De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 31 december pagina 6

31 december 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1801 t, i f. Een bezoek bjj C. en H. SchartenAntink, aan hun Italiaansche i Meren. Tremosine!.." de boot lei aan; ik kon mijn oogen nauwelijks gelooven. Tremosine," het. stond er, op het groote, uitte bord. Dit scheen dan toch werkelijk de aanlegplaats van het dorp te zjjo, waar ik mij voorgenomen had, op mijn terug reis de Schartens te gaan bezoeken. Maar een dorp was er niet; er was niet eens een weg, die er heen voeren kon. Er waren enkel rotsen, steil uit het groen? blauwe water verrijzend, onbeklimbare rotsen, rood en grqs in de stralende zon. Op de smalle oeverplaat stond een open loods, en dat was al. Ik stapte over de loopplank; ik was alleen met een man, die een brieventasch overreikte; ik wachtte. Da boot voer af met woelingen van lichtgroen kristal vol zilveren bellen, stevende toen wit over het blauwe Gardameer naar Malcesine, het stadje met d< n (burcht aan den overkant. De man, met wien ik achter bleef, bleek niet spraakzaam. Hij ?wees mij een gruizig hellinkje met een houten leuning, ?dat na n tiental meters zich togen de barre rotsen te ver liezen scheen. Hoever zou 't loopen zijn ?" 'vroeg ik in mijn niet al te fraaie Italiaansch. ,Un' oretta," zei de man, «n het klonk onheilspellend genoeg, want de Italiaansohe boerennurtjes zijn nog langer dan de Hollandsohe.... Da rotsan in de bran dende Septemberzon leken een oven, en gén struik was er te bekennen. De weg was overigens verrassend genoeg, hoe die tusschen de schijnbaar onbegaanbare klippen en steüten zich wendde en ver der Omboog schoof. Maar na drie kwartier geklommen te hebben?achtereenvolgens waren mijn regenjas en mijn jasje en mijn Test aan mijn stok geregen, en mijn boord en mijn das en mijn manchetten verschaften aam mijn sporthemd een luch tig embonpoint na drie kwartier, rezen de rotsen nog even toodrecht koven mijn hoofd. Ik zette mij uit te blazen in een rotskloof, die wat schaduw had. Opeens een gesuis, aanvarend door de lucht; en aan Theodora. twee dikke, deinende kabels zag ik twee ijzeren bakken vol kisten en manden elkaar voorbij-schieten; op den omhooggaanden zat een manne-figuurtje geklemd. En tegelijk zag ik nu ook iets van het dorp, een of twee daakjes en een kerk torenspits aan het uiterste randje van den bijna overhellenden rotsmuur. Ik schepte een teug moed en een half uur later waren het de laatste bastionwindingen van het daar b3ter wordende pad, die ik opzwoegde, totdat ik einde lijk aan den ingang van het pleintje stond, met het halve dorp om mij heen. Un Tedesco! un Tedesco!" dat wil niet zeggen: een Duitscher, maar: een vreemdeling, want alle vreemdelingen heeten .hier Duitschers"! Ik was blijkbaar een gebeurtenis. Wou ik naar de Albergo Morandi ? eten in de Albergo Moraadi? o, zij brachten mij er wel naar toe, tien voor een, vrouwen, kinderen, een man.... Of er nog vreemde Signori waren in de Albergo Morandi ?" Ma si, de Signori Olandeai waren er, de Signore en de Signora, en de Signorina Maar de, Signora zou wel met de Signorina Theodora naar het basch zijn, en waar de Signore op 't oogenblik was, dat kon men mij niet zeggen. In de Albergo gingen zij allen met mij mee de gelag kamer . binnen.... er scheen niemand thuis te zijn.... Ja," zeiden ze tegen elkaar, Teresina was natuurlijk weer naar de non nen, die was nooit thuis.... Ik moest dan maar wachten ...." De Albergo lag in het pittoreskste straatje van trapjes en bordessen en oude poorten, onder het groen van een zonnigen berg en den blauwen hemel. Men beraadslaagde nog ondereen, wat men wel met mij beginnen zou, toen een mager vrouwmensch van de trap kwam, gitzwart van oogen en wit van haar. Met een veelbeteekenenden grijnslaoh en 'uitbundige armbewegingen, ver klaarde die eveneens, dat Teresina na tuurlijk" uit was, en dat ik maar moest gaan zitten. Maar waar de Sigoore Olandese was ?" riepen, de anderen. Wat, de Sioar" zocht den Signore Vlak ender aet dorpjes Tremoaine, aan het Lago di Garda. Olandese P"... en plotseling werd haar gezicht opgetogen en heel gewichtig om haar meerdere wetenschap. Da Signore was nooit hier, legde zij uit, maar hij zou op zijn studio" zijn, al castel" Ook mij leek dat, om de waarheid te zeggen, niet weinig gewichtig. Ik wist, dat de Sahartens op verschillende plaat sen van ItaMe met voorliefde in oude palazzo's" hadden gewoond; v-an een kasteel was mij tot nog toe niets ter oore gekomen. Een jvngetje bood aan, er mij heen te brengen. Wij gingen door de nauwe stegen, en na enkele minuten, aan het eind van de via della fcala rotonda", stonden wij voor een groote boerenpoort. Met een handigen ruk schoof de kleine kerel den middeleeuwschen grendel op zij, en wij betraden een modderigen koer, waar de kippen orer een mesthoop krioelden en uit een staldeur het gesnork van varkens gromde. Wij' bestegen een omgaande staenen trap en kwamen op een tweede binnenplaats, waar wederom verschillende trappan naar bovenver diepingen voerden van huisbrokken, die daar onder zware luifaldaken scholen. En langs n trapja van enkele treden zag men een ruime open schuur binnen op breede pijlers, iets ala een kolossale loggia met een wijd vergezicht. Maar waar is de Signore?" vroeg ik. Het jongetje klopte aan een lage, ver molmde deur, van weer zoo een middel eeuwschen grendel voorzien. Avanti!" klonk eea stem van binnen. Met een nieuwen handigen greep was de grendel verschoven en, na mrj den soldo uit de vingers te hebben gesnapt, maakte de jangen zich weg. Ik kwam in een herder-gewit vertrekje, met aan de muren enkel de bonte vlekken kleur van een twintigtal teekeningen, die vel van een kind schenen te zijn. Aan een tafel bij het kleine venster zat de heer Scharten en keek niet weinig ver baasd, om niet te zeggen ontsteld, daar opeens een Hollander voor hem te zien in deze veiligste der schuilplaatsen! Ik van mijn kant was eveneens een beetje... gedesoriënteerd. Inplaats van een uiterst modern type, zooals ik mij verbeeld had aan te zullen treffen, was het een man in een geelbruin kaki en met een woesten rooien baard, die tegen over mij stond. De heer Scharten scheen mijn verwondering te bemerken. !k kan het heusch niet helpen", zei hij, een weinig vriendelijker dan de eerste begroeting heeten mocht, dat ik u doe schrikken. Er is in dit oord geen barbier; er was eerst een jonge kerel, die barbier was geweest, als matroos. Maar hij is uit een kerseboom .gevallen en hij heeft zijn baen gebroken. Sinds dien " Trouwens," zoo voer hij voort, ik houd ervan, mij in eiken stijl te kunnen thuisgevoelen. U heeft mij, uit sommige mijner kritieken, misschien als een ver fijnde meneer gedacht. Maar op 't oogen blik ben ik niet minder met hart en ziel een bandiet." En weer mijn oogen volgend: U kijkt naar die teekeningen? Zijn ze niet aardig? Die gele bijvoorbeeld, het lijkt een korenveld met een oud stuk toren, onder blauwe lucht.;. Dat zij n de fantazieën van mijn vijfjarig dochtertje... U zult ze straks zien. Het was prettig, om aan deze witte cel-wanden niets anders op te hangen... Ja, in de albergo, waar we wonen, konden we niet werken, en de bakker van het dorp had in deze oude boerenkafeet nog dit kamertje leeg staan. .. Het is primitief, maar stil , en kijk het uitsicht eens!" Ik ging bij het raam, waarvan de ver molmde luikjes vast-hingen in gordijnen van klimop weerskanten. Ouder het klimop was niets meer te zien dan, vier honderd mater in de diepte, het gloeiende blauwe Meer. Terzij de rezen de ontzaglijke roodgryze rotswanden met glooiende wei landen op den top. En boven het meer was de immense zonne-ruimte. Aan den anderen oever waasde de grandiose Monte Baldo en in een verte van vele uren was de teedere lijn der vlakte van Verpna. Het heet hier het CasteUp," lei op mijn vraag de Haer Scharten uit, omdat op de rots hier vlak achter het huis eertijds een kasteel gestaan moet hebben. Wij gaan er zoo meteen even heen. Dat is werkelijk hét mooiste uitricht ter wereld. Maar dit is een samenstel van vervallen stallen en schuren met een paar losse kamers en stukken huis er tusschen. Mijn buurvrouw is een kindsch wijfje uit Brescia, die altijd built en mij een fluweel en beurs wil verkoopen, door Napoleon aan haar grootmoeder gegeven ... po veretta! en ean paar ouderwetsche kristallen krafjes. Maar ze is, geloof ik, een binnenvetterij e met centjes in een kous. Want ze heeft altijd bezoek... En verder een paar wegwerkers... Ze gaan namelijk een grooteh weg aanleggen door bet dal, en een fuoieulair... Dan is het met ons Trennsine eedaan " Dus speelt de Vreemde Heerschers hier?" onderbrak ik. Ltaks op .het voorgebergt*: Bella Vista", waar de Schartens Een Huig vol Menschen" schreven. Het binnenkomen van Tremoaine. Volstrekt niet. De Vreemde Heerschers speelt aan het meer van Bellano." Lugano? of Bellaggio?'' Welnee, ik zeg u immers, dat het in Bellano speelt...." Een uur later gingen wij door de mooie straatjes van het dorp naar de Albergo terug. En daar kwam juist een jonge vrouw aangewandeïd, wier zachte ?n krachtige gelaat ik van haar portretten onmiddellijk herkende. Voor haar uit gingen twee meisjes, n, blozend en blank, op en top een kindje uit het Foorden, knus arm in arm met een dorpakind, een poe tig en pikzwart Italiaantje, saam in druk gesprek verwikkeld. Het was mevrouw Scharten met de kleine Theodora, en het vriendinnetje van Theodora. En terwijl mqn gastheer den ongenoaden gast aan zijn vrouw voorstelde, rabbelde maar aldoor het koddig Italiaansch der kinderen.... Het ging over la contadina, la oontadina, la contadina " La Contadina" bleek de Zeeuwsche boerione-pop, die het stevige roodblondje in de armen hield. Maar waar is Teresina ?" vroeg mevr. Scharten. Teresina was werkelijk van de nonnen terug. Teresina verscheen; ze was niet onvriendelijk, jeugdig nog, maar met niettemin een vreemd gerimpeld voorhoofd en grillige oogen. Of ze voor n persoon mér kon opdiseehen ? Ja, dat kon. U moet weten," vertelde mevrouw Scharten, ons Hollandsen kennisje, die anders voor ons kookt, is vandaag naar beneden, naar S aio, voor toilet-iakoopen." En zoo zaten we na een half uur, in de kleine eetkamer der albergo, voor een van die dampende risotto's, die de lezer kent uit hun laatste boek. Deze Teresina", zei mevrouw S., is nu weer een prachtig, of liever een treurig voorbeeld van de ramp der emi gratie. Natuurlijk is ook Teresina's itan in Amerika, hoewel een man hier in huis, om de albergo te doen marcheeren, geen weelde zou zijn. Al metselde hij maar de boven verdieping af, waar weer en wind zóó door het geraamte der muren de slaap kamers binnenblazen. Nee, hij moest geld gaan verdienen". Waarom? Die menschen ziïn volstrekt niet arm. Haar vader is de bakker, die zijn koetjes op het droge heeft. En zijn familie zijn allemaal gegoede menschen. Toch, toen zij drie jaar getrouwd waren, en het kleinste jongetje enkele maanden was, toog hij weg. Vooral dat kleinste jongetje werd eea verrukkelijk kind daar hangt zijn portretje hij schreef al briefjes aan zijn vader. Van den zomer is het gestorven. De vader heeft het nooit gezien. En nu zou hij dan thuiskomen, om zijn vrouw, die radeloos van verdriet was, te troosten Maar hij komt niet; hij had zulk ean winstgevend werk be machtigd. Teresina gelooft het niet; Teresina hoopt, dat hij haar zal komen verrassen; met iederen terugkeer van landslui uit Amerika, denkt zij vast dat hij er bij zal zijn; hij is er nooit bij En die vrouw wordt hoe langer hoe abnormaler; ze doet niets dan lachen, of zij zit den heelen dag bij de twee nonnen, die hier een bewaarschooltje houden. Haar logement verwaarloost zij. En wat met hen beiden, vooral in de toekomst een uitmuntende zaak had kunnen worden, verloopt. Het volgend jaar richt men op den top van die rots tegenover den onzen een modern hotel op.... Zoo gaat het overal." Is dit misschien de grondhistorie van de albergo van CavarnaP" In 't' geheel niet. Toen we hier kwamen, was ons boek, in schets althans»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl