De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 24 december pagina 1

24 december 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

iwo DE AMSTERDAMMER A°. 1911. WEEKBLAD VOOÏNEDERLAND OzicLer redactie .Dit nummer bevat een bijvoegsel. IMJc. ZEI. F. L, Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling mail 10. Aionderlyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/* Zondag 24 December. Advertentiön van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer i 0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel . . . . 0.30 Reclames per regel 0.40 EEN KALENDER VAN PIETER VAN DER HEM, VOOR DE ABONNÉS VAN DE AMSTERDAMMER. i N het nummer van 7 januari a.s. zenden wij aan al onze abonnés een Kalender voor 1912, uit n blad bestaande, naar een aquarel-teekening door PIETER VAN DER HEM, en in drie-kleurendruk uitgevoerd. INHOUD: TAK VEE*E EN VAN NABIJ: De wind rechte, door Een ut het Zuiden. Het .collectief ontslag aan de Kweekschool van O«der»jj««ss?n ie Arnhem,?FE JILLETON: Incognito. Kerstvertelliog, door H. de Hoog. KON8T EN LETTEREN: De Vroolflke Tocht door Cyriel Bnyage, beoordeeld door Frans Coenev. VSOUWENEUBBEEK: Vareeuiging voor Vronwen-kies recht, door N. M.?d. W. H. Tutti Sntti, docr N. M.?d. W. H. ALLBBLEI, door AJlegra. UIT DE SATDUR, door K. Bfitnaua, De verkrijgers van den No belprijs voor 1911 en het ontwerp van een gebouw voor de Nobele Stichting te Stockfaohu, met af b. Een voortreffelijk woord nu jhr. Victor de Stuera. De VJissingsche lor en, do«r v. d. E. Sprenken nit de leer*MÜvan Zuivere Bede, III, door prof. G. 3. P. J. Bolland. Roelof -tentoonstelling in de Larensche Kunsthandel, door W. Bteenfaoff. Opmerkingen en beschouwingen, I, door Plastchaerr Kerstdag en Nieuwjaarsd*g, door J. H. R. Een bewys van o»«vraoiten. INGEZONDEN' - WETENSCHAPPELIJKE VARIA: Zuiverheid van voedsel, met af b., door dr. P. van O'.st. CHABIVARL «TNANCIEELE EN OECOHOMI3CHE KRONIEK, door v. d. M. en T. d. 8. Brieven van Oom Jodocua. SCHAAKSPEL. DAHRÜBRIEK. AD VERTENTIE N. (Hun, die abonnézijnde, of zich thans opgevend voor een abonnement van DE AMSTERDAMMER er prijs op stellen dezen zeer fraai uitgevoerden kalender zonder vouw of kreukel in hun bezit te krjjgen, wordt verzocht zoo spoedig mogelijk 20 cents in postzegels of per postwissel aan de Uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF over te maken. De verzending van dezen kalender wat deze exem plaren betreft op zwaarder papier gedrukt geschiedt dan in een rol.) liiiiilllluiHiiiiHiliMMiiiiiimiiiiiuiMlilHtllllililiiiiiiiMiMiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiilii iiiiiiiiHiMiiiiiiiiiiMiiimiMimitiiHllllimilMiiimnii al heel wat gebeurd zijn tegen de elas tische uaantiën, wil een benoeming aan leiding geven tot een interpellatie. In de meeste gevallen kan de gepasseerde candidaat zijn leed stilzwijgend verkrop pen, hij vindt niemand om zijn grieven in de Kamer te catwikkelen, of acht het gevaarlijk de zaak ruehtbaar te maken. E a wat haalt een interpellatie uit ? Dat er partijzucht in het spel is, wordt bot weg ontkend; de bedoelingen van den interpellant worden aan propaganda ijver toegeichreven, in het ergste geval moet het de beeldspraak van den spreker ont gelden. Een goede beeldspraak er op nahouden, faire des métaphores qui se suivent, achtte de stylist Grautier een krachttoor. Wie daarin geen meester is, mag zich geen kritiek permitteeren op de grove taalfouten van een autoriteit bij het onder wijs. Resultaat van de interpellatie nihil. Da meeste Kamerleden kunnen den minister niet lastig vallen om een be noeming. Zij gaan ook wel eens op bedel-au die atie voor hun prjtégé's; de bekwaamheid van ean afgevaardigde wordt beoordeeld naar het aantal gunsten en linten, dat hij voor zijn district ver krijgt. De feiten liggen er, ze zijn evident, iedereen weet, dat de kruiwagens het moeten doen, maar de minister redt zich schitterend en houdt de eer der regeering hoog. Er wordt niet met gunst gegeven, het is een eerlijke boal, honni soit qui mal y pense. "Wanneer de Rageering betrekkingen geeft aan personen, die ep geenerlei wijze van bekwaamheden hebken doen blijken, aan wier capaciteiten zelfs op redelijke gronden mag worden getwijfeld, most zij, desgevraagd, hare keuze met aanne melijke argumenten kunnen rechtvaar digen. Dat eischt haar prestige, haar waardigheid. In de meeste gevallen toch is het waardeverschil tusschen candidaat A en candidaat B, ofschoon evident ge noeg voor wie het weten wil, niet zoo groot, dat de benoeming van den mindere tot een interpellatie aanleiding zal geven. Dus gelegenheid genoeg voor een minister om allerlei bij beschouwingen en motieven te laten gelden, waardoor 's lands be langen niet worden gebaat. Tegenwoordig is het de heerschende meeping, dat men een goed lid dar coalitie moet zijn, wil men bij eventueele sollicitatie kans van slagen hebben. Lat wel, een goed lid. De grootmeester der A.-R. partij is niet zeker van de recht zinnigheid zijner trouwste helpers; een der eerste Roomscke organen richt zijn zoeklichten naar het Moorden en Zuiden om slechtaards en modernisten te ont dekken. Iemands reputatie kan dus niet solide genoeg zijn, het is zaak die repu tatie steeds beter te vestigen, stilstaan is hier achteruitgaan. Het bekende pas trep de zèle" geldt hier niet; hoe meer ijver hoe beter. Sedert de wind uit den rechtschen hoek waait, is het aantal vrome zielen in onze lage landen zoo sterk toegenomen, dat aan de oprechtheid der geuite ge voelens zeer dikwijls mag worden ge twijfeld, juist omdat die vroomheid opvallend naar buiten blijkt. Personen, die vroeger om zich een liberaal airtje te geven, gaarne op Roomsche toestanden smaalden, zijn van hunne dwalingen teruggekomen, onderscheiden zich door druk kerkbezoek, worden lid van Roomsche verenigingen, bestrijden den De wind Tan rechts. Ik heb altijd sympathie gevoeld voor het Napoleontisch régime, omdat alwie talenten had en die talenten wilde wijden aan den dienst van den Keizer, geen intriges van inferieure mededingers had te duchten. Napoleon was op het stuk van benoe mingen strikt rechtvaardig; in het Kei zerrijk, zijn schepping, duldde hij geen middelmatigheden. Daarom zal hij zooals Barros zegt ook wanneer al zijn instellingen zouden te niet gaan, steeds blijven débewonderenswaardige profeeseur d'énergie", die voortschrijdt op de flanken der eeuwe». Ik heb uit de nenschen gehaald, wat er uit te halen is," zoo getuigt de geweldige van zich zelf. Ook het Koninkrijk der Nederlanden zou er niet slecht bij varen, wanneer op werk- en wilskracht wat meer prijs werd gesteld. In theorie gebeurt dat wel, zeker, men voelt dat het beginsel hoog en goed is, maar in de praktijk komt er niet veel van terecht. Onze bewindsmannen bij het dozijn missen misschien de noodige menschenkennis om steeds de geschiktste personen te kiezen en dwalen meermalen te geeder trouw. Maar ze dwalen ook vaak door eigen schuld. Het kan hun niet moeilijk zijn, zich van competente zjjde te doen voorlichten teneinde hunne keuze, zoo niet onberispelijk, dan toch behoorlijk te doen. Wij hebben in het parlement weer bittere klachten gehoord over Benoemin gen, door onze bewindsmannen aan Hare Majesteit ter onderteekening voorgelegd : van rechterlijke ambtenaren, die het in een berucht proces bij het Nederlandsche volk en ook meende men bij de regeering hadden verbruid; van een schoolopziener, die zijn moedertaal niet behoorlijk schijnt te kennen. Er moet alcohol, dien ze vroegf r in het openbaar dronken of verklaren de Encycliek Rerum Novarnm" voor een auditorium van arbeiders. En meestal worden deze vrome lieden reeds in dit leven ruimschoots gezegend met betrekkingen. Ze komen vooruit, ze maken promotie. Het wordt in Roomsche streken openlijk gezegd, dat allerlei mislukte brave.-jongens aan baan tjes worden geholpen.' Ik wijs den uitvinder van het tekort in de katholieke wetenschap erop, dat het tekort door de tegenwoordige methode niet wordt aangevuld, maar steeds grooter wordt. Waar minderwaardigen, om alles behalve wetenschappelijke kwaliteiten, worden gepousseerd, ontneemt men aan begaafden den stimulans tot werken en komen we voor een grooter dt ficit te staan. Hoe menigvuldiger de gelegenheden wor den om van zijn Roomsche gevoelens te doen blijken, des te talrijker zullen de Tartuffe's worden. Daarom zie ik met schrik en angst de oprichting van retraitehuizen. Wie voort aan niet op de retraite verschijnt, zal doorgaan voor een niet-zuiver-op-dengraat, misschien wel een modernist. Ieder lid der Roomsche Kerk krijgt een praedicaat: veldaende, goed, uitste kend. En daar memand de harten en nieren kan doorgronden, «al het innerlijke naar het uiterlijke worden beoordeeld. Alwie aan uiterlijke manifestaties eenige waarde hecht en daarin eene aan leiding vindt tot het uitreiken van een preferent aandeel ten koste van anderen, die zich van dergelijke vertooningen ont houden, kweekt huichelaars en werkt de verheffing der karakters niet in de hand. Het is gemakkelijker deugden te veinzen dan bekwaamheden. Opmerkelijk is het, dat vele vrome bekeerlingen erkende mediocriteiten zijn, die vroeger evenveel ophef maakten van hun geavanceerde begrippen, als nu va» hun orthodoxie. Menschen zonder opinie, gevaarlijke cameleopsvniets praesteerend, noch in 's lands dienst^ noch in de ge lederen der partij, waarbij ze zich momen teel hebben aangesloten. Ze do3n mij denken aan de huurlingen der vroegere legers, nu eens onder deze, dan weer onder gene vaan vechtende, naargelang meer soldij werd gegeven of meer buit in uitzicht werd gesteld. EEX UIT HET ZUIDEN. Het collectief ontslag aan de Kweekschool van Onderwijzeres sen te Arnhem. (De dames inzendsters van het eerste arti kel over deze Arnhemsche Kweekschool zaak, hebben onze redactie verzocht het antwoord van het Bestuur, dat wij in het vorig nummer reeds publiceerden, nogmaals boven haar repliek in zijn geheel af te drukken. Wij voldoen gaarne aan dit verdoek.?RED.) Het in uw "Weekblad van 3 December 11. voorkomende artikel onder het opschrift: Het collectief ontslag aan de kweekschool van onderwijzeressen te Arnhem," geeft ons aanleiding uwe redactie beleefd te ver zoeken, het onderstaande in uw blad te willen opnemen, ter rectificatie van eenige daarin vervatte onjuistheden, het overige daarvan latende voor rekening van haar, die het hebben geïnspireerd en onderteekend. Ie. Nadat in 1910 de vorige directrice, die sedert l September 1908 in functie was, wegens aïgeheele overspanning, eervol ont slag gevraagd en verkregen had, zijn de interne leeraressen, die, door de directrice den noodigen steun en medewerking te verleenen, den betreurenswaardigen loop der zaak hadden kunnen voorkomen, nadruk kelijk gewezen op de verplichtingen, die zij jegens hare directrice hadden na te komen. Tevoren was reeds een onderzoek door het bestuur ingesteld, waarbij directrice en leeraressen zyn gehoord en reeds toentertijd is door enkele bestuursleden ter sprake ge bracht de wenschelijkheid van n of meer der leeraressen van hare functies in het internaat te ontheffen. 2e. Toen een paar maanden, nadat de nieuwe directrice hare functie had aan vaard, opnieuw bleek, dat zij niet de nood zakelijke medewerking en tegemoetkoming van de zijde der interne leeraressen onder vond, is door het bestuur, zoowel de direc trice als een der daartoe door de leeraressen gemachtigde, uitvoerig gehoord. 3e. Het bestuur, steeds bereid alle grieven van beide kanten te vernemen, heeft, toen bij herhaling de klacht geuit werd, dat de leeraressen voor zich zelf niet of althans niet voldoende vrijen tijd over hielden, een grondige enquête hiernaar ingesteld. Van dit zeer nauwgezet uitgevoerde onderzoek. waarbij aan de dames andermaal de gele genheid is gegeven om hare grieven uit te spreken (sommige hebben daarvan ook ge bruik gemaakt) is punctueel aanteekening gehouden. Het resultaat dezer enquête wees uit, dat de leerares, van wie het meest ge vergd werd, niet meer dan 24 uur per week in functie behoefde te z\jn, (onderwijs, sur veillance, enz., bij elkaar genomen). Elke leerares had n Zondag in de 8 weken in het internaat te surveilleeren; de onder directrice n Zondag om de 14 dagen. 4e. De salarissen der met l Februari 1912 extern wordende leeraressen, zijn als volgt geregeld: No. 1. Vak van onderwijs: Engelsche taal (bevoegdheid L. A..) 8 lesuren per week. Salaris ?800 per jaar. No 2. Vak van onderwijs: Ned. taal- en aardrijkskunde (bevoegdheid hoofd A) 16 les uren per week. Salaris ?1100 per jaar. No. 3. Vak van onderwijs: vrouwelijke handwerken (bevoegdheid L. A) 13 lesuren per week. Salaris ?800 per jaar. No. 4. Vak van onderwiis: rekenen en wiskunde (bevoegdheid hoof! A) 16 lesuren per week. Salaris ? 1100 per jaar. No. 5. Vak van onderwijl: Franschetaal (bevoegdheid M O. A) en schrijver), 13 les uren per week. Salaris ? 10EO per jaar. Ne 6. Vak van onderwijs: Hoogduitsehe taal (bevoegdheid M. O. A ) 16 lesuren per week. Salaris ?1100 per jaar. No. 7. Vak van onderwijs: geschiedenis (bevoegdheid hoofd A) 14 lesuren per week. Salars ? 1000 per jaar. Deze dames ontvangen met ingang van l Febr. 1912 daarbij, ter gemoetkoming in de kosten harer huisvesting buiten het internaat, ieder een jaarlijksche toelage van ? 200, die niet anders wordt verleend dan telken jare door een besluit van het bestuur. De sub. l, 2, 3, 4 en 6 bedoelde dames verkrijgen bovendien op 55 jarigen leeftijd een lijfrente van ?500 per jaar, waarvoor de kweekschool 4/5 der premie betaalt. Van de jaarl. bijdrage voor pensioen gerechtig heid der beide andere dames betaalt de kweekschool eveneens 4/5. Overigens hand haven wij in alle opzichten onze te dezer zake volkomen gemotiveerde en na rijp overleg genomen maatregelen, die zér zeker het noodzakelijk gevolg zijn van de fatale verwikkelingen der laatste j aren en waarbij uitsluitend het belang der instelling, die wij beheeren heeft voorgezeten. Het bestuur.der vereeniging tot instand houding der kweekschool voor onderwijzer essen, gevestigd te Arnhem: Dr. F. GOSLINGS, rector van 't gymna sium te Arnhem, Ie voorzitter. H. H. ERDBRINK, directeur der Geldersche Credietvereeniging te Arnhem, 2e voorzitter. Mr. L P. J. MICHIELSEN, advocaat en procureur te Arnhem, Je secretaris. B. P. DE WAAL, lid van den Gemeen teraad te Arnhem, 2e secretaris. G. N. DE WENDT, gep. luit.-kolonel te Arnhem, penningmeester. Dr. E. J. BUNING, controleerend ge neeskundige van de Rijksverzekeringsbank te Arnhem. Dr. G. NYHOFF, lid van den Gemeen teraad, schoolopziener in het arron dissement Wageningeo, te Arnhem. Arnhem, 9 Dec. 1911. De lezers van dit blad zullen zich herin neren, dat in het nummer van Zondag 3 Dec. j.l. e«n stuk van ons voorkwam, waarin wüaan de hand van de gevoerde corres pondentie tusschen het Bestuur der Arnhem sche Kweekschool en de interne leeraressen, in verband met onze veeljarige kennis van de inrichting en in 't bijzonder van het internaat, sterk onze afkeuring (met de noodige argumenteering) uitspraken over het aan die dames gegeven ongevraagd en on gewenscht ontslag uit het internaat, met aanmerkelijk verminderd salaris, waarin w\j in 't bijzonder krachtig afkeurden de wijze, waarop de zaak was behandeld, en aantoonden, dat dit ontslag op deze wijze van ver reikende nadeelige gevolgen voor de Kweekschool zou zijn. Het Bestuur is nu gekomen met iets, dat schijnt een verweer. Het zegt daarin, zijn stuk te geven ter rectificatie van eenige in ons artikel voor komende onjuistheden". Xu verzoeken wij de lezers van dit blad beleefd, ons artikel van 3 Dec. te leggen naast dat van het Bestuur en te constateeren, dat het Bestuur geen enkele onjuistheid heeft aangetoond en niets ontkend, zoodot wij van al wat wij schreven, geen woord hebben terug te nemen. Dit stuk van het Bestuur bewijst zijn schuld. Feitelijk zouden wij dus met het consta teeren van die schuld kunnen volstaan. Toch zullen wij (onder verwijzing ook naar ons vorig artikel) over de verschillende punten, die het Bestuur aanroert, nog iets zeggen. In punt l wordt, naar aanleiding van het ontslag der vorige directrice, op grond van aïgeheele overspanning", zoo maar even, als terloops, in een tusschenzin gezegd: de interne leeraressen, die door de directrice de noodige steun en medewerking te verleenen, den betreurenswaardigen loop der zaak hadden kunnen voorkomen." Zoo maar ?ven, in een tussehenzinnetje, wordt daar dus, zonder eenigen zweem van bewijs, het interne personeel tegenover het gansche publiek beschuldigd, van door het onthouden van zijn steun en medewerking de vorige directrice zo» ongeveer in den grond te hebben geboord! Dat noemen wüongehoord! Spraken w\j te sterk, toen w\j zeiden, dat men in al de handelingen van het Bestuur vruchteloos speurt naar eenigen wezenlijken ernst ? De lezer oordeele! Met ingang van 10 Juni 1910 was de vorige directrice vertrokken, en aan het interne personeel (de onderdirectrice aan het hoofd), dat in de oogen van het Bestuur zoo ontzettend schuldig war, werd het geheele drijven" van het internaat... opge dragen? O neen, zonder eenige opdracht ah vanzelfsprekend overgelaten. Op -3 Sept. van dat zelfde jaar 1913, zeer kort dus na het vertrek der vorige directrice, had het groote gouden feest plaats, waarop in een (niet geïmproviseerde, maar keurig geprepareerde) rede van den Voorzitter (om van de wél-geïmproviseerde, in veler ge heugen bewaarde rede maar niet eens te spreken.') het internaat en zijn leeraressenpersoneel zoo in de lacht werden gestoken, en toen verscheen juist ook het gedenkboek van den directeur, den heer Bigot,meteen zoo grooten lof aan het internaat met zijn leeraregeen personeel. Dat leeraressenperioneel, dar, naar het Bestuur nu weet te vertellen, tegenover de directrice en dus ook tegenover h t internaat zoo groote schuld droeg l En dat slechte personeel, dat dan zoo noodzakelijk een sterken teugel moest heb ben, eoo noodzakelijk eens flink moest worden gedrild, dat leeraressenpersoneel liet men zeven maanden lang zonder direc trice; aan dat leeraressen personeel liet men zeven maanden lacg het geheele internaat, de school- en huisopvoedirg .van een groot aantal jonge meisjes over l En b\j de komst van de nieuwe directrice werd het personeel door den Voorzitter met van hoege waar deering getuigende woorden aan haar voor gesteld. Zie, zóó groot vertrouwen stelde men en KON men stellen in dit personeel Aan den lezer dus het oordeel over de middelen, die het Bestuur moet aanwenden, om zich een schijn te geven van recht! Inderdaad het Bestuur moet zich wel zeer in het c au w gebracht voelen, om te kunnen afdalen tot dezen zet. En dan: w\j kunnen ons nog niet eens ten volle uitspreken over dit Ie punt. Immers wij moeten beslist weigeren, de persoon van de vorige directrice, een ach ten s waardige, maar nu eenmaal voor de taak van dit internaat niet berekende vrouw, tot een voorwerp van publieke be schouwing te maken. Temeer, daar wij immers zelfs de persoon der tegenwoordige directrice hebben gespaard. Wij weigeren, om da zonderlinge directricekeuzen der laatste drie jaren van het Bestuur aan critiêk te onderwerpen: Het Bestuur heeft zijn beschuldigt gen en bedreigingen aan 't adres van het persoieel schriftelijk gericht, en zonder de leeraressen ook maar in het minst te sparen, noch ook haar te willen hooren (ondanks een daartoe strekkend verzoek), en het heeft in zijn ontslagbrief het ontslag met redenen om kleed." Met deze handelwijze, met deze be schuldigingen en redenen allén hebben wij dus te maken, en waar het Bestuur zich daarop niet weet te verdedigen, zooals gebleken is, daar is zijn onrecht in deze zaak on weder <preek baar. Die schijnbaar zoo lofjes daarheen geworpen beschuldi ging is niet meer dan de stroohalm, waar naar ds drenkeling grijpt. Toeh willen wü(want zoo'n aantijging-, als die het Bestuur even terloops in z\jn antwoord inlascht, heeft zoo licht eenigen invloed), de lezers na dit alles er ook nog aan herinneren, dat onder de onderteekenaarsters van dit stuk me j. Pennink is, die tot voor 3 jaar gedurende 13 jaren directrice van het Arnhemsche internaat was en van wier bijzonder gunstig getuigenis omtrent de dames, vooral omtrent haar grooten wil tot samenwerking, wy in ons vorig artikel melding maakten. Wij wijzen deze allerlichtvaardigste, zware aantijging van het Bestuur beslist af. Wügeven de verzekering, dat n bij de tegenwoordige n bij de vorige directrice het personeel is begonnen met de beste voornemens, met den oprechten wensch tot samenwerking, en voor die samenwerking zijn best heeft gedaan. En het is algemeen bekend, dat het ook geenszins behoort tot hen, die het gezag ontkennen. Echter voor een echte, innerlijke samen werking is, behalve een beproefde schare" leeraressen (die er IS', noodig: een voldoend geschikte, in 't geheel passende directrice. Dat internaat is zoowel voor de dames als voor de leerlingen een thuis, de plaats van zekeren ongedwongen omgang, de plaats der huiselijke opvoeding, waar voortdurend het werk van allen ineengrijpt, Dit is de moeilijkheid der betrekking van directrice van dit groote internaat: dat zij, den ongedwongen omgang bevor derend, toch tactvol de leiding in handen houdt van al die ineengrijpende machten, die, hoe ook verschillend naar de persoon lijkheden, toch moeten werken in n geest, den beproefden, door het Bestuur zelf zoo hooggeroemden geest der Arnhem sche Kweekschool. Daarvoor heeft de directrice noodig een voldoende mate van kracht, van inzicht in het internaat en in haar taak, van tact en ook van aanpassing (welke laatste uit zekere natuurlijke verwantschap met den kweekschoolgeest, uit zekere voor-opleiding en uit een goeden wil ontstaat, en geens zins het langzamerhand aanbrengen van

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl