Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEK-BLAD VOOR NEDERLAND.
Nb. 1799
verrickten, vereisehen yoor de bediening in
den ngel slechts getrainde arbeiders.
Anderzgds kan echter somtyds ook in be
drijfstakken met overwegend ongeschoolden
arbeid, door in voering-van machinaal bedrijf
wüzagen het in het havenbedrijf
een toeneming van getrainden en zelfs van
geschoolden arbeid veroorzaakt worden. Dit
ligt trouwens voor de hand: elk machinaal
bedrijf vereiseht enkele geschoolde arbeiders
voor machinekamer en reparatiewerk
plaatsen. Wanneer dus in een vak, waar
uitsluitend ruwe spierarbeid wordt verricht,
machines worden ingevoerd, moet procen
tueel de geschoolde arbeid toenemen.
Somtijds z(ja in een zelfde bedrijf, b. v.
in de glasfabiicage, de. beide tendenzen
^tegelijkertijd waarneembaar. Het is dus niet
zeer eenvoudig om in 't algemeen te zeggen,
welke de resultante zal zyn. Te minder
omdat de invoering der machines gepaard
pleegt te gaan met een enorme uitbreiding
der productie, waardoor het proees nog
ingewikkelder wordt.
(Slot volgt). P. BAKKER SCHUT ei.
Het collfctM tnislag aan ie Kieebckioi
m OrterwïizflM te AriHes.
Geachte Eedactie!
Het in uw Weekblad van 3 December 1.1.
voorkomende artikel onder het opschrift:
Het collectief ontslag aan de Kweekschool
voor onderwijzeressen te Arnhem", geeft ons
aanleiding uwe Redactie beleefd te verzoeken
het onderstaande in uw blad te willen
opnem, ter rectificatie van eenige daarin
vervatte onjuistheden, het overige daarvan
latende voor rekening van haar die het
hebben geïnspireerd en onderteekend.
1. Nadat in 1910 de vorige directrice,
diésedart l September 1908 in functie was,
wegeag aigeheele overspanning eervol ont
slag- gevaagd en verkregen had, zijn de
interne toeraressen, die, door de directrice
de neodige steun en medewerking te
verleenen, den betreurenswaardigen loop der
zaak hadden kunnen voorkomen, nadrukke
lijk ge-wezen op de verpliehtingen, die zy
jegens hare directrice hadden na te komen.
Te voren was reeds een onderzoek door
het bestuur ingesteld, waarbij directrice
n leëraréssen zijn gehoord, en reeds toen
tertijd is door enkele bestuursleden ter
sprake gebracht de wenschelijkheid van
een of meer der leeraressen van hare func
ties in het internaat te ontheffen.
2. Toen een paar maanden, nadat de
nieuwe directrice hare functie had aanvaard,
opnieuw bleek, dat z\j niet de noodzakelijke
medewerking en tegemoetkoming van de
zijde der interne leeraressen ondervond, is
door het bestuur zoowel de directrice als
een der daartoe door de leeraressen gemach
tigde uitvoerig gehoord,
3. Het bestuur, steeds bereid alle grieven
van beide kanten te vernemen, heefr. toen
bij "herhaling de klacht geuit werd dat de
leeraressen voor zich zelf niet of althans
niet voldoende vrijen tijd ozerhielden, een
grondige enquête hiernaar ingesteld. Van
dit zeer nauwgezet uitgevoerde onderzoek,
waarbij aan de dames andermaal de gele
genheid is gegeven om hare grieven uit
te spreken (sommige hebben daarvan ook
gebruik gemaakt) is punctueel aanteekening
gehouden.
Het resultaat dezer enquête wees uit, dat
de leerares, van wie het metst gevejjgd werd,
niet meer dan 24 uur per week m functie
behoefde te zijn. (Onderwijs, ^surveillance,
enz, bij elkaar genomen.) Elke leerares had
a.Zondag in de 8 weken in het Internaat
te surveilleeren; de onder-directrice n
Zondag om de 14 dagen.
4. De salarissen der met l Februari 1912
extern wordende leeraressen is als volgt
geregeld:
No. 1. Vak van onderwijs: Eogelsche
taal (bevoegdheid L. A.) 8 lesuren per week.
Salaris ?800 per jaar.
No. 2. Vak van onderwijs: Neder!, taal
en aardrijkskunde (bevoegdh. hoofd A) 16
lesuren per week. Sjlaris ?1100 per jaar.
No 3. Vak van onderwijs: vrouwelijke
handwerken (bevoegdh. L. A.) 13 lesuren
per week. Silaris ?800 per jaar.
No. 4. Vak van onderwijs: rekenen en
wiskunde (bevoegdh. hoofd A.) 16 lesuren
per week Salaris ?1100 per jaar.
No. 5 Vak van onderwijs: Fransche taal
(bevoegdh. M. O. A) en schrijven, 13 les
uren per week. Salaris ?1050 per jaar.
No. 6. Vak van onderwys: Hoogduitsche
taal (bevoegdh. (M. O. A.) 16 lesuren per
week. Salaris ? 1100 per jaar.
miiiiiiiiiiniiiiiimiiiHiiMiiMimiimiiHiMiiiiiMiiiii
EEN HUISVADER
DOOK
CHRISTINE HOEKSTRA.
--sSHt
VIII.
Den daarop volgarden dag was Zaterdag.
De familie van Boecken was jniat besig t«
middagmalen", toen 'n typies Engels meisje,
'n vriendin van Lucie, kwam OM 'n dozijn
eters van Tante Grieta te kopan, baarmoeder
won van middag, lots of cake" bakken voor
Daddie'i birthday". Al gauw begon ze te
vertellen van baar pets," allerhande mooie
vogeltjes, die ze in kooien, die Daddie voor
naar maakte, gezet had. 't Gesprek werd
weldra algemeen en opgewtkt.
Daar kwamen de twee honden de kamer
ingedraaid en gingen elk aan een kant van
de «ude heer van Boecken opzitten, bedelend
met hun tronwe ogen en hun kwispelende
staart. De grijsaard had j nis t zijn maal ge
indigd en zette rijn bord, met nog enige
beentjes er op, maar op de vloer, voor de
hem BO aanhangende dieren. Oom Arnold
wist dat de honden hem lief hadden, hij
was daar wat trots op en erg mee ingenomen,
daarom en nit medeleden kon hy 't niet
laten da viervoetig* bedelaars wat lekkers
te geven. Zjjn vrouw, zooals Mm. van
Baecken ook we! half gevreesd had, zei evenwel
«ntevreden en boos :
Hoe kom ge jij dU honde hier kos?
Hulle kan net non krij. Hul Ie kan wag tot
ons klaar is. Kijk noa, ho« mors hnlle I Net
non !èdie bens die hele eetkamer rond."
No. 7. Vak van onderwijs: geschiedenis
(bevoegdh. hoofd A) 14 lesuren per we«k.
Salaris ? 1000 per jaar.
Deze dames ontvangen met ingang van
l Febr. 1912 daarbij, ter gemoetkoming in
de kosten harer huisvesting buiten het in
ternaat, ieder een jaarl. toelage van ?200,
die niet anders wordt verleend dan telken
j are door een besluit van het bestuur,
De sub l, 2, 3, 4 en 6 bedoelde dames
verkrijgen bovendien op SSjarigen leeftijd
een lijfrente van ?500 per jaar, waarvoor
de kweekschool 4/5 der premie betaalt. Van
de jaarl. bijdrage voor pensioengerechtigd
heid der beide andere dames betaalt de
kweekschool eveneens 4/5.
Overigens handhaven wij in alle opzichten
onze te dezer zake volkomen gemotiveerde
en na rijp overleg genomen maatregelen,
die zeer zeker het noodzakelijk gevolg zijn
van de fatale verwikkelingen der laatste
jaren en waarbij uitsluitend het belang der
instelling, die wübeheeren, heeft voorge
zeten.
Het bestuur der vereeniging tot instand
houding der Kweekschool van Onder
wijzeressen, gevestigd t» Arnhem:
Dr. F. GOSLINGS, reetor van het Gym
nasium te Arnhem, Ie voorzitter.
H. H. ERDBRINK, directeur der
Geldersche Credietvereen. te Arnhem, 2e voor
zitter.
Mr. L. P. J. MICHIELSEN, advocaat
en procureur te Arnhem, Ie secretaris.
B. P. DE WAAL, lid van den Gemeen
teraad te Arnhem, 2e secretaris.
G, N. DE WENDT, gep. luit.-kol. te
Arnhem, penningmeester.
Dr. E. J. BUNING, controleerend
gen°eakundige van de Rijks-Verzeke
ringsbank te Arnhem.
Dr. G. NIJHOFF, lid van den Gemeen
teraad, schoolopziener in het Arrondis
sement Wageningen te Arnhem.
Arnhem, 9 Dec. 19LI.
(Door een nog niet opgehelderd verzuim
k het antwoord van de inzendsters op het
bovenstaande stuk, op 't oogenblik dat de
redactie sluit, nog niet in onze handen,
zoodat wij de publicatie dauvan tot de
volgende week moeten uitstellen).
RED.
Dit ie l .maal m Mrere Eele
27. Een theoaophiecbe dop zonder pit is
de vrijmetselarij, die voor profanen angst
vallig geheimhoudt wat de geheimhouding
niet waard i?.
28. Bakendhei l met zinnebeelden en ge
heime gemeenschapsteekensn is niet de wijs
heid, zelf* niet da wya:.eid van Silomo. En
waar een blinddoek van de oog; n valt, wordt
licht alleen natuurlijkheid zie at Daar.
29. Het mysteriespel vaa de zonen der
weduve is eane snazsrij. Ea het vertelsel
van Huram Al i. v maa; Hrlfj als theosophie
geen naam heoben.
30. De beste theoaoptiische kern ia dwaas
heid. Ea de ma Ie leegte dar vrijmetselarij
hlijf: eene mogelijkheid van hes verstand
dar vrijmaisalaren.
31. Da theosopaia is de tot stelselmatige
verwardheid uitgewerkte verkeerdbeid van
het mysticisme, dat nog de waarheid voalt.
32. In alle verscheidenheid b^leefc de
mysticus het oneindige eene als het ware met
geslotene o ogen, dat is in gevoel en gemoed.
3 5. Mysticisme, theosopaie en philo jophie
vernondeu zich als onmiddellijkheid, verward
heid en zelfa dening dar m nsc lelijke rede.
34 Mydtiek is onder anderen de dichter,
die het ware meer voelt dan bagrypt; be
redeneert deze wat hij voelt, dan openbaart
hij natuurlijke weetnietkunde.
35. E MI philosopheerard dichter is een
kinderlijk men se h, die zich moeite geeft om
ala de volwassenen ta doan: de lieftalligheid
van de kinderlijkheid gaat verloren, en wat
er komt is niet het ware.
36. Taeosophisch heet het verstandig ver
keerde mysticisme, dat haren de wetenschap
wil uit zijn, eer het eraan is toegekomen.
37. Wetenschappelijk is de nauwlettende
weetgierigheid, dia zich het onzakelyke ware
cf ware onsakelijke in alle zakelijkheid wil
eigen msken.
38. Wetenschappelijk noftmt zich wel eene
D .i huisvader was eren'j beetje verslagen;
maar al gauw lichtte hij zijn hcofd weer op
en zei, meer speciaal tegea'c Engelse meisje,
onderwijl zenuwachtig zijn vork en mes
onophoudalik recht leggend:
Ja, ik krij toch FO jj<nm«r veur die diere!
Ik meen, eh, ik kan nie sian nie, hulle moet
kos vraa, dan...."
Scherp viel Tante Grieta hem in de rede.
Jy kon maar liewerster jammer gekry het
veur jouw kinders, toen dit nog tijd was."
Bestraft als 'n schooljongen liet de grijs
aard beschaamd zijn hoofd hangen en zweep.
De Engelse, niet op haar gemak door dit
familiavoorval, wilde nu maar graag deeiers
hebben, baar moeder was in a hurry, en"...
Mrf. van Boecken stond dadalik op van
de tafel en haalde, behalve de eiorg, nog 'n
bord met 'n paar prachtige trosssn druiven
er op, die ze ook in de mand van 't meisje
deed, lachend zeggend:
Dit is mijn present voor jouw pa, hoor."
IX.
Het was Zondagmorgen. Een Zondagsgeest
heerschte overal. In de geurende tuin, op
de stille straat, in het hele, rustige dorp.
Een Zondagsgeest ging uit van de
heerlikblauwe lucht en van de stralende, lachende
zon. Het was een dag waarop te leven alleen
reeds voldoend genot is.
De oude heer van Boecken zat op de zonnig»,
door rozen begeurde veranda gemoedelik
zy'n pijpje te roken. HU voelde zich
behagelik in zijn zondags pak, donkerblauw, dat
hem ze goed stond. Het leek alles vredig
en welvarend, zodat bij zich in zijn vroegere
toestand van voorspoed kon indeuken en
dromen van zijn grote, vruchtbare plaats,
waar hij zo vrij woonde, en Grieta nog lief
en mooi en meegaand was en hij zfch nog
verkeerd bascheiiene of hoogmoedige
wjjggeerigheid, die nog meent, dat ie niet meer
heeft te zQn dan het baste, dat in haar is
te vooronderstellen.
39. ? Wy'igeerig is nog niet het weten en
berekenen willen, maar het nadenken, dat
da waarheid van alles begrijpen wil.
40. Ia da wjjsgearigheid verkeert zich de
zakelijke oplettendheid van de weetgierigheid
in de oaaakelijkheid van zuivere bezinning.
41. Vereenigend denkend begrijpt man de
waarheid, die de eenheid van alles i?.
42, Bagrijpin ia onzianlijk gamengrgpen
of samenvatten, denkend vereenigen; zoo
is de ware begrijpelijkheid de begrijpelijke
waarheid.
43. Het vers'and is keanis dss
onderssheids en begrijpt nie!; begrepen dcet men
gevoede en nemende in redelijkheid.
44. Da waarheid is in redelijkheid te
begry'pea; verstand en re ie verhouden zich
als zalfonderscheiding en zalfhereeniging in
werkelijkheid en waarheid.
45. D» wijsheid is de ware wereldkennis
in «rerk«Iflke cel/kennis; z\j vindt de w»ar
beid der werkelijkheid in ziesuelve.
46 Als voelen, weten en begrijpen ver
houden zich dichtkunst, wiskunde en
zuiverheil van rede.
47. De wijsheid i* da kern aller weten
8chap,en de zielkunde - jean* kernwetenschap.
IQ het ik komt alles tot eenheid, maar het
ik is gesne levensverankeling of ziel zonder
meer.
48. D 3 ware menachenkennis is
personenkennis in den geeat van de samenleving,
waarin zich de geest van het hoogere ont
wikkelt.
49. Da ie'kuade weet nog te veel, om
al te weten wat begrijpen ia; ze weet rog
niet, dat da waarheid de b»grrjpaljjkh«id
zelve i*.
EO. Weteischappelqkeon'voldaanheid met
het natuurverschijnsel zonder meer is na
tuur ijk verlangen naar de waarheid des
geest»p.
G. J. P. J. BOLLAUD.
KroiM der
IV.
Men zal nu wel niet langer klagen, hoop
ik, dat in Nederland geen verzen meer worden
gelezen; vooral niet, dat aldaar geen verzen
meer worden gekocht. Voor Vlaanderenland
sta ik in, dat het aan zaUe dichterlijke epi
demie vooralsnog ontsnapte; waar trouwens
proza er bijna even weinig aftrek moet hebben,
naar gezaghebbende uitgevers en boekhan
delaren mij verzekeren. Maar o, in Holland
schijnt het zoewaar eene nieuwe Galden
Eeuw te willen worden; niet alleen bloeit
en grosit er de Poë:ie (of noamt gij dat
liever: de dicht kunde?), maar de vruchten
ervan worden er gretig geplakt, in eene mate
die doet vreezen, dat de productie, groot
nochtans, weldra benaden de vraag zal staan.
EQ het verwondert me dan cok niet dat,
waar men vroeger versen-maker geboren werd,
maar zich door den wil van het publiek tot
proza schrijver liet herdoopen, thans eene
vooruit isiidöjeugd zich minder-graag de
ly a uit da baad laat nemen, en volhardt in
esna dichtarlyke bezigheid, die in een nadere
toekoaist zonder mogshjkefl twijfe'. winst
gevend moet syn aan faam als aan pecnnie.
Want lezen wij niet dat elfce pc&tieche
uiünp, boe ze ook weze van aard-, thans ean
koop^raag publiek vindt? Niet langer alleen
nuer Mevronw Helèae Swirth mocht den
trots ven den herdruk kennen (tot vreugde
van «e dichters om de gedichtjes van enkels
d roe t'e en fj!le levensperioden, en tot
geneuchta van het poëtisch-aangelegde publiek
vooral om de 'andere verzen); ook Boatens
zag nieuwe uitgaven verschijnen, Biet alleen
van de Beatrijs", hetgeen niet verwondert,
maar zelf*, van de Praeluiiën". Eantweade
druk van P. N. van Eyck's Gatooiden
Doolhoi" ligt in de winkelramen naast eene her
uitgave van Race de O.ercq's Natuur". En
?sdert hoelang niet al mocht Mevrouw Marie
Matz-Koniog hare eerste verzen herlezen in
de exemplaren eener nieuwe oplage?
Naast al dis herdrukken kwamdezar dagiu
een ander boek ons verheugen: het eerste
deel eener nieuwe uitgave van Albert Ver
wey's Verzamelde Gedichten", zijnde een
derda druk van wat tevoren onder denzelfden
titel verscheen, vermeerderd met het boek
A.arde" en met Johan van Oldenbarneveldt",
treurspel. Zoodat deze bundel (uitgegeven
door W. Versluys te Amsterdam) ons, na
een nuttig voorbericht, biedt: de jeugd
poëzie", die de vsraea uit ean vorigsn
bundei" omvat, behalve Van de liefde die
Vriendschap heet", Demeter", Cor
Cordium", de gedichten tusschen vorige en
volgende" die zijn: Van het leven" en
Nieuwe Gedichten"; verder (3e verzameling
huisvader voelde. Wat b&d hij die tijd fraaie,
flukse paarden gehal l Ea dan die sterke,
eerste-kla? oasewagec, waar hjj altijd
meespochta tegenover andere boeren l Die had
hij zelf neijss groen en rood geverfJ en A.
van Boeken met krullende letters in 't wit
op de rechterkant van de wagen geschilderd.
Wat waren dat gelukkige, zorgeloze dagen
geweest!
Opeens hoorde hij Lucïe in de zitkavter
zacht spelen en zingen. Wij gaan naar
KaneüQ." Dit bracht da eenzame grijsaard
met ecu zucht weer tot de werkeiikheid
terug. Hij stond nu op, het werd hem te
warm op de veranda, en begaf zich naar de
eetkaser, waar zijn vrouw bezig was de
kleine Sifa haar Zondagschoolvereje te'eren
en uit te leggen. Stil ging Oom Arnold in
zijn hoekje z{jn bijbel zitten lezen. Zo ging
de dag kalm en genoeglik voorbij,
Mïg. van Boeckea had Vrydagavoadg a«n
haar nicht gesegd,
Bolly, julle kan Maandag wegfaan. En
saïveur jou geli ge voor die treinreis."
Dis goed, Aantie", was 't kalm gegeven
antwoord, ik is blij. Ik verlang al so banje
naar Bobert, en die kinders ook."
Nu Mrs. Emmerice eindelik zon vertrekken,
voelde haar tante zich welwillender jegens
haar gestemd, dan ooit gedurende de drie
maanden van haar bezoek.
Tante ftrieta had deze Zondagmorgen twee
jonge hennen gekookt, bestemd als padkost
voor haar nicht. Van avond soa ze drie
broden voor Dolly on baar kinderen inpak
ken, aten ze dat niet alles op, wel, dan had
dan ze toch in 't lege huis, dat hen wachtte,
nog eerst wat kost, zo redeneerde Mrs. van
Boecken vriendelik,
X.
Die Zondagavond was de dienst ai
begonA.arde", die geeft Twee Portretten", Kos
mos", het dramatisch gedicht Samson",
Gekleurde Dagen", Spaansche Reis" en
Klare Dagen"; waarop het vroeger genoemde
treurspel in vyf Dedrüren. Tuasehen de Jeugd
poëzie" n het boek Aarde" is daarenboven
opgenomen de schoone vertaling (waar ik
hier verder over zwijgen kan, na ze een
voorbeeld voor eiken verteller te hebben
genoemd), van De Tragische Historie van
Dr. Ftuitua door Chistofer Marlowe". Een
lijvig en zwaar boekdeel, dat vereenigt het
werk, door Verwey tusschen eerste helft der
jaren tachtig en tweede he.'f t der jaren negentig
voortgebracht; van het zeventiende jaar on
geveer tot hat een of twee en dertigste;
arbeid eerbiedwaardig on &ija ernst, zyn
dracht en zijne talrijkheid; en waarvan me
dit harverechijnen, ik herhaal het, verheugt.
Hat verheugt mij om twee redenen, be
halve da hierboren aangegeven reden, alsdat
ik er een nieuw bewijs in zie dat het
Hollancieche publiek in onzen tijd verzen leest
en koopt; hetgeen echter nog de beteekenis
van Verwey's werk niet aangeeft. De twee
andere redenen mijner vreugde zyn juist
om die beteikenie. En ik zeg u maar dadelijk
dat de eerste ia: het geeft me aanleiding,
op gemakkelijke wijze da geleidelijke ont
wikkeling van Verwey'» talent te va!gen
(rermits de verzen doorgaans in chronolo
gische orde z|jn overgedrukt); en de tweede:
ik' vermag hier een goed deel van Verwey's
arbeid aan zijne eigene poëtische thearieën
te toetsen. Waaruit dan per el o t van
rekeniog blijken aa', welke plaats in onje poëzie
moet toegekend worden aan den Albert
Verwey van *óór den Nieuwen Tam", die
in 1898 op Aarde" volg ie.
***
De ontwikkeling van Aibert Verwey'4
talent heb ik vooral, en naar zijne eigen
bewering in het Voorbericht" zalfi uit
sluitend, te zoeken in de Jeugdpoëzie". In
de volgende boeken is iets heel anders te
zoeken dan: ontwikkeling van dat talent.
Na de natuurlijke ontwikkeling die in zijn
jeugdpoëzie voldoende is aangegeven", wil
de dichter in de vijf bundels, waar de eerste
Aaide" .van is, uitspreken eenzelfde llee
(die) zie i in afzonderlijke, maar onderling
verbonden gedichten, reetsen en boeken
verzichtbaard heeft. Dat in al die latere boaken
de gedichten ... in de orde van hun ontstaan
werden en worden afgedrukt, heeft dan ook
niet, a's in dat jengdfeik, de beteekenis dat
eene natuurlijke ontwikkeling erdoor wordt
aangeduid. Ean dergelijke ontwikkeling is
afgeloopen. Wat zich ontwikkelt, is de Idee".
Aldus de dichter. Als ik hem goei begrijp,
dan beleeft hij: bij het einda van het deel
Jeugdpoëzie" heb ik, stap voor sïap, gedicht
aan g«dichf, alles bereikt in zake uitingswijze
en nitingswaarde, wat aan de uiterlijkheid van
mijn die iterachap zijn volmaaktheid kan
geven, zój dat ik thans mijn dichterschap
kan rertoonen in den vollen glans der Idee,
de ze bezielt. Moge dit nu ook eecigtzins
overdreven uitgedrukt schynen. mijne be
doeling is niet, Albert Verwey's nederigheid
te kranken, ik geloof niet dat iïmij vergis,
als ik hfat anders en mear a'istrabt uitdruk
in de füraiaïe: vóór Aarde": het streven
naar de be/ryding; daarii, de vrijheid; be
vrijding en vrijheid in verband met inzicht
en verwezenlijking zy'ada.
In hoever ik in Aarde" en in lohan van
Oldenbarneyeld" . de bevrijding, die is de
ver oa-volmaakthe'd of inig-j aiste uitbeelding,
aantref, mjge wat verd»r blijken. Ik volg
hiar vooralsnog Albert Verwey of zijn wensch,
dat ik de ontw.kkeling van s; ij n talent zon
nagaan tot kllean bij het laatste der Nieuwe
Gedichten". Waaruit hij mij dan toelate uit af
te leiden, of hij werkelijk het métier", de
naaëatria" bsreikt heeit, die tot bloot de
ontwikkeling der llee iu haar onder-cheiden
verschijnen, telkens in hare bijzondere be
lichting en naar da telkene-keerende belang
wekkendheid, en steeds in de eigene schoon
heid van elke facet, naar.de dichterlijke
volkomenheid die met iedere gedaante-wis
seling verandert maar toch altijd aanwezig
te zyn hoeft, of bij de meesterschap bereikt
heeft die tot ds ontwikkeling-in-scboonheid
der bezittende, maar bezetene Idee moga
leiden.
* #
*
Vóór hy de Persephone" dichtte, had de
zaer jsugdige Varwey al een aantal verzen
geschreven, waar hier enkele van over worden
gedrukt, dia de eigenaardigheid vertoonea,
zoaals wel meer gebeurt bij dichters die heel
jong al aan 't versen-schrijven gaan -?zeer
vlot en aangenaam gedaan" te zjjn, met een
haast-bedrieglijken schijn van schoonheid.
De inhoud want hier kan wsrkely'k ge
sproken worden van hsmch-een-inhoud,
zyn allegorisch-geestelijk. Zij zijn poëtisch",
gelyk eeu verzen-makende knaap, die al zoo
nen toen Eudolf met zijn aardig nooientja
de kerk binnentrad. Da predikant, een eer
waardige grijsaard, gaf juist het eerste vers
van de drie en twintigste psalm op. Het
innige lied, gezongen door zooveel forse,
eerbiedige stemmen en goed begeleid, maakte
een plechtige indruk. l)e meeste gezichten,
met vroomheid en aandacht gewend Baar de
beminnelike en begaafde leeraar, waren
typies Afrikaans. Rudolf gevoelde aich gedu
rende (ie-e dienst en op deze Zondagavond
thuis in 'de kerk, in da volste en heiligste
betekenis van het woord. Ea vromer voelend,
dsn hij ooit in zijn leven gevoold had. boog
de jonge "an Baecken diep het hoof d oader
hot uitspreken van de zegen..,.
Stil en onder da indruk verlieten Eudolf
en het meifjs de kerk.
De maan scheea helder en leek alles te
overgieten met vloeiend zilver. De ruwe en
onbevallige lijnen van grove, kunstlose voor
werpen werden door haar toeschijnsel alle
verzacht en verdeeld. Ook in 't gemoed van
de jonge van Eoecken werden, gedurende
dcM wandeling altans, alle leuke en harde
daden, ondervonden, verzacht, en al zyn
drijf feren en idealen en gedachten veredeld.
De j«nge m»n en het meiejs bleven
geraimen tijd op de eenzame wandeling «taan,
bestraald door het zilveren maanlicht. Een
innige en verhevene zielerust schonken de
vrede en kalmte rondom.
Langzamerhand verminderde de betovering
van 't maanlicht voor Kudolf en werden zo
weer vervuld van hun eigen, gewone gedach
ten en gevoelens en belangen. Ze begonnen
elkaar te vertallen van hun iutiem-huiselik
leven, van hun lusten en lasten, hun lief
hebberyen en uitspanningen. Vooral't meiya
babbelde genoeglik voort. Za praatte over
haar zusters, hoe gezellig ze 't onder elkaar
hadden, wat ae elkaar gaven op verjaardagen,
knap wat>, het poëtische" bevatten en be
grijpen moest, eigen gevoel en zelfs eigen
gewaarwording als van-self aanpassend op
lektuur-beelden. Nochtans zon bet moeilijk
zg'n, hier raeds van invloeden te spreken :
invloeden zijn meestal gevolg van keus,
en jongens van zeventien jaar lezen en ge
nieten wel geweldig, maar kiezen is moei
lijker, en het is zeldzaam.
Bewuste voorliefde, bewuste voorkeur treedt
eerst naar voren met Peraephone". Zander
dat ik hier zal spreken van rechtstreekrche
beïnvloeding, al ligt hier de naam van
Keats natuurlijk op aller lippen, merkt
men onmiddellijk, hoe da aanteekeningen vati
W. W, van Lannep bij dezes
Hyparion-vertaling (en die Verwey in zijne Inlaiding tot
da Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst"
oyergedrukt) by onzen dichter als by aijue vrien
den tot eene gevoelige norma waren ver
werkt, en hoe lief levol maar kritisch lezen
van den Eugelschen poëet geleid had, tot
het vastleggen der grondslagen onzer nieu
were pc iie. Hoe ook verstandelijk geformu
leerd en in geestelijke bewustheid als eene
wet opgenomen, beletten, de aldus-gewonnen
theoretische beginselen geenszins natuurlijk
geyoels ontplooien. In Persephone" vinden
wij dan ook niet alleen eene zuivere uiting,
berustend op een keus en de wetenschap
ervan, wij vinden er ook voor 't eerst een
meer-eigen zang, hoe tenger en echnchter hij
nog moge wezec. En reeds luidt die zang in
zulke schoonheid:
R si t zy niet mee aan Afrodites zij,
Terwyl om beider hoofd de bloesem genrt,
Wier blaadren vallen langs de blanke slaap ?
Of beft züzich ginds hoog, in 't hangend
Kaar de granaaivrncht, gloeiende onder 't
[graen"?
Waar wijlde zü, toen Hyperions lach
Van berg tot bergen vloog Persephoneia !
Waarom verionk de ion in mijmering
En zweefde «r mjjmring op d* leege lacht?
Zsus'en Deméterskind Persephoneia l
Moge hier dan ook die zang zijn van reeds
be waste schoonheid; moge dit wüwn op een
geleuterden, kiask«arigen en reeds wijzen
smaak: Verwey's persoonlijkheid treedt er
echter nog niet uitdrukkelijk nit te voren. Ik
zal hier niet spreken van Klo*s en den
Okeanos"; ik zal hier aanstippen alleen dat
Verwey niet is nog dan eene dezer, die, in
het Amsterdam diar dagen, de vergoddelijkte
Poëiie als het dierbaarst bent in zich om
droegen, maar eene die dit goden beeld nog
niet naar stout-eigen gedaante geboetseerd had.
Dit deed Verwey evenmin in de welluidende
fragmenten uit den Persephone tijd". Is
?r meer subjectieve aanduiding in da on
middellijk- daarop volgende verzen, de per
sonaliteit treedt er nauwelijks méar in naar
voren, tenzy misschien langs eane
meerintieme, meer spontane dictie. Aldus zijn
reeds een blijde verrassing verzen als:
o Muze, die me meer en liever z\jt
Dan most van wijn en lust van
vrouwen[oogee."
(MüSA SA-LVATBIX)
of
Waar de steen is en de zode,
Waar de bloesem bitter is",
(E TENEBBIS).
verzen zoo inesna, ' vermoedt, gevoalt men,
uit het gemoed gestegen, en het edelste bewijs
van een eigen dichterschap ; verzen die helaas
naast anderen staan, waar, heel duidelijk
t bang, beïnvloeding uit spreken van, b. v.,
Héne Swarth, en zelfs 7an Carel Vosmaer.
Scherper wordt de persoonlijke
gevoelspercaptie, precieser het beeld van af
Ganoten Vreugde." Gij veAaeemt het uit verzen
als deze:
Ea half in licht' en half in duisternis,
Dagen mij al dia lieflijke gestalten,
Die ik des daags gezien heb en ik hoor
Den voetstap van voorbijgegane vreugde,
Als van een vriend, die heengaat in den
[nacht.
Want, weet ge, als soms mij san den hoek
[der straat
Eau vriend verlaat, die 'n eindwecgs met my
[ging,
Dan sta ik lang te luistren, lang nadat
3:jn voeten nit de straat zijn en ik ineen
Aldoor hun klank te hooren, wijl ik waak,
Maar waak half droomend.
Intellectueel aangelegd echter, zooals hij
gronde! ij k en halsstarrig is, en graag in
dogma verkeerend wat hen eene voorbij
gaande overtuiging is, leidde Verwey algauw
inzicht tot moedwil op, en 't verrassend.
juiste van een plots-op-dóamet>d be«!d moest
plaats maken voor het ;ójken naar 't
verrassend-juiste. En zoo kry'gen wij 't volgende,
enz. En Radolf. tot over de. oren verliefd,
vroeg dringend warmer zij yerjarea zou.
Ea 'i meisje, na 'n beetje kokette terughou
dendheid, vertelde het ham lachnnd. B j haar
huis gekomen, nam hy fjcheid van haar
met 'n innig* kus....
Vervuld van liefde en de herinnering aan
maanlicht en kusses, kwam da jonge van
Boackan, opgewonden van geluk, thu;g. Yrolik
groette hij zijn ouders on zusters, die rustig
bij elkaar in de eetkamer zaten. Dolly was
er gelukkig niet, die pakte zeker haar goed
ID. Zijn moeder, die in Spurgeon's leerredenen
las, stond dadelik op om voor haar lieveling
een kop tee te schenken. .De oudo heer sat
s»il in zijn hoekje zijn pijp te roken; Lucie
en lt;ka waren beide verdiept in een mooi
boek en de kleine Nita lag al op bed. Terwijl
Kudolf zijn tee dronk, bedacht hy' hoereel
geld hij zou kunnen besteden voor een mooi
presentje aan het aardige nooienfj?. Vijftien
shillicgs of een pond misschien! Ma ou
zeker deze maaul niet vsal mear nodig
wezen. Hij zou 't meisje maar 8ea b orstspeld
geven, van gou! altemet, met een Uiepah.
er op. Za zou er zeker blij mede wezen.
't Was het liefste nooientje, dat hy tot nog
toe gezien had.
Mrs, van Boecken merkte op dat haar
oudste zoon in heel goeds stemming was.
Za dacht dit een uitstekende gelegenheid om
wat geld voor de nodige dingen in 't huis
houden te vragen.
Eu," begon ze, vleierig glimlachend, trach
tend hem v»st te houden met haar ogen.
Rudolf keek wrevelig op. Hij voelde dat
zyn moeder om geld wou vragen, en hij
haast e haar manier van dat te doen.
Ru," herhaalde Tante G"ieta, Nieta was
banja stout. Ik het banje met haar geraas
en ik hot haar amper 'n pak gegè. Sij het
mooi haar skool hoed verloor. EU", aarzelend