De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 14 januari pagina 7

14 januari 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1803 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. FelilDülit Geb. 1835 Geit. 1912. Felii Dahn behoorde Ut de Dnitsche hittori«che roman- en dramaschrijvers. HU koos zijn Btof nit den Dnitscken Helden- en Sage* tijd. Zyn beste historisch werk ia: Uie Könige der Germanen", ?3n best gedaagde literaire schepping: Kampf om Bom". iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii tooneetepelera Shwntho een zeer belangrijke rol vervulde, zien wQ hier zijne leerlingen aan net werk, waarbij echter by velen, o.», bq Shnnyei en Sbttncho minder zyn invloed als die van JEïyonof o, den grooten meester der eerate tentoonstelling te bemerken ia. Shuncho'i prent No. 26, de beide fraai rose gt-kleedde oirana (hetaereu) met de beide kleine volgttertjea en N i. 29 het zeer fraaie interieur, zonden, al 8 zq niet met «yn naam waren geteekend, zonder twijfel Kiyonaga worden toegeschreven. Het is trouwens een meermalen op te mer ken feit, dat zelfs de groote meesters raak in den styi van vroegeren of iel f a van ty'dgenooten arbeidden, waarbij zij blijk geven zich 100 intensief daar te hebben ingevoeld, dat bon werk van dat hunner voorbeelden vaak niet te onderscheiden is. W$ moderne individualisten plegen een dergelijk navolgen als een bewijs van zwakte, ala gebrek aan persoonlijkheid af te keuren, daar <vjj, bewust of onbewust, gewoon zy'n het kunstwerk te beschouwen niet in de eerste plaats om zijns zelfs wil, maar als .?document hnmain" belangrijk voor de kennis van de percooniqkheid van den schepper. Wq' vergeten echter dat zelfs in Europa, in tijden van groote cultuur («n die zqn al lang voorbq) en dus van stijl, de persoon des kunstenaars geheel verdween achter zy'n werk; hoe in de bloeitqd der Gothiek da talloose beeldhouwers der kathedralen on genoemd hun meesterwerken hebben ge beiteld waarbij geen mensch het belangrqk vond te weten of deie Heilige Maagd van den kunstenaar A, en gene in ?die nis achter het altaar, van B wae. Men beleefde de ontroering bq de aan schouwing van het beeld, en dat was alles wat geëiacht werd (1). Dat sommigen onder onze kunstenaars ook dit inzicht deelen blijkt nit het zeer lezenswaardige opstel van den bouwmeester Berlage: Kunst en Gemeenschap" in de ^Beweging van de maand December 1911. diimuMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiMiiimiiiiiii ETENSCHAPPEliJKE KeUarei ei geslacbtsroorsoellini, Onlangs bereikte ons het bericht nit Pary's, -dat de uitspraak: vonder phosphor geen gedachte" uitgebreid kon worden tot zonder phosphor geen dochter," De eerste uitspraak is een oide bekende en is gedaan door den onderzoeker, die uitmaakte dat phosphorhoudende stofien een belangrqk bestanddeel der hersenen uitmaakten. De tweede uitspraak ij van veel jonger datum, n.l. van het oogenblik waarop ik schry'f, maar hy ia gebaseerd op een onderzoek van Dr. Robinson, die meent aangetoond te hebben, dat het optreden van mannelyke of vrouwelijke afstammelingen afhangt van de aanwezigheid van minder of meer lecithine in het moederdier. Lecithine is een zeer ingewikkeld gebouwde stof waarin 0.9. phosphor voorkomt. Eieren die veel lecithine bevatten, geven vrouwelijke dieren; eieren die minder lecithine bevatten, geven mannetjes. De proeven, die genomen zijn, zqn nog te beperkt om vol vertrouwen te geven, maar het ia zeker reed] opmerkelijk, dat na inspuiten van het vrouwelijk dier met lecithine de afstammelingen overwegend van het vrouwelijk geslacht zyn, terwyl inspui tingen van adrenaline (jen stof, die nauw verband houdt met de bijnieren, kleine organen by de echte nieren gelegen), dat het lecithine vernietigt, de afstammelingen vooral uit mannelijke dieren doen bestaan. Er zal nog wel eens over gedacht worden eer dergelijke toeren met het menschelqk lichaam verricht zullen worden, maar de mogelijkheid is dankbaar. Veiliger ia het geduldig te wachten wat het lot zelf beslist; desnoods kan men probeeren vooruit nit te maken wat er verschqnen zal, en daarvoor ia het volgende van belang. Mr. E. S. Mawe te Cambridge heeft een merkwaardig onder zoek gepubliceerd in The Journal ofAnatomy and Phyiiology; dat onderzoek heeft hy ondernomen naar aanleiding van het ondJapansche volksgeloof dat bet geslacht van het toekomstige kind voorspeld kan worden, afgaande op het verloop der nekharen van het onmiddellijk voorafgaand kind. De voor spelling is deze: wanneer de nekharen naar elkaar toe gericht zyn is het vol gende kind gewoonlijk een meisje; ala de nekharen van elkaar af loopen, is het volgende kind gewoonlijk een jongen. Natuurlijk moet men hierbij vel bedenken dat de geslachtsvoorspelling uit het nekhaarverloop alleen geldt voor het volgend geboren kind, en niet Dit inzicht, dat met zoovele woorden bierboven U moeten worden uiteengezet, heerscht tot voor betrekkelijk korten tjjd in de geheele Oostersche kunat. Hoe tallooze malen yn niet bepaalde landschappen van beroemde oude Chlneesche schilders door Chineezen en Japanners her haald niet gecopieerd in onzen zin, niet slaafs nagetrokken lijntje voor l(jnlje, maar zoo diep doorvoeld, zoozeer n geworden met het schoonste in de ziel van den lateren kunstenaar, dat hy zijne herschepping by'na als geheel zelfstandige schepping beleeide. E a hier schuilt het geheim dat wy byv. in de Japansche prentkunst de eindelooze seriën van rustig schrqdeide of statig staande vrouwen, zoo weinig van elkander onderscheiden altijd weer met hetzelfde genot beschouwen; ja dat zelfs waar een persoonlijkheid zich al te hinderlijk afwijkend op d *n voorgrond dringt zooals by Utamaro vaak het geval is wy' ons geërgerd weer van hem afwenden en terug keeren tot die anderen waarin de styl die by het onderWerp zoo uitnemend past, bet zuiverste is bewaard en wat kan het ons eigenlqk dan schelen of de kunstenaar Haiunobu, Kiyonaga of Shansho heet. Maar keeren wij terug tot ons onderwerp. Een prachtstuk van vlakversiering is de meesterlijk gecomponeerde groep van Shunyei No. 23. Hoe mooi opgebouwd is die groep dansende vrouwen, met het flaitspelende meisje op den voorgrend, en hoe voortreffe lijk is de groene tint van het geheel aan gepast aan het coloristische zwaartepunt der prent: de groote gordelstrik van een der vrouwen in het midden. Een zeer goede prent ia de voorstelling van den Chineesche God Kwan Ti met zyn volgeling krachtig geteekend en nobel van kleur No. 22, terwijl Shunko'd vrouw met beek op den achtergrond No. 10 wel fijn van stemming ia. Op NOP. 32?34 van Shnncho moet ook noh de aandacht geveatigd worden, e venzoo cp de hashira kalushi («uil ver bergers) No?. 37?42 van denselfden meester. Hoogst merkwaardig is No. 35, waar wy voor het eerst door middel van breed grijze streepen langs de zwarte plooien lijnen van de eene vrouwenfiguur een eoort achadnweering zien toegepast om het modelête doen uitkomen, eane met bode geheel vreemd aan deze kunst. Zon hier een latere hand in hebben geknoeid? Aardige prentjes zjjn Siunzan's landschapjes no. 48 en 49, terwyl onder de ongenoemden ook nog verscheidene wel goede exemplaren voorkomen. Het glanspnnt vormt echter, de niet in den catalogus voorkomende serie zwart en wit prentenboeken van Tachibana Moriknni, den grooten illustrator nit de tweede helft der 17e en eerste helft der 18e eeuw. Een statige reeks van de prachtig geteekende en voor het meerendeel ook goed gediukte boekjes vult de ntrines tusschen ingangsdeur en raam (I), raam en schoor steen (II) en schoorsteen en muur (III. I. De mooiste boekjes in deze vitrine zyn wel no. 3, met den titel schat van direkte aanwijzingen", (*c: hoe men moet teekenen) en wel in het by'aonder: d. een cbineesch paleis aan water gelegen prachtig ruim en fijn van atmosfeer. g. Chineezen, staande voor een huisje aan den oever van een water met aan de over zijde bergen mooi gecomponeerd en rustig van stemming. h. een fijn sneeuwlandschap. c. een bloeiende pruimebooto. i. twee voorname Japanners uit de 10e eeuw, de beide figuren fraai contrasteerend, de eene in zwart, de andere in wit statie kleed, met fraai gestyleerde nevel boven de hoefden waarin teksten geschreven. Van Katsugawa Shnncho is biereen boekje: iiiiiiiiiiiiiililiiiliiiiiiiiiinmil altyd voor het volgtnd-levende kind, want er kan nog wel een miskraam tusschen voorgevallen zqn, die de feiten in de war brengt. Het tqdverloop tusschen de twee geboorten, die van het nekhaar-type en die van het daaruit voorspelde, doet niets ter zake. Afgaande op een driehonderdtal gevallen, die Mawe kon onderzoeken, komt hy tot het resultaat, dat de toestand iets ingewikkelder is dan de Japansche volgsregel aangeeft. In de meeste gevallen ia het nekhaar-verloop in te deelen bij een bepaald scherp te om schrijven type, «aar bij sommige types is niet uit te maken of de haren naar elkaar toe of van elkaar af loopen. Het schijnt echter, dat het geslacht van het kind, volgend op de drager van een bepaald type, standvastig hetzelfde is. De hierby ge voegde afbeeldingen, ontleend aan Mawt>'<t onderzoek, geven de neeat voor komende typen aan. De pijltjes geven de richting aan der nekharen, voor zoover dit niet duidelijk uit de figuren blqkt. Fig. l geeft het type aan dat voorkomt in 17 pCt. der onderzochte gevallen, en het kind, dat geboren wordt na het individu, dat dit type vertoont, is gewoonlyk een meisje. Men moet opletten, dat by dit type de naar bene den loopende punt (in 't midden) niet alleen gevormd wordt door de van boven neerda lende haren, maar ook door de links en rechts opstijgende haren, die naar het midden om buigen en dan naar elkaar toe en omlaag loopen. Fig. 2 geeft een type dat veel op fig. l geljjkt, maar dat zeldzamer is (4 pCt. der onderzochte gevallen). Het verschil met fig. l is, dat de middelste haarbaan een eind in de a nek doorloopt of dat deze voortzetting ont breekt, maar dat dan toch de middelste pun alleen gevormd wordt door de neerdalende baren en niet door de links en rechts opstij gende haren (2 pGt. der gevallen). Het verKomiache gedichten, herfat van 1000jaren" waarvan het opgeslagen dubbelprentje zeer fijn geteekende bloemenschik kende vrouwtjes bevat. Ook de andere, niet genoemde boekjes, zqn aandachtige beschouwing ten volle waard. In Vitrine II zqn vooral te noemen: de serie der Chineeeche onderrichtsplaten, encyclopaedie voor kinderen" no. 3 (vooral 3». c. d.) waarby wy met schaamte denken aan het volmaakt onartisüek onderrichtsmateriaal waarmede onze kinderen op de echolen worden verheugd. Krachtig impressionistisch, hoewel wat ruw is de faisant la, terwyl de tijger 16 ons minder kan bekoren. ? In Vitrine III hebben de beide seiiea l en 2 prachtige exemplaren. ZöO bijna de geleele serie l en van serie 2 vooral 2b(Con'usius, mooi Bymmetrisoa gecomponeerd,) en 2e: (de paarden). Voor den inhoud der prenten is de cataogus van den conservator Dr. M. W. de Visser weer zeer aanbevelenswuard. T. B. ROOEDA. Waaiïalfniers. Er is misschien geen gebruiksvoorwerp met artistieke pretentie waarbij de burgerlijke kunstzin een zoo rijke sorteering voor zrji gading vindt als bq' de kalender. Er zqn echter twee hoofdsoorten te onderscheiden; de kalen der in zyn geheel als sierstok ontworpen, en de andere die eenvoudig een aangename afwis seling geeft aan het oog door toegift van een plaatje. Men kan zeggen bq de eerste is het aangename met het nuttige verbonden, by de tweede is het aangename ee« toegift op het nuttige. De sierkunstenaar kan by de eerste gemist worden. Webedoelen nu natuurlyk de kalenders, die eiken maand een blaadje laten afscheuren en een nieuw prentje aan het hoofd vertooneo. De uitgever heeft dan de leiding en daar deze slechts bestaat in de willekeurige keuze uit een overvloed, valt van die opgetuigde maandkalenders, noch ten kwade noch ten goede, iets te zeggen. Maar de firma de Baasy heeft zich van die bescheiden taak nu toch op een lofwaardige wy'ie gekweten, door de keuze van twaalf gegraveerde landschappen van Jan van de Velde, die op de maanden van het jaar toepasselijk zijn. Daarmee ia ten eerate blyk gegeven van het goede inzicht, dat de reproductie van een gravure werkelijk iets presentabels kan geven, en ia er met de ken?, van juist deze kloeke en gezonde voort brengselen van ond-hollandsche kunst, een g matige uitzondering gemaakt op dit banale reproJnceeren, die zoovele schilderyen van moderde meesters in den vorm van burger lijk-lieve plaatjes te aanschouwen geren. Tegenover zoovele wanproduoten van sierkunst aangewend by den kalender, valt van zoo'n uitgave dan toch ta zeggen: beter een half ei dan een leege dop. W. 8. (Me TottsTeraaien ei Meren. (Slot.) Een ander Driekoningen-gebruik was het rondtrekken der z. g. n, aterrezangers. In het Koninklijk Kabinet van schilderijen te 's- Gravenhage bevindt zich nog eene teekening van Troost, voorstellende de sterrezangerp. Door dit aterrezingen ontstond vroeger In Holland op dien dag eene by'na volledige maskerade. Drie daartoe uitgekosenen stelden voor de drie koningen, van wie er een een zwart mombakkes (masker) dreeg of zich het gezicht had zwart gemaakt, want een der eigenlijke n H Minimin i mini minimi 11 schil is gering maar het gevolg is nu een jongen. Van het derde type, (flg. 3) dat in 8 pCt. der gevallen voorkomt, loopen de haren ovei de heele nek-breedte scheef omlaag van rechts naar links, een niet steeds dui delijke punt vormend aandelinker-nekzy'de. Rechts vormen de opstijgen ie en neer dalende haren een driehoekige open plek die alleen met zeer fijne haartjes bedekt is. Hierop volgt een meisje. Het type fijf. 4 ia niet erg veelvuldig (5 pCt. der gevallen) en ia gekenmerkt door een algemeen naar elkaar toeloopen der nekharen Het kind, dat op dit type volgt, ia gewoonlyk een meisje. Fig. 5 geeft een type aan, dat bijna in elk geval gevolgd wordt door een jongen. Het haar loopt hierbij uiteen, waarbij een meer o: Irie koningen was immers Melchior nit het foorenland, Arabië. Vandaar ook in hnn lied: loe ziet er de jongste van drie zoo zwart? Al is hy wat zwart, hq is wel bskend, q is de koning van Oriënt. De middelste droeg een groote ster van wit papier op een langen stok. De drie koningen droegen witte hemden en waren >m het hoofd gekroond met een windsel van clatergond 1). Wat vroeger de grooten deden, doen nu nog de kinderen, o.a. in Vlaanderen en op vele plaatsen van Noord-Brabant en limburg. Op den avond van Driekoningen oopen er de kinderen rond met papieren antaarns en te Weert zijn het ook drie Misdienaars in koorhemdj e, die met lantaarn, ater, beurs en korf rondloopen om giften in ;e zamelen 2), J. F. Willen»in zyn: Oude Vlaetnsche lederen", uitgegeven te Gent in 1848 zegt dat in Vlaanderen de kinderen daarbij gekleed zyn in witte tab baarden en gekleurde sluiers, terwq'1 een hunner een langen stok droeg, aan het einde waarvan eane ster van geolied papier was vastgemaakt, welke by mder het zingen heen en weer schommelde." in Thnringen had men vroeger onder de ster aan den stok een soort tooneeltje, waarop men poppetjes liet te voorschijn komen en landelen naar de woorden van het Drietoningen-lied, ieta in den geest van ons nog >estaand Jan Klaassen-spel. De vroegere sterregangers zongen het oorspronkelijke Driekoningen-lied: Wq komen getreden met onze sterre, Wq zoeken Heer Jesn, wy hadden hem gerne, Wy kwamen al voor voor Herodes zyn deur, Eerodea den koning kwam solver'veur, enz. In Nawd- Brabant, Vlaanderen enteTurn10 at in België hoorde men later en hoort men nu nog het hier welbekende Diiekoningenliedje: Driekoningen l Driekoningen l Gaef my een nieuwen hoed l Mjjn ouwe ia versleten, Moeder mag 't niet weten, My'n vader heeft bet geld Op den rooster geteld. Het is eene parodie, niet op het vroegere sterrezingen, maar op het O rerheida verbod van dit volksgebiu'k, welk verbod 29 December 1745 door de magistraat te 'a-Hertogenboach werd afgekondigd. Op Driekoningen-dag ontvingen er de lagere stadsbeambten een nieu wen hoed, nadat hun ten stadhuize opnieuw hnnne instrnktie was voorgelezen. Vandaar het lied van den nieuwen hoed en in het bijzonder moest het ontgelden de Bossche schepen (wethouder) Piper, die dit gebruik had willen uitroeien, vandaar dat de drie laatste versregels ook gezongen worden: Vader is niet thuis, Piep zegt de muis In het zomerhuis. Nog een aardig Driekoningenliedje is dat wat te 's-Hertogenboseb, Maastricht, Uden, Gestel, Nymegen, in de Betuwe en Twente werd gezongen en daar nu nog gehoord wordt. Op eenen Driekoningenavond Op eenen Driekoningendag Daar zat Maria Magdalena Op onzen lieven Heerken zyn graf. Staat op Maria Magdalena Staat op van den bitteren dood U ir zondekens zyn U vergeven Al waren ze nog zoo groot. 1) Men leze Maubich Kerk- zeeden V, b). 326. 2) Het zingen op Driekoningen-avond door kinderen komt nog voor o.a. te 'd-Hertogenbosch, in de Meqery, te Uden, St. Miechiel, Gastel, Oisschot, Oss, Tilburg, te Nymegen, in de Betuwe, te Breda, Zundert en Weert. minder duidelijke middelbaan open bly'ft. Dit doet zich in 12 pCt. der onderzochte gevallen voor. Ook het type fir,. 6 is in by'na elk geval gevolgd door een jongen. Dit gevaliadadeIjjk te kennen, doordat de haren die eerst van elkaar af l oopen, lager in den nek weer naar binnen loopen, zoodat twee hoorns ge vormd worden, die doen denken aan een kromme passer. Dit type is het meest voor komende (-14 pCt. der gevallen) van alle typen die door een jongen gevolgd worden. Hetzelfde gevolg als het type fig. 6 geeft flg. 7. Het opmerkelijke van dit type is dat twee zydelingsche strooken haar voorkomen waar van de haren van de kanten naar het midden der figuur loopen, terwyl in het midden van de nek een strook dalende haren voorkomt. Dit jongens-voorspellende type komt in 8 pCt. der gevallen voor. Het is niet noodzakelijk, dat de middelste strook haren voorkomt. Ook de gevallen waarin deze middenstrook ontbreekt (fi/. 8) zyn voorloopers van jongens, en deze gevallen zyn by de genoemde 8 pCt. meegeteld. Loopen de haren in de twee zydelingsche strooken van het midden der figuur naarde kanten (fig. 9) dus juist anders dan by het vorige type, terwyl een middenstrook van haren voorkomt, die van elkaar af gericht zyn, dan is ook een jongen daarna geboren SOBN YAT SBN, kort geleden door de zuidelijke provincies van China, waar de omwenteling zegevierde, tot ' President der Chineeeche Republiek uitgeroepen. iiiiiiimiiiiimimmiiiiimfifHumfuiiiiumiiiiiiiiitimiiiiiiiitmiiimi Te OSB gingen vroeger de kinderen met een brandend kaarsje in een nitgeholden mangelwortel op een stok, na evenals elders met lampions. ' *.* Ten slotte het springen over Driekoningenkaarajes, zooala zulks nog hier en daar gebeurt m in mqne jeugd ook te Breda onder de katholieken nog een algemeen gebruik was. Wel nam men daartoe niet meer de drie-arnüge k onings- kaarsjes, waarvan n zwart gemaakt en wier levering werd verboden door een Amsterdameche keur van 17 14 (U December), maar men danste toci rond en sprong over de op eene rij geplaatste brandende kaarsjes, meestal kaarsjes geplaatst in de nn ing vouwen lampions, waarmee de kinderen hadden op straat geloopen en dit onder het zingen van het gebruikelijke liedje: Kaarsjes, kaarsjes, drie aan een Springen wij er over heen, Al ,wie «laar niet over en kan Die en weet er niemendal van. J. A. H. VAN DEN BBINK. Een m\ U bet Rjjisinseti. Op oudejaarsnacht hcefc zich in het Rijks museum een zeer buitengewoon tooneel afgespeeld. Een van de Siaalmeestere, de lezers kennen hem wel, die lange, die al zoo lang halfstaande, half-zittende, te kennen wilde geven, dat hy noodzakelijk eens even weg moest, ia om twaalf uur nit de lyst gestapt en ia na eenige om wandelingen, terecht gekomen aan De Schuttersmaaltijd. Daar was het een joviale boel, en het is dan ock geen wonder dat hy' er hem kolossaal heeft om gekregen. Iedereen loopt in vreemd gezelschap natnurlqk groen, en toen hy met al die deftige officieren wilde gaan klinken, onder den uitroep piosit, ouwe schutter" en dergelijke, ig men hem een beetje in de maling gaan nemen. Het gaat dan ook niet aan dat een burger zoo familiaar i»tegenover officieren, soodat het geen verwondering behoeft te baren dat hy er ten slotte is uitgesmeten. Dat heeft onzen staalmeester intnsschen niet belet om verder aan de boemel te gaan. Ik heb lak aan al de lak waar jelui onder zit" was zyn afscheidswoord. Onder het zingen van het oude Wilbelmns met een iiitiiiitiitnimtiiiimiimitiiiiiiiifuimiiiiiitimtimiiiiiiniiiiiiiitiiiiiiiii In de meeste gevallen volgt een meisje op het typ 3, afgebee'.d in fig. 10, dat van het vorige type (fig. 9; alleen verschilt door het ontbreken der middelste haarstrook, terwyl toch in «Ie zy'strooken de haren van het midden naar de kanten loopen. De middenr,., l (L strook is dus van groot gewicht bq het onderscheiden dezer twee typen. Fig. 10 komt in 7 pCt. der gevallen voor. Samenvattend dus: na het haarverloop van fig. l (17 pCt.), fig. 3 (8 pCt), fig. 4 (5 pCt.), fig. 10 (7 pCt.) is meestal een meisje verschenen; na het haarverloop van fig. 2 (4 pCt,), fis. 5 (12 pCt.), fig. 6 (14 pCt.), fig. 7 en 8 (8 pCt.) en fi?. 9 (4 pCt.) is meestal een jongen verschenen. Als resultaat van het geheele onderzoek merkt Mawe op, dat ongeveer 80 pCt. der 300 gevallen tot een der beschreven typen behoor er, en dat bq deze 80 pCt. de virhauding der juiste voorepellingen tot de onjuittc was ali 85 tot 15, welke verhouding echter ongunstig gemaakt werd doordat dikwqls niet op te geven was, of er tnsechen het haarlype-gevend kind en het daaropvolgende onderzochte kind niet nog een miskraam voorgekomen was. Van de overige 20 p C t. der gevallen was het niet mogelijk het haar verloop te voegen by de beschreven typen, hoewel soms de hoofdkenmerken van een of ander type wel te herkennen war er. De gevolgen dezer atypische gevallen werden voorspeld met een verhouding van 70 juist tegen 30 verkeerd. Daar het aantal waarnemingen nog zeer beperkt is, hecht de schryver zelf nog geen grooter gewicht aan dit onderzoek dan er wetenschappelijk aan te hechten is. Meer gegevens zqn dringend noodig. Daar deze onderzoekingen binnen de perken der leekenwaarnemingen vallen, rollen misschien enkele lezers wel in hun naaste omgeving de juist heid van het bovenstaande kunnen toetsen. Het beste is het haarverloop aan te geven door het figuurnnmmer van de hierbq afge beelde typen of anders het haarverloop schets matig te teekenen en met de opgave van het geslacht van het volgend kind .op te zenden aan ondergeteekende, door vriende lijke tusschenkomst der redactie. i.-»: P. VAN OLST.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl