De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 januari pagina 3

7 januari 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1802 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. 105. Het doel ie de ze f verkeering, die niet ten volle gelakt. Het eene vindt zich in het andere veder. 106. God zelf verkeert zich eeuwig in het andere, waai in hft zijne natnnr berkent. 107. God schijnt te «ÜD, hoewel niet in een schijnsel van natuurlijk licht. 108. Natuurlijk licht is niet voor handen. Zijn bestaan ia natuuilijk schijn; natuurlijke schijn. 109. Dat de zon in brand staat, laat z'ch heggen in de wetenschappelijke kinderkamer. 1:0. De natuurlijke schijn is een scnijn van natuurlijk licht in bet bovennatuurlijke wezen des geestep. 111. Levenloosaeid, leven en dood verhou ien zich als mogelijkheid, werkelijkheid en zelfopoffering in d* zelf bedoeling der natuur. 112. Het panpfychisme, volgens hetwelk alles leeft, begrijpt niet den dood, en is on doordachte toepassing van deteurjjpelijkheid, dat het ware leven het oneindige leven is. 113. Het ware en werkelijke Ie;en is de bijzondere algemeenheid, waarin de levenloosbeid voorondersteld is en de dood is mede te stellen; zoo ia de oneindigheid des levens bepaalde of betrèikelyke oneindigheid. 114. Het leven heet onverklaarbaar. la derdaad ishetnatuurlijkeleven zeer natuurlijk. 115. Is leren iets andere, is leren gisten? Dan zal het panptychiema panfermsntisme mogen heeten, als leer, dat alias eigenlijk in gisting verkeeit. 116. Erfelijkheid is natuurlijk een bljj ven van het leven, dat zich natuurlijk onder scheidt ; in bare zelfonderscheiding bljjfc ook de levende natnnr met zie h zelve een. 117. Erfelijk is in den mensch het karakter der persoonlijkheid. 118. Dei menec t en persoonlij kheid is niet onmiddellijk; de onmiddellijke mensch is de onontwikkelde mensch, de mensch vol kin derlijkheid, on wetendaeid en onbezonnenheid. 119. Aan indrukken, aandoeningen en stemmingen laat zich ons leven allereerst denken als eene ondervinding vol gevoel, waarvan de bestendige volledigheid gedacht wordt als gemoed. 120. 'Aan het gemoed, of al s gemoed, denkt men veeleenigheid van gejoel in onmiddellijk menschelijke persoonlijkheid als betrekkelijk blijvende gesteldheid van gestemdheid. 121. Het gemoed, dat niet tot blijvende eenzijdigheid ef ongemoedelijkheid verloopt, rtair zich tot zijne volledigheid ontwikkelt, komt in gemoedelijkheid tot zichzelf. 122. Het mensehelijke gemoed is op aic'nself afgetrokkenbeid, en de volledige men schelijkheid toont haar karakter. 123. Gemoed en karakter verhouden zich als lijdelijkheid en bedrijvigheid; men spreekt daarom veel van vrouwelijk gemoed en ma ne:ijk karakter. 124. Ons karakter is eigenaardigheid van at em min g vooronderstellende werkdadigheid; zoo brengt het gemoed het karakter mede, en komt wat in het gemoed had gescholen in het karakter uit. 125. Zonder gevoel, bedrijvigheid en be stendigheid van oogmerken geen gemoed of karakter; luchthartig blijf zonder geroelsdiepte de bedrijvige wispelturigheid. G. J. P. J. EOLLAND. Naar het Itvend Ifoiel. De Kinderen van Huize Ter Aar, door JEANNE REYNEKE VAN STDWE. L.- J. Veen, Amsterdam (L911) Mevron v Jeanne R-yneke van Stuwe neemt een zeer bijzondere plaats in onze letterkuade in. Zij schrijft veel, wel eens te veel en meermalen wil het ons voorkomen, of EU bedenkelijk dicht de grens nadert die waarachtige litteratuur onverbiddelijk van de roman-fabricage scheidt. De rooaanfabricage, die in ons zwak kunstgevoelig land, waar het kunstprosa nauwelijks bestaan kan, een tamelijk winstgevend bedrijf uitmaakt, omdat het zoo dikwijls regent en, in de pro vincie vooral, tallooze menschen te veel tijd hebben. Tegen die twee: het triestig regenweer»en de ver reling, heeft men de leesportefenille (drie romans in de veertien dagen 1) ah bolwerk, als troost, als vlucatharen, om er zich ta verdiepen in hetgeen de boek-jandelaar of de vooruit er van het leesgezelschap, kennen Ie den smaak'' van clientèle of leden, uit de nieuwste vaderlandsche literatuur bliefde op te diepen. o dat is dan toevallig meest niet het beste, ook niet als het vreemde literatuur geldt, en het is maar zelden beschaving, die de ijverige lezeressen (want het zijn vooral lezeressen) in hun portefeuille opdoen. Ofschoon nu van aard volstrekt niet ge lijkend op de gerenommeerde romanschrijf ster, de lady-novellist, die handigheid moet bezitten in het telkens weer anders schikken van steeds dazelfde verhaal-elementen, voor wie eenig compositietalent en zin voor de verwikkelirg en ontwikkeling van de intrige haast onontbeerlijk zijn, maar die overige!e beslist op het geestelijk peil harer lezera mo:t staan ofschoon nu Jeanne Eeyneke op deze nijvere literaire bijen, die, volgers de allernieuwste methoden, zelf het surrogaat van hun honing leveren, lllllllllltllllllllllllllltllllllMltlllllllMlinillllllllllllllllllllllllHlllllllllllll Bcblilig, Schoenmaker blijf oÜj s leest. Toch weet ik, zei hu, kdpoogend, dat u mijnheer Charles Feil Théodore, ridder De Baauvoir en neef van Mevrouw de Gravin da Maill zijt... Non? voegde hij er triomfantelijk aan toe, na een oogenblik van zwijgen, en zijn gevangene aanziend. Beanvoir, die cich goed en wel ingekerkerd wist, vond niet, dat zijn pcsitie er slechter vin kon worden, door zijn waren naam te bekennen. Welnu, en als ik de ridder ds Beauvoir een 3 was, wat zou jij er d in bij winnen, vroeg hij hem. O i alles is al gewonnen, ant moordde de sleutelbewaarder zacht. Luister naar mij. Ik heb geld gekregen om n w ontrlnchting mogelijk te maken; maar pas op, als ik ook maar in 't minst verdacht werd, zon ik ge woonweg gefusilleerd worden. Ik heb dus gezegd, dat ik me net genoeg met de zaak wilde bemoeien om mijn geld te verdienen. Ziehier, een sleutel, mijnheer, zei hij, en haalde een klein vijltje uit zijn zak. Hiermee kunt gij uw tralies doorveilen. Kon! makkelijk zal 't niet zijn, hernam hu, en wees op de nauwe opening waardoor het daglicht in de kerker kwam. Het was een soort gat in de muur, aangebracht boven den lijst die van buiten de kerker versierde en uitmondend tnsschen groote s t een en stutten, waarop de uitsprin gende kanteelen rustten. allerminst gelijkt, lijken haar boeken toch ioma wel op dat surrogaat, door de Bedenkelijke vlotheid hunner schrijverij, die >en even bedenkelijke gemakkelijkheid van >eelding en samenstelling inhondt. Het is voor een veelproduceerend romanschrijver op den duur heel moeilijk niet in een manier" te vervallen, niet clichévan het eigen werk ts. taan schrijven en mevrouw Reyneke van Hu we is dat gevaar lang niet immer ont:omen. Des te meer verheugt het ons, als er weer een met verschijnt, dat op de hoogte van haar leste kannen is en aldus onmiskenbaar bljjk geeft wat ook haar vorige bedrij ven waren, dat de kurstenares nog geenszins in de «manechrijfater is ondergegaan. Want de :uattenare3 geeft ons, niet zoozeer een bijzon deren kant van het Hollandsche leven, als wel dien kant op bijzondere wijze. Het is het gedegen, kalm vergenoegde leven an een gezeten Hollandsche middelstands'atnilie op een dier oude deftiga buitenplaatsen, gelijk er vroeger aan Amstel en Vecht zoo veel gelegen waren. Het bestaan dier menschen en hun plaats", beboeten innig bij elkander. B ide hebben dat in zichze'f gek'erd statige en van uiterlijk vertoon varache, dat van de wereld en haar ijdelleden jnist zooveel bemerkt als de eer der familie en van den stam meebrengen. kien leeft er tnim en behageliji, men culti veert er, naar de mate van zijn begrip, kunst en wetenschap en vooral de goede vormen, waarin het begrip beschaving voor deze menichen misschien wat te zeer opgaat en men s er af keerig van alle pronkerige nieuwigleden. Trouwens, al wat naar ijrootdoen" ook maar zweemt, naar het pralend uiterlijke, igt buiten de sfeer van dit leven, dat in zijn voornamen eenvoud iets van deouienotose >ewaarde, maar ook, te midden van het prot:ige, parvenn-achtige, doch roerige en dadenirachtige van de nieuwe rijken," reeds een ;enr van verwelken en ondergang aan zich leeft. Van dit hoogst eerbiedwaardige, langzaam afstervende familieleven nn verhaalt ons de schrijfster in een reeks kinderscenes, zoo luchtig en elegant, tegelijk zoo leverd als zij het alleen vermag. Al deze zeer verschillende kinderen, het ccqiette Eva'je, de goedige beperkte" Charles, de lart&tochtelijk gevoelige Adè'e, de opper vlakkige Amelie en*?zij ontwikkelen in inn praten hun kleurige verscheidenheid van aard, zonder de minste gewildheid of onna'uu-. Zjj spelen, zooals zij zijn en zijn 10 als iij spelen. Alles gaat geleidelijk en geen enkele scèae cchijnt opzettelijk gekozen, ,om de karakters te doen uitkomen." Z weinig opzet gevoelt men zelfs in de opvol ging dier u ge dialoopjcs en tafrtel'jes, dat ons de vrees bekruipen gaat of in het verhaal de compositie ook vergeten zon zij n, ils soms het zont in de aardappelen. Men irijgt het gevoel, dat de schrijfeer op deze plesterig ongedwongen wijze wel altijd door zou kunnen gaan, voortdurend maar schep pend uit dien rijken bron van herinnering sn ervaring, die haast overvloedig welt. Doch zoo komt geen roman tot 11 and, geen verhaal in den rechten z n van het woord, waarvoor zulk een bo k, dat immers geen bundel wil zijn, zich dan t-ca uitgeeft, al zonden wij ons par slot getroost hebben met het sappige, blijde, als -egeltjeskwinkeleerende leren, dat hier voor ons opgaat. Welk een realiste (?in den besten zin", als domine zegt) is deze au'eurl Hoezeer heeft zij het leven der menschen lief, hun bedrijvigheid van eiken dag, het eeuwig eb en vloed van hun begeeren en gevoelen, het kleine doen en denken te midden waarvan kinderen leven en zich ontwikke'en tot karakters, en dat daarom in zijn schijnbare onbeduidendheid nooit onbelangrijk kan zijn voor wie op deze vluchtige verschijningen reeds de schaduwen der toekomst zien vaUen. Maar de ware realist heeft zelf j deze diep zinniger reienen niet van noode om luide het leven te vieren, ah bij het ziet in de open baring van zijn gezonde kracht en vlam van onbewuste vreugd, als bij de dieren en de kinderen. En die Freude am Disein, te dansen omdat men leeft", gelijk Gorter het heeft genoemd, is bij ons Calvinistisch volk, trots al zijn realisme, zelden genoeg, dat men de kunstenares in waarde moge houden, die zelve levensblij, het hier ongemengd en onbesmet, met voile hand heeft gegeven... ook al had zij niet aniers gedaan dan dit. Doch zij he:f; «èanders gedaan. Het boek is inderdaad mér geworden dan zoo een losse reeks scènes en tweespraken. In de eenvoudige ontwikkeling zelve dezer vele kleine en groote levens gedurende een jaar, toont z'ch ongezocht de band, de trage ontwikkeling en schijnbare klimminr, die immers het leven is. Wij vermoeden, niet zonder even een druk van ernst, het levenslot dat deze menscbjes met zich omdragen en uit zich ontwikkelen, als een weg gespreid wordt in hit toekomende, zelfs indien geen bijkomend toeval dat lot ver zwaart. Voor Eva'tje en Charles duchten wij zoozeer niet, dat bet leven hun bard zal zijn, maar de hartstochtelijke en aandoenlijke Adèle, hoe zal zühet pad niet bijster raken Mijnheer, zei de gevangenbawaarder, u moet het ijzer kort genoeg afreilen om er door te kunnen O! wees maar gerost l ik zal er wel doorkomen, zei de gevangene. En hoog genoeg dat er een plaatsje over blijft om het touw aan vast te maken, her nam de cipier Waar is het ? vroeg Beau voir.?Ziehier, antwoordde de sleutel ewaar der en wierp hem een koord met knoopen toe. Het is van linnen ver raardigd om ieder een in de waan te laten dat gij het zelf gemaakt hebt, en het is lang genoeg. Als u aan den laafsten knoop bent, laat u dan maar zachtjes zakken, de rest is uw zaak. U zult waarschijnlijk wel een ingespannen rijtuig in de buurt vinden, en vriendan die u wachten. Maar ik weet niets l Ik behoef n niet te zeggen dat er een schild w a At op den hoek van den toren staat. U moet er aan denken een donkeren nacht te kiezen, en het oogenblik te benutten dat de soldaat die de wacht heeft, slaapt. U lo.pt mis schien kans een geweerschot te krijgen, maar.... goed, goed, ik zal hier niet verrotten, riep de ridder Ja! dat zon toch wel kunnen, antwoordde de cipier met een domme uitdrukking op z\jn gelaat. Beanvoir nam dit gezegde op als een van die zinlooze uitlatingen die zulke menechen wel meer doen. De gedachte weldra vr$ te zullen zijn, maakte hem zoo gelukkig, dat hij niet bleef verwijlen bij de praatjes van tnwchen ket schoone absolute van haar ge voel en- de al maar schipperende, onlogische, onbetrouwbare, en ten slo:te toch zoo weinig aanklaagbare wereld,... Zalfs die sober en treffend geschreven episode van kleinen O.to's dool heef c toch vooral hierom voor ons haar beteekenis. H«t is een familiale gebeurtenis als een endere, als geboorte, als huwelijk, minder zwaar zelfs dan het sterven van ouders of van een volwatien kind. Maar hoe zal een meisje als A'èle dit leeren begrijpen, waar niemand in dit overigens toch zoo vereend ge si n haar leed juist kan meevoelen? In dien bet gewoonlijk niet anders is, indien de meesten zoo, smartvol, het leven moeten eeren, zonder atenn en zonder troost, dan stijgt, in dit besef, ons meelij met het kind ot een algemeener gevoel voor de gansche menechbeid, waarvan de besten slechts gevend en ontredderd het eind huns levens >ereikeo. En dit is, onder alle blijheid van argeloos even, van dit uiterlijk zoo lucht ge boek de eindindtnk, die wel het levensgevoel van de schrijfster zelve zon kunnen zijn: de wee moed om de ongewisheid van het bestaan, met zijn eeuwigen rusteloozen golfslag, die och geen richting of doel schijnt te beteecenen. Het zwijgend wijkende, wee-onbe taalde, nergens grijpbaar vaste van wat men even noemt en dat alleen in de onoewnstleid van jeugd en nog onbeproefde kracht jljjde aanvaaid en on vermengd genoten kan word er. dunkt, dat dit werk van de schrijfster der Ina serie geschreven is op de gelukkige ioog;e van haar beste kunnen, geschreven ala van zelf en ongedwongen. FHASS COENEN. Berichten, GEBHART HADPTMANN pnbliceert zijn nieuw drama Qabrêl tochiilmgs Flucht in de jongste t fl a vering van Di,e neue Rundschau. LETTERKUNDIGE GEDENKDAGEN. Het jaar 1812 was het geboortejaar van verschillende per sonen, die door hun letterkundigen arbeid meerdere of mindere bekendheid hebben gekregen. Den 18en Februiri van dat jaar werd te. Dordrecht geboren Willem Moll, bekend als loo^leeraar te Amsterdam en a'.s schrijver van vele theologische werken. Meer als schrijver van wetenschappelijke werken dan als literator is bekend Pieter Har tin g, den 27en Februari 1812 te Rotterdam geboren, eerst geneesheer te Oude water, la'er tioogleerair te Franeker en te Utrecht. Ia zijn levensbericht in de Handelingen van de Vlaatechappij der Nederlandsche letterkunde worden 205 zijner geschriften vermeld. Den Hen Maart a B. ia het een eeuw ge leden dat te Ansterdam het levenslicht aangebouwde Jozef Juatus Belinfante, vooral bekend door zijn artikelen in Themis, het Weekblad voor het Hecht, de Gids, de Rei,ue des deux Mondis en het Handelsblad. 13 April 1812 is de geboortedatum van Dorothea Petronella Beets, zuster fan Nicolaas Baets, bekend door haar werkje Onzi Buurt, waarvan nog onlangs een nieuwe druk bet het licht zag.' Bekend als Vlerk", schrijver van Reis oritmoetinyen van Joachim Polsbroeke-iwoud en zijne vriendtn is Bernard Ga K in te Rotterdam, 21 Mei 1812 geboren. Adriaan van der Hoeven, geboren 21 Juni 1812 te Bergan op Zoom, i? het meest bekend door zijn Fransche schoolboeken; hij schreef echter ook een Oeschied nis der stad Vlaardingen en een Woordenboek van technische termen. De amsterdamsche archivaris mr. P. Scheltema werd den San Juli 1812 geboren. Het zevende deel van bet door hem begonnen werk Aemitel's oudheid bevat zijn leiteikundiee nalatenschap ah mede een overzicht van zijn werkzaam leven, door R. W. P. de Vrlep. Woltsr Robert Baron van Höavell, ge boren 15 Juli van datzelfde jaar te Deven ter. Hij was ook medeoprichter en langen tijd redac'.enr van het Tijdschiift voor Neder land»ch Indi'é. Evert Jan Diast Lwgion, geboren 30 Augustus 1812 te Lemmer, werd, na zijne studie i volbracht te hebben, president en later hoogleeraar in de godgeleerdheid te Groningen. Zijn theologische geschriften zijn zeer talrijk. De alkmaarsche eereburgeres", Anna Louiea Gsertruida Bosboom?Toussaint werd 16 Sapiember 1812 daar ter stede geboren. Wie over haar en h^aar werken meer wil weten, leze de onlangs verschenen levens- en karakterschets van Dr. Jobs. Dyaericck, welke talrijke trtlijnde bijzonderheden over deze schrijfster Oevat. Eenbarer vrienden, Johannes Petrus Hasebroek, werd in hetzelfde jaar, den 63n November, te Leiden geboren. Van zijne vele geschriften is het door hem order bet pseudoniem Jonathan" uitgegeven Waarheid en droomen het meest bekend geworden. Al is hij te Antwerpen geboren, 3 December 1812, toch mag Hendrik Conscience wel tot de Nederlandsche schrijvers gerekend worden. Hu leerde het Vlaamsche volk de liefde dien dommen kerel. Hij zette zich dadelijk aan '0 werk, en in dien eenen dag gelukte het hem de tralies door te vijlen. Daar hij bevreesd was een bezoek van den comman dant te zullen krijgen, verstopte hij zijn werk, door de openingen die hij gemaakt had te vullen met droog brood in ijzerroest gerold om het de kleur van ijzer te gever1. Hij verborg zijn koord, en mat het steike ongeduld en de diepe gemoedsbeweging die het leven der gevangenen dramatiseeren, wachtte hij op het donker dat voor zijn onderneming gunstig zou zijn. Eindelijk, op een grijzen herfstnacht, veilde hy de laatste tralies weg, bond zijn koord stevig vast, hurkte aan den buitenkant van het raam op het steenen kozijn neer, terwijl hij zich met n hand stevig vastklemde aan het stuk ijzer, dat zich nog binnen in het raam be?ond. Zoo wachtte hij af dat de nacht het don kerst was, en het uur waarop de schild wachten waarschijnlijk slapen zonden. Het was zoo wat tegen den morgen. Hij kende den duur van de wachten, het oogen blik der ronde, alle dingen waarmee de ge vangenen zichzelf onwiilets bezighouden; hu bespiedde het tijdstip waarop een der schild wachten twee derden van zyn wacht vol bracht en zich in zijn huisje zou hebben teruggetrokken om aan de mist te ontkomen Vast overtuigd dat hij alle gunstige kansen voor zijn eigen taal behouden. Bij de ver schijning van zijn honderdste boekdeel in 1881 werd door heel Nederland f eest gevierd. Mem UitgaTSi. Dr. J. TB WINKEL, De ontvnkktlingigang der Nederlandeche Letterkunde, afl. 13. Haarlem, De Erven Bihn. G. NOLST TBENITÉ, De Storm (?The tempest", Shakespeare) 71 pan., f O 75. Haarlem, H. D. Tjaenk Willink & Zn. H. L. LANDO, Gi dichten, 50 pag. 'dGraveniagp, d'ukkery Luetor et Emergc." De Edda, Nederlandsche bewerking van FRANS BERDING verlucht door GUST. v. n. WALL PERNÉ, 24T pag. Amsterdam, Sjheltens & Giltay. J. GRESHOFF, Het gefjelvd glas. (P rsoonren Boek beschrijvingen) 243 pag. Prijs inp. ?2.25, geb. /Ï.90. 's Gravenbage, L. A. Dicknoff Jr. M. H. VAN CAMPBN, Schetsen en oritiwhe op stellen, 205 pag. 's Gravenhage, drukkerij Lnctor et Emerfto." J. J. B. OSTMBIJEK, Karjani de loe~ah van Tji-Bodas, 361 pag. Batavia, G. Kolff & Co. BOEMIPOBTRA, Ratoe Darawatl. Romantisch Historisch verhaal uit de Ja vaam che Middel eeuwen, 300 oa?. Batavia, G. Ko ff & Cu. GABRIELE D' muuuzio, Misschien wél, mi ichien niet. (Force che si, force che no). Uit het I aliaansch vertaald door CHBISTINE MORESCO-BRANTS, 367 pag. Zalt-Bommel, H. J. v. d. Gardn & Co. H. P. BREMMER, Vincent van Gogh. (Inleidende beschouwingen) 276 patr. Prys ing. f ij, geb. ?6. Amsterdam, W. Verslnys. Dr. H. F. HELMHOLT, Wer Idgescfo'edenis, Efl. 43. Prijs /"0.50. Amsterdam, itg. Mg. Vivat." Nederlar.diche Staatialmanak voor iedereen 1912, 1140 pag, Prijs ? 2.25 geb. Zalt-Bommel, H. J. v. d. Garde & Co. Piano-, Orgel- en ttoziekhandel Rfeyroos ds Kalshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN g. Interc. Telefoonnummer 913. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEN J. LE MINJE, Amsterdam. OUDE GENEVER merk Nectar". f 1.38 per D literflesch. WIJNEN, COGNAC etc. i Hoofddepot te AMSTERDAM: Kalverstr. 166 X. F. DEUSCHLE-BENGEB. 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau A r t i" aldaar. COGNAC MARTELL Apten:KOOPMANS&BROMR,Amteri8iD, DELAONAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland i J. LEONARD LANG, AMSTERDAM. 5AM5DN Verkrijgbaar te Amsterdam bij: AU BON MARCHE" J. G. HERBERMAN, Damrak. JACOBSON & MANÜS, Kalverstraat. H. MEYER, hofl., Koningsplein. ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg. SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendijk. KED. INDIE: Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING, Batavia. WiBkel-MüEIGEN HULP", Batavia. W. SAVELKOÜL, Soerabuja. Verdere adreffen verstrekken wij gaaine Hei best belienrte AUTO-G AR AGE RENAULT. - FREDERIK HENDRIKLAAN 84. 's-GEAYENHAGE. Telefoon Sehev. 1533. LeyensYerzekeringMaatschappij |i flrnhcm Kapitaal i MlLLIOEJtf G U L, D E M (volteehend), Bijkantoor: Dam 2 te Amsterdam. voor zijn vlucht had vereenigd, begon hij langzaam te dalen. Knoop voor knoop tasjchen hemel en aarde hangende, en zijn koord met bovenmenscbelijke kracht vast houdende. Alles ging goed. Bij den voorlaatsten knoop, op het oogenblik dat hij zich naar beneden wilde laten glijden, bedacht hij zich voorzichtiglük, en zocht eerst den grond met zijn voeten, maar vond geen grond. Het wa? wel een moeilijk geval voor den man die in het zweet baadde, moe en in de war was, en in een bonding waarin het er op aan kwam zijn leven hoe dan ook te wagen. Hij wilde den sprong al doen. Een onbeduidende oorzaak hield bem ervan terug. Zu'n hoed was afgevallen. Gelukkig luisterde hij naar Int geluid dat de val teweeg zon brengen, maar hu hoorde niets! De gevan gene begon argwaan te krijgen omtrent zijn toestand; hij vroeg zich af of de comman dant hem niet een strik zon gespannen heb ben ; maar met welk doel ? Aan al deze onzekerheden ten prooi, dacht hij er bijna aan om den tocht uit te stellen tot een anderen nacht .Voorloop! g besloot hij te wachten tot dat de schemering in zou treden, een. uur, dat waarschijnlijk niet ongun rtig was voor zijn vlucht, Zgn buiten gewone kracht vergunde hem tot den kerker op te klimmen; maar hij was bijna uitgeput toen hij zich op de buitenste nis neerzette, waar vandaar hij alles kon bespieden als lm iiimniiiiiiiimimm een kat in een goot. Weldra bemerkte hij nu bij het flauwe licht van den ainbrekenden dag, terwijl zijn koord in de diepte slingerde, een af-itand van eventjes honderd voet tns schen den laataten knoop en de puntige rotsen onder den afgrond. Dank je, commandant l zei hij met de koelbloedigheid dat hem eigen wa9. Nadat hij even nagedacht had over deze slimme wraakneming, vond hij 't noodig om weer in zijn cachot terug te keeren. Hij lei zijn kleeren goed zichtbaar op het bed en liet het touw buiten hangen om aan zijn val te doen gelooven, toen stelde hy zich rustig op achter de deur en wachtte op de komst van den gevangenbewaarder, terwijl hij een van den ijzeren staven die hij nitgevijld had, in de hand hield. De cipier verzuimde niet iets vroeger dan gewoonlijk te komen om zich de erfenis van den doode toe te eigenen; hu opende flui tend de deur; maar toen hy dicht genoeg bij hem was, bracht Beanvoir hem met den staaf zulk een geweldigen slag op zijn schedel toe dat de verrader als een blok neerviel zonder een kreet te doen hooren; de staaf had hem het hoofd verbrijzeld. De ridder ontkleedde snel den doode, siak zich in diens kleeren, bootste zijne houding na en dank zühet vroege uur en het weinige wantrou wen der schildwachten bij den hoofdingang kon hu ontsnappen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl