De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 januari pagina 5

7 januari 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

1802 DE A MS T ER DAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 'HET- OUDE- BCURIS-POORTJE.: Het ook wel genoemde Poortje van Froget" geiien van hat Bokin. Door het poortje been ziet men op den Vügeniam. Teekening van L. W. B Wenckebacb, nit de premie TOD Het Nüuwi van den Dag: Honderd stadsgezichten van Oud-Arrster<?am". Verdwijning van Oud-Amsterdam. Ze krijgen 't toch niet uit elkaar!" zei Jozef araëls délaatste keer, dat hrj in Amsterdam kuierde" en weer het schoon genoot van oud-Amsterdam. Thans heeft het er echter veel van, of alles nit elkaar zal gaan, nu de sloopers begonnen zijn ook het oude huis van Froger te beladderen en te bespringen," de dakpannen er al «f hebben en de sparren zichtbaar worden. Dra gaat het huis er aan mst het vermaarde Poortje en wordt het evenals alle andere huizen van den Vijgendam tot voorbij de Vischsteeg gelijk gemaakt met den grond. Met het slechten der huizen op den Vijgendam verdwijnt voor goed het oude hart van Amsterdam. De Vijgendam was de plaats van het historisch aan begin van Amsterdam. Daar is vór 1275 de Dam in <?ea Amstel gelegd, toen drie maal zoo breed als thans. Aan dien dam, den Amstel-Dam, heeft de stad haar naam ontleend. Deze dam meer dan een afsluitdijk, was tevens eene uitwaateiinpe of sluys om 't water in en uyt te laten." Bij een sluis bleef 't niet, een tweede is er bijgekomen. iiiiiimmiHiiiiliiiit iiiiiiHiniiiiiiiiinitmtitiiiiiimiitmtiiiiiiiiiiiiti UIT DB NATUUR Een onverwacht bewijs van echtheid. Het was in 1864, dat in de grot La Madeleine, bjj Périgord, in het Departement van de Dordogne, een ivoren plaat gevonden werd, die de beele wereld der natuurkundigen aan het denken heeft gebracht. Het fossiele stuk ivoor van 25 cM. lengte en 6 , 8 breedte, bleek een deel van een mammoetB'tand te «fin; dit echter was niet het bijzondere, er waren, ook in ons land, al veel meer i voor brok ken gevonden en geheel gave tanden ook. In Siberië dol f reen een heelen kop op met stukken vleesch er aan, en een reep huid met haar; alles afkomstig nit het fossiele u's, dat nog nit den glac;aal-tyd is overgebleven. Maar het stuk ivoor van Périgord ver toonde iets byzonders, het was bekrast en bjj nader toezien bleek het den gelukkigen vin ders, ingenieur. Lirtet en zjjn mede-on der zoekers Falconer en de Vernenil, dat er iets op den vlakken kant vam het stuk tand was geteekend; er stond een figuur op, blijkbaar door iemand gegraveerd, die al tasteed de juist e lijnen uit het geheugen trachtte te vinden; een kan twerk dus. Een menscheljjk artist uit den ijetydl Zorgvuldig werd de merkwaardige vondst getransporteerd naar het Museum voor Paleontológie van den Jardin des Plantes, waar het veilig werd opgeborgen, en voortaan alleen vertoond wordt aan de geleerden, die het wenachen te onderzoeken. Lartet gaf een- beschrijving met teekening; V ui Baer reproduceerde die. De teekening werd vervaardigd naar een afgietsel in gips; de directeur van de London Society of Archeologie zette met potlood op het gips de lijnen aan die gegraveerd waren; alleen echter die, waar het ep aan kwam,' zoodat er geen twijfel over bleef of de oer-artist had een mammoet, een stuk gewoon jachtwild nit zijn woonplaats willen voorstellen en was daarin vrijwel geslaagd. Twee jaar later werd weer een mammoet in het nooit ontdooiende fossiele grondijs van Noord-Siberië ontdekt; nn ken bijna het geheele geraamte met nog eenig vleesch- en huidgedeelten geborgen en naar Bt. Petersburg vervoerd worden. De teekenaar van de Madeleine-grot had werkelijk goed werk geleverd Sluis en dam waren het eigendom van den landsheer, den heer van Amstel. Na den val van het huis van Amstel, kwam deze eerst aan Guy van Vlaande ren, die Amsterdam stadsrechten schonk, fea na diens dood in 1317, aan de Graven van Holland. Zij verhuurden het vischwater en verpachtten de erven pp de sluÏBj'gelijk door Dr. Joh.C. Breen, a'j ut ctarchivaris van Amsterdam, uit de oudste bescheiden is opgediept en uitvoerig be schreven. k het onderhoud zal in den beginne voor rekening van den lands heer zijn geweest. Ia 1387 komen reeds Heemraden en Sluismeesters" voor, be last met het toezicht op de sluizen. Waarschijnlijk moesten de plaatsen, die er door uitwaterden, voor het onder houd zorgen, tot de stad Amsterdam dit omstreeks den aanvang der 16de eeuw op zich nam. Niet enkel het visch water van de Damslnizen werd verpacht, ook de grond, waarop huizen gebouwd werden. Weldra kwam er de Vischmarkt, die er tct 1841 gebleven en verdwenen is om ruimte te geven tot het bouwen van de tweede Bsurs, vór weinige jaren afgebroken. Met de j iren werd de Vischmarkt aan met zijn stuk vunrsteen als graveerstift; de Peters1 urger geleerden twijfelden niet m:er aan de echtheid. Wel de Du'tsche en Engelsche. Er was namelijk iets niet geheel in den haak met de vondst. Lartet en aym metgezellen moesten by scherpe ondervraging, door de critici en de onderzoekers van de vondst, erkerner, dat zy het stuk ivoor niet eigen handig uit den grot-wand hadden geklopt of getrokken, maar dat een paar van de hakkers, die in den regel eenige passen vooruit ware i büde excursie, met het brok ivoor op hen kwamen toeloopen. Na komt het er büdergelijke vondsten in de eerste plaats op aan, dat een deskundige het fossiel in den toestand ziet, waarin het zich in de aardlaag bevindt; dus in situ, op zijn oorspronkelijke vindplaats. Want om met zekerheid de echtheid te constateeren en meer nog om den ouderdom te bepalen, geeft de steenlaag waarin de fossielen ge vonden worden, vaak beter bewijzen en aan wijzingen dan de fossielen zelf. Tegenwoordig raakt een werkman, die er verstand van heeft, een fossiel dat hij van waarde acht niet verder met hand of houweel aan. Hu roept den ingenieur, en dan worden onder getuigen de zichtbare gedeelten al vast ge fotografeerd; onder deskundig toezicht heeft de verdere nitgraving plaatp. Hierbij wordt onder het aanwenden van beproefde methoden en het gedurig fotografeeren, al naar de uitgraving vordert, de grootst mogelijke voorzichtigheid betracht. Meestal doet een palaeontoloog eigenhandig het fijne werk, drie zijden door huizen begrensd: open bleef zij naar den kant van Het Water" of Dftmrak. De eene zijde strekte och uit van het huis op den Vijgendaa, waar 't laatst de firma v. Eyk wisselkantoor hield tot aan de Vischsteeg, de oudste steeg, die nu ook verdwijnen gaat. Daar tegenover kwam het huis onder het zeil te staan". Dat was in 1599. In plaats der oude zeven kramen kwamen er .zeven huizen, waarvoor, omdat in enkele gelagen werden gezet, een groot zeil werd aange bracht, onder 't welk de bezoekers bij mooi weer konden zitten. Later, bij het bouwvallig werden der huizen, is na afbraak er het Kommandantehuis geko men, dat bq verandering van bestemming, toch den naam van Het huis onder het zeil" bleef behouden. In den achtermuur staat, in de hoogte, nog de steen met het jaartal 1599, herimnerende aan het stichtingsjaar van Het huis onder het zeil". Ook weldra cal die historische steen met het Eommandantshuis zelf, verdwijnen. Van Het huis onder het zeil", tot het beekhuis op den Middel- of Vijgen dam (het wisselkantoor) 'waren een reeks huizen met twee poortjes, toegang ge vende tot de Vischmarkt. Een dier poortjes stond vlak tegenover ket Fooitje van Froger," ook wel genoemd het Poortje naar de Vischmarkt," als men nit de Beurs van 1611, afkwam, en het Baurspporlje" als men naar de Beurs ging. Dit Poortje van Froger," of Beurs poortje" bewaarde de herinnering aan de eerste Be ars vaji Amsterdam, aan de Beurs uit de dagen van Amsteidam's grootsten roem, aan het Koopalot van Europa,'' en ook aan het verval. Drie honderd jaar is de Beurs daar, op de Damsluizen geweest, tet zij in 1836 afgebroken werd en er niets van overbleef dan het B:ursplein1J9, dat wel dra ook tot de geschiedenis gaat behooren. Zoo gaan de laatste steenen getuigen van Amsterdam's wording, uitbreiding, opkomst, grootheid, verval en wederopleviig; van handel, en nering tot puin in 't end." Slechts de vertooning van mr. Jacob van Lennep's Amsterd»msche jongen" zal in afbeelding de oudste beura te water uitgebouwd" doen zien, en de jaarlijksche opvoering van Vondel's Gysbreght van Aemstel" de herinnering aan den Dam, later Middel-dam, en nog later Vijgendam" bewaren, ge lijk de blijspelen van Bredero aan de oude en oudste Vischmarkt en het karakter der oud-Amsterdamsche nering doenden. De verdwijning van het oude Beurs poortje wordt, al zij het neodig, met leede oogen gezien. Het is van te veel groots en goeds, van kleins en leelijks getuige geweest, om den val niet bij de eerste mokerslagen uit te luiden. Thans moet men niet oordeelen: in de laatste maanden is in de buurt alles verwaar loosd, maar met het oude huis van Froger en de huizen ter andere zijde, vormde het Poortje een genoegelijk: geheel, eerbiedwaardig door de herinnering. De oude en deftige hoedenwinkel van Froger was het type van een oud- Amsterdamsche zaak. Onaanzienlijk van uiterlijk, klein aan de straatzijde, soms niet meer dan een pakhuisgevel zooals de tabakshandel van Rsynvaan, dreven de bewoners dier winkelhuizen een wereldhandel. De echte oud Amsterdammers hielden zich liefst klein, bluften en pronkten niet gaarne en moesten niets hebben van swiet slaan" zooals züin hun taal zeiden. Zij hielden zich nederig, maar beheerschten den we reldhandel. De laatste type van zulk een tiiiMiiiMiiiiiiiiiiiMiiMiiimimiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiüiiiimmiiiiiumiiiii alleen op een afstand rondom hakken de arbeiders den steen los. Büdeze gegraveerde ivoorplaat nu, was dit niet gebeurd, en dus was het niet neer mogelijk het strikte bewijs te leveren, dat er geen falsificatie in bet spel was. De moge lijkheid van een fopperüwas niet uitgesloten, daar een korten tijd te voren op een wand in een andere grot, een ontwijfelbaar echte houtskool- teekeniig van een mammoet was gevonden; deze w is gefotografeerd en gepu bliceerd. Ojk was er een teekening van de Siberische vondsten verschenen. Een student of een andere jeugdige grap penmaker kon wel eens op de gedachte gekomen zyn die knappe zoölogen, archeo logen en palaeontoiogen een poets te bakken, of althans hun scherpzinnigheid op proef te stellen. De omstandigheden in aanmerking geno men, was dit wel zeer onwaarschijnlijk, maar volstrekt onmogelijk was het niet; en tij, die de ivporplaat zelf niet te zien konden krijgen, of niet konden en wilden gelooven aan zooveel kunstvaardigheid büoermenschen uit een tyd, die zooveel tienduizenden jaren achter ons ligt als de ijstijd, ontkenden de echtheid op grond van de onzekerheid om trent de lagen, waarin het kunstwerk was gevonden. Daar was niets aan te doen. Maar ziet, in 1902 komt de tijding, dat pelsjagers van inboorlingen hadden gehoord, dat er in een sspleet aan den oever van de Beresoroska de rug van een mammoet door het ijs heen te zien kwam. Amsterdamsch koopman van deege deeglijkheid, hoogst-eenvoudig in hét uiter lijk, is geweest de koopman C. P. van Eeghen, de laatste type van zulk een Amsterdamsch groothandelaar, de vriende lijke oude heer Eeynvaan. De steenen getuigen van oud-Amster dam's grootheid vallen, de naam, de herinnering blijft. Hoe de oude Vijgen- of Middeldam, het Beurspoortje en veel meer van oudAmsterdam zich opdeden, blijft ook be waard door de fraaie penteekeningen van L. W. R. Wenckebach, in zijn boekje: Honderd Stadsgezichten van OudAmsterdam", premie van Het Nieuws van den Dag. Geen der teekenen van Amsterdam's wording en naamgeving worden ge spaard. Het weinige overgeblevene van vór 1275, de Damsluis al in 1875 geworden tot een gewelf van den duiker, die het Damrak met het Eokin verbindt, is in 1904 bij verlaging van h«t pleintje vervangen door een afdekking, bestaande uit platen van cement-jjzer. Wie zijne voeten zet op die plek, staat op het aanbegin van Amsterdam, op de plek, waar Amsterdam zijn oorsprong nam. De naam van den ouden Dam, den Middel- of Vijgendam is sedert jaren overgegaan op het terre'n, dat men Dam noemt, maar eigenlijk: de markt, of de Plaetsa" was. De oude Dam moge verdwijnen, haar naam blijft en gaat heerschen over grooter gebied. Het loopt met Amsterdam, naet al deze verandering*n, niet ten entïe. Ze zijn slechts het gevolg der noodzakelijke behoefte aan ruimte in de verschillende eeuwen. ledere eeuw heeft vergrooting ge-eischt, afbraak van het bestaande om meerder ruimte. Dit ia geen veeg teeken Een grootere Dam, kan in en naar eisen van schoonheid opgebouwd worden, waar bij Aemstel's oude naem geen roemen zal ontberen." J. H. RÖSSIKG. St, Lieas (Aniterin). Amtlerdam tal voor on»land in de komende periode bfiliieen over de toekomttige richting in de schilderkunst. Den Haag heeft eenmaal de beslissing in dese gehad, bet is na de beurt aan de Hoofdstad. Logisch lukt dit. In Amsterdam is de drift naar het nieuwe het grootst; door haar zal das vervangen worden wat verouderde. In baar zjjn allerlei nieuwe bewegingen fel en tak op balt, en zij heeft een aantal inwoners, gevarieerd ge noeg van wezen, om het juist o en het buiten sporige te kunnen waai deer en. De stad ver toont de elementen reeds, die bütolken itrgd voorbanden moeten zjjn en steeds te vinden zijn. Arti" vertegenwoordigt het conserva tieve element, dat, blijkens sommige uitingen, de gewone flaters begaat en beging. De Moderne Kunstkring vertoont de moie op haar scherpst. Er kan ook dór nataarlgk iets werkelyks groeien, maar dit is nog niet het geval. St. Lncaa." houdt het mid den tnsEchen deze twee genootschappen, ofichoon zijn uiterste tastaprieten eer naar het allernieuwste zich strekken, du dat zjj op het oude zich stutten. St, Locas" wil het nieuwe, hoewel niet bet nieuwe alleen er te vinden is. Het genootschap il gedeel telijk een protest tegen wat krachteloos-ond is, en het is vol vertrouwen op het toe komstige, zonder daarom het overdrevene bij voorkeur te zoeken. St. Lucas" is, In tegenstelling met het in sommige oprichten afstervend irti", een vrij lerend organisme, De Academie van Wetenschappen te St. Petersburg droeg den conservator O. Herz op, zoo spoedig mogelijk naar Noord-Oost Siberië te trekken, een onderzoek in te stellen en eventueel het dier te bergen. Op de kosten behoefde niet gelet te worden, de regeering verschafte alle faciliteiten. Het is een ontzettende tocht geweest, alleen al een opstel waard. Maar om het kort en bondig te zegden: ondanks allen tegenspoed gelukte het Herz, den mammoet uit het s te delven. De fossiele kolos kwam met huid en haar, en hier en daar nog met vleesch op de botten naar St. Petersburg. Zelfs de inhoud van de maag kon nog onderzocht worden, en het voer in den bek van het dier gaf nog inlichting over den plantengroei in den ystyd; trouwens die is voor de Poolstieken nog niet om. De mammoet was blijkbaar bühet grazen in een spleet MEVROUW BETTÏ HOLTBOP VAN GEI/DER, die 10 Januari a.s. in Griseldis" haar 25-jarige tooreelloopbaan viert, hier boven voorgesteld in haar rol in Sara Burgerhart. luuHiiimtmiiiummimuimuMiiiiimiiiiumiiiiiimiiitimiiiiiimiiimmiiiiiiiiiiiiiiiittuuiiiiiiiiiuiimiiiiiiii den; nota bene van ruim 30 cM. doorsnee. Het ia dus wel aan te nemen, dat de mammoet de bewoner van de tnndra's aan den voet der ijsvelden en gletichers, daar een deksel tegen de kon beat verdragen kor. Inderdaad past de aarsklep precies; hij is 32 cM. breed en op de juiste plek beweeglijk aangebracht. Da staart namelp verbreedde zich al dadelijk na den smalle a wortel, en vormde daar zoo een groote ronde vetplaat, die van binnen glad, van buiten ruw, behaard was. Deze plaat gaat geleidelijk over in ie rest van den staart; die ia weer dun als een gewone moderne olifantenstaart; maar veel meer behaard. Dit feit nu, dat dagelijks ie te controleeren, ontneemt tegelijkertijd allen twijfel aan de echtheid van de gegraveerde teekening nit de grot Madeleine; het is voor ieder volkomen zeker geworden, dat is den dilu riolen, tüd, die naar de kleinste schatting ruim veertigduizend jaar achjier ons ligt, al kunst vaardige en knnztminnende menschen in Europa leefden; wat trouwens later ook door andere nooit betwijfelde feiten ia bewezen. Maar van die ivoorplaat is het bewQi wel het meest overtuigend; immers die ia in 1861 gevonden en toont duidelijk de merkwaardige staart verbreeding; daar het bestaan hiervan eerst in 1902 werd ontdekt, kan onmogelijk een myatificafeur er kennis van gedragen hebbes. Alleen een tijdgenoot van den mam moet in Midden Frankrijk, was in staat te teekenen, wat tien jaar geleden door een tijdgenoot van ons voor het eerst werd waar genomen. Dat de onbekende gravemr van de grot Madeleine, indertyd dien «taart wat overdre ven en en face op een profiel heeft gezet om hem goed te doen uitkomen, kan wel een diepen grond hebben; het is beat mogelijk, dat deze vetplaat tot de lekkerbeetjes van den artist heeft behoord. Wat natuurlijk een even pure fantasie is, als de aarsklep en de teeke ning zelf tastbare werkelijkheid z£n. Het be staan in dien oer-ouden tijd van menschen met betrekkelijk groote geestesgaven is intusschen door de combinatie van de twee vondsten, van Périgord en van N. O. Siberië, voor altijd, en ook voor een leek in geologie, afdoende bewezen. De Duitsche palaeontoloog dr. Brandt, die bühet uitpakken te St. Petersburg tegenwoordig was, en die ook de origineele gegraveerde ivoorplaat in den Jardin des Plantes te Parjjs bad bestudeerd, constateerde de waarheid van wat Herz lemal mondeling had meegedeeld, namelyk dat hu een merk waardig orgaan büden mammoet of solifant had ontdekt. En wel een aarsklep, iets dat eenig ia in de bekende fossielen en nog levende dierenwereld. Nn bleek ook, dat dit merkwaardige dier met zyn ontzaglijke slagtanden en lange haren er evaneena een ongewoon wy'den uitweg voor het onverteerde voedsel op na heeft gehouMammoet met itaartklep. Voorhistorische teekening nit de grot Madeleine büPérigord, (111. alt het Biologisch CeniraUad}. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl