Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 17»*
/r-*- "V* i' jï*.
Aan de Illuttr. iondon .föwf ontle-nen wy bovenstaand overzicht van Tripoli en de oase. Volgens (e nieuwste gegevens, van den bekenden oorlogscorrespondent Ashmed Birtlett in de
IUu»tratian, beoben wy eenige wjjiigtngan aangebracht, <oo b.v. in de plaatsaanduiding der bronnen van B>e Meliana. Het ia verder waarschijnlijk dat het groote kerkhof ia het midden
meer raar ree its ligt. De twee stralende bollen ge-en de plek aan waar de Itaiianen toekliohten hebben geplaatst voor de nachtelijke duisternis van de woestijn. 1. Grieksche en K\iholieke
begraafplaatsen; 2 Het Engeleche consulaat: tnssihen het Engelsebe consulaat en een minaret xiet men den toren van het Italiaans :be klooster; vlac boven dezen toren ontwaart men
den pla-ten koepel over een oad-Rom«in«chen boog; 3. De Piazza (het plein); 4 Hat Fransche consulaat; 5. Het I'aliaansche consulaat; 6. Het hospitaal; 7. Het douanekantoor: 8, De
Tnrksche klokkcetoren (gebouwd in 1870); de minaret ten zuid-oosten van de klokketoren is die van d-) hoofd-moskee, Jama tl Bas ia; 9. De Serai: deze enorme gebouwen, vroeger de
Spaapsche citadel, bevatten nu bartkkan, vee gerechtshoven, verscheidene g ivengenissen en gonvernementskantnren; 10. De Zuider Poort, Ba->-«l-Moeshia (oase-poort); 11. Plek waar de
Arabiscne bed ie ad e, die een gewond officier af naakte, binnen tien minaten werd berecht en doodgeschoten; 12. Een deftige gelegenheid: de militair club, waar Zondags en Vrjjdaps een
maciekcorps aitvoe in gen geeft of tenminste gaf; 13. De Westelijke Poort, Bab-el-Je id, achter de Joodsche wijk gelegen; een weg leidt in westelijke rchthg lat ga verscheiden < bronnen
naar de groote Joodsche begraafplaats; een aadere, in noordelijke richting, naar de antieke Necropolis aan de steile kust; 14. De broodmarkt; 15. Sük-el-Tlet, een groote wekelqsschemarkt
van kameelen, geiten etc.; 16. Het A ^erikaansche consulaat; 17. Tarksch hospitaal; 18. Paleis "a a den Vali; 19. Technische scholen; 20. Bnrgemeester's woning; 2 . Fnteio; 22. Barakken
«n soldaten wij ken; voorstad van Dahra, door Turken, Artbiereu en Malthesers bewoond; alsmede een katholiek nonnenklooster en een weeshuis; 23. Panljoen; 24. Openbare min:
Italiaanse ae troepen kampeeren bier en langs het strand.
Bedonïnen vrouw.
In de Jcmtlanden van Nonrd Afrika
met Maghreb, door H. H. VAN
KOL, gü'll. met 31 reproducties
naar fotographuën en een kaart j a.
Rotterdam, MCMXI, W. L. en
J. Brusse.
Precies op tijd. kan men zeggen.
De heer Van Kol schijnt esn
gelukskind, dat hij. kort vóór den inval der
Italianen tn Tripolis, dit zoe weinig be
reisde en ons Europeërs zoo weinig
bekende gebied mocht gaan bezoeken,
«n dat wel onder de gunstigste omstan
digheden! Gelijk mjn weet, en de
schrrjver vermeldt het in zijn boek, mocht
het in de laatste dagen van AtHoel
Hamid's bloedig régime don heer Van
Kol gelukken een in Nederland
vertoaTenden Jong-Turk, die er lezingen hield,
Ahmed Riza, v«or e«n uitwijzing mitons
land -te behoeden. E«n proces wagens
belediging van den Turk^chen majes
teit (!) haalde zich hierbij de beUneeluoze
strijder v«or recht op den hals. Intuspche*
keerde in Turkije de staat van zaken.
Riza, banneling, op wiens hoofd een prijs
stond, werd voorzitter van de Turksche
volksvertegen w iordiging, en kort daarop
was onze Nederlandsche sociaal-democraat
de gast vaa een der eerste Turksche
officieele personen: Braakensiek mooht
den heer Vau Kal bij die gelegenheid
no< in weelderige o ? geving met fez en
waterpijp, zonder overigens ean'ge be
doeling van verkettering, compleet
verturken.
Da hèar Vaa Kol heeft, naar men wel
begrijpea kaïmet da best denkbar-*
a*nbevelirigsSrie»e(i gewapend, het toen
nog onweerspr ken Turksch geb;ed van
Tripili" eo Ben?hazi kuone i bereizen.
De opmerkingen vau den vrijuit schrij
venden ingenieur en politicus, vóór den
oorlog opgesteld, ov^r de toestanden iu
het uitze«4trekte Tripnlitanië, hebben
voor ons bijgevolg de bt koring van actua
liteit bij noe ongerepte onbevangeoheid.
D* heer Van Kol is geen schrijver
in den eigenlijken zin v-m
oHjectiveerenden penvoerder. Bsvreesd zijn lezers
af te matten, zoo hij zij a relaas niet
kruidde met historische, (soms zeer oud a!)
beri neringen, met een enkel vers van
Rostand, van Oisiao, van Lamartioe,
vaa wien niet? en met gloedvolle inter
mezzo's, viert hij zijn warm? gevoel den
vrijen teugel en geeft ons met volle han
den, naar ingeving en omsta digheid:
Esn die veel gezien, veel doorleefd, veel
gedaan heeft, en nu van. wel vlugge
reizen als een reeds zeer goed voorbe
reide, ons vertelt.
Het boekwerk bevat zes hoofdstukken,
waarvan het tweede lm Afrikaansch
Colosseum" reeds in dit weekblad
gede«ltelijk verscheen. Ook is er, zonder
dat eigenlijk voor een goeden overgang
is gpzorgd! het levei dige opstel over de
Arabische meisjesschool ingevoegd, dat
de Vrouwenrubriek" heeft gesierd en
van de haad was van Van K il's dochter.
Het uitgebreidst vinden wij Tripolitani
behandeld. Ka de lezenswaardige
algemeene beschouwingen get-ft de schrijver
o as zij a oordeel over onderwijs en ge
neeskundige hulp (beide, dank de
JongTurksche Regaering verbeterd), de in
droeven staat verkerende handel en
nijverheid en de miserabele verkeers
wegen en watervoorziening, verder de
landbouw en veeteelt, de wetgeving enz.,
enz. Heel het Tripol tianBche levtn
passeert de revue.
Een uitstapja naar Algeciras en
Mirakko, een zeer omvangrijke studie over
de bevloeiing in dro^e streken door het
bewaren van regenwater'1, en een hoofd
stuk E«i PranBch Protectoraat" (Tunis)
besluiten dit vlotges< breven en, thans
vooral, zeer belangwekkende boek.
Da illustraties hierbij afgedrukt zijn,
met uitzondering natuurlijk van het ge
zicht in vogelvlucht op 't bezette Tri
poli en de oase, aan 's heeren
Van Kol's boek ontleend.
Om te doen zien hoe de schrij
ver een levendig beeld weet te
schetsen van wat hij zag, druk
ik hier een paar fragmenten af.
OD den woestijnwet:
Nu en dan d einden in de
verte geheele karavanen op, de
vrouwei met een bijltje op den
Bchuuder voorop, en de mannen
met een lang vuurroer in de
hand naast de zwaar belaste
kameelen voortschrijdende, aldus
tochtea doende van Wf-ken, ji,
soms lange maanden. Da arme
dieren, gewend aan vermoeie
nissen en ontberinB,
vaaknoodeloos gemarteld door hun gelei
ders die gean mededoogeu kennen,
schreden kalm voort, den kleinen kop
waggelend aan het eind van den la> gen
hals, met een geduld en een lijdzaam
heid, alsof ook zij aan de wet van het
fatali-ms gi-looven. Op den gro d
koielend - (litrgen doet H en kameel nooit) vormt
hun bruinvuile kleur j egale miss* met
den bodem, waaruit m -n dan eensklaps den
slangennek ziet te voorschijn komen".
?at in de Woestijn.
Water
draagster.
De bevolking van Tripoli:
Bahalve de eigenlijke be
woners der stad, ziet men
hier vertezen woordigers van
stammen uit bijna alle oord
en der Sahara rondloopen;
mecschen van allerlei huids
kleur met alle soorten van
houfideksels en geheel ver
schillend uiterlijk. Nu eens
ontmo t men groote, slank
en krachtig gebouwde Ara
bieren m^t lichtgele gelaats
kleur, statig gedrapeerd in
hun witten burnous, het hoofd
omwonden met een
veelkleurigen tulband. Sterk ver
mengd mit tal van rassen,
sinds eeuwen kruisende met zwarte
slavinnen, is de oorspronkelijke
schoonheid dezer Sjmieton een
zeldzaamheid geworden. O ^er de
vrouwen, die op straat zorgvul
dig het gansche gelaat verhullen,
en door een wan stal t i, en zak
haar vormen verbergen, valt
moeielijker te oordeelen. Alleen
kan men in de woestijn buiten
da stad bij de karavanen de
Bsdouïaen-vrouwen waarnemen,
met haar goed besneden, doch
eenigszins woest gelaat, dit nog
hartstochtelijker lijkt door de met
kohi" zwart?everfde oogl den;
haar bloote armen zijn met
rinjen overdekt; over den schou
der dragen zij een bijltje; en
zoo ziet men ze met de stevige
naai te beenen do >r het zand of
modderpoelen waden. D.) aristocratische
Turken vrouwen zijn kenbaar door haar
meer somber c>>8tuum, een a warte of bruine
baracan". Prostituees warden bijna
uitsluitend onder de Jodinnm g«voiden;
dezen waren vroeger verplicht in een
vaste wijk, de Zanga el G i ib", te
wonen, en de verachte honden, die het
arsenaal bewaakten, te voeden.
Kijke Miorsche
te Tripoli.
'?Kleinere Mooren, met
bleek gelaat, groote oogen,
witte kleeren, een rijk ver
sierd vest en de roode chéchia
(fez) als hoofddeksel, slente
ren langzaam door de stra
ten, waar men ook vaak zeer
veel militairen en brutale
Koulouglis, kinderen van
Turksche soldaten en
inlandsche vrouwen ontmoet. Dan
weer komen woestijnbewo
ners voorbij, waarvan de
gewapende Touaregs uit
Zuid-Tripolitaniëzich door
hui donkere kleur, zwarten
sluier en krijgshaftig uiter
lijk dadelijk onderscheiden.
Velen dezer karavaan-gangers, gewend
de oogleden saam te trekken, om de
oogen te beschermen tegen het scherpe
licht der zon op die zand vlakten, hebben
straalsgewijze uitloopende rimpels om
de buitenste ooghoeken, de zoogenaamde
kraaienpooten".
Aldus vindt men zi in de nauwe wegen
der oude stad, in dp bevolkte oase en
heuvelige wo3stijn. Het krioelt er van
grijsaards, vaa vrouwen, van kinderen,
d«n hongerdood nabij. Een eeuwen-oud
ié^ioi«) van volkomen nal»tigheid heeft
deze oud9 provincie der Rjoaeinen t«>t
een toestand gebracht, dat Van Kol spre
ken mo°t v,m dit laud van honger en
dorst1'. E i toch is hier de oude en de
voornaamste weg naar het groote midden
van Afrika: de sleutel, waar Viotor
Emmanuel nu naar grijpt!
v. D. E.