Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1801
t, i
f.
Een bezoek bjj C. en H.
SchartenAntink, aan hun Italiaansche
i Meren.
Tremosine!.." de boot lei aan; ik
kon mijn oogen nauwelijks gelooven.
Tremosine," het. stond er, op het groote,
uitte bord. Dit scheen dan toch werkelijk
de aanlegplaats van het dorp te zjjo, waar
ik mij voorgenomen had, op mijn terug
reis de Schartens te gaan bezoeken. Maar
een dorp was er niet; er was niet eens
een weg, die er heen voeren kon. Er
waren enkel rotsen, steil uit het
groen? blauwe water verrijzend, onbeklimbare
rotsen, rood en grqs in de stralende zon.
Op de smalle oeverplaat stond een open
loods, en dat was al. Ik stapte over de
loopplank; ik was alleen met een man, die
een brieventasch overreikte; ik wachtte.
Da boot voer af met woelingen van
lichtgroen kristal vol zilveren bellen,
stevende toen wit over het
blauwe Gardameer naar
Malcesine, het stadje met d< n
(burcht aan den overkant.
De man, met wien ik achter
bleef, bleek niet spraakzaam.
Hij ?wees mij een gruizig
hellinkje met een houten leuning,
?dat na n tiental meters zich
togen de barre rotsen te ver
liezen scheen.
Hoever zou 't loopen zijn ?"
'vroeg ik in mijn niet al te
fraaie Italiaansch.
,Un' oretta," zei de man,
«n het klonk onheilspellend
genoeg, want de Italiaansohe
boerennurtjes zijn nog langer dan de
Hollandsohe.... Da rotsan in de bran
dende Septemberzon leken een oven, en
gén struik was er te bekennen. De weg
was overigens verrassend genoeg, hoe
die tusschen de schijnbaar onbegaanbare
klippen en steüten zich wendde en ver
der Omboog schoof. Maar na drie kwartier
geklommen te hebben?achtereenvolgens
waren mijn regenjas en mijn jasje en
mijn Test aan mijn stok geregen, en mijn
boord en mijn das en mijn manchetten
verschaften aam mijn sporthemd een luch
tig embonpoint na drie kwartier, rezen
de rotsen nog even toodrecht koven mijn
hoofd.
Ik zette mij uit te blazen in een
rotskloof, die wat schaduw had. Opeens een
gesuis, aanvarend door de lucht; en aan
Theodora.
twee dikke, deinende kabels zag ik twee
ijzeren bakken vol kisten en manden
elkaar voorbij-schieten; op den
omhooggaanden zat een manne-figuurtje geklemd.
En tegelijk zag ik nu ook iets van het
dorp, een of twee daakjes en een kerk
torenspits aan het uiterste randje van
den bijna overhellenden rotsmuur.
Ik schepte een teug moed en een half
uur later waren het de laatste
bastionwindingen van het daar b3ter wordende
pad, die ik opzwoegde, totdat ik einde
lijk aan den ingang van het pleintje
stond, met het halve dorp om mij heen.
Un Tedesco! un Tedesco!" dat
wil niet zeggen: een Duitscher, maar:
een vreemdeling, want alle vreemdelingen
heeten .hier Duitschers"! Ik was
blijkbaar een gebeurtenis.
Wou ik naar de Albergo Morandi ?
eten in de Albergo Moraadi? o, zij
brachten mij er wel naar toe, tien voor
een, vrouwen, kinderen, een
man....
Of er nog vreemde Signori
waren in de Albergo Morandi ?"
Ma si, de Signori Olandeai
waren er, de Signore en de
Signora, en de Signorina
Maar de, Signora zou wel met
de Signorina Theodora naar
het basch zijn, en waar de
Signore op 't oogenblik was,
dat kon men mij niet zeggen.
In de Albergo gingen zij
allen met mij mee de gelag
kamer . binnen.... er scheen
niemand thuis te zijn....
Ja," zeiden ze tegen elkaar,
Teresina was natuurlijk weer naar de non
nen, die was nooit thuis.... Ik moest
dan maar wachten ...."
De Albergo lag in het pittoreskste
straatje van trapjes en bordessen en oude
poorten, onder het groen van een
zonnigen berg en den blauwen hemel.
Men beraadslaagde nog ondereen, wat
men wel met mij beginnen zou, toen
een mager vrouwmensch van de trap
kwam, gitzwart van oogen en wit van
haar. Met een veelbeteekenenden
grijnslaoh en 'uitbundige armbewegingen, ver
klaarde die eveneens, dat Teresina na
tuurlijk" uit was, en dat ik maar moest
gaan zitten.
Maar waar de Sigoore Olandese was ?"
riepen, de anderen.
Wat, de Sioar" zocht den Signore
Vlak ender aet dorpjes Tremoaine, aan het Lago di Garda.
Olandese P"... en plotseling werd haar
gezicht opgetogen en heel gewichtig om
haar meerdere wetenschap. Da Signore
was nooit hier, legde zij uit, maar hij
zou op zijn studio" zijn, al castel"
Ook mij leek dat, om de waarheid te
zeggen, niet weinig gewichtig. Ik wist,
dat de Sahartens op verschillende plaat
sen van ItaMe met voorliefde in oude
palazzo's" hadden gewoond; v-an een
kasteel was mij tot nog toe niets ter
oore gekomen.
Een jvngetje bood aan, er mij heen
te brengen. Wij gingen door de nauwe
stegen, en na enkele minuten, aan het
eind van de via della fcala rotonda",
stonden wij voor een groote boerenpoort.
Met een handigen ruk schoof de kleine
kerel den middeleeuwschen grendel op
zij, en wij betraden een modderigen koer,
waar de kippen orer een mesthoop
krioelden en uit een staldeur het gesnork
van varkens gromde. Wij' bestegen een
omgaande staenen trap en kwamen op
een tweede binnenplaats, waar wederom
verschillende trappan naar bovenver
diepingen voerden van huisbrokken, die
daar onder zware luifaldaken scholen.
En langs n trapja van enkele treden
zag men een ruime open schuur binnen
op breede pijlers, iets ala een kolossale
loggia met een wijd vergezicht.
Maar waar is de Signore?" vroeg ik.
Het jongetje klopte aan een lage, ver
molmde deur, van weer zoo een middel
eeuwschen grendel voorzien.
Avanti!" klonk eea stem van binnen.
Met een nieuwen handigen greep was
de grendel verschoven en, na mrj den
soldo uit de vingers te hebben gesnapt,
maakte de jangen zich weg.
Ik kwam in een herder-gewit vertrekje,
met aan de muren enkel de bonte vlekken
kleur van een twintigtal teekeningen, die
vel van een kind schenen te zijn. Aan
een tafel bij het kleine venster zat de
heer Scharten en keek niet weinig ver
baasd, om niet te zeggen ontsteld, daar
opeens een Hollander voor hem te zien
in deze veiligste der schuilplaatsen!
Ik van mijn kant was eveneens een
beetje... gedesoriënteerd. Inplaats van
een uiterst modern type, zooals ik mij
verbeeld had aan te zullen treffen, was
het een man in een geelbruin kaki en
met een woesten rooien baard, die tegen
over mij stond. De heer Scharten scheen
mijn verwondering te bemerken.
!k kan het heusch niet helpen", zei
hij, een weinig vriendelijker dan de eerste
begroeting heeten mocht, dat ik u
doe schrikken. Er is in dit oord geen
barbier; er was eerst een jonge kerel,
die barbier was geweest, als matroos.
Maar hij is uit een kerseboom .gevallen
en hij heeft zijn baen gebroken. Sinds
dien "
Trouwens," zoo voer hij voort, ik
houd ervan, mij in eiken stijl te kunnen
thuisgevoelen. U heeft mij, uit sommige
mijner kritieken, misschien als een ver
fijnde meneer gedacht. Maar op 't oogen
blik ben ik niet minder met hart en ziel
een bandiet."
En weer mijn oogen volgend:
U kijkt naar die teekeningen? Zijn
ze niet aardig? Die gele bijvoorbeeld,
het lijkt een korenveld met een oud stuk
toren, onder blauwe lucht.;. Dat zij n de
fantazieën van mijn vijfjarig dochtertje...
U zult ze straks zien. Het was prettig,
om aan deze witte cel-wanden niets
anders op te hangen... Ja, in de albergo,
waar we wonen, konden we niet werken,
en de bakker van het dorp had in deze
oude boerenkafeet nog dit kamertje leeg
staan. .. Het is primitief, maar stil ,
en kijk het uitsicht eens!"
Ik ging bij het raam, waarvan de ver
molmde luikjes vast-hingen in gordijnen
van klimop weerskanten. Ouder het
klimop was niets meer te zien dan, vier
honderd mater in de diepte, het gloeiende
blauwe Meer. Terzij de rezen de ontzaglijke
roodgryze rotswanden met glooiende wei
landen op den top. En boven het meer
was de immense zonne-ruimte. Aan den
anderen oever waasde de grandiose Monte
Baldo en in een verte van vele uren was
de teedere lijn der vlakte van Verpna.
Het heet hier het CasteUp," lei op
mijn vraag de Haer Scharten uit, omdat
op de rots hier vlak achter het huis eertijds
een kasteel gestaan moet hebben. Wij
gaan er zoo meteen even heen. Dat is
werkelijk hét mooiste uitricht ter wereld.
Maar dit is een samenstel van vervallen
stallen en schuren met een paar losse
kamers en stukken huis er tusschen. Mijn
buurvrouw is een kindsch wijfje uit
Brescia, die altijd built en mij een
fluweel en beurs wil verkoopen, door
Napoleon aan haar grootmoeder gegeven
... po veretta! en ean paar ouderwetsche
kristallen krafjes. Maar ze is, geloof ik,
een binnenvetterij e met centjes in een
kous. Want ze heeft altijd bezoek... En
verder een paar wegwerkers... Ze gaan
namelijk een grooteh weg aanleggen door
bet dal, en een fuoieulair... Dan is het
met ons Trennsine eedaan "
Dus speelt de Vreemde Heerschers
hier?" onderbrak ik.
Ltaks op .het voorgebergt*: Bella Vista", waar de Schartens Een Huig vol Menschen" schreven.
Het binnenkomen van Tremoaine.
Volstrekt niet. De Vreemde Heerschers
speelt aan het meer van Bellano."
Lugano? of Bellaggio?''
Welnee, ik zeg u immers, dat het in
Bellano speelt...."
Een uur later gingen wij door de
mooie straatjes van het dorp naar de
Albergo terug. En daar kwam juist een
jonge vrouw aangewandeïd, wier zachte
?n krachtige gelaat ik van haar portretten
onmiddellijk herkende. Voor haar uit
gingen twee meisjes, n, blozend en blank,
op en top een kindje uit het Foorden, knus
arm in arm met een dorpakind, een
poe tig en pikzwart Italiaantje, saam in
druk gesprek verwikkeld.
Het was mevrouw Scharten met de
kleine Theodora, en het vriendinnetje
van Theodora. En terwijl mqn gastheer
den ongenoaden gast aan zijn vrouw
voorstelde, rabbelde maar aldoor het
koddig Italiaansch der kinderen.... Het
ging over la contadina, la oontadina, la
contadina " La Contadina" bleek de
Zeeuwsche boerione-pop, die het stevige
roodblondje in de armen hield.
Maar waar is Teresina ?" vroeg mevr.
Scharten. Teresina was werkelijk van de
nonnen terug. Teresina verscheen; ze
was niet onvriendelijk, jeugdig nog, maar
met niettemin een vreemd gerimpeld
voorhoofd en grillige oogen. Of ze
voor n persoon mér kon opdiseehen ?
Ja, dat kon.
U moet weten," vertelde mevrouw
Scharten, ons Hollandsen kennisje, die
anders voor ons kookt, is vandaag naar
beneden, naar S aio, voor toilet-iakoopen."
En zoo zaten we na een half uur, in
de kleine eetkamer der albergo, voor
een van die dampende risotto's, die de
lezer kent uit hun laatste boek.
Deze Teresina", zei mevrouw S., is
nu weer een prachtig, of liever een
treurig voorbeeld van de ramp der emi
gratie. Natuurlijk is ook Teresina's itan
in Amerika, hoewel een man hier in
huis, om de albergo te doen marcheeren,
geen weelde zou zijn. Al metselde hij maar
de boven verdieping af, waar weer en wind
zóó door het geraamte der muren de slaap
kamers binnenblazen. Nee, hij moest
geld gaan verdienen". Waarom? Die
menschen ziïn volstrekt niet arm. Haar
vader is de bakker, die zijn koetjes op
het droge heeft. En zijn familie zijn
allemaal gegoede menschen. Toch, toen
zij drie jaar getrouwd waren, en het
kleinste jongetje enkele maanden was,
toog hij weg. Vooral dat kleinste jongetje
werd eea verrukkelijk kind daar hangt
zijn portretje hij schreef al briefjes
aan zijn vader. Van den zomer is het
gestorven. De vader heeft het nooit gezien.
En nu zou hij dan thuiskomen, om zijn
vrouw, die radeloos van verdriet was,
te troosten Maar hij komt niet; hij
had zulk ean winstgevend werk be
machtigd. Teresina gelooft het niet;
Teresina hoopt, dat hij haar zal komen
verrassen; met iederen terugkeer van
landslui uit Amerika, denkt zij vast dat
hij er bij zal zijn; hij is er nooit bij
En die vrouw wordt hoe langer hoe
abnormaler; ze doet niets dan lachen,
of zij zit den heelen dag bij de twee
nonnen, die hier een bewaarschooltje
houden. Haar logement verwaarloost zij.
En wat met hen beiden, vooral in de
toekomst een uitmuntende zaak had
kunnen worden, verloopt. Het volgend
jaar richt men op den top van die rots
tegenover den onzen een modern hotel
op.... Zoo gaat het overal."
Is dit misschien de grondhistorie van
de albergo van CavarnaP"
In 't' geheel niet. Toen we hier
kwamen, was ons boek, in schets althans»