Historisch Archief 1877-1940
No. 1802
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
105. Het doel ie de ze f verkeering, die
niet ten volle gelakt. Het eene vindt zich in
het andere veder.
106. God zelf verkeert zich eeuwig in het
andere, waai in hft zijne natnnr berkent.
107. God schijnt te «ÜD, hoewel niet in
een schijnsel van natuurlijk licht.
108. Natuurlijk licht is niet voor
handen. Zijn bestaan ia natuuilijk schijn;
natuurlijke schijn.
109. Dat de zon in brand staat, laat z'ch
heggen in de wetenschappelijke kinderkamer.
1:0. De natuurlijke schijn is een scnijn
van natuurlijk licht in bet bovennatuurlijke
wezen des geestep.
111. Levenloosaeid, leven en dood
verhou ien zich als mogelijkheid, werkelijkheid
en zelfopoffering in d* zelf bedoeling der
natuur.
112. Het panpfychisme, volgens hetwelk
alles leeft, begrijpt niet den dood, en is on
doordachte toepassing van deteurjjpelijkheid,
dat het ware leven het oneindige leven is.
113. Het ware en werkelijke Ie;en is de
bijzondere algemeenheid, waarin de
levenloosbeid voorondersteld is en de dood is mede
te stellen; zoo ia de oneindigheid des levens
bepaalde of betrèikelyke oneindigheid.
114. Het leven heet onverklaarbaar. la
derdaad ishetnatuurlijkeleven zeer natuurlijk.
115. Is leren iets andere, is leren gisten?
Dan zal het panptychiema panfermsntisme
mogen heeten, als leer, dat alias eigenlijk in
gisting verkeeit.
116. Erfelijkheid is natuurlijk een bljj ven
van het leven, dat zich natuurlijk onder
scheidt ; in bare zelfonderscheiding bljjfc ook
de levende natnnr met zie h zelve een.
117. Erfelijk is in den mensch het karakter
der persoonlijkheid.
118. Dei menec t en persoonlij kheid is niet
onmiddellijk; de onmiddellijke mensch is de
onontwikkelde mensch, de mensch vol kin
derlijkheid, on wetendaeid en onbezonnenheid.
119. Aan indrukken, aandoeningen en
stemmingen laat zich ons leven allereerst
denken als eene ondervinding vol gevoel,
waarvan de bestendige volledigheid gedacht
wordt als gemoed.
120. 'Aan het gemoed, of al s gemoed, denkt
men veeleenigheid van gejoel in onmiddellijk
menschelijke persoonlijkheid als betrekkelijk
blijvende gesteldheid van gestemdheid.
121. Het gemoed, dat niet tot blijvende
eenzijdigheid ef ongemoedelijkheid verloopt,
rtair zich tot zijne volledigheid ontwikkelt,
komt in gemoedelijkheid tot zichzelf.
122. Het mensehelijke gemoed is op
aic'nself afgetrokkenbeid, en de volledige men
schelijkheid toont haar karakter.
123. Gemoed en karakter verhouden zich
als lijdelijkheid en bedrijvigheid; men spreekt
daarom veel van vrouwelijk gemoed en
ma ne:ijk karakter.
124. Ons karakter is eigenaardigheid van
at em min g vooronderstellende werkdadigheid;
zoo brengt het gemoed het karakter mede,
en komt wat in het gemoed had gescholen
in het karakter uit.
125. Zonder gevoel, bedrijvigheid en be
stendigheid van oogmerken geen gemoed of
karakter; luchthartig blijf zonder
geroelsdiepte de bedrijvige wispelturigheid.
G. J. P. J. EOLLAND.
Naar het Itvend Ifoiel. De Kinderen van
Huize Ter Aar, door JEANNE REYNEKE
VAN STDWE. L.- J. Veen, Amsterdam
(L911)
Mevron v Jeanne R-yneke van Stuwe neemt
een zeer bijzondere plaats in onze
letterkuade in. Zij schrijft veel, wel eens te veel
en meermalen wil het ons voorkomen, of
EU bedenkelijk dicht de grens nadert die
waarachtige litteratuur onverbiddelijk van
de roman-fabricage scheidt. De
rooaanfabricage, die in ons zwak kunstgevoelig land,
waar het kunstprosa nauwelijks bestaan kan,
een tamelijk winstgevend bedrijf uitmaakt,
omdat het zoo dikwijls regent en, in de pro
vincie vooral, tallooze menschen te veel tijd
hebben. Tegen die twee: het triestig
regenweer»en de ver reling, heeft men de
leesportefenille (drie romans in de veertien
dagen 1) ah bolwerk, als troost, als
vlucatharen, om er zich ta verdiepen in hetgeen
de boek-jandelaar of de vooruit er van het
leesgezelschap, kennen Ie den smaak'' van
clientèle of leden, uit de nieuwste
vaderlandsche literatuur bliefde op te diepen.
o dat is dan toevallig meest niet het beste,
ook niet als het vreemde literatuur geldt, en
het is maar zelden beschaving, die de ijverige
lezeressen (want het zijn vooral lezeressen)
in hun portefeuille opdoen.
Ofschoon nu van aard volstrekt niet ge
lijkend op de gerenommeerde romanschrijf
ster, de lady-novellist, die handigheid
moet bezitten in het telkens weer anders
schikken van steeds dazelfde
verhaal-elementen, voor wie eenig compositietalent en zin
voor de verwikkelirg en ontwikkeling van
de intrige haast onontbeerlijk zijn, maar die
overige!e beslist op het geestelijk peil harer
lezera mo:t staan ofschoon nu Jeanne
Eeyneke op deze nijvere literaire bijen,
die, volgers de allernieuwste methoden,
zelf het surrogaat van hun honing leveren,
lllllllllltllllllllllllllltllllllMltlllllllMlinillllllllllllllllllllllllHlllllllllllll
Bcblilig, Schoenmaker blijf oÜj s leest. Toch
weet ik, zei hu, kdpoogend, dat u mijnheer
Charles Feil Théodore, ridder De Baauvoir
en neef van Mevrouw de Gravin da Maill
zijt... Non? voegde hij er triomfantelijk
aan toe, na een oogenblik van zwijgen, en
zijn gevangene aanziend.
Beanvoir, die cich goed en wel ingekerkerd
wist, vond niet, dat zijn pcsitie er slechter
vin kon worden, door zijn waren naam te
bekennen.
Welnu, en als ik de ridder ds Beauvoir
een 3 was, wat zou jij er d in bij winnen, vroeg
hij hem.
O i alles is al gewonnen, ant moordde de
sleutelbewaarder zacht. Luister naar mij.
Ik heb geld gekregen om n w ontrlnchting
mogelijk te maken; maar pas op, als ik ook
maar in 't minst verdacht werd, zon ik ge
woonweg gefusilleerd worden. Ik heb dus
gezegd, dat ik me net genoeg met de zaak
wilde bemoeien om mijn geld te verdienen.
Ziehier, een sleutel, mijnheer, zei hij, en haalde
een klein vijltje uit zijn zak. Hiermee kunt gij
uw tralies doorveilen. Kon! makkelijk zal
't niet zijn, hernam hu, en wees op de nauwe
opening waardoor het daglicht in de kerker
kwam. Het was een soort gat in de muur,
aangebracht boven den lijst die van buiten
de kerker versierde en uitmondend tnsschen
groote s t een en stutten, waarop de uitsprin
gende kanteelen rustten.
allerminst gelijkt, lijken haar boeken toch
ioma wel op dat surrogaat, door de
Bedenkelijke vlotheid hunner schrijverij, die
>en even bedenkelijke gemakkelijkheid van
>eelding en samenstelling inhondt. Het is
voor een veelproduceerend romanschrijver
op den duur heel moeilijk niet in een manier"
te vervallen, niet clichévan het eigen werk ts.
taan schrijven en mevrouw Reyneke van
Hu we is dat gevaar lang niet immer
ont:omen.
Des te meer verheugt het ons, als er weer een
met verschijnt, dat op de hoogte van haar
leste kannen is en aldus onmiskenbaar bljjk
geeft wat ook haar vorige bedrij ven waren,
dat de kurstenares nog geenszins in de
«manechrijfater is ondergegaan. Want de
:uattenare3 geeft ons, niet zoozeer een bijzon
deren kant van het Hollandsche leven,
als wel dien kant op bijzondere wijze.
Het is het gedegen, kalm vergenoegde leven
an een gezeten Hollandsche
middelstands'atnilie op een dier oude deftiga buitenplaatsen,
gelijk er vroeger aan Amstel en Vecht zoo
veel gelegen waren. Het bestaan dier
menschen en hun plaats", beboeten innig bij
elkander. B ide hebben dat in zichze'f
gek'erd statige en van uiterlijk vertoon
varache, dat van de wereld en haar
ijdelleden jnist zooveel bemerkt als de eer
der familie en van den stam meebrengen.
kien leeft er tnim en behageliji, men culti
veert er, naar de mate van zijn begrip, kunst
en wetenschap en vooral de goede vormen,
waarin het begrip beschaving voor deze
menichen misschien wat te zeer opgaat en men
s er af keerig van alle pronkerige
nieuwigleden.
Trouwens, al wat naar ijrootdoen" ook
maar zweemt, naar het pralend uiterlijke,
igt buiten de sfeer van dit leven, dat in zijn
voornamen eenvoud iets van deouienotose
>ewaarde, maar ook, te midden van het
prot:ige, parvenn-achtige, doch roerige en
dadenirachtige van de nieuwe rijken," reeds een
;enr van verwelken en ondergang aan zich
leeft.
Van dit hoogst eerbiedwaardige, langzaam
afstervende familieleven nn verhaalt ons
de schrijfster in een reeks kinderscenes,
zoo luchtig en elegant, tegelijk zoo leverd
als zij het alleen vermag. Al deze zeer
verschillende kinderen, het ccqiette
Eva'je, de goedige beperkte" Charles, de
lart&tochtelijk gevoelige Adè'e, de opper
vlakkige Amelie en*?zij ontwikkelen in
inn praten hun kleurige verscheidenheid
van aard, zonder de minste gewildheid of
onna'uu-. Zjj spelen, zooals zij zijn en zijn
10 als iij spelen. Alles gaat geleidelijk en
geen enkele scèae cchijnt opzettelijk gekozen,
,om de karakters te doen uitkomen." Z
weinig opzet gevoelt men zelfs in de opvol
ging dier u ge dialoopjcs en tafrtel'jes,
dat ons de vrees bekruipen gaat of in het
verhaal de compositie ook vergeten zon zij n,
ils soms het zont in de aardappelen. Men
irijgt het gevoel, dat de schrijfeer op deze
plesterig ongedwongen wijze wel altijd door
zou kunnen gaan, voortdurend maar schep
pend uit dien rijken bron van herinnering
sn ervaring, die haast overvloedig welt.
Doch zoo komt geen roman tot 11 and, geen
verhaal in den rechten z n van het woord,
waarvoor zulk een bo k, dat immers geen
bundel wil zijn, zich dan t-ca uitgeeft, al
zonden wij ons par slot getroost hebben met
het sappige, blijde, als
-egeltjeskwinkeleerende leren, dat hier voor ons opgaat.
Welk een realiste (?in den besten zin",
als domine zegt) is deze au'eurl Hoezeer
heeft zij het leven der menschen lief, hun
bedrijvigheid van eiken dag, het eeuwig eb
en vloed van hun begeeren en gevoelen, het
kleine doen en denken te midden waarvan
kinderen leven en zich ontwikke'en tot
karakters, en dat daarom in zijn schijnbare
onbeduidendheid nooit onbelangrijk kan zijn
voor wie op deze vluchtige verschijningen
reeds de schaduwen der toekomst zien vaUen.
Maar de ware realist heeft zelf j deze diep
zinniger reienen niet van noode om luide
het leven te vieren, ah bij het ziet in de open
baring van zijn gezonde kracht en vlam
van onbewuste vreugd, als bij de dieren en
de kinderen. En die Freude am Disein, te
dansen omdat men leeft", gelijk Gorter het
heeft genoemd, is bij ons Calvinistisch volk,
trots al zijn realisme, zelden genoeg, dat
men de kunstenares in waarde moge houden,
die zelve levensblij, het hier ongemengd en
onbesmet, met voile hand heeft gegeven...
ook al had zij niet aniers gedaan dan dit.
Doch zij he:f; «èanders gedaan.
Het boek is inderdaad mér geworden dan
zoo een losse reeks scènes en tweespraken.
In de eenvoudige ontwikkeling zelve dezer
vele kleine en groote levens gedurende een
jaar, toont z'ch ongezocht de band, de
trage ontwikkeling en schijnbare klimminr,
die immers het leven is. Wij vermoeden,
niet zonder even een druk van ernst, het
levenslot dat deze menscbjes met zich
omdragen en uit zich ontwikkelen, als een
weg gespreid wordt in hit toekomende, zelfs
indien geen bijkomend toeval dat lot ver
zwaart. Voor Eva'tje en Charles duchten wij
zoozeer niet, dat bet leven hun bard zal zijn,
maar de hartstochtelijke en aandoenlijke
Adèle, hoe zal zühet pad niet bijster raken
Mijnheer, zei de gevangenbawaarder,
u moet het ijzer kort genoeg afreilen om
er door te kunnen O! wees maar gerost l
ik zal er wel doorkomen, zei de gevangene.
En hoog genoeg dat er een plaatsje over
blijft om het touw aan vast te maken, her
nam de cipier Waar is het ? vroeg Beau
voir.?Ziehier, antwoordde de sleutel ewaar
der en wierp hem een koord met knoopen
toe. Het is van linnen ver raardigd om ieder
een in de waan te laten dat gij het zelf
gemaakt hebt, en het is lang genoeg. Als u
aan den laafsten knoop bent, laat u dan
maar zachtjes zakken, de rest is uw zaak.
U zult waarschijnlijk wel een ingespannen
rijtuig in de buurt vinden, en vriendan die
u wachten. Maar ik weet niets l Ik behoef
n niet te zeggen dat er een schild w a At op
den hoek van den toren staat. U moet er
aan denken een donkeren nacht te kiezen,
en het oogenblik te benutten dat de soldaat
die de wacht heeft, slaapt. U lo.pt mis
schien kans een geweerschot te krijgen,
maar.... goed, goed, ik zal hier niet
verrotten, riep de ridder Ja! dat zon
toch wel kunnen, antwoordde de cipier met
een domme uitdrukking op z\jn gelaat.
Beanvoir nam dit gezegde op als een van
die zinlooze uitlatingen die zulke menechen
wel meer doen. De gedachte weldra vr$ te
zullen zijn, maakte hem zoo gelukkig, dat
hij niet bleef verwijlen bij de praatjes van
tnwchen ket schoone absolute van haar ge
voel en- de al maar schipperende, onlogische,
onbetrouwbare, en ten slo:te toch zoo weinig
aanklaagbare wereld,...
Zalfs die sober en treffend geschreven
episode van kleinen O.to's dool heef c toch
vooral hierom voor ons haar beteekenis.
H«t is een familiale gebeurtenis als een
endere, als geboorte, als huwelijk, minder
zwaar zelfs dan het sterven van ouders of
van een volwatien kind. Maar hoe zal een
meisje als A'èle dit leeren begrijpen, waar
niemand in dit overigens toch zoo vereend
ge si n haar leed juist kan meevoelen? In
dien bet gewoonlijk niet anders is, indien
de meesten zoo, smartvol, het leven moeten
eeren, zonder atenn en zonder troost, dan
stijgt, in dit besef, ons meelij met het kind
ot een algemeener gevoel voor de gansche
menechbeid, waarvan de besten slechts
gevend en ontredderd het eind huns levens
>ereikeo.
En dit is, onder alle blijheid van argeloos
even, van dit uiterlijk zoo lucht ge boek de
eindindtnk, die wel het levensgevoel van de
schrijfster zelve zon kunnen zijn: de wee
moed om de ongewisheid van het bestaan,
met zijn eeuwigen rusteloozen golfslag, die
och geen richting of doel schijnt te
beteecenen. Het zwijgend wijkende, wee-onbe
taalde, nergens grijpbaar vaste van wat men
even noemt en dat alleen in de
onoewnstleid van jeugd en nog onbeproefde kracht
jljjde aanvaaid en on vermengd genoten kan
word er.
dunkt, dat dit werk van de schrijfster
der Ina serie geschreven is op de gelukkige
ioog;e van haar beste kunnen, geschreven
ala van zelf en ongedwongen.
FHASS COENEN.
Berichten,
GEBHART HADPTMANN pnbliceert zijn nieuw
drama Qabrêl tochiilmgs Flucht in de jongste
t fl a vering van Di,e neue Rundschau.
LETTERKUNDIGE GEDENKDAGEN. Het jaar 1812
was het geboortejaar van verschillende per
sonen, die door hun letterkundigen arbeid
meerdere of mindere bekendheid hebben
gekregen.
Den 18en Februiri van dat jaar werd te.
Dordrecht geboren Willem Moll, bekend als
loo^leeraar te Amsterdam en a'.s schrijver
van vele theologische werken.
Meer als schrijver van wetenschappelijke
werken dan als literator is bekend Pieter
Har tin g, den 27en Februari 1812 te Rotterdam
geboren, eerst geneesheer te Oude water, la'er
tioogleerair te Franeker en te Utrecht. Ia
zijn levensbericht in de Handelingen van de
Vlaatechappij der Nederlandsche letterkunde
worden 205 zijner geschriften vermeld.
Den Hen Maart a B. ia het een eeuw ge
leden dat te Ansterdam het levenslicht
aangebouwde Jozef Juatus Belinfante, vooral
bekend door zijn artikelen in Themis, het
Weekblad voor het Hecht, de Gids, de Rei,ue
des deux Mondis en het Handelsblad.
13 April 1812 is de geboortedatum van
Dorothea Petronella Beets, zuster fan Nicolaas
Baets, bekend door haar werkje Onzi Buurt,
waarvan nog onlangs een nieuwe druk bet
het licht zag.'
Bekend als Vlerk", schrijver van Reis
oritmoetinyen van Joachim Polsbroeke-iwoud en
zijne vriendtn is Bernard Ga K in te Rotterdam,
21 Mei 1812 geboren.
Adriaan van der Hoeven, geboren 21 Juni
1812 te Bergan op Zoom, i? het meest
bekend door zijn Fransche schoolboeken;
hij schreef echter ook een Oeschied nis der
stad Vlaardingen en een Woordenboek van
technische termen.
De amsterdamsche archivaris mr. P.
Scheltema werd den San Juli 1812 geboren. Het
zevende deel van bet door hem begonnen
werk Aemitel's oudheid bevat zijn leiteikundiee
nalatenschap ah mede een overzicht van zijn
werkzaam leven, door R. W. P. de Vrlep.
Woltsr Robert Baron van Höavell, ge
boren 15 Juli van datzelfde jaar te Deven
ter. Hij was ook medeoprichter en langen
tijd redac'.enr van het Tijdschiift voor Neder
land»ch Indi'é.
Evert Jan Diast Lwgion, geboren 30
Augustus 1812 te Lemmer, werd, na zijne
studie i volbracht te hebben, president en
later hoogleeraar in de godgeleerdheid te
Groningen. Zijn theologische geschriften zijn
zeer talrijk.
De alkmaarsche eereburgeres", Anna
Louiea Gsertruida Bosboom?Toussaint werd
16 Sapiember 1812 daar ter stede geboren.
Wie over haar en h^aar werken meer wil
weten, leze de onlangs verschenen levens- en
karakterschets van Dr. Jobs. Dyaericck, welke
talrijke trtlijnde bijzonderheden over deze
schrijfster Oevat. Eenbarer vrienden, Johannes
Petrus Hasebroek, werd in hetzelfde jaar, den
63n November, te Leiden geboren. Van zijne
vele geschriften is het door hem order bet
pseudoniem Jonathan" uitgegeven Waarheid
en droomen het meest bekend geworden.
Al is hij te Antwerpen geboren, 3 December
1812, toch mag Hendrik Conscience wel tot
de Nederlandsche schrijvers gerekend worden.
Hu leerde het Vlaamsche volk de liefde
dien dommen kerel. Hij zette zich dadelijk
aan '0 werk, en in dien eenen dag gelukte
het hem de tralies door te vijlen. Daar hij
bevreesd was een bezoek van den comman
dant te zullen krijgen, verstopte hij zijn
werk, door de openingen die hij gemaakt
had te vullen met droog brood in ijzerroest
gerold om het de kleur van ijzer te gever1.
Hij verborg zijn koord, en mat het steike
ongeduld en de diepe gemoedsbeweging die
het leven der gevangenen dramatiseeren,
wachtte hij op het donker dat voor zijn
onderneming gunstig zou zijn. Eindelijk, op
een grijzen herfstnacht, veilde hy de laatste
tralies weg, bond zijn koord stevig vast,
hurkte aan den buitenkant van het raam
op het steenen kozijn neer, terwijl hij zich
met n hand stevig vastklemde aan het
stuk ijzer, dat zich nog binnen in het raam
be?ond.
Zoo wachtte hij af dat de nacht het don
kerst was, en het uur waarop de schild
wachten waarschijnlijk slapen zonden.
Het was zoo wat tegen den morgen. Hij
kende den duur van de wachten, het oogen
blik der ronde, alle dingen waarmee de ge
vangenen zichzelf onwiilets bezighouden; hu
bespiedde het tijdstip waarop een der schild
wachten twee derden van zyn wacht vol
bracht en zich in zijn huisje zou hebben
teruggetrokken om aan de mist te ontkomen
Vast overtuigd dat hij alle gunstige kansen
voor zijn eigen taal behouden. Bij de ver
schijning van zijn honderdste boekdeel in
1881 werd door heel Nederland f eest gevierd.
Mem UitgaTSi.
Dr. J. TB WINKEL, De ontvnkktlingigang der
Nederlandeche Letterkunde, afl. 13. Haarlem,
De Erven Bihn.
G. NOLST TBENITÉ, De Storm (?The tempest",
Shakespeare) 71 pan., f O 75. Haarlem, H. D.
Tjaenk Willink & Zn.
H. L. LANDO, Gi dichten, 50 pag.
'dGraveniagp, d'ukkery Luetor et Emergc."
De Edda, Nederlandsche bewerking van
FRANS BERDING verlucht door GUST. v. n.
WALL PERNÉ, 24T pag. Amsterdam, Sjheltens
& Giltay.
J. GRESHOFF, Het gefjelvd glas. (P
rsoonren Boek beschrijvingen) 243 pag. Prijs inp.
?2.25, geb. /Ï.90. 's Gravenbage, L. A.
Dicknoff Jr.
M. H. VAN CAMPBN, Schetsen en oritiwhe op
stellen, 205 pag. 's Gravenhage, drukkerij
Lnctor et Emerfto."
J. J. B. OSTMBIJEK, Karjani de loe~ah van
Tji-Bodas, 361 pag. Batavia, G. Kolff & Co.
BOEMIPOBTRA, Ratoe Darawatl. Romantisch
Historisch verhaal uit de Ja vaam che Middel
eeuwen, 300 oa?. Batavia, G. Ko ff & Cu.
GABRIELE D' muuuzio, Misschien wél, mi
ichien niet. (Force che si, force che no). Uit
het I aliaansch vertaald door CHBISTINE
MORESCO-BRANTS, 367 pag. Zalt-Bommel, H.
J. v. d. Gardn & Co.
H. P. BREMMER, Vincent van Gogh.
(Inleidende beschouwingen) 276 patr. Prys ing. f ij,
geb. ?6. Amsterdam, W. Verslnys.
Dr. H. F. HELMHOLT, Wer Idgescfo'edenis,
Efl. 43. Prijs /"0.50. Amsterdam, itg. Mg.
Vivat."
Nederlar.diche Staatialmanak voor iedereen
1912, 1140 pag, Prijs ? 2.25 geb. Zalt-Bommel,
H. J. v. d. Garde & Co.
Piano-, Orgel- en ttoziekhandel
Rfeyroos ds Kalshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN g.
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN
J. LE MINJE,
Amsterdam.
OUDE GENEVER
merk Nectar".
f 1.38 per D literflesch.
WIJNEN, COGNAC etc.
i Hoofddepot te AMSTERDAM: Kalverstr. 166
X. F. DEUSCHLE-BENGEB.
40 cents per regel.
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbureau A r t i"
aldaar.
COGNAC MARTELL
Apten:KOOPMANS&BROMR,Amteri8iD,
DELAONAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland i
J. LEONARD LANG,
AMSTERDAM.
5AM5DN
Verkrijgbaar te Amsterdam bij:
AU BON MARCHE"
J. G. HERBERMAN, Damrak.
JACOBSON & MANÜS, Kalverstraat.
H. MEYER, hofl., Koningsplein.
ADR. SCHAKEL, hofl., Heiligenweg.
SCHADE & OLDENKOTT, Nieuwendijk.
KED. INDIE:
Heeren Kleeding Mag. M. DE KONING,
Batavia.
WiBkel-MüEIGEN HULP", Batavia.
W. SAVELKOÜL, Soerabuja.
Verdere adreffen verstrekken wij gaaine
Hei best belienrte
AUTO-G AR AGE RENAULT. - FREDERIK HENDRIKLAAN 84.
's-GEAYENHAGE. Telefoon Sehev. 1533.
LeyensYerzekeringMaatschappij |i
flrnhcm
Kapitaal i
MlLLIOEJtf G U L, D E M (volteehend),
Bijkantoor: Dam 2 te Amsterdam.
voor zijn vlucht had vereenigd, begon hij
langzaam te dalen. Knoop voor knoop
tasjchen hemel en aarde hangende, en zijn
koord met bovenmenscbelijke kracht vast
houdende. Alles ging goed. Bij den
voorlaatsten knoop, op het oogenblik dat hij zich
naar beneden wilde laten glijden, bedacht
hij zich voorzichtiglük, en zocht eerst den
grond met zijn voeten, maar vond geen grond.
Het wa? wel een moeilijk geval voor den
man die in het zweet baadde, moe en in de
war was, en in een bonding waarin het er
op aan kwam zijn leven hoe dan ook te
wagen. Hij wilde den sprong al doen. Een
onbeduidende oorzaak hield bem ervan terug.
Zu'n hoed was afgevallen. Gelukkig luisterde
hij naar Int geluid dat de val teweeg zon
brengen, maar hu hoorde niets! De gevan
gene begon argwaan te krijgen omtrent zijn
toestand; hij vroeg zich af of de comman
dant hem niet een strik zon gespannen heb
ben ; maar met welk doel ?
Aan al deze onzekerheden ten prooi, dacht
hij er bijna aan om den tocht uit te stellen
tot een anderen nacht .Voorloop! g besloot hij
te wachten tot dat de schemering in zou
treden, een. uur, dat waarschijnlijk niet
ongun rtig was voor zijn vlucht, Zgn buiten
gewone kracht vergunde hem tot den kerker
op te klimmen; maar hij was bijna uitgeput
toen hij zich op de buitenste nis neerzette,
waar vandaar hij alles kon bespieden als
lm iiimniiiiiiiimimm
een kat in een goot. Weldra bemerkte hij
nu bij het flauwe licht van den ainbrekenden
dag, terwijl zijn koord in de diepte slingerde,
een af-itand van eventjes honderd voet tns
schen den laataten knoop en de puntige rotsen
onder den afgrond.
Dank je, commandant l zei hij met de
koelbloedigheid dat hem eigen wa9.
Nadat hij even nagedacht had over deze
slimme wraakneming, vond hij 't noodig om
weer in zijn cachot terug te keeren. Hij lei
zijn kleeren goed zichtbaar op het bed en
liet het touw buiten hangen om aan zijn val
te doen gelooven, toen stelde hy zich rustig
op achter de deur en wachtte op de komst
van den gevangenbewaarder, terwijl hij een
van den ijzeren staven die hij nitgevijld had,
in de hand hield.
De cipier verzuimde niet iets vroeger dan
gewoonlijk te komen om zich de erfenis van
den doode toe te eigenen; hu opende flui
tend de deur; maar toen hy dicht genoeg
bij hem was, bracht Beanvoir hem met den
staaf zulk een geweldigen slag op zijn schedel
toe dat de verrader als een blok neerviel
zonder een kreet te doen hooren; de staaf
had hem het hoofd verbrijzeld. De ridder
ontkleedde snel den doode, siak zich in diens
kleeren, bootste zijne houding na en dank
zühet vroege uur en het weinige wantrou
wen der schildwachten bij den hoofdingang
kon hu ontsnappen.