Historisch Archief 1877-1940
Nu. 1797
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
IB EDWABD GBEY,
minister van Baitenlandsehe Zaken van
EaH»od, op wiens rede van Maandag
27 Nor. de aandacht van gebeel de
politleeerende wereld gevestigd was. Grey
beheert sedert 1905 het departement van
Bnitenlandsche Zaken. Hij is liberaal
afgevaardigde sedert 1882. De derde
baronet van zjjn geslacht.
«iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iitiiiniiiiiiiiiiniiiniiiii IIHIIIIIIIIIIIIIII
pen. en gevoeligen bnnior een karakter van
later tjjd. Hjj doet aan 15 d'eenwtche kluch
ten en ook niet weinig aan Soakespeare's
volks- en narren-typen denken. Doch wat
van anachronistische band-loosheden nn een
maal b3 den grooten Engelschen dichter
gednid wordt ook hy onderging den
modeinvloed zijns tyds dat alles schijnt minder
gepast bij den dramaturg van het bejin der
20ite eeuw. Shakespeare is gevaarlek, waat
ook van hem worden, ala van alle grooten,
de niet-assentiëele eigenaardigheden het gre
tigst nagevolgd.
Dat de schrijver ons een tydbeeld, geen
persoons-drama gaf, v irtroebelt, zeide ik
zoo«ven, vanzelf de eenheid van handeling; het
heeft het tafereelen acatige tot logisch gevolg.
Vandaar dat ook de boven gedeeltelijk ge
citeerde mededeeling van Ida aan Gum her,
.dat aj een kind van hem verwacht, ons in
bet derde bearyf, ongeveer 'éa jaar na de
beide eerste, spelend, ala niet nelder genoeg
voorbereid treft.
Evenmin is in het 4de bedrijf de o vergang
beüooriyk gemotiveerd van het 83tetooneei,
aan welks slot Gnnther en pa er Botelloa in
de Steenpoort verdwyuen, op het llde
tooneel, waar de stadsbode aan Gunther mede
deelt dat Botallna den ketter Tancuelm ver
moordde. Niets maakt ons duidelijk, boe de
pater op Tancoelm'd vaartuig kwam, wat
toch waarlijk niet gamakkelyk was.
***
Zulk een historisch beeld in den
scbonwbmg te verioonen, vereiscnt andere
eigenscaappen van regisseur en acteurs dan welke
voor een modern tooneelspel toereikend zijn.
Al moge er noen in decors, noen in
coaiumeeruig naar aicheologische reproductie
worden gestreeld wat voor de sfeer van
het diama geenszins onontbeerljjc is, toen
kan de legie niet verwachten dat de meer
cruiscne toeschouwers onder aet publiek
tevreden zgu. mei eenige romantiacoe cou
lissen en een amakeloozen kieureucnaos van
qnaai-middeieenwscne cosiuamg.
Wat vooral sinds Veikade'd optreden
met logisch gedach.e mise-eu-stèae en de
harmomscue coatumeering der N. V. het
Tooneei" van de hedendaageche tegie
;gtëi=cat mag worden, is, iia een welover
wogen spel- en raimte-verdeeling, in de
eerste piaaia een geoefande en zien. boren
de naaisienjes- en déuoraiearssfeer verhef
Jende smaac voor de aankleeding van het
drama. Uy een caliuot-hiatontch werk ais
8 e m i u i's Kinderen'' zou het niet te
verwundtuen zyn, als de ulp van een meer
dan diieitanusca oudheidkundige werd inge
roepen. '
, Uit na ia, naar ik meen te mogen onder
stellen, door de Nedenandsche
Tooneeivereenigmg verzuimd. Zy heeft, ondanks wat
er in ue laatste jaren te loeren vidi, volaard
in net geven van da onlogische traditioneele
«ntcèueering, die in hei eerste bedryf tot
zonderlinge verscoijuingen aanleiding geeft,
ecater mede door ouacutzaamneid des auteurs.
Op den binnennof van de herberg, waar zich
eerst eenige voiksiooneeitjes hebben afge
spoeld, verecüynen dan, zeer onwaarechyutyk,
JSngelDeit van Ar tel en Godelieve, later
Yiuheer Gunther en de Scaout, nog later
de neele romiceiige bruidsstoet. Toen ware
al dit ongeioufeiyks te voorkomen geweest
mee de anuvaafdmg van net en-c
aeeringgbeginisel, dat door Edaard Vertade in zyn
R ome o en J n l i a met zulk een scnooueu
uitslag werd toegepast: geen natnralistiscne
coulissen, s.ectus aanduiding der omgeving,
en du verdeeling der ucèae in vóór- en
acutertooneel.
Ouze lyi echter is voor riets bevreesder
dan voor onoorspronkelijk" te worden ge
houden in leta nieuws; men blijft liever in
den ouden," onpracüacnen, BMakelooaen en
oniogieC-ien sleur, daii een goeden verstandig
beginsel te volgen, mo^e het dan ook
navo gen siJD.
JJic aiies duidt op een gebrek aan overleg;
erger evenwel ia net geiuis aan zuiver
kleurgevoei; na aandacatige en liefdevolle
bestaaeering van de kleuren-harmonie der
middeleeuwBCue wereld zou e vertooning
van '* neeren VerunWs drama tot iets beiers
dan een voor de oogen pynlyke maskerade
zyn geworden.
Ducu niet alleen de regisseur, ook de
actturs zouden een ongewone voorlichting
van noode nebben, om door te uringen in
de historiscüe betetkeuis van nuD tol, weUe
het nua waarlyk mee euvel te duiden is,
zoo zy haar niot ala die van een
hedendaagsca realistisch spul-van-dii-of-dat
begrypen en doorgronden. Voor hei spelen
van een figuur ais TaLCttelm zyn bistoriacne
studie en diep begrip even onmis aar als
gtooie acteuiBgaveii; voor het suggestieve
nitoeeiden van den waanzinnigen Aiarik ia
een psychologiscn doorvoeien noodig, c as
ieder 010 m «en modern Blyspel tot zyn reent
komt, nog niet Hoeft te Oozitten. Ka daar
hei onzen acteurs veelal aan. zuik een voor
lichting, e/eiia.s aan tyd tot eigen
nitgeoitider studie, ontbreekt, ia net niet
te verwonderen dat net spel in enkele
belangrijke mannenrollen ontoereikend was.
Maar wel bevreemdend deed het aan, dat
ook eenige alledaagiehe gebaren weinig ver»
«orgd waren; de waard schonk Snep'i beker
met n iet j e vel; zóó gebeukt men niet.
En Soep zelf behandelde met zulk een dilet
tantisch zwaaien den vollen beker, dat de
leegte maar al te duidelijk bleek. Zóó doet
geen aangeschoten dronkaard; tóó speelt
men niet na behoorlijke studie.
Mej Sofia fiermse, als Ida van Zeeland,
deed «eer haar beat waar zjj in aotie was;
men heorde en zag uit welke school zij
komt. Voor stil spel schijnt B| echter neg
weinig te voelen.
19 N0V, P. H. VAN MOERKERKKN JB.
Jozeflsraêls.
Een ttttndkeeld voor Joz-f Israël». Allerlei
probleem wordt opgeworpen naar aanlei
ding van deze quaestie. Het schilder) jjke
van de verscaflnmg voor den overledene
wordt (door een schilder?) met vele adjec
tieven beschreven. Het is mogelijk dat de
figuur van Israëls voor een schilder picturaal
is maat is het nut mogelyk dat een beeld
houwer (een ongeslaagd beeld is nooit als
bewijs van kracht I) de se verschijning even
eens zoo kan vatten dat ze voor hem in
schoonheid is op te lossen? Ik zie geen
reden waarom dit niet eveneens het geval
zon *ijn. Blijken er niet vele oplossingen
mogelijk, die niet tegen een uiting van de
beeldaoBwkunBt zy'n, maar zniver op haar
weg ligzea? Waarom Isreëa niet zittend te
geven (ge zult zeggen, een zit-beeld my
wel); waarom bovenal is er niét een kop,
een buste, van hem te maken, die zuiver en
rijk den mensch geef d Wie dit betwisten
kan, heeft nooit d < zwaarte en de kracht
van het akelet gezien, van den kop, dien
velen altijd te klein ondervonden I Ben
portret uit den laatsten tyd wijst naar
mijne meening 166 dnidelyk dezen weg
uit, deze richting, dat ge geen enkel
gevoel voor beeldhouwkunst moet be
zitten om daarin niet allerlei mogelykhfên
te vinder. Ik weat dat er, t el f s als buste,
een IsraëU gemaakt is die niet deugt, maar
dat gaat niet tegen de geopperde stellingen
in. het gaat alleen tegen het gebrek aan
vermogen van wie die vervaaidigdel In het
portret dat ik bedoel is de schilder vermoeid,
maar forsch. Hy is vol van ouderdom maar
vol van grooter kracht dan ooit in het por
tret van Veth kwam, die hem maakte tot
een Duitsch intellectueel in plaats van dat
wat Isr. els werd: een oud, romantisch schil
der. I-traëts zelf die met zelfkennis wist, wat
was, heefi den schaduw altyd over de eigen
oogen gehouden, en daarin die oogen laten
leven, zooala het innige leeft in zijn werk l
In het peitret dat ik bedoel vindt ge den
schilder niet ver van den dood, maar ge
vindt het simieske (dat eoma zoo fijn in z'n
handen was) vergt oot, verzwaard tot iets wat
met grootheid in verband staat, en grootheid
uitdrutt. In het po t'et dat ik zag, zit een
larsës voor den beeldhouwer; ge tast de
mogwiijbheen in iederen vorm, in ieder hoog,
in ieder laag. Een ding is alleen voor my
een bezwaar in al dit roeren van meeninget:
Hebben wy de* beeldhouwer die dit beeld
zal kunnen maken, die de grootheid zal zien
van den kop, waarin echerps en onbestemds
rijk zich mengelden? Dit is een vraag waarop
een antwoord niet komen kan voor dat de
beeldhouw ars van overal en van hier te
lande, hunne voorstellingen zullen heoben
ge oond, en bewezen voor een kriti-k, dii
nooit te zacht zij, dat zy, kunstenaars, een
andren kunstenaar kunnen ver-beelden tot
nieuw schoon.
PLASSCHAEET.
tor
iir" op 't Haiscke
Stress-tel
De waardeering voor Oer Rosenkavalier"
hangt af van den ethos das hoorders ; zoekt
oy net genoegen of dn ecaoonheid ? en deze
laatste, geloof ik, wa Ricdard Strauss dichter
nabij in Sa ó jie en Eiectra dan in het
muzika e blijspel, zyu meest groteske
divertissemento.
Het is zeer jammer dat noch bij compo
nisten noch by hun cruici het beginsel
kunst is de allerindividueelste expressie van
da allerindividueelste emotie" gelden mag;
dan viel er niet lang over te twis en o»er
dit tooneelftuk, waarin Strauss zicb weer
onvergelijkelijk tecbniker loont, doch het
oaderweip niet zag door een van nature
oorspronkelijk temperament. Ie bewonder de
lyrische gedeelten uit het 21e bedryf, de
teedere veiklauking der zil /eren roos, en der
bloeiende litile van Ootavian en Sophie,
gaarne was ik er in verzonken, doctt kon
niet, want alles temperde de extase, zelfs de
kleur der instrumentatie. Men kan Richard
Stra.isa geen hernieuwer noemen io den ech
ten zin. De essence van Hector Berlioz'
meloiek vindt men terug in etn motivisch
fragment dat Beethoven hoogstens viermaal
georuikte in zyn jiansche oeuvre en dat ver
der slechts voorkomt by de contrapuatisten,
die Berlios niet kende; zoo leidt men even
eens Debussy's eigenaaidightden af uit nie
tige en onbeduidende déails in de compe
tities van Liszt. Ric ard St<auss echter wild a
eerst bonwen op de volkrid van Braims'
wesen, daarna op de volheid van Wagners
genie. Het selukte hem, doch hy verépilde
de toekomst, omdat in twee maten van
Debussy's mu.it- k meer propoetie klinkt dan
in al de partituren van 8trnu*s te zamec.
Het tweede bedryf van den Rosenkavalier
scheen my 't boeiendst en 't belangrijkst, vol
Ie 'en en saanning, met een meesleependen
climax. In 'c eerste miste ik de ware muzi
kale atmosfeer; wellicht was er te veel hande
ling, wat dan lag aan de moeilijkheden van
elke expositie, misschien drongen de ac eurs
bun spel te sterk naar voren (sonder even
wel overdadig te worden)? Dit DedrijJ maakt
een mooiere impressie by lezing der muuek.
Op 'c tooneel is er schijnbaar een drukkere
overvloed dan in 't orcnest en van te onbe
duidende sourt. De antichambre vormt wel
een geestig intermezzo maar tevens een
bezwaar; zy trekt de aandacht zoo bevig weg
van den dialoog tnsschen Och s en zyn notaris
(de draad' ) dat man van den plotselinge^
Dons niets begrypt en onaesthetiech getroffen
wordt. In 't derde omwikkelt de componist
den geest met zoet vloeiende walslederen,
weiker orchestratie de inventie overtreft, doch
die ook als verwante ingevingen van fobann
S rau«s bekoren door hun fijne zinnelijk beid.
Ik geloof dat men veeleer de muziek zal
liefhebben dan het lioretto, want de
ontknooping is en scène evenmin klaar en pak
kend als de opnt. Ik merkte bij 't hooren
ook op hoe overbodig het is een werk van
Siraatt leidmotivisch te ontleden en men
beschoawe dit ah een re visie op myne analyse
ten tyde der première, Er »y'n slechts vier
motieven welke inderdaad (en niet op papier)
100 plastisch ijjn omlijnd en doorgevoerd,
dat «e den indruk geven van leidmotieven:
het niet heel origineele thema waarmee de
ouverture begint, de zilveren roos, Ochs'
quartenbas met melodie en zijn lijfsdeuntje;
en zulke eenheid is zeker bewonderenswaardig.
Enkele instrumentale effecten leken me wat
al te theatraal of grof by desen tekst: Groote
trom als Mariandl het bedgordijn wegschuift
(3a act) de trompetten in de walsen van het
derde bedryf; het kniksea op de naat by
het triomfmarscbje der weezen; als Qaiiqnin
(spreek nit op z'n Franscb) wegsnelt einde
Ie act; van den text verstond men doorgaans
geen syllabe, naar opera-gewoonte.
Da monteering was tot in de geringste
onderdeelen buitengewo n en artistiek; het
Residentie-orcbest begeleidde uitstekend;
Biron Ochs (Paul Bander) zong en speelde
harmonisch, hy maakte een prachttype; hoe
grandioos mimeerde hjj '(einde van 't tweede
bedryf ? E ?a von der Oaten als O jtavian...
verrukkelijk, tot in haar Weensche dialect;
ik moest wennen aan de bnrleske pasjes van
den dwazen Faninaal, doch het lakte,
B roder s a is een groot kunstenaar als de
vorigen; Minnie Kast als Sophie en
Margaretha Siems als van Werdeoberg, de
Maarschalkscne, magnifieke creaties;-dit moet ik
getnigen van de onbeteekenende rollen, ze
waren bezet door eer«te-ran^s-krachten. En
om niet te rekken vermeld ik nog maar
Vahaochi (Erik Wirl) en Annina (B -Ha
Halbaertb) de intriganten, meesterlijk van
grime en spel; hun Kcco, eccol" was geniaal.
Stranss' directie is wonderlijk simpel, logisch
en werkzaam. De regie en costumeering valt
te pry'sen om haar kleurenmooi en smaak
volle kostbaarheid. Een zoo weelderige
praestatie in den Haag, de residentie van het
onmuzikale" Nederland schijnt me nn nog
sprookjesachtig. Eere aan de doorluchtige
en enthousiaste geldschieters, al ware de
zware som duurzamer besteed, 't zy met
hoogachting opgemerkt, aan 't fonds van
het zeer goede Haageche orchest....
MATTHIJS VERMEULBN.
P. siaif-r Sr.
1841?4 Dec.?1911.
De hoofdsteden van de eenigszins afgelegen
provinciën hebben een op vallend eigen cachet:
het zijn centra, die, van de Nederlandsche
hoofdsteden voldoende verwijderd, ook buiten
dier verdoezelende schaduwen staan, en dia
daarom hun eigen karakter in 't volle licht
toonen kunnen.
Zoo Middelburg, zoo het geheel andere
Leeuwarden, 200 het weer nog heelemaal
an tere, diametraal andere 'a Hertogenboscü.
P. Slager, die straks onder vele blyfeen
van belannstellLngzy'nzeventigsten ve'jaardag
viert, ia van dien goeien ouwen Bosca", dat
rustige, door geen revolutie gestoorde, pro
vinciale, liefelyke centrum de schilder kun
stenaar. Dank ik terug aan my'n eerste passen
in de haog-en-am«lle Waterstraat, naar het
gry'ze bolwerkachtige bouwwerk, met
trapportalen en donkere hoeken, der'k ik terug
aan mijn eerste eerbiecUolle binnenkomst
in de met zware gordijnen afgezette
zaalacht ige ruimten, dan herinner ik bet mij, toen
nog jone (en ik gioof waarachtig.de illusie
koesterend om ooit het penseel met eere te
voeren!) ala een kasteel van kunatvolle
wanordelykbeid: voor myn kykgrage oogen
de eente openbaring van de scuoone vrije
gebondenheid en on bureelyken zwier: en
toch trouwoartig Bosch"! Ea toch rusti?,
en hoog, en besadigdl
De oude heer S ager", dien ik my van dat
representatieve buia niet los kan denken, i",
behalve een goed burger van den Boacb, een
uitstekend leermeester geweest voor velen:
v or zyu zoona in de allereerste plaats, voor
P. S ager Jr. en voor Frans 8:ager, van wie
ook in Amsterdam en elders menigmaal werk
werd tentoongesteld. De te vroeg overleden
de Josse.ing de Jong if, met Slagers zonen,
Slagers tiots; een ganschen waad van
'e meesters groote voorkamer, tevens atelier,
heeft de dankbare leerling met een -Arabische
of Noord Afrikaansche krijgsephode gevuld,
ster t geteekend, zooals hi, dit kon.
Slager Sr. is déschuier van Brabants
hoofdstad. Hij is ook de ifflcieele kuostepaar
er van. Hij is ook als zoodanig gezien. Talrijk
waren de opdrachten, die hij van 't Kon.
Huis ontving. Talrijk de portretten en
copieën, die hij maakte.
Op zijn zeventigsten verjaardag den
Bosschen kunstenaar, vader en leider van
kunstenaars, langs dezen weg, in oude her
innering, groet en hulde.
W.
Een prachtii" afflcm voor ie
Jierjaar
luhcüb" ta AistertaiD.
De Viefjaariykscbe Temoonstelling van
kunstwerken van L3?enüe Meesters, welke
in 1912 te Amsterdam geaouden zal worden,
is een dankbaar onderwerp om m een sffic-üe
te worden vertolkt. Ten eerste kan de ruim
opgevatte bedoeling, namelijk een overzicht
te gesen van wat in de laavste jaren in de
cultuurlanden van Europa op het gebied der
beeldend d kunsten ia gewrocht, een modern
en be^nafd sierkunstenaar een krachtige en
hooge inspiratie geven; ten twetde fceefc
de moderne dtco'aueve kunst in Nederland
vele knappe beoefenaars, zoodat met recht
int s goeds verwacht kon morden van het
aili ;he voor deze tentoonstelling.
Ie geef u echter te raden wat de
RegelingCommissie, die, let wel, voor het overgroot
gedeelte uit kunstenaars beslaat, by
meerderneid van stemmen besloten heeft als sflijhe
te gebruiken, en op welke wijze zy met
voorby gaan van de goede
reclameplaatkunst in ons land, ja met neg tering van
heel de jonge en krach ig op'loeiende
hedendaageche decoratieve kunst als iets
origineel.-1, ais een geniale vinding?, den fijaen
kaustgeesten waardig, de Vierjaarly&üChe
in baar affiche zal doHn vertegenwoordigen....
Gy raadt bet niet I Het ly'Kt ongelooflijk,
ja, net is oigelotüijK, maar toch wordt net
mij van de meest betrouwbare zijden
verzeaerd : het affiche zal bevatten ... een
sepiateekenlngetje van Bamarandt, fliuk vergroot,
waarom heen het opschrift... ? l
Waarde lezer, als gy van uw lachen be
daard zyt, laten wy het dan met elkaar eens
(Illuttration).
Die bemoeien zich niet met de revolutie.
zyn, dat dit geval zou zyn om te lachen,
wanneer het c iet zoo treurig ware l
Laten wij ons een a even goed rekenschap
geven van een dergelijk affiche:
Ten eerste is het bedroevend, dit de
kuBMtenaara eden van deR^gelingscommisaie
op deze wyze R^mbrandi's kunst schenden.
Het bedoelde sepia-teekeningetje stelt voor
de W es t er t oren te Amsterdam, en is, naar
ik schat, + 10 bij 15 cM. groot; het behoort
tot de fij u gevoelde, intieme teekeniogetjes
van Beinbranit, zooals hy deze gewoonlijk
maakte; het heeft natuurlijk in geen enkel
opzicht iets van een decoratieve plaat, en
wordt by de Doorgenomen aanmerkelijke
vergro)ting,als kunstwerk geheel van karakter
<ewyzigd. Men moet al neel weinig kunst
begrip, beter gezegd kunstgevoel, en het
daarby pa-wend gebrek aan eerbied voor'
Ram Brandt hebben, om zoo iets goed te
keuren.
Ten tweede is ean dergelijk affiche het
tegenovergestelde van ean goede, stijlvolle
vlakversiering, het -egenoveriiestelde dus van
een goed affiche. Om een impressionistisch
schelt-j e van Rembrandt, dat uit zyn aard
realistisch is in den zin van niet-ge tyleerd,
voor een vlak-veraiering te gebruiken, is
principieel onjuist, en in hoogeren zin vol
komen onartisiier. Het is haast ongelooflijk,
dat de Regelings-Commissie blykbaar zelfs
het bestaan eener gezonde, krachtige, moderne
rec'ameplaat-kunt-t niet kent. of de waarde
er van niet begrijpt. Waarom ze f gemodderd
op een gt-bied, dat men niet meester is, en
waarom niet een der bek «ame Nederlandse h
sierkunstenaars gevraagd, zooals byv. Roiaid
Holst, die met zijn fraaie en goed opne/atte
reclameplaten voor Marsyas, Lucifer, enz. te
recht zoo ?eei eer heeft benaald?
Ten derde zou het voor een Stedelijke,
Internationale Kunst.tentoonstelling waar
diger zijn geen affiche te nemen, dat be
staat uit een, op de een of andere fotogrsfi-che
wy e verkregen, vergrooting. Een open ij t en
algemeen bekeken plaat als een affiche is,
moet, vooral waar het hier een belang-ijke
/kunsttentoonstelling betreft, zelf een
kunstwt'k van beteekenis zijn; en in ^erbatd
hiermede moet ook een kunstvak-procéd
worden uitgekozen; bijv. lithografle, door
den ontwerper z<-lf geteekend..
Ten vierde ia bet volkomen onbegrijpelijk,
waarom deze moderne en internationale
tentoonste ling als reclame een teekening van
Rtmbrandt moet hebben!?
Wy achten het overbodig meerdere kritiek
te ge»en op een dergelijke ilïicoe, dat zija
ontstaan te danken hè- ft lan het Dagelyksch
Comitévan Ie Rjg. Comm., be-iaande uit
de heeren C L. Dake, C. W. H. Baard, Abr.
Hesselink, E. W. Moes en Garard Muller.
Te hopen is, dat alsnog een andere wy .e
gevolgd zal wo'den, om tot een goed aflï:he
te geraden. Want anders zal deze
Rsmbrandt plaat door velen bespot worden, tn
in de eerste plaat i door ons. architecten,
die daartoe vooral recht hebben. Itnmere,
dank zij de overheersehende macQt van
de impressionistische schildere in de
Kigelings Commissie zij a de architecten uit deze
Vierj*arlijkeche gedreven. En het is voor
de architecten r." epn voldoening, dat de
EC iiders met hun afli;he een ongehoorden
blu der dreigen ta begaan, weUe blunder
door ds architecten, r.oo zij nog in de Com
missie za en, zeker met alle kracht zon zyn
tegen gehouden l
Eerlijkheidshalve zy vermeld, dat een zeer
ster*e minderheid in de Commissie tegen
dit affiche wa?.
Ka uit bet brute, onrechtmatige optreden
der Commissie tegm de bouwkunst, a uit
genoemd sffiche blijkt ten duidelijkste, dat
er meerdere personen in de Commisei" zittei»,
die voor hun taak onges-coikt blijken te
zyn. Aan deze Vierjavlijksche is weinig meer
te veranderen; maar wij drirum er ten
sterkste op aan, dat by een volgende
Vierjaarlyksche deze personen ut de
RdgelingsCommi-sie geweerd zuilen worden
(Uit het Bouwkundig
Weekblad.) J. GRATAMA.
Boefcen ra en idór Kinten.
Ttgtn St. Nicolaaf. III.
Mét Onder Beren en Boeven" is Boer
Laan en zijn vrienden door H. Gras, geïl
lustreerd door Jan Sluyters, uitgave
IIIIIIIHIIMIIIIIMIIIIMIMIIMIIIMMIIIIMIIIMMMIIK
W. Hilarins Wzn., Almelo,' het eenig feitelijk
jongensooek uit den stapel. Om aantrekkelijk
te zyn moet 'n boek voor jongens doorlicht
zyn van veelkleurig gebeuren, van vlam
mende avonturen als 'c kan. 'n Moeilijk
probleem voor 'n auteur, om 'n paar
snaakscae voorvallen en tchelmsche wederwaar
digheden, liefst tintelend van ondeugd en
raKöbiutaliteit, zuiver te honden en te be
hoeden voor ontaarding tot een drukke,
rammelende clownerie, grof.en zonder waar
digheid.
ZoLder ongenietelyk te worden is de beer
Gras er m geslaagd een zekere noblesse
in zijn boek ie brengen en al wordt in
bly eyndt" de deugd bel ooi d en de
siechtneid met magistraal gebaar uitgebannen,
iets preekerigs, of tradiiioueel-braafs kon ik
niet omdeknen. Vrij logisch zelfs ontwik
kelen de gebeurtenissen zie a uit de karakters.
'n Eigenlijke noofdfignur ontbreekt, 't Ver
haal is meer 'n aaneenscaakenng van voorval
len, waarin telkens deze fde personen optre
den en die daardoor verband houden,
dan 'n gedegen geneel. Aan 'n overigens
amusante by figuur ais de brie ven besteller
Van Zy'p wordt wel wat veel plaats inge
ruimd. Het gezin H ui berg, met Wouter
en Simon, twéder vrienden van boer
Laan" is met toewijding geteekend en ook
boer Laan wordt doer do gevoelige behan
deling van den echryver een sympathiek
persoon. De bekeeiing van het boer je Jan
B OB., de moreele ,/iorsd'otnvre" van 't boek
riekt wel een weinig naar de studeerkamer,
ttr*yl de geschiedenis van den verborgen
schat 'n Deeije apocritf is.
De snakeryen zyn met veel entrain en verve
voorgedragen, en veider goed en aangenaam
geecüreven, is Boer Laan en zyn vrien
den een preitig jongensboek te meer
daar Jan 8 i u y t e r s voor tamelyk vee),
waaronder zeer goede, illustraties zorgde.
Deze artist ij een rai> en geacbeveerd
teekecaar, al is hy dan n dier Modernen, die
volgens den kunst gelee) de Carl Dake nog
teeKenen moeten l e e r e D. Tucbniek en geest
heeft ty voldoende, om, ondanks 'n hier
en daar tot doodecaneid voerend raffiuement,
'a plaatje te geven van gedistingeerde en
gracieuse fijnheid; vooral zijn boomen en
zyn gevoelig gedaan. Z'n jongens- en
zyn ruw maar raak.
Ziin geest is van 'n geheel ander sentiment
in DO kttine Miss Fitles door Emilie
Benson K. n i p e en Alden Arthur Knip e,
vertaald door Fiederika Qiaijer, uitgave
van L. J. Veen, Amneidam. De groote
menschen vooral syn nier 't boek handelt
over Amerikanen raak van humor en
tyjieuring, vooral de viei oude vrij-ters, de
duetuers van den cudenheer Fales. Ook deze,
een verzorgd-aristocratiecbe veracayuing, be
hoort tot de teikens terugkeerende mar
kante figuren. De kindeifi^uurtjes sy'n wat
modeplaatacntig, tenigsiins ^an 't zelfde type
MIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMinlIIII ?
Teekening van Ko D<mckcr.
De Rszencavalier,