs zijn thans schoentjes van slangenleer de meest gezochte en fijnste chansaures van de markt. Het leer is buiten gewoon plooibaar, rekiaar en sterk en de fijne scoubien, de fraai gevlamdeteekening, geven aan de slang vel echoent j is een caarme van geheel particulieren aard. Jammer genoeg zy'n slangenbuiden tamelyk seldzaam en zeer duur: po'pnlair zal dus dit schoeisel voor eerst wel niet worden. In herinnering aan het Parady p- verhaal merkte een Fransen modeblad op: dat de vrouw thans haar grootsten vijand onder den voet" heeft. Haardos. Een vrouw met een normalen haardos heeft ongeveer vijf en zeventig ft tachtig kilometer haar op het hoofd; de gevallen, dat de lengte van alle haren van het kapsel te f amen, de hoiderd kilometer te boren gaat, zijn zelfs niet zeldzaam. Geen wonder, dat zij, die eiken morgen «et haar kam zulk een langen weg bewandelen moet, reei meer tyd voor baar toilet noodig heefc dan meneer baar echtgenoot, die doorgaans minder dan IK kilometer te verwerken heeft. ALLÏGBA. er ontstaat een kabaal of pijp. Indien het water lang-.aam en diep loodrecht weg zinkt, wordt het een zg.n. orgelpijp; indien het zijwaarts afvloeit, oitstaat er een mijngang die dikwijls met een acdere pijp, samen komt. Aan het oppervlakte zien wüalleen langwerpige kommen of karren, waarin het regenwater b ijft staan. Eindelijk loopt de kom orders a a op het laagste punt van den rand over ; en daarna sly't de onderrand door. Zoo krijgen wij een gotenstelsel, waar langs het regen <vater afvloeit; onder den gros d be vindt sich een de'gelijk kanalennet. Zoomoet de bodem ten slotte hier en d «r wel verzakken en dolinen vormen, even als in het ka kgebergte, al is het ch aai> ch proces en ook, het mechanisch verloop niet precies hetzelfde. Ton slotte zullen ook de goten, waardoor het water heen stroomt, uitslijten, er vormen zich een aantal steeds dieper insnijdende rillen, die op een foto hierbij (geen fupfoto) heel goed te zien ayn; vooral op den mid delsten vinger. Doordat er in den regel ook harde i tukjes gekristalliseerd gips en scherpe brokken zectsteenkalk en stinkkalk van boven worden meegesleurd, gaat de uitslyping vrij snel. Op het laatst worden de goten steeds bre-der, het zijn nu stroomdalen, er ontstaan vormen, die wel wat op drie, vier of vyf teenige vogelpooten gelijken, maar dan van reniachtige oer-struisvogels. Op het allerlaatst blijven er alleen nog wat stukjes van de teenen over, als bewijs dat iaar ook eens zoo'n witte remzenpoot den gipsbodem heeft omklemd. E. HKIMANS. Helling in het Gipsland met dolmen. In n er van een persoon.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl