De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 17 december pagina 3

17 december 1911 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1739 DE AM STERDAM M ER W J] E K B L A D VOOR NEDERLAND. louter ventfluadamtoe, *»"* ?I*t mïer tti* straalt t fOTfe44e$fet« ackwo»: Die aan Asm laaüftev wagen van ea* trein Guteh atMar «p 4s laagato trede «t, En T*OT cieb nitataart, ia de wildernif, En atroeni en afgrond, domialend* aan «jjn [roet: *ti« wikt »$d«aUidaB«ll« vaart;Als eer, die slaaploos in in dien langen nacht, Zóó door de wereld wvrdt geroerd, tot waar De bleeke morgen licht, zit ik en peins.... Den verfifiMtf, van het gekóxen beeld dat het vi ij-ontstane beeld vervangt, en dat daarenboven niet steeds geeft wat het bedoelt: een. gevoelsmoment te wekken deze vergissing blijft den geheelen Verwey ganccb. zijn werk door baatten. Gaarne herken ik erin den zucht tot eigen ontbolstering; die zucht weert echter alle pcëzie, te meer waar hjj gepaard wordt MUI verklaring van intellectueel* staten. Xn daarom staat me, o. m. Mephiatopheles Bfcicnreus" zoo tegen, en bet Ik ban gestemd «m een sonnet te raaksm", dat aan F. van Beden ia opgedragen, waarop het beeld, hee aoode ook, aanvaard, onaiogqljjk wordt genaakt door realistische by?anderhedei, op baar zelve fijn, maar die geheel overbodig zijn, als .... de rijken kijken Bü't keofe* of a tietae bentjei kraken", foutem niet aUaen in de oüboeldisf, maar van dea seieaV, «? die zeker «iet voorkomen zonden ia een gedicht, dat geschraagd zon zijn deor louter een apoBtaam-fegroeid beeld. Met het gekende ea echeone Bouw on 't Jaar" en het daarop volgende zoo innig' en «nivere In Memoriam Patrie", luidt V(rwey een nieuwe phasis van zijne ontwikkeling in. &| heft ich ineens tot de hoogte van Kloos, Gorter, van Eedtn; ik bedoel dat hij, naar een hoogeren staat 'dier Pcëiie strevend, dien ?teat aldra betreedt, en ich met zijne vrienvan den Nieuwen Gidb" waardig toont den troon, dien bjj zich gekozen heeft, en van den scepter dien het hem belieft te zwaaier. Beschouw ik de thans gekonen ge dichten naar bon gemoedelijke gehalte, daa treft ratf waarlijk eerbied voor den jongen dichter .die ze schiep. Het is een plotse Moei van echte en thans zniver-snbjectieve poëeie, zang, waarlijk, van een ziel; niet tot volledige klaarheid bezonken altoos, maar echt voelt men meestal, en meestal in oprechte uitspraak. De ontwikkeling, hier, is eeae in de gemoedE-diepte en in de gemoeds-ê'racht. Het is een dieper bevatten van de eigen mecsehelrjkheid; het is een dragen kunnen tot bjj 't rijpe baren van eigen gevoel. Deze innerlijke ontwikkeling gaat echter niet f a men met eene ontwikke ling-in-het uiterlijke, eene ontwikkeling van wat men noemt : Voim. Vele dezer verzsn konden heel goed van Frederik van Eeden zjjn. Wel ondertcheidt ze soms eene tuigte, die gedijt tot vastere plastiek, zooals in 't sonnet: . o .Man van Smarte met de Doornenkroon"; van groote eigenheid, gelijk te dien tijde bet vers- van Kloo», in besld, klank en rythme al we s, is by Verwey echter geen spraak. Rythme is bij hem wat men zou kunnen noemen het Nienwe-Gids-iythme, zander meer. De klank, zuiver meestal, beeft, noch zoekt of bestreeft zelfs eigen harmonie. En het beeld, dat vaak een wc /glans is van de rhethoriek nit Ellen", kan in andere en talrijke gevallen worden beschouwd te behooren tot de reeks uit de pronk kamer der ge zochtheid, die ik hierboven opende. Zoo is zuiver Van Eeden'sch de aanvang der serie die heet: Van de Liefde die Vriendschap heet" en laidt: * Licht MJjner ziel l ik zag n steeds van ver", terwijl echfcVerwey'sch, maar slecht-Verwey'tch, klinkt: Zooals een kind rjjk-zijn niet anders kent Dan dat het wjont in een rijk huis en eet Van gonde' ea zilvren bord en gaat gek! eed In zacht wtrjn of bont, en 't zich gewent"; waar atlfs iets als een naklank van Helene Bwarth ia in: Ik aal d» Moiie bg * handen vatten En wwstten Iqf aan Igf, en 'k laat haar niet Voordat het rokken nit den weef stoel schiet, en de eeuwige draden nit elkander spatten"; ernaar daar ook som* in treft een toon, diep en klaar als van Kloos: L*g nn nw ziel, dat moede kind, ter raat. Het schreit, matr aanstonds is 't in slaap ? [geschrtid." Deze periode nn, meer dos vam «evpelsdan van nitdrvkkings-ontwikkeling, vindt, ma het tasschen-spei der gave en ry'pe Demeter", hare hoogste uiting in Cor Cordium". Ik vind dit een schoon gedicht, en een ge rijpt gedicht,'een gedicht van rypbeid. Niet dat ik van 't haken naar 't hart der harten geen zniverder- gevoelsvoorstelling kan wenschen, waar 't positief-cerebrale van Verwey's geaardheid hier inderdaad weer voorhanden is; maar hier ia meestal tev«ns eene overgave naast eene gewiktheid, een bewogenheid in 't overwogene, die mjj da leidende gedachte lief doet kragen als lonter sentiment. En dit is 't schoon* ia h«t gedicht. Het jïjpe erin ts, dat my de inkleeding niet meer zoozeer ala uiterljjk-gezocht voorkomt, maar dat de beel den, die nochtans niet aitaluitend van binnenin naar voren komen, maar ontleend" sjjn aan het buitenaf-staande, niettemin binrenkieeche palen syn gehoaden die de schrilte der o«_eigenheid ervan taant en ala v«rdoezelt. Het valt aatti op hoa sosnniga beelder, hier uit vorige gedichten weer overgebracht, de maa aan bat atraad, de marktplaats, de kara vaan, t aaicime vaa een vriend bij lam plicht, thans roo sjjn voorgesteld, dat ze veel minder at oren: betooming, die ik hoop en meen te tjjn vma gevoeligen meer dan van intellectnëelen aard, en juist de vracht van een rgper geworden talent. Zoodat alleen nog hindert in dit gedicht sommige onnoodige uitbreiding van beeld-voorstellingen (herin nering aan Griekscbe en Engelschelectnren), en verzen die van zegging oneigen ayo. Aldus ken vaa Kloos zjjn: Toen maakte ik den nacht bleek met [mijnen hoon", en kon men van Gorter achten: Dan stonden mjjn gedachten by elkaar . Ia 't vale licht, ea geen sprak onder hen, En enkelen weenden; en zij fluisterden En zagen my' aan, droef, totdat een paar Glimlachten door hun tranen heen, en 'k zei: Myn lief! ik voel uw lachen over my."" Tussehen vorige en volgende", is de titel der reeks gedichten, die op Cor Cordinm" volgt. Deze titel is een gelukkige, want deze verzan hebben waarlyk het karakter van een o yergang. Het is een eerste nog aarzelende, maar reeds vruchtbare en, voor den dichter als den lezer, verblijdende poging tot ontknechting. De knechtschap was, voelde de dichter, in het eamenloopenin-bende: de bende, of het bent, van den Nieuwen Gids. Hy gevoalt zich gebonden aan een beweging, eene bewegende kolom die oprukt naar een zegepraal, en die wel ieder heet het eigen gebaar te slaan, in casu: de meest-individnëele expressie vaa de meestindividuëele emotie, maar dit gebaar niet ten hooge te hcffan dan naar een algemeenaangeEomen regel. Dat Verwey zich nn allicht gevoelde te zjjn, in het bent, deze waarvan zulk gebaar het slapste waa, omdat zy'ne personaliteit vooralsnog de zwakste was; met andere woorden: omdat hy sich in zijn binnenst geen diep en groot mensen ge voelde, en uiterlijk te gemakkelijk de anderen nadeed, zal by de eerste zy'n geweest om aan den tucht te willen ontsnappen; en aarzelt hij nog wel in kt us van indruk of vorm van nitdrnk; hy heeft eene cerebrale koppigheid dia hem dient t egen aanvechtingen van vroeger. Ea nu geefs hij, leogerhand, lacht aan wat hy vroeger oaderdrukte: datgtns wat hem vaa bnilenuit aandeed. Hy gaat vaarwel zeggen aan louter-introspettip. Gebruikte hy vroeger het uiterlijke om het interlyke te veidtr'delijken (hetgeen ik het gtz'rcate" in zy'n beelding no-»m:e), en ge bruikte liy het met op^ jutten ZIE, thans gaat hij, leng^rhand, er onmiddellijk ppiesgeeren, i^ggea den rfcltatretk-chun indruk «n wa* er parallel ms gebeurt ia hem-3e4ven. En is hjj hier, in deze overgangs-verzen, tiet g heel v/y nog: do poging is bewust evenals de wil vaststaat. Aldus voor wat men gehalte noemt van het vers. Wat de vorm aangaat: ook hier wist Verwey zieh knecht.Ik heb, met eenigen nadruk, aan getoond, dat hQ het inderdaad w a». De stry'd om eene eigene uiting was dan ook een hevige,... waarbij van sch«*nheid helaas niet veel terecht kwam. Verwey hecfc het beter dan wie gevoelt: Ik hoop dat niemand dit nu Kunt t zal noemen. Ik die 't kan weten, zeg n dat 't niet waar is" aegt hy'. Waarbq wy ons echter afvragen: waarom dan in Godsnaam die sonnetten ge schreven, of ze althans gepubliceerd, als gij, die 't kunt weten, ze voor on-Kunst verklaart ? Want inderdaad, in dit deel van Verwey's arbeid is wél streven naar een eigen uitingin-kunst, maar zeldzaam een bereiken. Geeft hy' zich reeds vrijer over aan zjjn* fantazgën op buiten-wereld ea innerlijkheid zonder de gesj>annenheid van vroeger: cgne fantaiy is vaak kaal en, gelflk men «egt, er met de baren bjjgeslrard. Het pyalyk-geiochte va» vroeger wordt thans het ala moedwUligopzetttljjk-geiocht». Het wordt een geestelijk dandyenne,waar de dichterschap niet daa ?en gering deel ia heef*. En, behalve h*t Liedje voer Hansse", weet ik niet, wat ik hieruit ala voortreffelijk zon kunnen aanhalen. Ontknechting voert, by zwakkere ik bedoel: niet aeer persoonlijke naturen, heel vaak en he«l gemakkelijk tot anarchie. De nachtmerrie der bevrijding behekst in zulke mate Albert Verwey, dat hy zy'n werk, vervat in de Nieuwe Gedichten", als moed willig buiten de poëzie gaat stellen, althans voor een goed deel: het formeele. Zeker, de dichter heef c thans in schy n, zy'ne boeien geslaakt", gelijk dat b«et; zeker, hy' brengt iets nieuws, dat werkely'k gul en van Echoone levendigheid aandoet. En ik wys hier, ala op gelukkige uitzondericgen, op de heerlijke, algemeen gekende Kinderverpjeb", die een weerga vinden, in elechts wat onzen Karel de Gueldere van dien aard heeft gedicht. Maar in 't overige komt wat moet gelden als nieuwe toon eene luchtigheid, die doet denken aan de gratie van Panische olifantje*. De in houd ia wél een accentnëeren van Vertrey's dieperen aard: een lust tot redeneeren en betoogen, ... die echter weinig uitstaans het ft met poëzie. Sr zy'n nog wel zeer gevoelige dingen als de Gracht wandelit g" en meer 'andere maar hoe worden ze dan geschaad door dat Icuk-koele of ijverig-paradoxeerende vertellen, dat er alle poëtische beteekanis aan ontneemt! Die poëtische bet eek enig, dat teeken- vanpoëzie, Verwey heeft het zelf ala volgt be schreven : De Poëzie als uiting, dat is de Dichtkunst, bedient *ich van de taal en tracht daardoor haar wezen nit te drukken. Zij is bet besef van onszelf voor zoover we deel hebben aan het heelal-Ie ven, maar zy kan zich niet anders uitdrukken dan in vormen die aan het aardeleven zy'n ontleecd. Tijdelijkheid en eeuwig heid worden nu wonderlijk dooreengemengd. Gewaarwordingen en begrippen, waarnemin gen en gedachten, voorstellingen en denk beelden volgen elkander op in den geest en vinden daar de woorden die er aan beant woorden: allen zijn tijdelijk, maar zy' kunnen niet dienen, temy de dichter ze doordringt met een element van eeuwigheid. Dat element, het gevoel van een tqdeloos lever, dat hij in zich kent, is het Ritme, Wat hy onder scheidt in alle leven, de levensbeweging ais zoodanig, dat is wat fcy Ritme noemt. Er ayn tallooze ritmen, tallooze bijzondere levens bewegingen, maar in alle is de eene, Het Ritme, ziel en moeder van alle andere. Dit Ritme moet ook in zy'n gedichten zyn. Het is do eeuwigheid van het Ie?ea zooals ze in de tijdelijkheid verschijnen zal Het komt er op aan dat de dichter, eea ritmen-kunst bedoelende, begint met in zyu taal niets anders dan het ritmische element te zien, dat is haar klankverloop. Terwijl dus de prozaschrijver geen hoogere wet kent dan die van den volzin, het redeverloop, stelt hy' er een boven: die van de geluiden, waarin de woorden hun leven te kennen geven. Rijmen en voetmaten zy'n de natuurlyke middelen om eenheid en ver cheidenheid aan te brengen in het klankenrpel, en door die te gebiniken toont de dichter dat l DE FABRIEK DER BEKENDE SPIJKER AUTO'S S is gevestigd te Amsterdam aan den Amsteldijk. iiiiiiiiiiiiiiinliliiiiiiiiliiiiii en haar BOOD aankijkend, srj kan toch nie met haar zo&dagie hoed skool t os gaan? Die vervlakste kinil 8g sa! 'n nieuwe hoed voor die dag moet kry, Rn". De jonge van Boecken zei niets. Hij dsed zich gaweld aan niet in woede mit te barslsa. Zgn moeder vervolgde, En dan, Ru. die suiker en die kcilie is gedaan. Ik moet steenkool krij. O, en mij breek goed is ampo- alïea stokkend. Met koppies en pier ir js is ik glad oitgeboer. Daar's nog net 'n paar en daarvan het die meeste s'n ore afgebreek. R ka ket vandag ook nog twee van mjj koppie laat va). Die kind breek so banje". Het kookt»in Rudolf. Hu had zo'n heerlike avond doorgebracht, en nu, nu viel zjj n moeder hem dadolik lastig met vragen om geld voor 'n heed, suiker en wat niet al. Er kwam aooit 'a eind aan. Hij, hu kon nooit van ayn geld mooie presenten geven aas aardige nooieas, zoals andere jongkerels deden. Maar, waarllk waar, hu zon geen geld aan zjjn ma geven, deze keer, réchtig nier. Zy moeit moar xien klaar te komen. Hij won een borstspeld of rtiets geven voor't meisje haar verjaardag. Zvjn ma zon gén «eld krijgen! Vastbesloten keek d« jonge van Boecken weer op vaa zijn nu leeggedronken teekop. Zyn blik viel op zijn vader, die rustig in zijn hoekje zijn pijp zat te roken. Het gelicht van die stille, saffeade, oude mar, prikkelde de overspannen zenuwen *an Rudolf ten zeerste. En opeeos barstte zijn woede, in eea stroom van verwytinge* tegen zijn vader, los. Pa", schreeuwde hu hees, pa zit daar BO stil!" Geschrokken li«t de zo eren dofmüme rende grgeaard !jjn PUP hard vallen. De as ;Stoof eerst warrelend op en spreidde zich toen over de vloer. Lucie en Rika keken ontsteld op, wierpen een geërgerde blik op 't hoopje pijpas, wair de anderen niet eeus op letten en verdi ptöa zich toen weer in hnn iektuur. Dit raak Pa zeker ciks nie," vervolgde Ridolf al hessr en drifiig»-, ,.dat Ma voor mij kom geld vra! Wie s'c püch ia dit om venr die buishouwe ta sorre? Pa, e^nne! Maar i doe dit. Als ik dit nie aiedaan hal nie, was j alle sigar dooi van die honger. Als Pa nie die geld weggejreoi hari, dan kon ons vandag lekktr P'sleno het.' Pu het die prachtige plaats verkoop, venr nie die heifte die waarde nie". Rudo'f hk<!d oven cp. Zijn vader hield de im cpïeraapta pijp zenuwachtig met de he-cden o&klemd. /jn hoofd zonk diep op zij a borst, en zijn og<>n schenen strak te Maren n»ar een draad j 3 wit garen op de taf';-.!. Zija hela houding tekenda schuld ea verlegenheid. Tante Grieta begon nu ook tegen de ctifle van Boecken uit te varen en zei kwaad: Ja, jij het ons verrinueer ! Daar die tijd, toa ons die tafellakent? georder het; hoe 'D klomp geld het ons toe ;us dr.ar jouw luijigheid verloor. Ik het sau Meijer, daar die malle Duitser, geeèbij moet cdoaijn tafallakents en drie dozijn sermte v&n Holland laat kom. Hij tétoe nog <iie da? veur joo JÜmoet die brief Iees; waav dij order in staan, sij kop is die dég aie helemaal rech nie. Ea jij, met jouw vervlakste luijigheïd, jij stuur somar die brief vrez, eonder eens te kyk. Ik vra nog veur jou, het jij die biief gelees? en jij lieg maar en se. j*! Da»r hst Meijer toe mooi twaalf de.sijn tsfellakents en twaalf dtnyn eer?efte georder en deur jouw vervlakste iuijigheid ea leuèni hot ons dit maar most bstaai, rust natanrlik vresjlik barje onkoste, invoerrecbta en vrachtgeld, en, die duivel weet, wat niet al, Ea die arme Ru kan toe maar sij galei uit die bank vat en dit betaal." Jij het toch ha&l partij tafellakenta en ge ei verkoop," waagde de grijsaard aarzelend op te merker, ik m°en, eb, dit was toch nis e'geütük akade nia. onne...." Wat ie jr," riep Tante Grieta, tiie ekade gehad uie ? ' Gedurende het voorafgegaan gesprek was 'n pynlike trek om Lucie's mond gekomen, nu stond ze op, wierp een blik vol medelijden op de oude heer van Boecken en ging in haar kamer zitten lezen, met laar wijsdngers in baar oreo gedrukt om de harde woorden, door haar moader en broer met zovee; bitterheid tegan haar arm 9 vader gebruikt, niet te horen. Rika bleef evenwel in de eetkamer gretig zitten Inisferec, met 'n glimlach van open leedvermeak naar da vfiralagen gryaaard Mis van Boscktn vervolgde. Die tafellakents, wat ik verkoop het, het ik nie meer veur gekrij nis ala die helfte van die prija, wat ik daar veur betaal het. En hoe banje het rrie weggegènis aan mijn familie en vriüde, wat so baiojs ^.esosbat hel, dat ik maar vsrplich waa iulle^to gü.'' Terwijl zijn mosier haar man niet verwijtirgaa overlaadde, had ce jonge van Boaokea sijn vader zo vol van wrevel en bitterheid aangekeken, dat de arme grijsaard, geheel in mekaar gedoken, iiog meer in isija hoeije was geschuild. Van al onB swaa? is Pa die sku'.d," rlop Rudolf woedend, Pa met »jn veivlcekste Iuijigheid l Pd hot die plaats? verkoop, waar ik eo lokker koa gebcer het; ik, wat so lief voor beer ia! En Pa toet 8Ün kastigegoeyigheid het voor daar iie Dolïy. ..." Sst, praat soe'jies," viel Mr?. Boeeken in. Dit raak my uika nie of daar die, fijn lady dit hoor," schreeuwde Rudolf. Haar man met drinV, em ey niet spccb, eo het hulls die £ 1COO, wat sij gehad het toen hq ach niet tot uw verstand, maar door nw oor tot uw verbeelding richt". Dit il alles zóó nitmuntend, dat ik er niets aan toe wenich te voegen, en mjj vergenoeg... n te verzenden naar het groote gedicht BQ den dood van J. A. Alberdingk Thijm", waarin g$ mpget ondervinden of het gevoel van een tijdeloos leven", in Rythme uitgedrukt, er te vinden is, en in hoever KW verbeelding,via nw oor, kan aangedaan worden, zooals de dichter natuurlijk bedoelt, door verzen als: 't Granw-lekt hoofd neer, d'oogen zwcrfscb. [boven d'neua". En dit ane vers kenmerkt er vele uit de Nieuwe Gadichten". *** Albert Verwey verzekert, dat met de Nieuwe Gedichten" de ontwikkeling van zijn talent, in den zin dien ik aanwees by den aanvang van dit opstel, voldongen is. Den aard en het verschijnen van die ont wikkeling, beurtelings van 't binnenst en naar 't buitenst, meen Ik hier te hebben aange toond. Of de dichter in het werk, dat op de Nieuwe Gedichten" volgt, werkelijk bereikt heeft wat hjj beweert, moge blijken nit de kronijk die op deze zal volgen, en waar ik het onder zoekeB zal. KABEL VAN DB WOBITIJKI. Berichten, EEN WOOBDBNBOEK VOOR BLINDEN. Esn genootschap voor het drukken roor blinden in Frankryk heeft in voorbereiding 'een dictioncaire van 30,000 woorden, in den geest van den Petit L*ron>s3. Het werk zal twaalf k war; o deelen vormen. ROUSSE-AÜ-ICONOGBAPHIE. noir, die zie a speciaal aan studies over Jean Jacquei wijdt hij gaf in La Comteste d'Houdetot (L905) o. a. een reeks ongedrukte brieven van J. J. en in Lt Prestige de J. J. R. een reeks schetsen ov«r zy'n invloed, en over zy'n vrienden f n bezoekers stelt zich voor Les Portraits de J. J. R. te geven. Hy zal zich niet tevreden stellen met het weergeven van het portret van Lu Tour (1753) en die er aan voorafgaan tot op de tegenwoordige, maer hij wil ook de be' rekkingen tusschen R. en zijn ecbilders of bealdhouwers nagaan, de be koring weergeven die hy op hen of zyn tydgecooten uitoefende, hem toonen in zyn omgeving. Het boek verschijnt bij Emil e Paul te Parijs, in twee deelen u 15 frs. voor d« gewoLe uitgave, 4 30 frs. voor die op Hollandsch papier. Het is rooral bestemd om een herinnering ie vormen aan den tweehonderdjarigen gedenkdag zijner geboorte op 23 Juni 1912. GEOEGE MEREDITII. In don volgenden herfst zal een bundel blieven van Gaorge Meredith worden uitgegeven. Het is niet de bedoeling die briefen te verkerken tot een biographie, maar ze te .geven zooa's ze zyn, met aanleekeningen van Lord Morhy, die, een van Meiedith'd oudste vrienden was. RDDYAED KIPLING heeft esn nieuw werk voltooi i, waarvan net eerste gedeelte onder den titel As eaiy ai A. B. C. zal verschijnen in The Londen Magazir,c van Maart 19.2. PHIUPP II, L>IE NlEDERLÜSDEE. ND IHEB IE6TE IKDIENFAIIRT is de titel van een werk van prof. dr. G. F. P/tusi, zooeren by de uitgevers M. & H. Marcus te Breslau verschanev. Oader Hévellen of Schetsat" worden in de Prijsvraag (bic. 1) begrepen: verhalen, of verhaal- gedeelten, in proia: tooneelatnkjes lijn uitgesloten. * * t Voor wat betreft abonnementen, adver tenties, bezorging van het Weekblad, uit betaling van het honorarium, e d., wende men zich uitsluitend tot de ADMINISTBATH van De Amsterdammer, Keizersgracht 833, Amsterdam. Voor wat betreft artikels en ingezonden stukken, uitsluitend tot de RBDACTTÏen aan hetzelfde adres. Om teleurstellingen te voorkomen is het gewenscht, dat de inzender lederen keer, dat hij een bijdrage zendt ztowel op zy'n brief ais op zy'n by'drage zy'n volledig adres duidelijk leesbaar vermeldt, dat de inzender een voldoend bedrag in postzegels toevoege (los in den brief) indien by' niet-plaatsing terugzending verlangd wordt. 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bjj het bouwbnreau Art i", aldaar. DELAIÜY BELLE1LE AUTOMOBIELEN. Hoofd- Agent voor Nederland t J. LEONAÜD LAN6, AMSTERDAM. SALON LODEWUKZVT IN PtRFtCTE UITVOER l Ne T?MODELHUIS"KEIZERSGR i 730-732 Jn 5AM5DN T TT fl A TVf! U U WÜ.11 Vf . van de mooist gelegen knurpl.v. Zwitserland. Z jer vele wandal w. en uitstapjes. Zacht, gema tigd klimaat. Temperat. i. d. winter gemiddeld 2.6°C. Gaen -mist. Heerlijke verblijfplaats v. d. Herfst en Winter. 70 hotels en pensions m. meer dan 4500 bedden. Op verl. gr. en fr. gefil. gids No. 18, door het off. Verk.bnr.inLuganoofdoor het Intern. Verk.bnr. Amst., Raadhuisstraat 16 INDISCH E-UITRUST! !N GEIN VOORDEELIG5TADRE5:AU BONMARCHE. VRAAGT PRIJSCOURANT UITSLUITEND BIJ A /V\ STE R. D A W. KALVERSTRAAT. TEL:1000. REQ:BREESTRAAT. TE L: 5331. l\ OTTE R. D A/vV. PASSAGE 1-0. HOOGSTR:219. DEIN HAAG. t.POOTEN S-12.-WAGENSTR: 2. NEVENSTAANDE ADRESSEN. ARNHEM .-UTRECHT. 1830 M. w z. Hotel BELVÉDÈRE, fijn familiehótel Isten rang. Mooiste en zonnigste ligging. Uitvoerig geïll. Prosp. gratis Internationaal Verkeerslmrean Amsterdam, RAADHUISSTRAAT 16 bij het Singel. Telefoon 7827. hulle twee trouw weggegooi, ja weggagooil En P* leen £ 60 veur daar die slecht* ding en haar man, waar ons nooit een penny van gesieu het en nooit 'n paony van sal sien. Pa is toch go goed, Pa kon die arme DolJy dit nie weiêr cie l Maar so goed was Pa veur 8\j kinderg, dut hulle vandag nie'n penny op die bank het nie, en dat Pa n oudste kinders veur die ander mag sorre. O, als ik denk, als ik denk," vervolgde R-idolf steeds woeater schreeuwend, zich zelf haast niet meer meester en zijn vader aankijkend alaof by' hem vermoorden wilde... P.otaeling hield hij op. Hij 709lde dat hij in zijn vreselike dtift zy'n vader kon afranselen! Hij stond op, vloog het vertrek uit, de deur met een harde smak achter rich toegooiend, rende zy'n kamer . in ea viel op zijn bed neer; zijn lichaam gehokte wüd, zijn gelaat verwrong zich door r.ijn over^eldigenda aandoeningen... Hij haatte zijn vader, zijn ncoilot en vooral zichzalf dat hij zich zo door geestdrift bad laten vervoeren, waardoor de Zondagavond, die zo me.oi, 2.0 vredig. BO f.ach' waa begon- i nen, zo laliir, LO twis'end, zo ruw was ge- , indigd. s t XI. i | Zwygend en droevig was da oude bter Van Boecken naar bei gegaan. Lang radat de kaars was uitgsblazec, lag ue grijsaard daar nog in 'Èdonker te afares, deckf-nd a'*n de ontvangen vernederiügen, verwijtiaKen Eea ogenblik kwam zijj gabroken lidrhïid en zelfrespekt weer boven. Nep, hij wiïda niet langer bier blijven waar zijn vrouw en zijn zoon hem ;öbehandelden, in zyn eigea buis, waar hij heer en meester tehoorde te zyn. O, dat hij zo afhaukeJik waa vaa zijn eigen kind! Waarom was hij zo dom geweeet Dolly £ 60 te lenen? Toen Dolly nog rijk was had ze hem dikwelg uitgelachen en bespot en had ze Lncie, als ze samen in een winkel waren, soms niet eens willen kernen. Nu, ja, hy had dikwels onnodige dingen gekocht; maar hij was toch rijk! En Grieta wai altijd banje lief .geweest om lekkere fijne koek te bakken en heerlike puidings te maken. Grieta was tegen hem altijd zo kèrd, zo klip, kliphard. Hij zou zichzelf wel willen ophangen, zou zy'n vrouw <?fi,i jammer voor hem kry'gen en spijt hebben? Maar de bijbel en de predikant zeiden dat zelfmoord zonde was. Ea, en, hij wa<9 toch eigeniik wel bang om dood te gaan, en 'n enkele maal was hij toch nog 'n klein beetje gelukkig. Zou hy wegloopen? In 'n plotseling-opko mende, vluchtige vlaag van woede balde hij zijn vuisten.... Dra ontspanden zyn handen zich en vielen slap neer. Hij had tot dusver tamelik helder gepeinsd; maar nu verviel zijn geest weer in zijn gewone toestand van nevelachtigheid, wanneer zyn 7age gedachten warrelend zweefden door elkaar. Dit onbestemde denken was teweeggebracht door jaren van geeatelii lijden, wairin hij te verduren had minachting en kleinering en 't gevoel dat hij tot geen nut werd beschouwd, slechts werd geduld. Da zo sven scherp belynda ideëa vloeiden weer in elkaar, hij dacht hos hij zou weg lopen, wat hij zou doen. Grieta tad vroeger icch maar veei koek gebakken, Rudolf was helemaal baas, met die tafellakena wa-j niet zo veei gebade onderTocden, hij had niets te zeggen.. En 20 sufte de oude man voort; bont mengelden zich zijn gedachten, al vager en verwarder, tot eindelik zijn enige vriend, de erbarmende slaap, hem vergetelheid bracht.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl