De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 17 december pagina 2

17 december 1911 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEK-BLAD VOOR NEDERLAND. Nb. 1799 verrickten, vereisehen yoor de bediening in den ngel slechts getrainde arbeiders. Anderzgds kan echter somtyds ook in be drijfstakken met overwegend ongeschoolden arbeid, door in voering-van machinaal bedrijf wüzagen het in het havenbedrijf een toeneming van getrainden en zelfs van geschoolden arbeid veroorzaakt worden. Dit ligt trouwens voor de hand: elk machinaal bedrijf vereiseht enkele geschoolde arbeiders voor machinekamer en reparatiewerk plaatsen. Wanneer dus in een vak, waar uitsluitend ruwe spierarbeid wordt verricht, machines worden ingevoerd, moet procen tueel de geschoolde arbeid toenemen. Somtijds z(ja in een zelfde bedrijf, b. v. in de glasfabiicage, de. beide tendenzen ^tegelijkertijd waarneembaar. Het is dus niet zeer eenvoudig om in 't algemeen te zeggen, welke de resultante zal zyn. Te minder omdat de invoering der machines gepaard pleegt te gaan met een enorme uitbreiding der productie, waardoor het proees nog ingewikkelder wordt. (Slot volgt). P. BAKKER SCHUT ei. Het collfctM tnislag aan ie Kieebckioi m OrterwïizflM te AriHes. Geachte Eedactie! Het in uw Weekblad van 3 December 1.1. voorkomende artikel onder het opschrift: Het collectief ontslag aan de Kweekschool voor onderwijzeressen te Arnhem", geeft ons aanleiding uwe Redactie beleefd te verzoeken het onderstaande in uw blad te willen opnem, ter rectificatie van eenige daarin vervatte onjuistheden, het overige daarvan latende voor rekening van haar die het hebben geïnspireerd en onderteekend. 1. Nadat in 1910 de vorige directrice, diésedart l September 1908 in functie was, wegeag aigeheele overspanning eervol ont slag- gevaagd en verkregen had, zijn de interne toeraressen, die, door de directrice de neodige steun en medewerking te verleenen, den betreurenswaardigen loop der zaak hadden kunnen voorkomen, nadrukke lijk ge-wezen op de verpliehtingen, die zy jegens hare directrice hadden na te komen. Te voren was reeds een onderzoek door het bestuur ingesteld, waarbij directrice n leëraréssen zijn gehoord, en reeds toen tertijd is door enkele bestuursleden ter sprake gebracht de wenschelijkheid van een of meer der leeraressen van hare func ties in het internaat te ontheffen. 2. Toen een paar maanden, nadat de nieuwe directrice hare functie had aanvaard, opnieuw bleek, dat z\j niet de noodzakelijke medewerking en tegemoetkoming van de zijde der interne leeraressen ondervond, is door het bestuur zoowel de directrice als een der daartoe door de leeraressen gemach tigde uitvoerig gehoord, 3. Het bestuur, steeds bereid alle grieven van beide kanten te vernemen, heefr. toen bij "herhaling de klacht geuit werd dat de leeraressen voor zich zelf niet of althans niet voldoende vrijen tijd ozerhielden, een grondige enquête hiernaar ingesteld. Van dit zeer nauwgezet uitgevoerde onderzoek, waarbij aan de dames andermaal de gele genheid is gegeven om hare grieven uit te spreken (sommige hebben daarvan ook gebruik gemaakt) is punctueel aanteekening gehouden. Het resultaat dezer enquête wees uit, dat de leerares, van wie het metst gevejjgd werd, niet meer dan 24 uur per week m functie behoefde te zijn. (Onderwijs, ^surveillance, enz, bij elkaar genomen.) Elke leerares had a.Zondag in de 8 weken in het Internaat te surveilleeren; de onder-directrice n Zondag om de 14 dagen. 4. De salarissen der met l Februari 1912 extern wordende leeraressen is als volgt geregeld: No. 1. Vak van onderwijs: Eogelsche taal (bevoegdheid L. A.) 8 lesuren per week. Salaris ?800 per jaar. No. 2. Vak van onderwijs: Neder!, taal en aardrijkskunde (bevoegdh. hoofd A) 16 lesuren per week. Sjlaris ?1100 per jaar. No 3. Vak van onderwijs: vrouwelijke handwerken (bevoegdh. L. A.) 13 lesuren per week. Silaris ?800 per jaar. No. 4. Vak van onderwijs: rekenen en wiskunde (bevoegdh. hoofd A.) 16 lesuren per week Salaris ?1100 per jaar. No. 5 Vak van onderwijs: Fransche taal (bevoegdh. M. O. A) en schrijven, 13 les uren per week. Salaris ?1050 per jaar. No. 6. Vak van onderwys: Hoogduitsche taal (bevoegdh. (M. O. A.) 16 lesuren per week. Salaris ? 1100 per jaar. miiiiiiiiiiniiiiiimiiiHiiMiiMimiimiiHiMiiiiiMiiiii EEN HUISVADER DOOK CHRISTINE HOEKSTRA. --sSHt VIII. Den daarop volgarden dag was Zaterdag. De familie van Boecken was jniat besig t« middagmalen", toen 'n typies Engels meisje, 'n vriendin van Lucie, kwam OM 'n dozijn eters van Tante Grieta te kopan, baarmoeder won van middag, lots of cake" bakken voor Daddie'i birthday". Al gauw begon ze te vertellen van baar pets," allerhande mooie vogeltjes, die ze in kooien, die Daddie voor naar maakte, gezet had. 't Gesprek werd weldra algemeen en opgewtkt. Daar kwamen de twee honden de kamer ingedraaid en gingen elk aan een kant van de «ude heer van Boecken opzitten, bedelend met hun tronwe ogen en hun kwispelende staart. De grijsaard had j nis t zijn maal ge indigd en zette rijn bord, met nog enige beentjes er op, maar op de vloer, voor de hem BO aanhangende dieren. Oom Arnold wist dat de honden hem lief hadden, hij was daar wat trots op en erg mee ingenomen, daarom en nit medeleden kon hy 't niet laten da viervoetig* bedelaars wat lekkers te geven. Zjjn vrouw, zooals Mm. van Baecken ook we! half gevreesd had, zei evenwel «ntevreden en boos : Hoe kom ge jij dU honde hier kos? Hulle kan net non krij. Hul Ie kan wag tot ons klaar is. Kijk noa, ho« mors hnlle I Net non !èdie bens die hele eetkamer rond." No. 7. Vak van onderwijs: geschiedenis (bevoegdh. hoofd A) 14 lesuren per we«k. Salaris ? 1000 per jaar. Deze dames ontvangen met ingang van l Febr. 1912 daarbij, ter gemoetkoming in de kosten harer huisvesting buiten het in ternaat, ieder een jaarl. toelage van ?200, die niet anders wordt verleend dan telken j are door een besluit van het bestuur, De sub l, 2, 3, 4 en 6 bedoelde dames verkrijgen bovendien op SSjarigen leeftijd een lijfrente van ?500 per jaar, waarvoor de kweekschool 4/5 der premie betaalt. Van de jaarl. bijdrage voor pensioengerechtigd heid der beide andere dames betaalt de kweekschool eveneens 4/5. Overigens handhaven wij in alle opzichten onze te dezer zake volkomen gemotiveerde en na rijp overleg genomen maatregelen, die zeer zeker het noodzakelijk gevolg zijn van de fatale verwikkelingen der laatste jaren en waarbij uitsluitend het belang der instelling, die wübeheeren, heeft voorge zeten. Het bestuur der vereeniging tot instand houding der Kweekschool van Onder wijzeressen, gevestigd t» Arnhem: Dr. F. GOSLINGS, reetor van het Gym nasium te Arnhem, Ie voorzitter. H. H. ERDBRINK, directeur der Geldersche Credietvereen. te Arnhem, 2e voor zitter. Mr. L. P. J. MICHIELSEN, advocaat en procureur te Arnhem, Ie secretaris. B. P. DE WAAL, lid van den Gemeen teraad te Arnhem, 2e secretaris. G, N. DE WENDT, gep. luit.-kol. te Arnhem, penningmeester. Dr. E. J. BUNING, controleerend gen°eakundige van de Rijks-Verzeke ringsbank te Arnhem. Dr. G. NIJHOFF, lid van den Gemeen teraad, schoolopziener in het Arrondis sement Wageningen te Arnhem. Arnhem, 9 Dec. 19LI. (Door een nog niet opgehelderd verzuim k het antwoord van de inzendsters op het bovenstaande stuk, op 't oogenblik dat de redactie sluit, nog niet in onze handen, zoodat wij de publicatie dauvan tot de volgende week moeten uitstellen). RED. Dit ie l .maal m Mrere Eele 27. Een theoaophiecbe dop zonder pit is de vrijmetselarij, die voor profanen angst vallig geheimhoudt wat de geheimhouding niet waard i?. 28. Bakendhei l met zinnebeelden en ge heime gemeenschapsteekensn is niet de wijs heid, zelf* niet da wya:.eid van Silomo. En waar een blinddoek van de oog; n valt, wordt licht alleen natuurlijkheid zie at Daar. 29. Het mysteriespel vaa de zonen der weduve is eane snazsrij. Ea het vertelsel van Huram Al i. v maa; Hrlfj als theosophie geen naam heoben. 30. De beste theoaoptiische kern ia dwaas heid. Ea de ma Ie leegte dar vrijmetselarij hlijf: eene mogelijkheid van hes verstand dar vrijmaisalaren. 31. Da theosopaia is de tot stelselmatige verwardheid uitgewerkte verkeerdbeid van het mysticisme, dat nog de waarheid voalt. 32. In alle verscheidenheid b^leefc de mysticus het oneindige eene als het ware met geslotene o ogen, dat is in gevoel en gemoed. 3 5. Mysticisme, theosopaie en philo jophie vernondeu zich als onmiddellijkheid, verward heid en zelfa dening dar m nsc lelijke rede. 34 Mydtiek is onder anderen de dichter, die het ware meer voelt dan bagrypt; be redeneert deze wat hij voelt, dan openbaart hij natuurlijke weetnietkunde. 35. E MI philosopheerard dichter is een kinderlijk men se h, die zich moeite geeft om ala de volwassenen ta doan: de lieftalligheid van de kinderlijkheid gaat verloren, en wat er komt is niet het ware. 36. Taeosophisch heet het verstandig ver keerde mysticisme, dat haren de wetenschap wil uit zijn, eer het eraan is toegekomen. 37. Wetenschappelijk is de nauwlettende weetgierigheid, dia zich het onzakelyke ware cf ware onsakelijke in alle zakelijkheid wil eigen msken. 38. Wetenschappelijk noftmt zich wel eene D .i huisvader was eren'j beetje verslagen; maar al gauw lichtte hij zijn hcofd weer op en zei, meer speciaal tegea'c Engelse meisje, onderwijl zenuwachtig zijn vork en mes onophoudalik recht leggend: Ja, ik krij toch FO jj<nm«r veur die diere! Ik meen, eh, ik kan nie sian nie, hulle moet kos vraa, dan...." Scherp viel Tante Grieta hem in de rede. Jy kon maar liewerster jammer gekry het veur jouw kinders, toen dit nog tijd was." Bestraft als 'n schooljongen liet de grijs aard beschaamd zijn hoofd hangen en zweep. De Engelse, niet op haar gemak door dit familiavoorval, wilde nu maar graag deeiers hebben, baar moeder was in a hurry, en"... Mrf. van Boecken stond dadalik op van de tafel en haalde, behalve de eiorg, nog 'n bord met 'n paar prachtige trosssn druiven er op, die ze ook in de mand van 't meisje deed, lachend zeggend: Dit is mijn present voor jouw pa, hoor." IX. Het was Zondagmorgen. Een Zondagsgeest heerschte overal. In de geurende tuin, op de stille straat, in het hele, rustige dorp. Een Zondagsgeest ging uit van de heerlikblauwe lucht en van de stralende, lachende zon. Het was een dag waarop te leven alleen reeds voldoend genot is. De oude heer van Boecken zat op de zonnig», door rozen begeurde veranda gemoedelik zy'n pijpje te roken. HU voelde zich behagelik in zijn zondags pak, donkerblauw, dat hem ze goed stond. Het leek alles vredig en welvarend, zodat bij zich in zijn vroegere toestand van voorspoed kon indeuken en dromen van zijn grote, vruchtbare plaats, waar hij zo vrij woonde, en Grieta nog lief en mooi en meegaand was en hij zfch nog verkeerd bascheiiene of hoogmoedige wjjggeerigheid, die nog meent, dat ie niet meer heeft te zQn dan het baste, dat in haar is te vooronderstellen. 39. ? Wy'igeerig is nog niet het weten en berekenen willen, maar het nadenken, dat da waarheid van alles begrijpen wil. 40. Ia da wjjsgearigheid verkeert zich de zakelijke oplettendheid van de weetgierigheid in de oaaakelijkheid van zuivere bezinning. 41. Vereenigend denkend begrijpt man de waarheid, die de eenheid van alles i?. 42, Bagrijpin ia onzianlijk gamengrgpen of samenvatten, denkend vereenigen; zoo is de ware begrijpelijkheid de begrijpelijke waarheid. 43. Het vers'and is keanis dss onderssheids en begrijpt nie!; begrepen dcet men gevoede en nemende in redelijkheid. 44. Da waarheid is in redelijkheid te begry'pea; verstand en re ie verhouden zich als zalfonderscheiding en zalfhereeniging in werkelijkheid en waarheid. 45. D» wijsheid is de ware wereldkennis in «rerk«Iflke cel/kennis; z\j vindt de w»ar beid der werkelijkheid in ziesuelve. 46 Als voelen, weten en begrijpen ver houden zich dichtkunst, wiskunde en zuiverheil van rede. 47. De wijsheid i* da kern aller weten 8chap,en de zielkunde - jean* kernwetenschap. IQ het ik komt alles tot eenheid, maar het ik is gesne levensverankeling of ziel zonder meer. 48. D 3 ware menachenkennis is personenkennis in den geeat van de samenleving, waarin zich de geest van het hoogere ont wikkelt. 49. Da ie'kuade weet nog te veel, om al te weten wat begrijpen ia; ze weet rog niet, dat da waarheid de b»grrjpaljjkh«id zelve i*. EO. Weteischappelqkeon'voldaanheid met het natuurverschijnsel zonder meer is na tuur ijk verlangen naar de waarheid des geest»p. G. J. P. J. BOLLAUD. KroiM der IV. Men zal nu wel niet langer klagen, hoop ik, dat in Nederland geen verzen meer worden gelezen; vooral niet, dat aldaar geen verzen meer worden gekocht. Voor Vlaanderenland sta ik in, dat het aan zaUe dichterlijke epi demie vooralsnog ontsnapte; waar trouwens proza er bijna even weinig aftrek moet hebben, naar gezaghebbende uitgevers en boekhan delaren mij verzekeren. Maar o, in Holland schijnt het zoewaar eene nieuwe Galden Eeuw te willen worden; niet alleen bloeit en grosit er de Poë:ie (of noamt gij dat liever: de dicht kunde?), maar de vruchten ervan worden er gretig geplakt, in eene mate die doet vreezen, dat de productie, groot nochtans, weldra benaden de vraag zal staan. EQ het verwondert me dan cok niet dat, waar men vroeger versen-maker geboren werd, maar zich door den wil van het publiek tot proza schrijver liet herdoopen, thans eene vooruit isiidöjeugd zich minder-graag de ly a uit da baad laat nemen, en volhardt in esna dichtarlyke bezigheid, die in een nadere toekoaist zonder mogshjkefl twijfe'. winst gevend moet syn aan faam als aan pecnnie. Want lezen wij niet dat elfce pc&tieche uiünp, boe ze ook weze van aard-, thans ean koop^raag publiek vindt? Niet langer alleen nuer Mevronw Helèae Swirth mocht den trots ven den herdruk kennen (tot vreugde van «e dichters om de gedichtjes van enkels d roe t'e en fj!le levensperioden, en tot geneuchta van het poëtisch-aangelegde publiek vooral om de 'andere verzen); ook Boatens zag nieuwe uitgaven verschijnen, Biet alleen van de Beatrijs", hetgeen niet verwondert, maar zelf*, van de Praeluiiën". Eantweade druk van P. N. van Eyck's Gatooiden Doolhoi" ligt in de winkelramen naast eene her uitgave van Race de O.ercq's Natuur". En ?sdert hoelang niet al mocht Mevrouw Marie Matz-Koniog hare eerste verzen herlezen in de exemplaren eener nieuwe oplage? Naast al dis herdrukken kwamdezar dagiu een ander boek ons verheugen: het eerste deel eener nieuwe uitgave van Albert Ver wey's Verzamelde Gedichten", zijnde een derda druk van wat tevoren onder denzelfden titel verscheen, vermeerderd met het boek A.arde" en met Johan van Oldenbarneveldt", treurspel. Zoodat deze bundel (uitgegeven door W. Versluys te Amsterdam) ons, na een nuttig voorbericht, biedt: de jeugd poëzie", die de vsraea uit ean vorigsn bundei" omvat, behalve Van de liefde die Vriendschap heet", Demeter", Cor Cordium", de gedichten tusschen vorige en volgende" die zijn: Van het leven" en Nieuwe Gedichten"; verder (3e verzameling huisvader voelde. Wat b&d hij die tijd fraaie, flukse paarden gehal l Ea dan die sterke, eerste-kla? oasewagec, waar hjj altijd meespochta tegenover andere boeren l Die had hij zelf neijss groen en rood geverfJ en A. van Boeken met krullende letters in 't wit op de rechterkant van de wagen geschilderd. Wat waren dat gelukkige, zorgeloze dagen geweest! Opeens hoorde hij Lucïe in de zitkavter zacht spelen en zingen. Wij gaan naar KaneüQ." Dit bracht da eenzame grijsaard met ecu zucht weer tot de werkeiikheid terug. Hij stond nu op, het werd hem te warm op de veranda, en begaf zich naar de eetkaser, waar zijn vrouw bezig was de kleine Sifa haar Zondagschoolvereje te'eren en uit te leggen. Stil ging Oom Arnold in zijn hoekje z{jn bijbel zitten lezen. Zo ging de dag kalm en genoeglik voorbij, Mïg. van Boeckea had Vrydagavoadg a«n haar nicht gesegd, Bolly, julle kan Maandag wegfaan. En saïveur jou geli ge voor die treinreis." Dis goed, Aantie", was 't kalm gegeven antwoord, ik is blij. Ik verlang al so banje naar Bobert, en die kinders ook." Nu Mrs. Emmerice eindelik zon vertrekken, voelde haar tante zich welwillender jegens haar gestemd, dan ooit gedurende de drie maanden van haar bezoek. Tante ftrieta had deze Zondagmorgen twee jonge hennen gekookt, bestemd als padkost voor haar nicht. Van avond soa ze drie broden voor Dolly on baar kinderen inpak ken, aten ze dat niet alles op, wel, dan had dan ze toch in 't lege huis, dat hen wachtte, nog eerst wat kost, zo redeneerde Mrs. van Boecken vriendelik, X. Die Zondagavond was de dienst ai begonA.arde", die geeft Twee Portretten", Kos mos", het dramatisch gedicht Samson", Gekleurde Dagen", Spaansche Reis" en Klare Dagen"; waarop het vroeger genoemde treurspel in vyf Dedrüren. Tuasehen de Jeugd poëzie" n het boek Aarde" is daarenboven opgenomen de schoone vertaling (waar ik hier verder over zwijgen kan, na ze een voorbeeld voor eiken verteller te hebben genoemd), van De Tragische Historie van Dr. Ftuitua door Chistofer Marlowe". Een lijvig en zwaar boekdeel, dat vereenigt het werk, door Verwey tusschen eerste helft der jaren tachtig en tweede he.'f t der jaren negentig voortgebracht; van het zeventiende jaar on geveer tot hat een of twee en dertigste; arbeid eerbiedwaardig on &ija ernst, zyn dracht en zijne talrijkheid; en waarvan me dit harverechijnen, ik herhaal het, verheugt. Hat verheugt mij om twee redenen, be halve da hierboren aangegeven reden, alsdat ik er een nieuw bewijs in zie dat het Hollancieche publiek in onzen tijd verzen leest en koopt; hetgeen echter nog de beteekenis van Verwey's werk niet aangeeft. De twee andere redenen mijner vreugde zyn juist om die beteikenie. En ik zeg u maar dadelijk dat de eerste ia: het geeft me aanleiding, op gemakkelijke wijze da geleidelijke ont wikkeling van Verwey'» talent te va!gen (rermits de verzen doorgaans in chronolo gische orde z|jn overgedrukt); en de tweede: ik' vermag hier een goed deel van Verwey's arbeid aan zijne eigene poëtische thearieën te toetsen. Waaruit dan per el o t van rekeniog blijken aa', welke plaats in onje poëzie moet toegekend worden aan den Albert Verwey van *óór den Nieuwen Tam", die in 1898 op Aarde" volg ie. *** De ontwikkeling van Aibert Verwey'4 talent heb ik vooral, en naar zijne eigen bewering in het Voorbericht" zalfi uit sluitend, te zoeken in de Jeugdpoëzie". In de volgende boeken is iets heel anders te zoeken dan: ontwikkeling van dat talent. Na de natuurlijke ontwikkeling die in zijn jeugdpoëzie voldoende is aangegeven", wil de dichter in de vijf bundels, waar de eerste Aaide" .van is, uitspreken eenzelfde llee (die) zie i in afzonderlijke, maar onderling verbonden gedichten, reetsen en boeken verzichtbaard heeft. Dat in al die latere boaken de gedichten ... in de orde van hun ontstaan werden en worden afgedrukt, heeft dan ook niet, a's in dat jengdfeik, de beteekenis dat eene natuurlijke ontwikkeling erdoor wordt aangeduid. Ean dergelijke ontwikkeling is afgeloopen. Wat zich ontwikkelt, is de Idee". Aldus de dichter. Als ik hem goei begrijp, dan beleeft hij: bij het einda van het deel Jeugdpoëzie" heb ik, stap voor sïap, gedicht aan g«dichf, alles bereikt in zake uitingswijze en nitingswaarde, wat aan de uiterlijkheid van mijn die iterachap zijn volmaaktheid kan geven, zój dat ik thans mijn dichterschap kan rertoonen in den vollen glans der Idee, de ze bezielt. Moge dit nu ook eecigtzins overdreven uitgedrukt schynen. mijne be doeling is niet, Albert Verwey's nederigheid te kranken, ik geloof niet dat iïmij vergis, als ik hfat anders en mear a'istrabt uitdruk in de füraiaïe: vóór Aarde": het streven naar de be/ryding; daarii, de vrijheid; be vrijding en vrijheid in verband met inzicht en verwezenlijking zy'ada. In hoever ik in Aarde" en in lohan van Oldenbarneyeld" . de bevrijding, die is de ver oa-volmaakthe'd of inig-j aiste uitbeelding, aantref, mjge wat verd»r blijken. Ik volg hiar vooralsnog Albert Verwey of zijn wensch, dat ik de ontw.kkeling van s; ij n talent zon nagaan tot kllean bij het laatste der Nieuwe Gedichten". Waaruit hij mij dan toelate uit af te leiden, of hij werkelijk het métier", de naaëatria" bsreikt heeit, die tot bloot de ontwikkeling der llee iu haar onder-cheiden verschijnen, telkens in hare bijzondere be lichting en naar da telkene-keerende belang wekkendheid, en steeds in de eigene schoon heid van elke facet, naar.de dichterlijke volkomenheid die met iedere gedaante-wis seling verandert maar toch altijd aanwezig te zyn hoeft, of bij de meesterschap bereikt heeft die tot ds ontwikkeling-in-scboonheid der bezittende, maar bezetene Idee moga leiden. * # * Vóór hy de Persephone" dichtte, had de zaer jsugdige Varwey al een aantal verzen geschreven, waar hier enkele van over worden gedrukt, dia de eigenaardigheid vertoonea, zoaals wel meer gebeurt bij dichters die heel jong al aan 't versen-schrijven gaan -?zeer vlot en aangenaam gedaan" te zjjn, met een haast-bedrieglijken schijn van schoonheid. De inhoud want hier kan wsrkely'k ge sproken worden van hsmch-een-inhoud, zyn allegorisch-geestelijk. Zij zijn poëtisch", gelyk eeu verzen-makende knaap, die al zoo nen toen Eudolf met zijn aardig nooientja de kerk binnentrad. Da predikant, een eer waardige grijsaard, gaf juist het eerste vers van de drie en twintigste psalm op. Het innige lied, gezongen door zooveel forse, eerbiedige stemmen en goed begeleid, maakte een plechtige indruk. l)e meeste gezichten, met vroomheid en aandacht gewend Baar de beminnelike en begaafde leeraar, waren typies Afrikaans. Rudolf gevoelde aich gedu rende (ie-e dienst en op deze Zondagavond thuis in 'de kerk, in da volste en heiligste betekenis van het woord. Ea vromer voelend, dsn hij ooit in zijn leven gevoold had. boog de jonge "an Baecken diep het hoof d oader hot uitspreken van de zegen..,. Stil en onder da indruk verlieten Eudolf en het meifjs de kerk. De maan scheea helder en leek alles te overgieten met vloeiend zilver. De ruwe en onbevallige lijnen van grove, kunstlose voor werpen werden door haar toeschijnsel alle verzacht en verdeeld. Ook in 't gemoed van de jonge van Eoecken werden, gedurende dcM wandeling altans, alle leuke en harde daden, ondervonden, verzacht, en al zyn drijf feren en idealen en gedachten veredeld. De j«nge m»n en het meiejs bleven geraimen tijd op de eenzame wandeling «taan, bestraald door het zilveren maanlicht. Een innige en verhevene zielerust schonken de vrede en kalmte rondom. Langzamerhand verminderde de betovering van 't maanlicht voor Kudolf en werden zo weer vervuld van hun eigen, gewone gedach ten en gevoelens en belangen. Ze begonnen elkaar te vertallen van hun iutiem-huiselik leven, van hun lusten en lasten, hun lief hebberyen en uitspanningen. Vooral't meiya babbelde genoeglik voort. Za praatte over haar zusters, hoe gezellig ze 't onder elkaar hadden, wat ae elkaar gaven op verjaardagen, knap wat>, het poëtische" bevatten en be grijpen moest, eigen gevoel en zelfs eigen gewaarwording als van-self aanpassend op lektuur-beelden. Nochtans zon bet moeilijk zg'n, hier raeds van invloeden te spreken : invloeden zijn meestal gevolg van keus, en jongens van zeventien jaar lezen en ge nieten wel geweldig, maar kiezen is moei lijker, en het is zeldzaam. Bewuste voorliefde, bewuste voorkeur treedt eerst naar voren met Peraephone". Zander dat ik hier zal spreken van rechtstreekrche beïnvloeding, al ligt hier de naam van Keats natuurlijk op aller lippen, merkt men onmiddellijk, hoe da aanteekeningen vati W. W, van Lannep bij dezes Hyparion-vertaling (en die Verwey in zijne Inlaiding tot da Nieuwe Nederlandsche Dichtkunst" oyergedrukt) by onzen dichter als by aijue vrien den tot eene gevoelige norma waren ver werkt, en hoe lief levol maar kritisch lezen van den Eugelschen poëet geleid had, tot het vastleggen der grondslagen onzer nieu were pc iie. Hoe ook verstandelijk geformu leerd en in geestelijke bewustheid als eene wet opgenomen, beletten, de aldus-gewonnen theoretische beginselen geenszins natuurlijk geyoels ontplooien. In Persephone" vinden wij dan ook niet alleen eene zuivere uiting, berustend op een keus en de wetenschap ervan, wij vinden er ook voor 't eerst een meer-eigen zang, hoe tenger en echnchter hij nog moge wezec. En reeds luidt die zang in zulke schoonheid: R si t zy niet mee aan Afrodites zij, Terwyl om beider hoofd de bloesem genrt, Wier blaadren vallen langs de blanke slaap ? Of beft züzich ginds hoog, in 't hangend Kaar de granaaivrncht, gloeiende onder 't [graen"? Waar wijlde zü, toen Hyperions lach Van berg tot bergen vloog Persephoneia ! Waarom verionk de ion in mijmering En zweefde «r mjjmring op d* leege lacht? Zsus'en Deméterskind Persephoneia l Moge hier dan ook die zang zijn van reeds be waste schoonheid; moge dit wüwn op een geleuterden, kiask«arigen en reeds wijzen smaak: Verwey's persoonlijkheid treedt er echter nog niet uitdrukkelijk nit te voren. Ik zal hier niet spreken van Klo*s en den Okeanos"; ik zal hier aanstippen alleen dat Verwey niet is nog dan eene dezer, die, in het Amsterdam diar dagen, de vergoddelijkte Poëiie als het dierbaarst bent in zich om droegen, maar eene die dit goden beeld nog niet naar stout-eigen gedaante geboetseerd had. Dit deed Verwey evenmin in de welluidende fragmenten uit den Persephone tijd". Is ?r meer subjectieve aanduiding in da on middellijk- daarop volgende verzen, de per sonaliteit treedt er nauwelijks méar in naar voren, tenzy misschien langs eane meerintieme, meer spontane dictie. Aldus zijn reeds een blijde verrassing verzen als: o Muze, die me meer en liever z\jt Dan most van wijn en lust van vrouwen[oogee." (MüSA SA-LVATBIX) of Waar de steen is en de zode, Waar de bloesem bitter is", (E TENEBBIS). verzen zoo inesna, ' vermoedt, gevoalt men, uit het gemoed gestegen, en het edelste bewijs van een eigen dichterschap ; verzen die helaas naast anderen staan, waar, heel duidelijk t bang, beïnvloeding uit spreken van, b. v., Héne Swarth, en zelfs 7an Carel Vosmaer. Scherper wordt de persoonlijke gevoelspercaptie, precieser het beeld van af Ganoten Vreugde." Gij veAaeemt het uit verzen als deze: Ea half in licht' en half in duisternis, Dagen mij al dia lieflijke gestalten, Die ik des daags gezien heb en ik hoor Den voetstap van voorbijgegane vreugde, Als van een vriend, die heengaat in den [nacht. Want, weet ge, als soms mij san den hoek [der straat Eau vriend verlaat, die 'n eindwecgs met my [ging, Dan sta ik lang te luistren, lang nadat 3:jn voeten nit de straat zijn en ik ineen Aldoor hun klank te hooren, wijl ik waak, Maar waak half droomend. Intellectueel aangelegd echter, zooals hij gronde! ij k en halsstarrig is, en graag in dogma verkeerend wat hen eene voorbij gaande overtuiging is, leidde Verwey algauw inzicht tot moedwil op, en 't verrassend. juiste van een plots-op-dóamet>d be«!d moest plaats maken voor het ;ójken naar 't verrassend-juiste. En zoo kry'gen wij 't volgende, enz. En Radolf. tot over de. oren verliefd, vroeg dringend warmer zij yerjarea zou. Ea 'i meisje, na 'n beetje kokette terughou dendheid, vertelde het ham lachnnd. B j haar huis gekomen, nam hy fjcheid van haar met 'n innig* kus.... Vervuld van liefde en de herinnering aan maanlicht en kusses, kwam da jonge van Boackan, opgewonden van geluk, thu;g. Yrolik groette hij zijn ouders on zusters, die rustig bij elkaar in de eetkamer zaten. Dolly was er gelukkig niet, die pakte zeker haar goed ID. Zijn moeder, die in Spurgeon's leerredenen las, stond dadelik op om voor haar lieveling een kop tee te schenken. .De oudo heer sat s»il in zijn hoekje zijn pijp te roken; Lucie en lt;ka waren beide verdiept in een mooi boek en de kleine Nita lag al op bed. Terwijl Kudolf zijn tee dronk, bedacht hy' hoereel geld hij zou kunnen besteden voor een mooi presentje aan het aardige nooienfj?. Vijftien shillicgs of een pond misschien! Ma ou zeker deze maaul niet vsal mear nodig wezen. Hij zou 't meisje maar 8ea b orstspeld geven, van gou! altemet, met een Uiepah. er op. Za zou er zeker blij mede wezen. 't Was het liefste nooientje, dat hy tot nog toe gezien had. Mrs, van Boecken merkte op dat haar oudste zoon in heel goeds stemming was. Za dacht dit een uitstekende gelegenheid om wat geld voor de nodige dingen in 't huis houden te vragen. Eu," begon ze, vleierig glimlachend, trach tend hem v»st te houden met haar ogen. Rudolf keek wrevelig op. Hij voelde dat zyn moeder om geld wou vragen, en hij haast e haar manier van dat te doen. Ru," herhaalde Tante G"ieta, Nieta was banja stout. Ik het banje met haar geraas en ik hot haar amper 'n pak gegè. Sij het mooi haar skool hoed verloor. EU", aarzelend

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl