Historisch Archief 1877-1940
iwo
DE AMSTERDAMMER
A°. 1911.
WEEKBLAD VOOÏNEDERLAND
OzicLer redactie
.Dit nummer bevat een bijvoegsel.
IMJc. ZEI. F. L,
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling mail 10.
Aionderlyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/*
Zondag 24 December.
Advertentiön van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer i 0.25
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel . . . . 0.30
Reclames per regel 0.40
EEN KALENDER
VAN
PIETER VAN DER HEM,
VOOR DE ABONNÉS VAN
DE AMSTERDAMMER.
i
N het nummer van 7 januari a.s. zenden wij aan al
onze abonnés een Kalender voor 1912, uit n blad
bestaande, naar een aquarel-teekening door PIETER
VAN DER HEM, en in drie-kleurendruk uitgevoerd.
INHOUD:
TAK VEE*E EN VAN NABIJ: De wind
rechte, door Een ut het Zuiden. Het
.collectief ontslag aan de Kweekschool van
O«der»jj««ss?n ie Arnhem,?FE JILLETON:
Incognito. Kerstvertelliog, door H. de Hoog.
KON8T EN LETTEREN: De Vroolflke
Tocht door Cyriel Bnyage, beoordeeld
door Frans Coenev.
VSOUWENEUBBEEK: Vareeuiging voor Vronwen-kies
recht, door N. M.?d. W. H. Tutti
Sntti, docr N. M.?d. W. H. ALLBBLEI,
door AJlegra. UIT DE SATDUR, door
K. Bfitnaua, De verkrijgers van den No
belprijs voor 1911 en het ontwerp van een
gebouw voor de Nobele Stichting te
Stockfaohu, met af b. Een voortreffelijk woord
nu jhr. Victor de Stuera. De VJissingsche
lor en, do«r v. d. E. Sprenken nit de
leer*MÜvan Zuivere Bede, III, door prof. G. 3.
P. J. Bolland. Roelof -tentoonstelling in
de Larensche Kunsthandel, door W.
Bteenfaoff. Opmerkingen en beschouwingen, I,
door Plastchaerr Kerstdag en
Nieuwjaarsd*g, door J. H. R. Een bewys van
o»«vraoiten. INGEZONDEN' -
WETENSCHAPPELIJKE VARIA: Zuiverheid van
voedsel, met af b., door dr. P. van O'.st.
CHABIVARL «TNANCIEELE EN
OECOHOMI3CHE KRONIEK, door v. d. M. en
T. d. 8. Brieven van Oom Jodocua.
SCHAAKSPEL. DAHRÜBRIEK. AD
VERTENTIE N.
(Hun, die abonnézijnde, of zich thans opgevend voor een
abonnement van DE AMSTERDAMMER er prijs op stellen dezen
zeer fraai uitgevoerden kalender zonder vouw of kreukel in hun bezit
te krjjgen, wordt verzocht zoo spoedig mogelijk 20 cents in postzegels
of per postwissel aan de Uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF
over te maken. De verzending van dezen kalender wat deze exem
plaren betreft op zwaarder papier gedrukt geschiedt dan in een rol.)
liiiiilllluiHiiiiHiliMMiiiiiimiiiiiuiMlilHtllllililiiiiiiiMiMiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiilii iiiiiiiiHiMiiiiiiiiiiMiiimiMimitiiHllllimilMiiimnii
al heel wat gebeurd zijn tegen de elas
tische uaantiën, wil een benoeming aan
leiding geven tot een interpellatie. In
de meeste gevallen kan de gepasseerde
candidaat zijn leed stilzwijgend verkrop
pen, hij vindt niemand om zijn grieven
in de Kamer te catwikkelen, of acht het
gevaarlijk de zaak ruehtbaar te maken.
E a wat haalt een interpellatie uit ? Dat
er partijzucht in het spel is, wordt bot
weg ontkend; de bedoelingen van den
interpellant worden aan propaganda ijver
toegeichreven, in het ergste geval moet
het de beeldspraak van den spreker ont
gelden.
Een goede beeldspraak er op nahouden,
faire des métaphores qui se suivent,
achtte de stylist Grautier een krachttoor.
Wie daarin geen meester is, mag zich
geen kritiek permitteeren op de grove
taalfouten van een autoriteit bij het onder
wijs. Resultaat van de interpellatie nihil.
Da meeste Kamerleden kunnen den
minister niet lastig vallen om een be
noeming. Zij gaan ook wel eens op
bedel-au die atie voor hun prjtégé's; de
bekwaamheid van ean afgevaardigde
wordt beoordeeld naar het aantal gunsten
en linten, dat hij voor zijn district ver
krijgt.
De feiten liggen er, ze zijn evident,
iedereen weet, dat de kruiwagens het
moeten doen, maar de minister redt zich
schitterend en houdt de eer der regeering
hoog. Er wordt niet met gunst gegeven,
het is een eerlijke boal, honni soit qui
mal y pense.
"Wanneer de Rageering betrekkingen
geeft aan personen, die ep geenerlei wijze
van bekwaamheden hebken doen blijken,
aan wier capaciteiten zelfs op redelijke
gronden mag worden getwijfeld, most
zij, desgevraagd, hare keuze met aanne
melijke argumenten kunnen rechtvaar
digen. Dat eischt haar prestige, haar
waardigheid. In de meeste gevallen toch
is het waardeverschil tusschen candidaat
A en candidaat B, ofschoon evident ge
noeg voor wie het weten wil, niet zoo
groot, dat de benoeming van den mindere
tot een interpellatie aanleiding zal geven.
Dus gelegenheid genoeg voor een minister
om allerlei bij beschouwingen en motieven
te laten gelden, waardoor 's lands be
langen niet worden gebaat.
Tegenwoordig is het de heerschende
meeping, dat men een goed lid dar
coalitie moet zijn, wil men bij eventueele
sollicitatie kans van slagen hebben. Lat
wel, een goed lid. De grootmeester der
A.-R. partij is niet zeker van de recht
zinnigheid zijner trouwste helpers; een
der eerste Roomscke organen richt zijn
zoeklichten naar het Moorden en Zuiden
om slechtaards en modernisten te ont
dekken. Iemands reputatie kan dus niet
solide genoeg zijn, het is zaak die repu
tatie steeds beter te vestigen, stilstaan
is hier achteruitgaan. Het bekende pas
trep de zèle" geldt hier niet; hoe meer
ijver hoe beter.
Sedert de wind uit den rechtschen
hoek waait, is het aantal vrome zielen
in onze lage landen zoo sterk toegenomen,
dat aan de oprechtheid der geuite ge
voelens zeer dikwijls mag worden ge
twijfeld, juist omdat die vroomheid
opvallend naar buiten blijkt. Personen,
die vroeger om zich een liberaal airtje
te geven, gaarne op Roomsche toestanden
smaalden, zijn van hunne dwalingen
teruggekomen, onderscheiden zich door
druk kerkbezoek, worden lid van
Roomsche verenigingen, bestrijden den
De wind Tan rechts.
Ik heb altijd sympathie gevoeld voor
het Napoleontisch régime, omdat alwie
talenten had en die talenten wilde wijden
aan den dienst van den Keizer, geen
intriges van inferieure mededingers had
te duchten.
Napoleon was op het stuk van benoe
mingen strikt rechtvaardig; in het Kei
zerrijk, zijn schepping, duldde hij geen
middelmatigheden. Daarom zal hij
zooals Barros zegt ook wanneer al
zijn instellingen zouden te niet gaan,
steeds blijven débewonderenswaardige
profeeseur d'énergie", die voortschrijdt
op de flanken der eeuwe». Ik heb uit
de nenschen gehaald, wat er uit te halen
is," zoo getuigt de geweldige van zich
zelf.
Ook het Koninkrijk der Nederlanden
zou er niet slecht bij varen, wanneer op
werk- en wilskracht wat meer prijs werd
gesteld. In theorie gebeurt dat wel, zeker,
men voelt dat het beginsel hoog en goed
is, maar in de praktijk komt er niet veel
van terecht. Onze bewindsmannen bij
het dozijn missen misschien de noodige
menschenkennis om steeds de geschiktste
personen te kiezen en dwalen meermalen
te geeder trouw. Maar ze dwalen ook
vaak door eigen schuld. Het kan hun
niet moeilijk zijn, zich van competente
zjjde te doen voorlichten teneinde hunne
keuze, zoo niet onberispelijk, dan toch
behoorlijk te doen.
Wij hebben in het parlement weer
bittere klachten gehoord over Benoemin
gen, door onze bewindsmannen aan Hare
Majesteit ter onderteekening voorgelegd :
van rechterlijke ambtenaren, die het in
een berucht proces bij het Nederlandsche
volk en ook meende men bij de
regeering hadden verbruid; van een
schoolopziener, die zijn moedertaal niet
behoorlijk schijnt te kennen. Er moet
alcohol, dien ze vroegf r in het openbaar
dronken of verklaren de Encycliek Rerum
Novarnm" voor een auditorium van
arbeiders.
En meestal worden deze vrome lieden
reeds in dit leven ruimschoots gezegend
met betrekkingen. Ze komen vooruit,
ze maken promotie. Het wordt in
Roomsche streken openlijk gezegd, dat
allerlei mislukte brave.-jongens aan baan
tjes worden geholpen.'
Ik wijs den uitvinder van het tekort
in de katholieke wetenschap erop, dat
het tekort door de tegenwoordige methode
niet wordt aangevuld, maar steeds grooter
wordt. Waar minderwaardigen, om alles
behalve wetenschappelijke kwaliteiten,
worden gepousseerd, ontneemt men aan
begaafden den stimulans tot werken en
komen we voor een grooter dt ficit te staan.
Hoe menigvuldiger de gelegenheden wor
den om van zijn Roomsche gevoelens te
doen blijken, des te talrijker zullen de
Tartuffe's worden.
Daarom zie ik met schrik en angst de
oprichting van retraitehuizen. Wie voort
aan niet op de retraite verschijnt, zal
doorgaan voor een
niet-zuiver-op-dengraat, misschien wel een modernist.
Ieder lid der Roomsche Kerk krijgt
een praedicaat: veldaende, goed, uitste
kend. En daar memand de harten en
nieren kan doorgronden, «al het innerlijke
naar het uiterlijke worden beoordeeld.
Alwie aan uiterlijke manifestaties
eenige waarde hecht en daarin eene aan
leiding vindt tot het uitreiken van een
preferent aandeel ten koste van anderen,
die zich van dergelijke vertooningen ont
houden, kweekt huichelaars en werkt de
verheffing der karakters niet in de hand.
Het is gemakkelijker deugden te veinzen
dan bekwaamheden.
Opmerkelijk is het, dat vele vrome
bekeerlingen erkende mediocriteiten zijn,
die vroeger evenveel ophef maakten van
hun geavanceerde begrippen, als nu va»
hun orthodoxie. Menschen zonder opinie,
gevaarlijke cameleopsvniets praesteerend,
noch in 's lands dienst^ noch in de ge
lederen der partij, waarbij ze zich momen
teel hebben aangesloten. Ze do3n mij
denken aan de huurlingen der vroegere
legers, nu eens onder deze, dan weer
onder gene vaan vechtende, naargelang
meer soldij werd gegeven of meer buit
in uitzicht werd gesteld.
EEX UIT HET ZUIDEN.
Het collectief ontslag aan de
Kweekschool van Onderwijzeres
sen te Arnhem.
(De dames inzendsters van het eerste arti
kel over deze Arnhemsche Kweekschool zaak,
hebben onze redactie verzocht het antwoord
van het Bestuur, dat wij in het vorig nummer
reeds publiceerden, nogmaals boven haar
repliek in zijn geheel af te drukken. Wij
voldoen gaarne aan dit verdoek.?RED.)
Het in uw "Weekblad van 3 December 11.
voorkomende artikel onder het opschrift:
Het collectief ontslag aan de kweekschool
van onderwijzeressen te Arnhem," geeft
ons aanleiding uwe redactie beleefd te ver
zoeken, het onderstaande in uw blad te
willen opnemen, ter rectificatie van eenige
daarin vervatte onjuistheden, het overige
daarvan latende voor rekening van haar,
die het hebben geïnspireerd en
onderteekend.
Ie. Nadat in 1910 de vorige directrice,
die sedert l September 1908 in functie was,
wegens aïgeheele overspanning, eervol ont
slag gevraagd en verkregen had, zijn de
interne leeraressen, die, door de directrice
den noodigen steun en medewerking te
verleenen, den betreurenswaardigen loop der
zaak hadden kunnen voorkomen, nadruk
kelijk gewezen op de verplichtingen, die zij
jegens hare directrice hadden na te komen.
Tevoren was reeds een onderzoek door
het bestuur ingesteld, waarbij directrice en
leeraressen zyn gehoord en reeds toentertijd
is door enkele bestuursleden ter sprake ge
bracht de wenschelijkheid van n of meer
der leeraressen van hare functies in het
internaat te ontheffen.
2e. Toen een paar maanden, nadat de
nieuwe directrice hare functie had aan
vaard, opnieuw bleek, dat zij niet de nood
zakelijke medewerking en tegemoetkoming
van de zijde der interne leeraressen onder
vond, is door het bestuur, zoowel de direc
trice als een der daartoe door de leeraressen
gemachtigde, uitvoerig gehoord.
3e. Het bestuur, steeds bereid alle grieven
van beide kanten te vernemen, heeft, toen
bij herhaling de klacht geuit werd, dat de
leeraressen voor zich zelf niet of althans
niet voldoende vrijen tijd over hielden, een
grondige enquête hiernaar ingesteld. Van
dit zeer nauwgezet uitgevoerde onderzoek.
waarbij aan de dames andermaal de gele
genheid is gegeven om hare grieven uit te
spreken (sommige hebben daarvan ook ge
bruik gemaakt) is punctueel aanteekening
gehouden. Het resultaat dezer enquête wees
uit, dat de leerares, van wie het meest ge
vergd werd, niet meer dan 24 uur per week
in functie behoefde te z\jn, (onderwijs, sur
veillance, enz., bij elkaar genomen). Elke
leerares had n Zondag in de 8 weken in
het internaat te surveilleeren; de onder
directrice n Zondag om de 14 dagen.
4e. De salarissen der met l Februari 1912
extern wordende leeraressen, zijn als volgt
geregeld:
No. 1. Vak van onderwijs: Engelsche taal
(bevoegdheid L. A..) 8 lesuren per week.
Salaris ?800 per jaar.
No 2. Vak van onderwijs: Ned. taal- en
aardrijkskunde (bevoegdheid hoofd A) 16 les
uren per week. Salaris ?1100 per jaar.
No. 3. Vak van onderwijs: vrouwelijke
handwerken (bevoegdheid L. A) 13 lesuren
per week. Salaris ?800 per jaar.
No. 4. Vak van onderwiis: rekenen en
wiskunde (bevoegdheid hoof! A) 16 lesuren
per week. Salaris ? 1100 per jaar.
No. 5. Vak van onderwijl: Franschetaal
(bevoegdheid M O. A) en schrijver), 13 les
uren per week. Salaris ? 10EO per jaar.
Ne 6. Vak van onderwijs: Hoogduitsehe
taal (bevoegdheid M. O. A ) 16 lesuren per
week. Salaris ?1100 per jaar.
No. 7. Vak van onderwijs: geschiedenis
(bevoegdheid hoofd A) 14 lesuren per week.
Salars ? 1000 per jaar.
Deze dames ontvangen met ingang van
l Febr. 1912 daarbij, ter gemoetkoming in
de kosten harer huisvesting buiten het
internaat, ieder een jaarlijksche toelage van
? 200, die niet anders wordt verleend dan
telken jare door een besluit van het bestuur.
De sub. l, 2, 3, 4 en 6 bedoelde dames
verkrijgen bovendien op 55 jarigen leeftijd
een lijfrente van ?500 per jaar, waarvoor
de kweekschool 4/5 der premie betaalt. Van
de jaarl. bijdrage voor pensioen gerechtig
heid der beide andere dames betaalt de
kweekschool eveneens 4/5. Overigens hand
haven wij in alle opzichten onze te dezer
zake volkomen gemotiveerde en na rijp
overleg genomen maatregelen, die zér zeker
het noodzakelijk gevolg zijn van de fatale
verwikkelingen der laatste j aren en waarbij
uitsluitend het belang der instelling, die wij
beheeren heeft voorgezeten.
Het bestuur.der vereeniging tot instand
houding der kweekschool voor onderwijzer
essen, gevestigd te Arnhem:
Dr. F. GOSLINGS, rector van 't gymna
sium te Arnhem, Ie voorzitter.
H. H. ERDBRINK, directeur der
Geldersche Credietvereeniging te Arnhem,
2e voorzitter.
Mr. L P. J. MICHIELSEN, advocaat en
procureur te Arnhem, Je secretaris.
B. P. DE WAAL, lid van den Gemeen
teraad te Arnhem, 2e secretaris.
G. N. DE WENDT, gep. luit.-kolonel te
Arnhem, penningmeester.
Dr. E. J. BUNING, controleerend ge
neeskundige van de
Rijksverzekeringsbank te Arnhem.
Dr. G. NYHOFF, lid van den Gemeen
teraad, schoolopziener in het arron
dissement Wageningeo, te Arnhem.
Arnhem, 9 Dec. 1911.
De lezers van dit blad zullen zich herin
neren, dat in het nummer van Zondag 3
Dec. j.l. e«n stuk van ons voorkwam, waarin
wüaan de hand van de gevoerde corres
pondentie tusschen het Bestuur der Arnhem
sche Kweekschool en de interne leeraressen,
in verband met onze veeljarige kennis van
de inrichting en in 't bijzonder van het
internaat, sterk onze afkeuring (met de
noodige argumenteering) uitspraken over het
aan die dames gegeven ongevraagd en on
gewenscht ontslag uit het internaat, met
aanmerkelijk verminderd salaris, waarin
w\j in 't bijzonder krachtig afkeurden de
wijze, waarop de zaak was behandeld,
en aantoonden, dat dit ontslag op deze wijze
van ver reikende nadeelige gevolgen voor
de Kweekschool zou zijn.
Het Bestuur is nu gekomen met iets, dat
schijnt een verweer.
Het zegt daarin, zijn stuk te geven ter
rectificatie van eenige in ons artikel voor
komende onjuistheden".
Xu verzoeken wij de lezers van dit blad
beleefd, ons artikel van 3 Dec. te leggen
naast dat van het Bestuur en te constateeren,
dat het Bestuur geen enkele onjuistheid heeft
aangetoond en niets ontkend, zoodot wij van
al wat wij schreven, geen woord hebben terug
te nemen.
Dit stuk van het Bestuur bewijst zijn
schuld.
Feitelijk zouden wij dus met het consta
teeren van die schuld kunnen volstaan.
Toch zullen wij (onder verwijzing ook naar
ons vorig artikel) over de verschillende
punten, die het Bestuur aanroert, nog iets
zeggen.
In punt l wordt, naar aanleiding van het
ontslag der vorige directrice, op grond van
aïgeheele overspanning", zoo maar even,
als terloops, in een tusschenzin gezegd: de
interne leeraressen, die door de directrice
de noodige steun en medewerking te
verleenen, den betreurenswaardigen loop der
zaak hadden kunnen voorkomen." Zoo maar
?ven, in een tussehenzinnetje, wordt daar
dus, zonder eenigen zweem van bewijs, het
interne personeel tegenover het gansche
publiek beschuldigd, van door het onthouden
van zijn steun en medewerking de vorige
directrice zo» ongeveer in den grond te
hebben geboord!
Dat noemen wüongehoord!
Spraken w\j te sterk, toen w\j zeiden, dat
men in al de handelingen van het Bestuur
vruchteloos speurt naar eenigen wezenlijken
ernst ?
De lezer oordeele!
Met ingang van 10 Juni 1910 was de
vorige directrice vertrokken, en aan het
interne personeel (de onderdirectrice aan
het hoofd), dat in de oogen van het Bestuur
zoo ontzettend schuldig war, werd het
geheele drijven" van het internaat... opge
dragen? O neen, zonder eenige opdracht
ah vanzelfsprekend overgelaten.
Op -3 Sept. van dat zelfde jaar 1913, zeer
kort dus na het vertrek der vorige directrice,
had het groote gouden feest plaats, waarop
in een (niet geïmproviseerde, maar keurig
geprepareerde) rede van den Voorzitter (om
van de wél-geïmproviseerde, in veler ge
heugen bewaarde rede maar niet eens te
spreken.') het internaat en zijn
leeraressenpersoneel zoo in de lacht werden gestoken,
en toen verscheen juist ook het gedenkboek
van den directeur, den heer Bigot,meteen
zoo grooten lof aan het internaat met zijn
leeraregeen personeel.
Dat leeraressenperioneel, dar, naar het
Bestuur nu weet te vertellen, tegenover
de directrice en dus ook tegenover h t
internaat zoo groote schuld droeg l
En dat slechte personeel, dat dan zoo
noodzakelijk een sterken teugel moest heb
ben, eoo noodzakelijk eens flink moest
worden gedrild, dat leeraressenpersoneel
liet men zeven maanden lang zonder direc
trice; aan dat leeraressen personeel liet men
zeven maanden lacg het geheele internaat,
de school- en huisopvoedirg .van een groot
aantal jonge meisjes over l En b\j de komst
van de nieuwe directrice werd het personeel
door den Voorzitter met van hoege waar
deering getuigende woorden aan haar voor
gesteld.
Zie, zóó groot vertrouwen stelde men en
KON men stellen in dit personeel Aan
den lezer dus het oordeel over de middelen,
die het Bestuur moet aanwenden, om zich
een schijn te geven van recht!
Inderdaad het Bestuur moet zich wel
zeer in het c au w gebracht voelen, om te
kunnen afdalen tot dezen zet.
En dan: w\j kunnen ons nog niet eens
ten volle uitspreken over dit Ie punt.
Immers wij moeten beslist weigeren,
de persoon van de vorige directrice, een
ach ten s waardige, maar nu eenmaal voor
de taak van dit internaat niet berekende
vrouw, tot een voorwerp van publieke be
schouwing te maken. Temeer, daar wij
immers zelfs de persoon der tegenwoordige
directrice hebben gespaard. Wij weigeren,
om da zonderlinge directricekeuzen der
laatste drie jaren van het Bestuur aan
critiêk te onderwerpen:
Het Bestuur heeft zijn beschuldigt gen en
bedreigingen aan 't adres van het persoieel
schriftelijk gericht, en zonder de leeraressen
ook maar in het minst te sparen, noch ook
haar te willen hooren (ondanks een daartoe
strekkend verzoek), en het heeft in zijn
ontslagbrief het ontslag met redenen om
kleed." Met deze handelwijze, met deze be
schuldigingen en redenen allén hebben wij
dus te maken, en waar het Bestuur
zich daarop niet weet te verdedigen, zooals
gebleken is, daar is zijn onrecht in deze
zaak on weder <preek baar. Die schijnbaar
zoo lofjes daarheen geworpen beschuldi
ging is niet meer dan de stroohalm, waar
naar ds drenkeling grijpt.
Toeh willen wü(want zoo'n aantijging-,
als die het Bestuur even terloops in z\jn
antwoord inlascht, heeft zoo licht eenigen
invloed), de lezers na dit alles er ook nog
aan herinneren, dat onder de
onderteekenaarsters van dit stuk me j. Pennink is, die
tot voor 3 jaar gedurende 13 jaren directrice
van het Arnhemsche internaat was en van
wier bijzonder gunstig getuigenis omtrent
de dames, vooral omtrent haar grooten wil
tot samenwerking, wy in ons vorig artikel
melding maakten.
Wij wijzen deze allerlichtvaardigste, zware
aantijging van het Bestuur beslist af.
Wügeven de verzekering, dat n bij de
tegenwoordige n bij de vorige directrice
het personeel is begonnen met de beste
voornemens, met den oprechten wensch tot
samenwerking, en voor die samenwerking
zijn best heeft gedaan. En het is algemeen
bekend, dat het ook geenszins behoort tot
hen, die het gezag ontkennen.
Echter voor een echte, innerlijke samen
werking is, behalve een beproefde schare"
leeraressen (die er IS', noodig: een voldoend
geschikte, in 't geheel passende directrice.
Dat internaat is zoowel voor de dames
als voor de leerlingen een thuis, de
plaats van zekeren ongedwongen omgang,
de plaats der huiselijke opvoeding, waar
voortdurend het werk van allen ineengrijpt,
Dit is de moeilijkheid der betrekking
van directrice van dit groote internaat:
dat zij, den ongedwongen omgang bevor
derend, toch tactvol de leiding in handen
houdt van al die ineengrijpende machten,
die, hoe ook verschillend naar de persoon
lijkheden, toch moeten werken in n
geest, den beproefden, door het Bestuur
zelf zoo hooggeroemden geest der Arnhem
sche Kweekschool.
Daarvoor heeft de directrice noodig een
voldoende mate van kracht, van inzicht in
het internaat en in haar taak, van tact
en ook van aanpassing (welke laatste uit
zekere natuurlijke verwantschap met den
kweekschoolgeest, uit zekere voor-opleiding
en uit een goeden wil ontstaat, en geens
zins het langzamerhand aanbrengen van