Historisch Archief 1877-1940
No. 1803
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
FelilDülit
Geb. 1835 Geit. 1912.
Felii Dahn behoorde Ut de Dnitsche
hittori«che roman- en dramaschrijvers.
HU koos zijn Btof nit den Dnitscken
Helden- en Sage* tijd. Zyn beste historisch
werk ia: Uie Könige der Germanen",
?3n best gedaagde literaire schepping:
Kampf om Bom".
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
tooneetepelera Shwntho een zeer belangrijke
rol vervulde, zien wQ hier zijne leerlingen
aan net werk, waarbij echter by velen, o.», bq
Shnnyei en Sbttncho minder zyn invloed als
die van JEïyonof o, den grooten meester der
eerate tentoonstelling te bemerken ia.
Shuncho'i prent No. 26, de beide fraai
rose gt-kleedde oirana (hetaereu) met de
beide kleine volgttertjea en N i. 29 het zeer
fraaie interieur, zonden, al 8 zq niet met «yn
naam waren geteekend, zonder twijfel
Kiyonaga worden toegeschreven.
Het is trouwens een meermalen op te mer
ken feit, dat zelfs de groote meesters raak in
den styi van vroegeren of iel f a van
ty'dgenooten arbeidden, waarbij zij blijk geven
zich 100 intensief daar te hebben ingevoeld,
dat bon werk van dat hunner voorbeelden
vaak niet te onderscheiden is.
W$ moderne individualisten plegen een
dergelijk navolgen als een bewijs van zwakte,
ala gebrek aan persoonlijkheid af te keuren,
daar <vjj, bewust of onbewust, gewoon zy'n
het kunstwerk te beschouwen niet in de
eerste plaats om zijns zelfs wil, maar als
.?document hnmain" belangrijk voor de kennis
van de percooniqkheid van den schepper.
Wq' vergeten echter dat zelfs in Europa,
in tijden van groote cultuur («n die zqn al
lang voorbq) en dus van stijl, de persoon
des kunstenaars geheel verdween achter zy'n
werk; hoe in de bloeitqd der Gothiek da
talloose beeldhouwers der kathedralen on
genoemd hun meesterwerken hebben ge
beiteld waarbij geen mensch het
belangrqk vond te weten of deie Heilige
Maagd van den kunstenaar A, en gene in
?die nis achter het altaar, van B wae.
Men beleefde de ontroering bq de aan
schouwing van het beeld, en dat was alles
wat geëiacht werd (1).
Dat sommigen onder onze kunstenaars
ook dit inzicht deelen blijkt nit het zeer
lezenswaardige opstel van den bouwmeester
Berlage: Kunst en Gemeenschap" in de
^Beweging van de maand December 1911.
diimuMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiMiiimiiiiiii
ETENSCHAPPEliJKE
KeUarei ei geslacbtsroorsoellini,
Onlangs bereikte ons het bericht nit Pary's,
-dat de uitspraak: vonder phosphor geen
gedachte" uitgebreid kon worden tot zonder
phosphor geen dochter," De eerste uitspraak
is een oide bekende en is gedaan door den
onderzoeker, die uitmaakte dat
phosphorhoudende stofien een belangrqk bestanddeel
der hersenen uitmaakten. De tweede uitspraak
ij van veel jonger datum, n.l. van het oogenblik
waarop ik schry'f, maar hy ia gebaseerd op
een onderzoek van Dr. Robinson, die meent
aangetoond te hebben, dat het optreden van
mannelyke of vrouwelijke afstammelingen
afhangt van de aanwezigheid van minder of
meer lecithine in het moederdier. Lecithine
is een zeer ingewikkeld gebouwde stof waarin
0.9. phosphor voorkomt. Eieren die veel
lecithine bevatten, geven vrouwelijke dieren;
eieren die minder lecithine bevatten, geven
mannetjes. De proeven, die genomen zijn,
zqn nog te beperkt om vol vertrouwen te
geven, maar het ia zeker reed] opmerkelijk,
dat na inspuiten van het vrouwelijk dier met
lecithine de afstammelingen overwegend van
het vrouwelijk geslacht zyn, terwyl inspui
tingen van adrenaline (jen stof, die nauw
verband houdt met de bijnieren, kleine
organen by de echte nieren gelegen), dat
het lecithine vernietigt, de afstammelingen
vooral uit mannelijke dieren doen bestaan.
Er zal nog wel eens over gedacht worden
eer dergelijke toeren met het menschelqk
lichaam verricht zullen worden, maar de
mogelijkheid is dankbaar. Veiliger ia het
geduldig te wachten wat het lot zelf beslist;
desnoods kan men probeeren vooruit nit te
maken wat er verschqnen zal, en daarvoor
ia het volgende van belang. Mr. E. S. Mawe
te Cambridge heeft een merkwaardig onder
zoek gepubliceerd in The Journal ofAnatomy
and Phyiiology; dat onderzoek heeft hy
ondernomen naar aanleiding van het
ondJapansche volksgeloof dat bet geslacht van
het toekomstige kind voorspeld kan worden,
afgaande op het verloop der nekharen van
het onmiddellijk voorafgaand kind. De voor
spelling is deze: wanneer de nekharen
naar elkaar toe gericht zyn is het vol
gende kind gewoonlijk een meisje; ala de
nekharen van elkaar af loopen, is het volgende
kind gewoonlijk een jongen. Natuurlijk moet
men hierbij vel bedenken dat de
geslachtsvoorspelling uit het nekhaarverloop alleen
geldt voor het volgend geboren kind, en niet
Dit inzicht, dat met zoovele woorden
bierboven U moeten worden uiteengezet,
heerscht tot voor betrekkelijk korten tjjd in
de geheele Oostersche kunat.
Hoe tallooze malen yn niet bepaalde
landschappen van beroemde oude Chlneesche
schilders door Chineezen en Japanners her
haald niet gecopieerd in onzen zin, niet
slaafs nagetrokken lijntje voor l(jnlje, maar
zoo diep doorvoeld, zoozeer n geworden
met het schoonste in de ziel van den lateren
kunstenaar, dat hy zijne herschepping by'na
als geheel zelfstandige schepping beleeide.
E a hier schuilt het geheim dat wy byv.
in de Japansche prentkunst de eindelooze
seriën van rustig schrqdeide of statig
staande vrouwen, zoo weinig van elkander
onderscheiden altijd weer met hetzelfde
genot beschouwen; ja dat zelfs waar een
persoonlijkheid zich al te hinderlijk afwijkend
op d *n voorgrond dringt zooals by
Utamaro vaak het geval is wy' ons geërgerd
weer van hem afwenden en terug keeren tot
die anderen waarin de styl die by het
onderWerp zoo uitnemend past, bet zuiverste is
bewaard en wat kan het ons eigenlqk
dan schelen of de kunstenaar Haiunobu,
Kiyonaga of Shansho heet.
Maar keeren wij terug tot ons onderwerp.
Een prachtstuk van vlakversiering is de
meesterlijk gecomponeerde groep van Shunyei
No. 23. Hoe mooi opgebouwd is die groep
dansende vrouwen, met het flaitspelende
meisje op den voorgrend, en hoe voortreffe
lijk is de groene tint van het geheel aan
gepast aan het coloristische zwaartepunt der
prent: de groote gordelstrik van een der
vrouwen in het midden. Een zeer goede
prent ia de voorstelling van den Chineesche
God Kwan Ti met zyn volgeling krachtig
geteekend en nobel van kleur No. 22, terwijl
Shunko'd vrouw met beek op den achtergrond
No. 10 wel fijn van stemming ia.
Op NOP. 32?34 van Shnncho moet ook
noh de aandacht geveatigd worden, e venzoo
cp de hashira kalushi («uil ver bergers) No?.
37?42 van denselfden meester.
Hoogst merkwaardig is No. 35, waar wy
voor het eerst door middel van breed grijze
streepen langs de zwarte plooien lijnen van
de eene vrouwenfiguur een eoort
achadnweering zien toegepast om het modelête doen
uitkomen, eane met bode geheel vreemd aan
deze kunst. Zon hier een latere hand in
hebben geknoeid?
Aardige prentjes zjjn Siunzan's
landschapjes no. 48 en 49, terwyl onder de
ongenoemden ook nog verscheidene wel goede
exemplaren voorkomen.
Het glanspnnt vormt echter, de niet in
den catalogus voorkomende serie zwart en
wit prentenboeken van Tachibana Moriknni,
den grooten illustrator nit de tweede helft
der 17e en eerste helft der 18e eeuw.
Een statige reeks van de prachtig
geteekende en voor het meerendeel ook goed
gediukte boekjes vult de ntrines tusschen
ingangsdeur en raam (I), raam en schoor
steen (II) en schoorsteen en muur (III.
I. De mooiste boekjes in deze vitrine zyn
wel no. 3, met den titel schat van direkte
aanwijzingen", (*c: hoe men moet teekenen)
en wel in het by'aonder:
d. een cbineesch paleis aan water gelegen
prachtig ruim en fijn van atmosfeer.
g. Chineezen, staande voor een huisje aan
den oever van een water met aan de over
zijde bergen mooi gecomponeerd en rustig
van stemming.
h. een fijn sneeuwlandschap.
c. een bloeiende pruimebooto.
i. twee voorname Japanners uit de 10e
eeuw, de beide figuren fraai contrasteerend,
de eene in zwart, de andere in wit statie
kleed, met fraai gestyleerde nevel boven de
hoefden waarin teksten geschreven.
Van Katsugawa Shnncho is biereen boekje:
iiiiiiiiiiiiiililiiiliiiiiiiiiinmil
altyd voor het volgtnd-levende kind, want
er kan nog wel een miskraam tusschen
voorgevallen zqn, die de feiten in de war
brengt. Het tqdverloop tusschen de twee
geboorten, die van het nekhaar-type en die
van het daaruit voorspelde, doet niets ter zake.
Afgaande op een driehonderdtal gevallen,
die Mawe kon onderzoeken, komt hy tot het
resultaat, dat de toestand iets ingewikkelder
is dan de Japansche volgsregel aangeeft. In
de meeste gevallen ia het nekhaar-verloop
in te deelen bij een bepaald scherp te om
schrijven type, «aar bij sommige types is
niet uit te maken of de haren naar elkaar toe
of van elkaar af loopen. Het schijnt echter,
dat het geslacht van het kind, volgend op
de drager van een bepaald type, standvastig
hetzelfde is.
De hierby ge voegde afbeeldingen, ontleend
aan Mawt>'<t onderzoek, geven de neeat voor
komende typen aan. De pijltjes geven de
richting aan der nekharen, voor zoover dit
niet duidelijk uit de figuren blqkt.
Fig. l geeft het type aan dat voorkomt in
17 pCt. der onderzochte gevallen, en het kind,
dat geboren wordt na het individu, dat dit
type vertoont, is gewoonlyk een meisje. Men
moet opletten, dat by dit type de naar bene
den loopende punt (in 't midden) niet alleen
gevormd wordt door de van boven neerda
lende haren, maar ook door de links en rechts
opstijgende haren, die naar het midden om
buigen en dan naar elkaar toe en omlaag loopen.
Fig. 2 geeft een type dat veel op fig. l
geljjkt, maar dat zeldzamer is (4 pCt. der
onderzochte gevallen). Het verschil met fig. l
is, dat de middelste haarbaan een eind in de a
nek doorloopt of dat deze voortzetting ont
breekt, maar dat dan toch de middelste pun
alleen gevormd wordt door de neerdalende
baren en niet door de links en rechts opstij
gende haren (2 pGt. der gevallen). Het
verKomiache gedichten, herfat van 1000jaren"
waarvan het opgeslagen dubbelprentje
zeer fijn geteekende bloemenschik kende
vrouwtjes bevat.
Ook de andere, niet genoemde boekjes, zqn
aandachtige beschouwing ten volle waard.
In Vitrine II zqn vooral te noemen: de
serie der Chineeeche onderrichtsplaten,
encyclopaedie voor kinderen" no. 3 (vooral
3». c. d.) waarby wy met schaamte denken
aan het volmaakt onartisüek
onderrichtsmateriaal waarmede onze kinderen op de
echolen worden verheugd.
Krachtig impressionistisch, hoewel wat
ruw is de faisant la, terwyl de tijger 16 ons
minder kan bekoren. ?
In Vitrine III hebben de beide seiiea l
en 2 prachtige exemplaren. ZöO bijna de
geleele serie l en van serie 2 vooral
2b(Con'usius, mooi Bymmetrisoa gecomponeerd,) en
2e: (de paarden).
Voor den inhoud der prenten is de
cataogus van den conservator Dr. M. W. de
Visser weer zeer aanbevelenswuard.
T. B. ROOEDA.
Waaiïalfniers.
Er is misschien geen gebruiksvoorwerp
met artistieke pretentie waarbij de burgerlijke
kunstzin een zoo rijke sorteering voor zrji
gading vindt als bq' de kalender. Er zqn echter
twee hoofdsoorten te onderscheiden; de kalen
der in zyn geheel als sierstok ontworpen, en de
andere die eenvoudig een aangename afwis
seling geeft aan het oog door toegift van een
plaatje. Men kan zeggen bq de eerste is het
aangename met het nuttige verbonden, by
de tweede is het aangename ee« toegift op
het nuttige. De sierkunstenaar kan by de
eerste gemist worden. Webedoelen nu
natuurlyk de kalenders, die eiken maand een blaadje
laten afscheuren en een nieuw prentje aan
het hoofd vertooneo. De uitgever heeft dan
de leiding en daar deze slechts bestaat in
de willekeurige keuze uit een overvloed, valt
van die opgetuigde maandkalenders, noch
ten kwade noch ten goede, iets te zeggen.
Maar de firma de Baasy heeft zich van die
bescheiden taak nu toch op een lofwaardige
wy'ie gekweten, door de keuze van twaalf
gegraveerde landschappen van Jan van de
Velde, die op de maanden van het jaar
toepasselijk zijn. Daarmee ia ten eerate blyk
gegeven van het goede inzicht, dat de
reproductie van een gravure werkelijk iets
presentabels kan geven, en ia er met de ken?,
van juist deze kloeke en gezonde voort
brengselen van ond-hollandsche kunst, een
g matige uitzondering gemaakt op dit banale
reproJnceeren, die zoovele schilderyen van
moderde meesters in den vorm van burger
lijk-lieve plaatjes te aanschouwen geren.
Tegenover zoovele wanproduoten van
sierkunst aangewend by den kalender, valt van
zoo'n uitgave dan toch ta zeggen: beter een
half ei dan een leege dop.
W. 8.
(Me TottsTeraaien ei Meren.
(Slot.)
Een ander Driekoningen-gebruik was het
rondtrekken der z. g. n, aterrezangers. In het
Koninklijk Kabinet van schilderijen te 's-
Gravenhage bevindt zich nog eene teekening van
Troost, voorstellende de sterrezangerp. Door
dit aterrezingen ontstond vroeger In Holland
op dien dag eene by'na volledige maskerade.
Drie daartoe uitgekosenen stelden voor de
drie koningen, van wie er een een zwart
mombakkes (masker) dreeg of zich het gezicht
had zwart gemaakt, want een der eigenlijke
n H Minimin i mini minimi 11
schil is gering maar het gevolg is nu een
jongen.
Van het derde type, (flg. 3) dat in 8 pCt.
der gevallen voorkomt, loopen de haren
ovei de heele nek-breedte scheef omlaag
van rechts naar links, een niet steeds dui
delijke punt vormend aandelinker-nekzy'de.
Rechts vormen de opstijgen ie en neer
dalende haren een driehoekige open plek die
alleen met zeer fijne haartjes bedekt is.
Hierop volgt een meisje.
Het type fijf. 4 ia niet erg veelvuldig (5
pCt. der gevallen) en ia gekenmerkt door een
algemeen naar elkaar toeloopen der nekharen
Het kind, dat op dit type volgt, ia gewoonlyk
een meisje.
Fig. 5 geeft een type aan, dat bijna in elk
geval gevolgd wordt door een jongen. Het haar
loopt hierbij uiteen, waarbij een meer o:
Irie koningen was immers Melchior nit het
foorenland, Arabië. Vandaar ook in hnn lied:
loe ziet er de jongste van drie zoo zwart?
Al is hy wat zwart, hq is wel bskend,
q is de koning van Oriënt.
De middelste droeg een groote ster van
wit papier op een langen stok. De drie
koningen droegen witte hemden en waren
>m het hoofd gekroond met een windsel van
clatergond 1). Wat vroeger de grooten deden,
doen nu nog de kinderen, o.a. in Vlaanderen
en op vele plaatsen van Noord-Brabant en
limburg. Op den avond van Driekoningen
oopen er de kinderen rond met papieren
antaarns en te Weert zijn het ook drie
Misdienaars in koorhemdj e, die met lantaarn,
ater, beurs en korf rondloopen om giften in
;e zamelen 2),
J. F. Willen»in zyn: Oude Vlaetnsche
lederen", uitgegeven te Gent in 1848 zegt
dat in Vlaanderen de kinderen daarbij
gekleed zyn in witte tab baarden en gekleurde
sluiers, terwq'1 een hunner een langen stok
droeg, aan het einde waarvan eane ster van
geolied papier was vastgemaakt, welke by
mder het zingen heen en weer schommelde."
in Thnringen had men vroeger onder de
ster aan den stok een soort tooneeltje, waarop
men poppetjes liet te voorschijn komen en
landelen naar de woorden van het
Drietoningen-lied, ieta in den geest van ons nog
>estaand Jan Klaassen-spel. De vroegere
sterregangers zongen het oorspronkelijke
Driekoningen-lied:
Wq komen getreden met onze sterre,
Wq zoeken Heer Jesn, wy hadden hem gerne,
Wy kwamen al voor voor Herodes zyn deur,
Eerodea den koning kwam solver'veur,
enz.
In Nawd- Brabant, Vlaanderen
enteTurn10 at in België hoorde men later en hoort
men nu nog het hier welbekende
Diiekoningenliedje:
Driekoningen l Driekoningen l
Gaef my een nieuwen hoed l
Mjjn ouwe ia versleten,
Moeder mag 't niet weten,
My'n vader heeft bet geld
Op den rooster geteld.
Het is eene parodie, niet op het vroegere
sterrezingen, maar op het O rerheida verbod van
dit volksgebiu'k, welk verbod 29 December
1745 door de magistraat te 'a-Hertogenboach
werd afgekondigd.
Op Driekoningen-dag ontvingen er de lagere
stadsbeambten een nieu wen hoed, nadat hun
ten stadhuize opnieuw hnnne instrnktie was
voorgelezen. Vandaar het lied van den nieuwen
hoed en in het bijzonder moest het ontgelden
de Bossche schepen (wethouder) Piper, die
dit gebruik had willen uitroeien, vandaar
dat de drie laatste versregels ook gezongen
worden:
Vader is niet thuis,
Piep zegt de muis
In het zomerhuis.
Nog een aardig Driekoningenliedje is dat
wat te 's-Hertogenboseb, Maastricht, Uden,
Gestel, Nymegen, in de Betuwe en Twente
werd gezongen en daar nu nog gehoord wordt.
Op eenen Driekoningenavond
Op eenen Driekoningendag
Daar zat Maria Magdalena
Op onzen lieven Heerken zyn graf.
Staat op Maria Magdalena
Staat op van den bitteren dood
U ir zondekens zyn U vergeven
Al waren ze nog zoo groot.
1) Men leze Maubich Kerk- zeeden V, b). 326.
2) Het zingen op Driekoningen-avond door
kinderen komt nog voor o.a. te
'd-Hertogenbosch, in de Meqery, te Uden, St. Miechiel,
Gastel, Oisschot, Oss, Tilburg, te Nymegen,
in de Betuwe, te Breda, Zundert en Weert.
minder duidelijke middelbaan open bly'ft.
Dit doet zich in 12 pCt. der onderzochte
gevallen voor.
Ook het type fir,. 6 is in by'na elk geval
gevolgd door een jongen. Dit
gevaliadadeIjjk te kennen, doordat de haren die eerst
van elkaar af l oopen, lager in den nek weer
naar binnen loopen, zoodat twee hoorns ge
vormd worden, die doen denken aan een
kromme passer. Dit type is het meest voor
komende (-14 pCt. der gevallen) van alle
typen die door een jongen gevolgd worden.
Hetzelfde gevolg als het type fig. 6 geeft flg. 7.
Het opmerkelijke van dit type is dat twee
zydelingsche strooken haar voorkomen waar
van de haren van de kanten naar het midden
der figuur loopen, terwyl in het midden van
de nek een strook dalende haren voorkomt.
Dit jongens-voorspellende type komt in 8 pCt.
der gevallen voor. Het is niet noodzakelijk,
dat de middelste strook haren voorkomt.
Ook de gevallen waarin deze middenstrook
ontbreekt (fi/. 8) zyn voorloopers van jongens,
en deze gevallen zyn by de genoemde 8 pCt.
meegeteld.
Loopen de haren in de twee zydelingsche
strooken van het midden der figuur naarde
kanten (fig. 9) dus juist anders dan by het
vorige type, terwyl een middenstrook van
haren voorkomt, die van elkaar af gericht
zyn, dan is ook een jongen daarna geboren
SOBN YAT SBN,
kort geleden door de zuidelijke
provincies van China, waar de
omwenteling zegevierde, tot
' President der Chineeeche
Republiek uitgeroepen.
iiiiiiimiiiiimimmiiiiimfifHumfuiiiiumiiiiiiiiitimiiiiiiiitmiiimi
Te OSB gingen vroeger de kinderen met
een brandend kaarsje in een nitgeholden
mangelwortel op een stok, na evenals elders
met lampions.
' *.*
Ten slotte het springen over
Driekoningenkaarajes, zooala zulks nog hier en daar gebeurt
m in mqne jeugd ook te Breda onder de
katholieken nog een algemeen gebruik was.
Wel nam men daartoe niet meer de drie-arnüge
k onings- kaarsjes, waarvan n zwart gemaakt
en wier levering werd verboden door een
Amsterdameche keur van 17 14 (U December),
maar men danste toci rond en sprong over
de op eene rij geplaatste brandende kaarsjes,
meestal kaarsjes geplaatst in de nn ing
vouwen lampions, waarmee de kinderen
hadden op straat geloopen en dit onder het
zingen van het gebruikelijke liedje:
Kaarsjes, kaarsjes, drie aan een
Springen wij er over heen,
Al ,wie «laar niet over en kan
Die en weet er niemendal van.
J. A. H. VAN DEN BBINK.
Een
m\ U bet Rjjisinseti.
Op oudejaarsnacht hcefc zich in het Rijks
museum een zeer buitengewoon tooneel
afgespeeld.
Een van de Siaalmeestere, de lezers kennen
hem wel, die lange, die al zoo lang
halfstaande, half-zittende, te kennen wilde geven,
dat hy noodzakelijk eens even weg moest,
ia om twaalf uur nit de lyst gestapt en ia
na eenige om wandelingen, terecht gekomen
aan De Schuttersmaaltijd.
Daar was het een joviale boel, en het
is dan ock geen wonder dat hy' er
hem kolossaal heeft om gekregen. Iedereen
loopt in vreemd gezelschap natnurlqk groen,
en toen hy met al die deftige officieren wilde
gaan klinken, onder den uitroep piosit,
ouwe schutter" en dergelijke, ig men hem
een beetje in de maling gaan nemen. Het
gaat dan ook niet aan dat een burger zoo
familiaar i»tegenover officieren, soodat het
geen verwondering behoeft te baren dat hy
er ten slotte is uitgesmeten.
Dat heeft onzen staalmeester intnsschen
niet belet om verder aan de boemel te gaan.
Ik heb lak aan al de lak waar jelui onder
zit" was zyn afscheidswoord. Onder het
zingen van het oude Wilbelmns met een
iiitiiiitiitnimtiiiimiimitiiiiiiiifuimiiiiiitimtimiiiiiiniiiiiiiitiiiiiiiii
In de meeste gevallen volgt een meisje
op het typ 3, afgebee'.d in fig. 10, dat van
het vorige type (fig. 9; alleen verschilt door
het ontbreken der middelste haarstrook,
terwyl toch in «Ie zy'strooken de haren van
het midden naar de kanten loopen. De
middenr,., l (L
strook is dus van groot gewicht bq het
onderscheiden dezer twee typen. Fig. 10 komt
in 7 pCt. der gevallen voor.
Samenvattend dus: na het haarverloop
van fig. l (17 pCt.), fig. 3 (8 pCt), fig. 4
(5 pCt.), fig. 10 (7 pCt.) is meestal een meisje
verschenen; na het haarverloop van fig. 2
(4 pCt,), fis. 5 (12 pCt.), fig. 6 (14 pCt.),
fig. 7 en 8 (8 pCt.) en fi?. 9 (4 pCt.) is
meestal een jongen verschenen.
Als resultaat van het geheele onderzoek
merkt Mawe op, dat ongeveer 80 pCt. der
300 gevallen tot een der beschreven typen
behoor er, en dat bq deze 80 pCt. de
virhauding der juiste voorepellingen tot de onjuittc
was ali 85 tot 15, welke verhouding echter
ongunstig gemaakt werd doordat dikwqls
niet op te geven was, of er tnsechen het
haarlype-gevend kind en het daaropvolgende
onderzochte kind niet nog een miskraam
voorgekomen was.
Van de overige 20 p C t. der gevallen was
het niet mogelijk het haar verloop te voegen
by de beschreven typen, hoewel soms de
hoofdkenmerken van een of ander type wel
te herkennen war er. De gevolgen dezer
atypische gevallen werden voorspeld met een
verhouding van 70 juist tegen 30 verkeerd.
Daar het aantal waarnemingen nog zeer
beperkt is, hecht de schryver zelf nog geen
grooter gewicht aan dit onderzoek dan er
wetenschappelijk aan te hechten is. Meer
gegevens zqn dringend noodig. Daar deze
onderzoekingen binnen de perken der
leekenwaarnemingen vallen, rollen misschien enkele
lezers wel in hun naaste omgeving de juist
heid van het bovenstaande kunnen toetsen.
Het beste is het haarverloop aan te geven
door het figuurnnmmer van de hierbq afge
beelde typen of anders het haarverloop schets
matig te teekenen en met de opgave van
het geslacht van het volgend kind .op te
zenden aan ondergeteekende, door vriende
lijke tusschenkomst der redactie.
i.-»: P. VAN OLST.