De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 7 januari pagina 8

7 januari 1912 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1802 een schijnbaar gunstig bericht betreffende de Gayana Goud Placer had geen effset. Tram-waarden; vaat; pref. Madoera bleven op 70 %, aand. Modjokerto op 65 % en Probolingo eveneens op 55 %. De geldmarkt verkeert in merkbare ont spanning, wodat de prolongatierente tot 3% % lg gedaald. 5 Jan. v. D. M. P.8. Over 't geheel genomen had de locale, zoowel als de Amer. markt, heden een eenigszins zwakkere tendens; slechts marine waarden hadden eene ferme houding. . De Chicago, Lumbar & Goal aandeeleh verloren circa 15 pCt. op het passeeren van 't dividend. lllllllllllllllllllMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMIIIMIIIIIIIIIIIiiuiiiiiiiillllll ome ToimtiMen en liederen, Veel eigenaardig naïafs was er gelegen in de vroegere, religiens-g«tinte volksgebruiken en zangen, die verband hielden met eenige voornamere christelijke en katholieke feesten. Een overgroot deel van dit alles ia geweken .alt de zeden des volks en toch behoudt de herinnering hieraan iets aantrekkelijks. Jan Steen gaf ons op een zijner schilderijen eene voorstelling van het eten van' den koningskoek op het Driekoningen-feest (6 Januari). De koningskoek was een gebak van meel en honing meteen witte of bruine boon er in, en wien het stuk ten deel viel, waarin de boon gebakken, was de koning, die zich moest kleien eene koningin en beide kozen zich daarna eene hofhouding: een biecht vader, een raadsheer, een schenker, een voorproever, een nar, een geneesheer enz, minnelijk en vrouwelijk personeel. Op die schilderij ligt de aangesneden boonenkoek op den disch en de gelukkige, wien het stuk met de boon trof, is reeds gesierd met de kroon en biedt de in den koak ge vonden boon aan een der vrouwen, die nu als koningin van. den dag naast hem zal plaats nemen. Eenige gasten wachten op de mnsiek, welke den dans zal begeleiden. Chateaubriand in zijn Ganie dn Christianisme, hoofdstuk : fête des rois", spreekt van den gelukkigen grootvader, wien de kleinkinderen op dien dag van huiselijk feest op de knieën klante ren, en van den buurjongen, die zyn buur meisje als koningin kiest; van de»ouden knecht, die een lustig deuntje deed hooren, waarbij de feestgenooten ten slotte een rondje dansten. Dat het er bij dergelijke gelegenheden niet altijd even behoorlijk naar toeging, vertelt ons Caspor Coolhaes in zyn Comptoir-Almanach van 1606 (uitgegeven door door Rogge) blz. S, bijna geen huys en is, ofte men ver kiest daar eenen coninck. Die coninckmoet ook eene coningin hebben; daar moeten ook dienaere van den coninck en de coninginne zyn... Deze also verkosen zijnde, gaetet op vreeten ende snypen aen, bedryve alle on nutte vrenchde, lichtvaerdicheyt, alle onnutte ende sotte dapper jj en tot der middernacht toa, ja, altemael de gebeele nacht over tot den morgen toe,-' en een humoristische alma nak, aangehaald door Schotel Volksboeken I, blz. 99 spreekt van veel volk, dat zich in dez»maand (Januari) anders zal fatsoneren" dan God ze geschapen hesft; ze :ullen rond gaan met toertsen ende met pipera" en daags na den feestdag-zullen ze vinden in haer borse" niet meer een cruys (nnntstnk). Ook aan de hoven en op de kasteelen werd dien dag het gebruik van koninkje" spelen onderhouden en toen in 1521 de koning van Frankrijk, Frans l, vernam, dat zijn vriend, graaf de Saint-Pol, op diens kasteel de boon had getrokken en koninkje speelde, zond hu hem voor de grap eene oorlogsverklaringen trok met de zijnen af op het kasteel van den graaf, waar men zich verdedigde met het naar bniten werpen van sneeuwballen, appelen en harde eieren. Soortgelijke, meer ruwe grap pen hebben immer hunne gevaarlijke zijde en een der belegerden wierp, onvoorzichtig genoeg, een brandend telhout naar beneden, dat juist den koning trof maar deze koning was verstandig genoeg om te zeggen, toen men den schuldigen wilde opsporen: J'ai fait la folie, il est jus t e que j'en boive ma part." Ook van dan jongen Prins van Orarje (later stadhouder Willem III 1688?1702) wordt verhaald, dat by op Driekoningen-dag in den Haag zijnde, in tegenwoordigheid van P/ins Willem, stadhouder van Friesland, en andere voornamen, den koningsbrief trok. Want ook door trekbrieven met de kroon" weid de peisoon van den dag-koning aange wezen, waarbij men, in een kring geschaard, zong: .Tsa, laat ons den Coningh trecken, Wackere zieltjes van de min, Yder wil wat vreughts aantreckenl Voegt daarbij een Coningin Hey van vreught nu singht en springht Vive la, de Coningh drinckt." Want eerst nadat de koning en de koningin gedronken hadden, mochten de overige gasten volgens feestgebruik de lippen aan den beker brengen. Wie niet had meegedaan aan de uitroepen : De Koning drinkt", de Koningin drinki", kreeg van den hofnar eene zwarte veeg over het gelaat. Te Antwerpen ventte men tot voor kort geleden, misschien nn nog, op 5 Januari, den vooravond van Driekoningen, in de volks buurten met deze trekbiieven, onder het ge roep : Koningsbrieven en kroon, en kroon." Op den brief staat eene kroon, om uitgeknipt te worden en verder de door den koning uit te deelen ambten: raadsheer, hofmeester, speelman enz., elk met een toepasselijk rij cnpje. Ook bestond het gebruik van den vroedkoning. Deze werd b. v. te Mee helen door de stedelijke regeering aangewezen. Op andere plaatsen werd hij 'a morgens van den feest dag door de kloosterlingen, in wier handen het onderwijs der jeugd wa?, gekozen. In praalgewaad door de stad gevoerd, nam deze daarna plaats aan het hoofd der feesttafal, waar hij de broeders, soms ook eenigen van het stadsbestuur onthaalde. Ook de scholie ren kregen dien dag vrijaf en kozen uit hun midden een koning, met wien ze de huizen afliepen om koningsveld". Ook de kinderen te Noordwflk en Noordwykerhout liepen daags voor den feestdag met een linnen-zak voor het lijf, vragende; Vrouw, geef je wen (wat)?" De stedelijke regeeringan ga ven den konings koek, het feestgebak ten geschenke aan amb tenaren en stadsbedienden, ook aan de kosters der kerken, de kloosters en de geestelijkheid, zooals blijkt nit de tresorie rekeningen der 15e en 16a eeuw. Ook waren er stedelijke besturen, die wijn gaven, o. a. te Dordrecht, waar de meeste kloosters van het stadsbestuur eenige kannen wijn stedewy'n" ten geschenke kregen. Te Mechelen kreeg de vroed-koning eenige stade-kannen" Rynschen wy'n ter zijner beschikking. (Slot volgt). J. A, H. VAX DEN BRINK. Kladt ran eei telefoon-ate! M. de R. Een gesprek, dat ik dagelijks aan de telefoon wel minstens eenmaal hou i, ver loopt aldus. Ik WORD (let wel: ik WORD) opgebeld: Rrrrrrtl rrrrrrng! Ik: Allo! Een stem: Met wie? (Dat komt by u door de telefoon in huis gevallen en in plaats van zich netjes aan te dienen roept dat n toe: hoe heet ju?l) Ik (geduldig): Met wie spreek ik? De stem: Allo l met wie spreek ik? Ik (sarrend): Ja, met wie spreek IK? De stem: (In zichzelf): Dat is ma ook wat. (Kribbig, nijdig, woedend, naar gelang van het temperament:) Wilt u me als het niet al te veel moeite is nu zeggen met wie ik spreek??! Ik (plotseling): Met de opper-bottelier van Hare Majesteit de Koningin. De stem (in de war:) O nee, neemt n me dan niet kwalijk, dan ben ik verkeerd aangesloten. * Aldui bottel ik er iederen dag. Ik voed op deze wijze met heiligen ijver m\|n land genoot en op tot verstandige be leefdheid of beleefde verstandigheid en word ... er niet voor gehonoreerd l Daarom wilde ik dat het eindelijk maar eens ophield en vraag, M. de R., uwe publi citeit. 's-H. A. R. Zijl ml en de onze. Den 3den Februari 1.1. werd te Eindhoven opgericht een Pfotestanische Jongemannenvereeniging, blijkens art. 2 harer statuten ten doel hebbende Proteatantsche jongemannen te Einihoven en omstreken wonende, te vereenigen, ten einde de vorming en ont wikkeling van hun geestelijk leren te bavorderen en daardoor iets te kunnen bijdragen tot de uitbreiding van het Koninkrijk Gods in hun midden. De vereeniging tracht dit baar doel te bereiken door vriendschappalijken en gezelligen ouderlingen omgang, door huishoudelijke en openbare bijeenkomsten, door middel van clubgebouw, leestafel en bibliotheek" (art. 3). De meeste leden ervan z^jn werkzaam op de gloeilampenfabriek van de firma Philips & Co. te dier plaatse. Van de oprichting af heeft deze vereeniging zich mogen verhengen in de algemeene en algeheele sympathie der P/otestantsche be volking, welke sympathie zich door milde bijdragen nitte. Dientengevolge kon reeds den 25aten Mei een doelmatig ingericht club lokaal -worden in gebruik genomen, met daarbij behoorenden uitgestrekten tuin. De heeren G. en A. Philips deden aan den eere-voorzitter, ds. D. van Penraem, meer malen hun ingenomenheid met de P. J. M. V. blijken, en het is dan ook voornamelijk aan hun milde bijdragen en hunne toezegging van toekomstigen steun te danken, dat binnen zoo korten tijd een aan alle eisenen vol doende inrichting kon worden opengesteld. Tot recht verstand van een en ander diene de mededeeling, dat indertijd het bestuur der P. J. M. V. den heer A. Pheifer uit Oirscbot had aangezocht het huis, waarin het club lokaal zich bevinden zon, te huren. Hij kon er op rekenen, dat twee der beneden ver t rek ken met den tuin door de vereeciging in onderhuur zonden worden genomen,mitshy dan tevens als concierga wilde fnngaeren en zorg dragen voor onderhond, vuur en licht. Hiervoor zou hu jaarlijks ontvangen ?300, zijnde t wee-derden der geheele huursom. De heer Pheifer voldeed aan dit aanzoei, ver liet zyn woonplaats en vestigde zich in be doeld huis te Siratum bij Eindhoven, A 25, waarop de vereeniging de zalen met tuin in gebruik nam. Da heer Pheifer, die met zijn gezin slechts weinig ruimte noodig had, stelde het overige gedeelte van het huis open voor zes Prot. kostgangers. Hierdoor werd het gebouw een centrum voor de Proteatantsche jongemannenwereld in deze R. C. omgeving, wat des te meer te bet ee kenen heeft, omdat daarmee aan menigeen uit den vreemde vertoevende een vriendelijk tehuis werd geboden. Alles ging voorlocpig naar wensch. De P. J. M. V. bloeide. Begin November ontving ds. Van Penrsem van den heer G. Philips diens eerste jaarlijkache bijdrage, welke besteed werd ter voldoening van de huurteroaijn Mei?Oef., zonder eenige aanmerking op de inrichting, ? werking en het openbaar optreden der P. J. M. V. Kort daarop, 14 December, staakten aan de gloailampenfabriek der firma Philips & Co. metaalbewerkers. Onder deze bevonden zich drie leden der Jongemannenvereeniging. Zaterdag, 16 Dec., belde de heer G. Philips ds. Van Peursem op, en deelde hem telephonisch mede, dat drie jongelui, laden der P. J. M. V. deel namen aan de staking. Hij eiichte op hoogen toon, dat een dier drie, die bij A. Pheifar in de kost was, door dezen onmiddellijk op straat zon worden gezet en dat alle drie die leden van het lidmaatschap der P. J. M. V. zouden worden vervallen verklaard. Zoo niet, dan zou hij zijn jaarJijksche bijdrage aan de vereeniging in trekken. Da. van Peursem antwoordde, dat het ho uden van kostgangers een particuliere onderne ming van den conciërge was, dat du3 het bestuur der vereeniging hem niet het bevel zou kunnen geven een kostganger uit zijn huis te zetten. Dat de stakers niet staakten als leden der P. J. M. V., die totaal buiten dit alles stond. De heer Pa. antwoordde dat hu geen dwang wenschte uit te oefenen, doch dat men wel moest weten dat hij geen vereeniging wenschte te steunen, die elemen ten in zich bevatte, die hem tegenwerkten. Zondagavond 4. e. y. stelde de. v. P. het bestuur der vereeniging in kennis van het besprokene. Alle leden waren werkzaam bij de firma Philips, zonder evenwel tot de stakeis te behooren. Men besloot den heer G. Pailips te antwoorden: Ie. dat over het uit het buis zetten van een staker door den con ciërge van het clublokaal der P. J. M. V. zelfs niet verder gesproken zou worden, daar de vereeniging in dit opzicht niets te zeggen had; 2e. dat het reglement der koninklijk goedgekeurde vereeniging verbood, de leden in de gegeven omstandigheden onmiddellijk te ontslaan, dat dus, zelfs al wilde het bestuar naar den zin van den heer Philips handelen, het dit niet zon kunnen, daar volgens art 9 van het'huishoudelijk regle ment, alleen op voordracht van het bestuur een lid van het lidmaatschap kan-worden vervallen verklaard, waarvoor minstens 2/3 van het aantal leden er bezwaar in vinden, dat hij lid blgfi; 3e. dat het bestnnr een stemmig weigerde genoemde leden tot ont slag voor te dragen. Maandagmorgen werd de voorzitter der vereeniging door den beer Ph. van zijn werk bij zich geroepen, en deelde hij hem meda, hetgeen hy met d*. Van Pdnrsem Zaterdag besproken had. Da voorzitter antwoordde, dat het reglement een onmiddellijk ontslag niet toeliet, waarop de heer Pb. zeide, dat dan het reglement maar veranderd moest worden. De voorzitter antwoordde, dat dit niet ging. Zonder nu schriftelijk antwoord af te wachten, deelde de heer G. Philips df>. Van Penrsem telefonisch mede, dat men op zijn bijdrage niet meer behoefde te rekenen, en informeerde daarbij, of het meubilair der inrichting, door de hearen Philips indertijd grootendeels bekostigd, aan de vereeniging ten geschenke of slechts in bruikleen ge geven was. Ds. van Peursem antwoordde, dat het slechts in bruikleen was gegeven, zoodat tot de waarde van ?400 door de heeren Ph. desgewenscht uit het vereen gingsgebouw kon worden weggehaald. , De heer Ph. zei hierover eerst met zijn broer, die op reis was, te zullen spreken. Verder gaf hij den raad, op den daartoe gestelden ty'd (3 dagen vór Kerstmis) het huis op te zeggen, daar hij tyn jaarlijgsche bijdrage van nn af aan introk. D', v. P. zei nogmaals, niet te begrijpen wat de Veree niging als zoodanig met een staking op de fabriek van Philips & Co. te maken had, waarop de heer G. Pai.ips kortweg ant woordde : Dat is mijn zaak", en het gesprek afbrak. Kort daarop bedankten vier leden der P. J. M. V. voor hun lidmaatschap zonder schriftelijk de redenen hiertoe te motiveeren. Na onderzoek bleek aan ds. Van Peursam, dat dezen een zydelingechen wenk hadden ontvangen, dat zij ontslagen zou ien worden, als ze niet uittraden nit de P. J. M. V omdat het niet gewenacht geacht werd, dat meerderen in n vereeniging met hun min deren zaten. Ziehier een nuchter relaas van feiten, die wij den leier ter baoordeeling overlaten. Hoe zullen de zaken ver d ar gaan ? Zal de heer G. Philips, na overleg met zijn bioer, het meubilair uit het clubgebouw doen weghalen? Zal deze zoozeer gunstig werkende inrichting thans ten gronde gaan ? Zeker is, dat de kosten hiervoor door het betrekkelijk klein aantal leden, dat door de maatregelen der heeren Piniipa reeds kleiner is geworden, niet kan woidan gedragen. Zal dientengevolge de vereeniging op den duur niet onmachtig zijn de huur aan den heer A. Pheifer te voldoen, zoodat deze weer niet in staat zal zijn, do zijne te b stalen? Zal deze man, die voor zie'a zelf, zijne vrouw en drie kinderen op bovenvermelde wy'ze een middel**van bestaan vond, straks brooieloos staan? Zullen neg meerdere leden der P. J. M. V. gesteld worden voor de perniciense keus te bedanken als lid dier vereeniging of ontslagen te worden uit hun betrekking bij genoemde firmanten? De heer G. Pailips, die dese en dergelijke mogelijkheden voorzien heefc en voorziet, schijnt zich van dit alles niets aan te trekken. EL fin, dat i', om 's mans eigen woorden te gebruiken zijn zaak. De onze echter, te protesteeren tegen een dergelijk aantasten van het vereenigingsrecht door een groot fabrikant, die in zijn macht sfanatisme zich niet ontziet, een predikant te beschouwen als zijn zwarten knecht, dien hij afsnauwen kan naar welgevallen, dien hij zonder zelfs met diens redelijk inzicht eer en geweten ook maar eenigsiins rekening te honden tot volvoering van de meest on rechtmatige handelwijze schaamteloos tracht uit te zenden; die, zonder respect voor 's menseden persoonlijkheid, zijn onderge schikten blootelijk beschouwt als werktuigen tot volvoering zal f i van zijn meest onredelijken wil, en op de zwakke zijde van hun karakter specnleerende, hen voor de keus stelt, broodeloos op de keien te komen, wanneer zij geen onrecht wem chen te^plegen ten opzichte van zichzelf en een vereeciging, welke zich ten doel stelt de bevordering van het ware, goede en echoone; of hun brood te behouden, ten koste van het heiligste van hun hart. Nu n en ( 28 Dec. B. DE LIGT, Ned. Herv. Predikant. 9a Jaargang. 5 Januari 1912. Rac acteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstiaat Ifii, Amsterdam. Verzoeke alle me iedeelingen, deze rubriek betreffende aan bovenstaand adres te richten. Aan de dammen en hen die het willen worden l Door de redactie hiertoe aangezocht, heb ik my gi>arne bereid verklaard in d t bla l een damrubriek te redigei ren, in het blad, dat in Nederland het eer8', bereid was, het is nu 8 jaren geleden, een aanzienlijke plaats ruimte voor dit mooie spel af te staan, in het blad, dat dua het rst wilde medewerken aan de propaganda voor ons kunstige damspel. Daar een damrabriek te redigeeren is mij een genoegen. Ik stel m\j voor in deze rubriek alleen en uitsluitend de techniek van het damspel te behandelen en wel in een vorm, die voor de min-gevorderder, ja zelfs voor de esratbegiunenden prettig zal zijn te volgen Ook voor de sterke spelers hopen wij steeds be langwekkend te zyn; voor deze laatsten zullen wij een aparte afdeeling in onze rubriek reserveeren. Twee afdeelingen dus. De eene, voor de niet- verge vorder dan, zal heeten : ONZE CUBSDS.'' Onder de jen titel zullen die niet-verge vor derden, ik heb in 't bijzonder op het oog: de jeugd, van meet af worden onderwezen in het fraaie damspel. In de tweede afdeeling, die wij den naam geven van VAN ALLES WAT", zullen worden opgenomen: Vraagstukken, Partyen, Pro blemen en eindspelen. In n woord, alles wat den geoefenden speler belang inboeze men kan. Voor elk wat wils" dus. Dat het mg' gelukken moge, voor dit ver nuftig spel gaandeweg meer en meer belang stelling te kweeken, is my'n innige wenscb. J. DE HAAS, ONZE CURSUS. Ziezpo, jongelui l Nu zullen wij eens een woordje praten over hetgeen wy wekelijks zullen behandelen. Ik stel my voor n systematisch het dam spel te leeren; dit spel kweekt of bevordert tal van eigenschappen, die n later in het dageiykrch leven te pas zullen komen. Het leert zelf beheersching, het ontwikkelt het denkvermogen en bevordert, tór alles, het voorstellingsvermogen. Dit laatste speelt wel e-in van de voornaamste rollen by' het dammen. Het gulden spreekwoord: Bezint eer gij bezint" is by het dammen clagely'ks van pas. Het damspel leart verder combi neerea" : verschillende zaken met elkaar verstandig in verband brengen, ook Bevordert het spel de huiselijkheid en kweekt daardoor vriendschap. Dit spel speelt men louter en alleen om de eer. Men wint doordat men beter denkt dan de tegenpartij en zulk een ov r winning schenkt reeds voldoening gecoat;. En wa1; is het, dat het damspel verheft boven bijna alle andere spelen ? Hat is ean open spel. Man kan da hinder lagen zien, die van weerskanten worden gelegd. Niets wordt voor el t aar verborgen. fijke beweging van de tegenpartij kan worden gadegeslagen. Wy' zaggen kan, want dit is natuurlijk afhankelijk van uw begaafdheid. Lïter zullen wij zien, wat hiermele wordt bedoeld. En nn, jonge'ui, een kleine waarschuwing, vórdat de cursnj een aanvang neemt. Ean Kaeetdrift'g dammer ala ik mag u die geven: Beschouw het dammen steeds als een zuivere ontspanning, als een pleizier. Naem thans een dambord vór o. Z DO gij er geen hebt, tesken er even een op een stnk sterk papier of karton. Leg uw dambord zó, dat de lange lijn, dat is de lijn met zwarte ruiten, die van de eene hoek naar de andere van het bord loopt, aan uw linkerhand ligt. Het terrein, waarop wij tezamen heel wat gevechten zullen zien leveren, ligt thans voor ons. Dit terrein moeten wy ia ieder onderdeel verkennen, hiertoe heeft elk veld of vak een nummer (aie diagram 1), Nu M J^ Ï3 U V n i»w as IK 2? 23 )* ,38 27 3S 29 30 XI 32 & M 36 37 38 39 ? 4t « 43 -U «? «T 48 « SO * ? S * ? ? ? « e *?«**« ,- o a <y, & a 3 a o a a a 9. S&i 'v* * ^ '" '* r,. ? . m mm,. m 'm , «K O! plaatsen wij de cc hjj ven in de aanvangepositie. D. w. z.: wy plaatsen op 5 rijen van den rand af, 20 zwarte schijven en aan den tegenovergestelden kant op 5 rijen eveneens van den rend af, 20 witte sc'jyven (zie diag'am 2). Wy nemen nu plaats voor de witte schijf en en notearen van bovenaf links waar de zwarte schijven zijn opgesteld. Op de eerste rij staan de echyven: l, 2, 3, 4. 5, van links naar rechts du». Op de tweeda rij, ooi weer by links te beginnen staan de schijvei 6, 7, 8, 9, 10. Wij zien nu, dat de zwarte schijven staan op da ruiten van l to1; en met 20 en ie witte op de vakkan van 31 tot en met 50. ledere speler spealt du i met 20 schijven, waartnsscïien 2 open rijen genummerd van 21 tot en met of>. Dit zullen wij gemaks halve het onzijdig terrein noemen, waarop de eerste schermutselingen der voorposten zullen p'aats vinden. Nu dat wij dit alles weten, gaan wij baginne». Als regel geldt: Wit beg'n*-. Wy houden ons aan dezen regel en spelen dut mat wit 33?28, d. w. z., wij hebben sc'ay'f 33 op veld 28 geplaatst Hierbij dient opgemerkt, dat esn schy'f alleen schuin vooruit gespeeld mag worden. Dit onthouden wy dus we!. Schijf 33 kan dus op 9 of 28 gespeeld worden. Wy hebben ge=p3eeld 33?28 en zwart antwoordt hierop met 19?23. Nu moet wit slaan van 28 naar 19. De verrichting van slaan wordt aangeduid door :, twee stipjes dus boven elkaar. Wij noteeren daarom 28:19. Schy'f 28 springt over de schy'f op 23, de speler met wit neemt de zwarte schijf 23 weg en hij plaatst zyn schijf 28 op het open vak achter deze schy'f pp 19. Daar het slaan geldt voor een zet, is na zwart aan de beurt van spelen, want in het damapel speelt men om beurt en. Z vart moet nn eveneens slaan, want slaan is ver plichtend, doch kan hier op tweeërlei wy'ze slaan; en wel 13:24 of 14:23 (ue diagram No. 3\ Wy weten nu reedf, hoe de krygers worden opgesteld, hoe men de zetten op schrijft en hoe geslagen moet worden. Nu nemen wij alle schijven van het bord. Zet thaiis 3 schyven op 18, 19, 20 en een witte op 25. Wit is aan den zet en slaat nn alle drie de schij ren van het bord. (Zie dia gram N o. 4). Dit slaan geschiedt nu als vol i?t: Da witte schijf springt van 25 op 14, van 14 over schy'f 19 naar 23 en vervolgens over schijf 18 naar veld 12, eerst nadat de witte schijf op deze wijze heeft gesprongen, mogen de 3 zwarte schijven van het bord genomen worden. Deze verrichting noteert men als volgt: 25:12. Zioaven leerden wy, d*t een schy'f nooit achteruit mag schuiven, doch uit het laatste voorbeeld zien wy dat achteruit slaan wél geoorloofd is. Ook hebben wy ge leerd, dat men doorslaat indien zich achter het vijandelijk stuk open valden bevinden. Het volgende voorbeeld zal het n nog duide lijker maken. Plaats 4 zwarte schijven op de velden 14, 25, 32 en 41. Esn witte schijf op 46. (Zia diagram No. 5). Wit meet nu de 4 zwarte schijven wegslaan. De witte schijf komt nn op veld 10 en na den slag neemt hij de geslagen stukken van het bord. Omdat er dan tnsschen iedere zwarte schijf een open veld was, mocht wit de 4 zwarte schyven slaan. Stond er echter ook nog ei n zwarte schijf op 19, dan moeat wit op veld 28 blijven staan. Hij mag immers a iet over 3 schijven tegelijk heen springen. (Zie diagran No. 6.) Evenmin mag hij over 2 schniren springen, zwart komt dus nu aan de beurt en slaat van 23.32, Uit het geleerde blijkj d a?, dat men tijdens den krijg zoo min mogelijk open vakken in zyn leger maken moet. Al deze open valden maken den vijand den doortocht gemakkelijk. Het parool zij dus: In gesloten gelederen vooruit 11 Vergeet dit vooral niet. Men boude het spel zooveel mogelijk gesloten, want Een dracht maakt macht' is vooral in dam men van grooie beteeker.ie. Een trijger, afgesneden van de hoofdmacht, dus a'lén in de nabijheid van het vijandelijke kamp, loopt groote kar s te wordan veroverd. Dit aaneengesloten opiukken is een van de voornaaxste dingen, die men by het damm>n heeft in acht te nemen. Ziezoo, jonge vrienden l Als inleiding hsb ik getracht u te vertellen, hoe het damspel gespeeld wordt. Wanneer ie;s niet duidelijk mocht zijn, dan vraag maar gerust. Ik vind het n.m. heel prettig zoo van ty'd tot tijd een praatje met u te houden. De volgende week beginnen wij met het gaven van kleine voorbeelden, om de beteekenis en de werking van echijven te verklaren. Daarna worden aardige vraagstukjes samengesteld, die aan de band van het geleerde, zér go ad door een ieder kun nen worden opgelost. Voor de goede oplossers worden dan kleinere of grootere prijzen be schikbaar gesteld. Ik raad da j o galni, die dezen cursus volgen, aan, dit vooral met de volle attentie te doen, de verschillende rubrieken nit te knippen en achtereenvolgens in een boek te plakken, opdat, zoo noodig, men steeds iets kan nazien. Zoo zult ge het spel wel leerer. Tot a.s. week. VAN ALLES WAT. DIT DE PARTIJ. De volgende hoogst belangwekkende stand is voorgekomen in een party', dan 2den Kerst dag te Haarlem gespseld, in de competitie van den Neierlan Iscien Dambond. S. van Daalen (wit,,Haarlemse-e Damc'ub". J. Abratas (zwar') V. A D " Stand: Zwart 14 schijven op 3, 8, 11, 12, 13, 15. 16, 18, 19, 23 24, 25, 26, 29. Wit 14 schijven op 27, 28, 31, 32, 33, 35,36, 37.38,39,42,43,45,48. In dezen stand was wit aan den zet en speelde 27-22, mei het volgende verloop: Wit Zwart 1. 27 22 * 18:27 2. 3122 1218! 3. 37-31 De eenige zet. Op 22 17 dan zwart 11:22 wit 28:17, zwart 16-21 met de zekere winst ran een schijf. 3. 23:37 4. 42:31 18:27 5. 31:22 16:21 6. 32:27? E m zwakke zet en bij onderzoek zyn er maar 2 motieven, die wit bij dezen zet kunnen hebben geleid. De vreeR, dat zwart naar dam zou gaan door: 11?17, 21?27, 23:32, wit 38 : 27, zwart 29 : 49. Deze jraes is ongegrond, daar zwart na de ie voortzetting verliezen zou, want wit speelt dan 21?16, zwart 49 : 21P wit 10:27 en gaat met schijf 11 ongeh.nderd naar dam, Na het tweede moüef. Slaat zwart op wit 32:27, 21:32, wit 28:37 dan zwart 23?28. Om een echijf te winnen, zon wit dan als volgt spelen: 22?18, awart 13:22, wit 35?30, zwart 25 : 34, wit 39 : 30, zwart 28 : 39 (niet 24 : 35) wit 43 : 14, zwart 24 : 35 en wit heüfc uitstekend spel. Schy'f 14 neemt een zeer sterken stand in en houdt twee zwarte schijven in bedwang. Wit maakte zich echter onnoodig bavreesd, en heeft daardoor een steike voortzetting over het hoofd gezien, en wel door 39?34, zwart 29 : 40, wit 45 : 34 en nu dreigt wit 34-29, 22-18, 286. Speelt zwart nu 24 29 of 24 30, 19;39, dan wit 43:39 met belangrijk voordeel, door zijn twee schyven op 22 en 32. Ztvart staat vooral zaer zwak op zijn korten vleugel. Wy' keeren nn tot wits 6 Ien zet terug. 23 32 zeer juist T 7. 27:7 19.23 Daze zet leidt tot een aardige winst, hoe wel 8-12, wit 7:9, zwart 3:14, wit 38:27, zwart 29:49 ook tot winst leidt. 8. 38:27 29:42 9. 7-2 Gedwongen. Op 7 l wordt de witte dam onmiddel ij k gevangen. 9. 49:16 10. 48-43 Wederom gedwongen, daar an iers de witte dam verloren gaat, door 14 19. 10. 16.40 11. 2 16 13-18 Dit leidt ook tot winst. Sneller en krach' tiger winst geeft echter het volgende: Wit .... 1630 22-17 17: 8 gewonnen. 4S 21 2O.Ö4 8 iü4 12. 22 2 19 23 12. 2.30 25:43 en zwart won na korten tijd de party door* het verkrijgen van een tweeden dam en de overmacht van schijven. Een belangwekkend party'gedcelte met heel veel leerzaam?.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl