Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WE E KB L A D V OOR NE D E R L A N D.
No. 1804
verdeeld en elk ander land zon ah mede
dinger van Engeland kannen optreden. Maar
wél ion een grooter gedeelte van de in kolen
aanwezige kracht kunnen worden binikbaar
gemaakt.
Daartoe echter cal men eerst overfaan ala
het begint te nijpen, n', als de daurdere
steenkolen-prijzen de toepassing npodig maken
van machine», die meer brandstof nit 'de
?teenkool kannen halen. Bfj het verbruik is
de toepassing voor verwarming in het gewone
leren bijzaak ' in vergelijking met de Con
sumptie voor de machine- industrie, waarbij
van de bruikbare, kracht door de stoom
machine slee hts '/? & V' deel aan da voor
radige verbrandingttwariute wordt ontnpnun.
Luptan betwijfelt ook; of het mogelijk zal
lijn nit de steenkool rechtstreeks voldoende
electrische energie te winnen, en invoer van
het buitenland zal volgens zjjn meening in
de praktijk ernstige moeilijkheden opleveren.
Daarvoor zonden dan allereerst Canada en
de Ver. 8, aten van Noord -Amerika in aan
merking komen, doch 't is niet zoo gemak
kelijk een nitvoerhandel in een veel grooteren
invoerbandel te veranderen.
De verminderende voorraad zal een ge
leidelijke stijging van den prijs der steen
kool in o geland veroorzaken, hetgeen van
belangr^ken inviocd zal ign op alle takken
van handel en njj verheid, die van deze
beweegkracht afhankelijk-zijn, en indireA zal
terugwerken op, alle andere omstandigheden
in het dageiijksch leven.
Verder voorspelde Lnptont 25 jaren ge
leien, dat als eindelijk, door het zeldzamer
worden van steenkolen in Engeland, het
ovetwicht des lands en de goedkoope aan
maak van binnenlaxdsche fabrikaten (men
zou er bij kunnen noemen Enge'au da over
wegende positie in het wereld verkeer ter zee)
tot het verieden zal behooren, het daar
te lande ook moeilijker zal worden in het
dageljjksche onderhond te voorzien van
de vele honderddnizeiden mijnwerkers en
fabriek -arbeiders.
Beie druk, gepaard aan het toenemender
emigratie, het vermeerderen van het sterfte
cijfer en het verminderen van het aantal
geboorten, zon het Engeland van thans weer
terugbrengen in den toestand van 1780, d. i.
ean land met kleitere bavolking en minder
fabrieken, dat zied moet voe ien met de voort
brengselen van eigen bodem.
Lupton had dn t K ee«w geleden wél
sombere verwachtingen. Maar hu heeft blijk
baar geen tekening gebonden met den gr ooien
voorraaa petro enm, welke het aardrijk inzjjn
schoot vei borgen houdt en met het nut. dat
de w eter BC tap daarvan kan maken, om het
tijdstip van de uitputting van den voorraad
steenkool te vertragen.
Een aantal stoomscaepen toch maakt reeds
gebi nik van siook-ohe in den vorm van residu,
in plaats van steenkolen. Onlangs nog werd
geweld, dat de Cnrard Line aan deze aan
gelegenheid hare aandacht wijdt en van ge
dachten wisselt omtrent waarborgen voor
geregelde levering van een zekere hoeveel
heid residu.
En wanneer de Canard Line daartoe over
gaat, is het waarschijnlijk, dat andere trans
atlantische stoomvaart-ondernemingen haar
voorbeeld zullen volgen.
Voorts zon men den 'oorraad kunnen
beichermen door het heffen van een
niivoerrecht voor export van steenkool. Want voor
de bnitenlandsche scheepvaart en den
uitvoerhandel is in Engeland ongeveer 25 pCt.
benoodipd van de jaariijkscbe consumptie,
die In 1910 circa 205 miliioen ton belrneg,
terwijl de spoorweg-maatecbappijen 13 mil
iioen ton in dat jaar verbruikten.
Die cijfers stemmen echter nogal gerust
stellend: neemt men aan, dat het joa'riükech
verbruik op ongeveer 270 miliioen ton is te
schatten, dan heeft het tegenwoordig levend
gedacht in Engeland Ie hoop, dat met de
81.500 miliioen ton, waarop 10 jaren geledt-n
professor Ftscher ca ernstige studie den
Britachen steenkolenvoorraad schatte, handel
en nijverheid, scheepvaart en wereldmacht
ket no j ongeveer 300 jaren kannen uithouden.
19/1 '12.
V. D. S.
uillllilimi HiimuiiMiiMiiiiiiNiiiiiii """ mimi"" n
Brieven van Oom Jodocns.
CXIV.
Vaarde Neef!
Gij kent natuurlijk slechts de
allerjongste poëzie die in onzen
vaderlandschen letterhof ontkiemt en ziet met
onverdedigbare minachting neder op de
dichters inet wie Tante en ik en zoo
Telen uwer niet minder achtenswaardige
medeburgers zijn groot geworden.
Toch jongenlief ten onrechte: immers
zeg mij eens welke uwer, mij onbekende,
luit- en lierhelden in den korten broek
heeft zótreffend de blij-dankbare
stemming van Tante en mij in koude
dagen als deze onder woorden vermogen
Kust en OozFfteHikf! nitstalliii,
Mijnheer de Hoofdredacteur.
In de bladen las ik onlangs, dat in de
St. Lucas" tentoonstelling een werk van
nnjnheer Gestel, voorstellende een naakt
vrouwspersoon, geweigerd was. Het deed
mij oprecht genoegen, dit te vernemen,
want, dacht ik, daar is dan eindelijk een
tentoonstelling waar ik met mijn vrouwen
kinderen twee bloedjes van kinderen,
H. de R. naar toe kan gaan. Ik ben er
geweest en ik moet zeggen, er waren prach
tige dingen, b.v. van Bern. A., van Beek,
zoo vol stemming, en van mevr. van Duyl
Schwartze (al vind ik hot natuurlijk niet
goed dat vrouwen schilderen, de vrouw
hoort in het huisgezin) zoo echt, net levend,
beiden zoo mooi, dat de menschen bleven
Staan om er naar te kijken; maar verder
was het verschrikkelijk I Al dadelijk, in da
eerste zaal, hingen een paar heelemaal
naakte vrouwen, geteekend door mijnheer
Slnijters. Dan was er een L'sntevisioen"
van mijnheer Schaap, ook heelemaakt naakt
(want die kerseblqesems tellen niet mee).
En nog twee beeld j «s in gips van mijnheer
Falize, ook heelemaal naakt. En nu noem
ik nog maar het ergste, want als ik al de
schilderstukken wilde- noemen die niet vol
doen aan den, toch gebiedenden, eisen:
niets bloot dan handen en gezicht, ik zou
wel aan 't opsommen kunnen blijven. Men
had werkelijk kunnen hopen,dat netbestuur
van SD. Lucas, nadat het b\j de Va"
Dongenkwestie zoo oprecht berouw had getoond,
nu anders zou gehandeld hebben. En men zou
gaan denken, dat het weigeren van een
stnk van mijnheer Gestel meer om zijn
gekke manier van schiHeren, dan om zijn
onderwerp is gebeurd. Nu zal ik zeker de
laatste znn om moderne rarigheden te ver
dedigen (al heb ik geen verstand van kunst
en sluit mij alleen aan bij het afkeurend
oordeel der meestbevoegden, allen profes
soreu). Maar em de schildermanier gaat't hier
toch niet, neen, om de zedelijkheid l Van dien
zelfden mijnheer Gestel waren er trouwens
nog twee hoogst zedekwetsende dingen:
een dame met haar bovenlijf bloot, in een
houding zóstuitend, dat het müonmogelijk
is die te beschrijven en oog een liggend
na»kt van achter gezien.
Ik ben heel lang op de tentoonstelling
geweest, zoodat niemand beweren kan, dat
ik oppervlakkig oordeel, en ik heb met
dominee Donkerknijper, dien ik daar ont
moet heb, aan mijn verontwaardiging lacht
gegeven, vooral ever de hoeren Sluiters
en Gestel. Want het zijn immers deze
verworpelingen, wier werk al uit de ten
toonstelling van den Modernen Kunst
kring" werd verwijderd, en, in plaats van
zich te schamen en te beteren, schilderen
zjj maar gewoon door zooals hun goed dunkt.
E.J het ergste was dit: toen ik van
dominee Donkerknijper afscheit genomen
had, omdat die naar de Inwendige Zen
ding" moeit, zocht ik mijn vrouw en kin
deren, die ik heelemaal vergeten had, door
die onzedelijkheden, en ik vond: mijn
bloedjes van kinderen staan voor die
mfamiteiten van mijnheer Gestel. En ze lachten
er om, en hun oogen waren heelemaal
troebel, mijnheer, van die onzedelijkheid.
Ik heb ze dadelijk meegenomen om ze in
veiligheid te brengen. Maar toen ik de
tentoonstelling uit was, liep ik'bijna tegen
een marmeren beeld van een naakte vrouw
aan. Pander stond er op Ik weet niet wie
die juffrouw Pander is, maar fatsoenlijk is
ze zeker niet, anders zou ze zich toch z
niet uit laten beeldhouwen. En van zulke
dingen staat het daar vol. Ik heb dan ook
mijn vrouw met de kinderen dadelijk naar
huis gestuurd en ben eens verder gaan
kjjken in 't museum. Ik behoefde helaas
niet ver te zot ken. In de tweede of derde
zaal al hing een naakt van een zekeren
Breitner, zóverregaand schunnig, dat ik
hard weggeloopen ben.
Toen ben ik naar het Rijksmuseum ge
gaan, maar daar was het ook al niet beter.
Het staat er vol van gipsen en marmeren
naakte beelden, om van de schilderijen
maar te zwijgen, het lijkt met permissie
wel een versteend bordeel, M. de R I En
in het Prentenkabinet heb ik etsen van
Rembrandt gezien vél erger nog dan de
schilderijen die uit den Modernen
Kunstkring" verwijderd zijn (ik ben die toen
stilletjes in de afgesloten zijkamer gaan
bekijken om te weten hoe erg ze wal waren).
IIIIIIIIIIIIIIIIHIIItllllllllllMIIIMtllllllllllllllllllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIUI
te brengen, als de groote Rotterdamsche
dichter, onze Tollens, het deed:
Al zijn de hoornen wit als dons
De grachten hard als lood,
Wat, wijfje-lief, wat deert het ons,
Wij hebben warmen w ij n en pons,
Wij hebben dek en brood l"
Warme wijn en pons, het klinkt
in het afgetrokkene weinig dichterlijk,
en toch wat heeft krachtiger vermogen
op de verheven si emming onzes geestes?
Wat ook werkt dieper in op de gevoe
ligheid van ons gemoed? Men moet al
een onmensen, zijn, zei ik zoo juist nog
tegen Tante, wanneer men den arme
aan de deur een enkelen stuiver misgunt,
als de zoete en zachte ponsgeuren ons
den neus krieuwelen.
Armenzorg, duurte toeslag, sociale wet
geving, staatspensioen hoe sympathiek
worden ze ons binnen de grenzen
van het gematigde. Doch herzeg ik
binnen de grenzen van het gematigde:
zegt de Schrift niet: de armen hebt
gij altijd bij u, en zouden -wij dan met
opoffering van veel van ons met moeite
verdiend geld willen trachten de armoede
op te heffen P Moeten er niet alleen reeds
armen zijn, opdat de rijken, zuoals een
Nederlandsch staatsman, van een ras
dat helaaa niet talrijk meer is onder onze
regeerders! bet eens zoo kernachtig
zeide, des te heter op prijs stellen de
voorrechten welke de gegoede klasse
geniet P"
Zoo heeft ^us het bestaan der armen
evenals alles een doel, en, moet
ik zeggen, een goed doel. Het leert
tevredenheid. Niet aan de armen, doch
aan de rijken. En het ia daarom, dat ik
mij onmogelijk kan vereenigen met de
gedachte, door al wat rood is en rood
denkt, aangekweekt, dat de armen er
zijn om ontevreden gemaakt te worden.
Diezelfde Rembrandt heeft met zijn huis
houdster in ongeoorloofde betrekking ge
staan (zooveel weet ik wel van kunstge
schiedenis), is het nu geen s c h a n d e, M. de
B., dat ia onzen tijd, e «n tijd waarin z.g.
fatsoenlijke en christelijke mangchen zich
niet schamen de Venus van Milo" in hun
salon te zetten (zie verder Vosmaer's In
wijding"), is het geen schande, vraag ik,
dat zoo iemand geëerd en bewonderd wordt ?
Wordt zoo ni#t het zedelijkheidsbegrip der
schilders verward, en zullen zij niet zeggen:
Waarom raag ik niet teekenen wat die
beroemde Rimbrandt geteekend heeft, ik,
die nog niet eens in ongeoorloofde
betrekkiesr tot mijn huishoudster sta ?"
Maar ik wil conclusie nemen, M. de E.,
want ik heb reeds te veel plaa's gevraagd
voor dit walgelijke onderwerp. Onze burge
meester heeft ? en daarvoor zij hem hulde
gebracht I wel het n en an ier voor de
goede zaak gedaan; hij heeft in Mei van
't vorige jaar de zedekwetsende voorstel
lingen van Van Dongen aan de oogen van
het publiek doen onttrekken, maar, belaas!
niet op eigen gezag, maar onder het voor
wendsel, dat hu die niet aan H. M!, onze
ere eerbiedigde koningin kon vertoonen.
Helaas, want door dit voorwendsel heeft
hij den onzedelijken schilders het argument
in de hand gegeven: dat H. M. op de hof
bals dames ontvangt die nauwelijks minder
ontkleed zijn, argument dat natuurlijk niet
opgaat, want die hofbals hebben toch niet
de pretentie: kunst te zijn. Ik wil de daad
van den burgemeester niet verkleinen, hij
heeft gehandeld als een fatsoenlijk
mensen! Maar er moet meer gebeuren!
Ie. Moeten onzedelijke kunstwerken" in
tentoor stellingen niet alleen verwijderd,
maar vernietigd worden, anders is er gevaar,
dat zij later, als de schilder beroemd en
dood is, in een museum geplaatst en be
wonderd worden, tot grooter schade der
onschuld. Zóheeft men namelijk altijd
gedaan. Men heeft de schilders, terwijl zij
nog leefden flink de waarheid gezegd,
bem leilijkt en in armoe laten zitten (wat zér
juist was, natuurlek) maar hen na hun
dood verheerlijkt; en hun schilderijen, waar
men, toen zij leefden, geen dubbeltje voor
over had (terecht!) met groote sommen
voor de musea aangekocht. (Als men dat
geld nu eens tot steun van de bijzondere
scholen besteed had!!) Zoo is het mogelijk
en begrijpelijk, dat van de Venus van
Brassempouy" tot pp dezen dag de kunste
naars allen zoo verpletterend onzedelijk
geweest zijn.
2e. Men heeft mij verteld dat er op de
academies en kunstscholen geteekend wordt
naar het naakt model. Als deze gruwel
inderdaad wordt begaan, onder welk voor
wendsel dan ook, wie zal zich dan nog
verwonderen over de verdorvenheid der
schilders?! Aan dit bedrijf zou dan natuur
lijk dadelijk een einde gemaakt moeten
worden.
3e. Waarom worden de gezegende nieuwe
Zedelijkheids wette»(Rubriek : onzedelijke
uitstalling') niet op kunstenaars,
tentoonstellingscomitè's en museumdirecties toe
gepast P Zend daarheen de recherche!
En als dat alles niet baat, zul ge mij
vragen, als de schilders maar doorgaan te
schilderen, zooals hun verdorven hart hun
ingeeft, wat dan P 'Moet men het uiterste
en afdoende middel gebruiken en alle
schilders aan den Sultan van Turkije uit
leveren om hen gelijk te maken aan die
van zijn mannebjke , bedienden die nog
alleen maar beditnden zijn ? (dan is het
Z'ker gedaan met de naakte vrouwen!)
Misschien zal echter deze al te sterke in
breuk op de, ook door ons aanvaarde,
vrijheid van het individu niet noodig zijn.
Men kan het eerst eens probeeren meteen
sluiting van alle musea en een verbod van
het houden van tentoonstellingen, totdat
er teekenen van beterschap te bespeuren
zijn. Want, zooah een grootere dan ik in
dertijd in de Kamer gezegd heeft: Zonder
kunst en wetenschap kan de mensen leven,
maar niet zonder God!"
U, Mijnheer de Redacteur, dankende voor
de plaatsruimte en rekenend ook op uw
steun in deze. het zedelijk leven van ons
volk zoo n a rakende zaak, verblijf ik
Hoogachtend
Uw dn.
JOZEF POTIPHAR,
En toch, nietwaar, w»t zien wij aller
wegen? Alle weldaden, alle sociale wet
ten, al die democratische kunsten mak erij,
waarop loopen zij uit P Op, laat ik het
maar kort wg zeggen: op zulke erger
lijke tooneelen als Duitschland ons in
deze dagen biedt, waar vier en een k wa t
millio-n stemmen op de candidaten der
ontevredenen" worden uit.ebracht. Nu
m et men dat wel niet zoo erg nemen
als het lijkt, er g»an heel wat t temmen
van grapp -nmakers af, dat ben ik met den
Beilijnschpn correspondeat van de Nieuwe
Courant eens: die heeft namelijk een
rouden'* kiezer kunren spreken, die hem
vertelde, dat hij al n op een 8 )zi"
ges emd had, om de reéeeringte pesten"
het woord is niet van mij, be-te!,
en hij concludeert daaruit, dat dit so rt
kiezers wel het meerend-el van de vier
en een kwart miliioen zal uitmaken. Maar
ook dan nog blijft deze roude bladzijde
een geheel zwarte in de ro mvolle
hittorie van het volk van dichters, den
kers en jonkers, en is ze ean leerzaam
voorbeeld voor hen, die ons, eerzame bur
gers, op het hellend vlak der sociale
wetgeving willen dringen. Ik heb dat,
toen ik hem met het Nieuwe J tar
gelukwenschte, ook eens flink aan Tneo gezegd
en de verwachting uitgesproken, dat hij
ons dit jaar althans wat van dit gedoe
sparen zou. Maar de man keek zuinig
om dien wens h: de getst is wel ge
willig, waarde heer, maar het vleesch
is zwak l waarmede moeten wij dan in '13
bij de kiezers komen P I« '13 toch. in het
jaar waarin ons vaderland honderd jaren
van Fransche dwingelandij is verlost
g-weest, mag het kiezersvolk ons niet
in den steek latenen weder terugkeeren
onder de vanen van de mannen der
Revolutie!
Daar is iets van a*n: j ui at dan moet
9e Jaargang. 16 Januari 1912.
Rs^acteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat.lM, Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende aan bovenstaand adres te richt en.
OSZS
Een van de eerste vragen, die men zich
s'ellen moet is wel, wanneer en onder welke
omstandigheden doet een echyf de meeste
dienst?
Deze vraag is niet zoo gemakkelijk te
beantwoorden en heel wat voorbeelden en
problemen zult gij moeten oplotgen, voordat
icij goed begrepen kebt, waar men een schijf
moet plaatsen ten einde het gro >tste nnt er
van te kunnen trekker. Dit i»eigenlijk het
spel", dit is eigenlijk datgene waar alles op
neerkomt.
De waarde van een schijf wordt bepaaH,
door de plaats die ztf iunee«f. De plaats
kan van dien a»rd zijn, dat n echyf er wel
2 waard u». Een zoodanige. plaats tullen
wij voortaan mei een term, ontleend aan de
krjjgemanskUDSt een strategisch punt" noe
mer. Da veldheer t>«cat immers evengoed
met zijn leger die punten te bezetten.
Eenige voorbeelden:
Wij nemen het
dambord en zetten 2
zwarte schijven op 6
en 11 en een witte
op 27. Il hoor al zeg
gen Wal, 2 tegen l,
da. ia mi. der gunstig
voor wit." Maar Ut
nu een s goed op. Wit
is aan den zet en kan
een uitstekend
sirategisc Q punt inn emerj.
In dit geval veld 21, waarop wit allén meer
kracht ontwikkelen kan dan de 2 zwarte
schijven. Liten wij maar eecsz'en. Wit 27 21
en tnans is de beurt aan zwart die nu slecht s
naar 16 of 17 spelen kan. In het laatste
geval wordt hij geslagen en wit bereiit na
2 zetten de damlijn en wint. Dus zwart
gaat naar 16 en wit speelt 21?17 en EU
ziet ge pas welk een uitstekende stelling
wit op 17 inneemt. Die eene witte schijf
houdt de beide zwarten in bedwang. Zwart
moet nu een der beide schoven offeren.
Speelt zwart 6?11, dan neemt wit onder
dankbetuiging de aangeboden schijf, heeft
in slechts eenen zet de damlün bereikt en
wint,"daar de zwarte schijf 16 nooit de dam
Ign bereikt. De witte dam zou haar zulks
beletten. 6?11 gaat dus niet en zwart tracot
zich nu langs een anderen weg te redden.
Hu offert ecnp 16 door 1621 en alweer
o ank baar neemt wit dit offer aan en s'aat
17:26, zwart vervolgt im met 6-11, wit 26 26,
zwart 11-16, wit 21-17 en zwart is renoren,
daar by DU niet spelen kan, zonder ge
slagen te worden.
Plaats nu eens den stand van Diagram l
op het bord en speel voor wit 27-22. Wat
gebeurt er dan? Zvart speelt dan 11-17,
wit 22:11, zwart 6:17 en nu heeft zwart ge
wonnen.
Uit dit voorbeeld blijkt, dat het bij het
dammen slechts gaat om ktt Hezen van den
j'iiiten z'l". Alleen door net te juister tijd
upsp-den van schijf 27 wint wit en wordt
de witte schijf minstens 2 wta'd. Werd zij
daarentegen verkeerd opgespeeld, dan was
2Ümaar n ecbijf waard, daar dan zwatts
overmacht tot haar recht komt. Naar mate men
beter speelt, zal men ook de schijven beter
tot baar kracht doen gei aken. Later zullen
wünog meer voorbeelden hierover ge'en.
Voor deze week eindigen wij met het voor
beeld op het t we de diagram.
Den stand moet gij zelf trachten op te
lossen en mij dan toezenden.
De stand is: zwart 2 schijven op 5 en 19.
wit 2 schijven op 20 en 25.
Wit is aan den zet en nu is de viaag Hue
moet wit spelen om te winnen?"
De oplossing wacht ik binnen 8 dagen aan
bovensiaatd adres. Die zetten van wit en
zwart moeten duidelijk genoteerd zijn en
onderteekend.'Jongelui, doe je best l Binnen
kort komt een vraagstuk j e waarvoor pi ij ien
worden uitgeloofd.
als het ware de stembus het innig ver
band bezegelen, dat tueo, in die koude
Novemberdagen van honderd jaar terug,
op het Sdüeveningsohe strand gelegd
werd tuss-'hen God, Oranje en Neder
land. Eu Tneo zei, dat dat niet gelukken
zou als tr niet tenminste wat
socialerigheid uit zijn ninisterieale handen
gekom*-n zou zijn. Maar hij overdacht dit met
drotfoiiis omdat het goede gtld er toch
maar mee verloren ging naar den
bliksem" zei hij, maar dat duif ik niet
naschrijven! voor alcieslampampers.
Doch het moest, vooral nu de socialen
met hun verdoiflijke reclame-motie ge
komen waren, over de onmiddellijke
invoering van hulp aan arme oule
luidj°s. Die motie zat hem leelijk dwars.
Och, zei hij, hu misgunde den ouden
arbeider dit buitenkansje niet, maar hij
gunde het niet aan Pieter «Telles. Het
was dan ook wel hard. Alle
verkiezingssucces was gebouwd op die
Talmawetten, en nu kwtmen d« rooden roet
in het eten gooien. Alle eere en
kiezersdankbaarheid zou voor hen zijn!
De bom zou verkeerd barsten. Gij ziet,
hij was heelemaal niet in een fleu
rige nieuwejaarsstemming, en ik kon er
met geen mogelijkheid de oude
vroolijkheid weer in krijgen. Ik zag wel waar
het hem eigenlijk nog mér schorte, al
hield hij zich daarover gesloten. Altijd
dezelfde geschiedenis, altijd het
Kuyperspook" zooals de Rotterdammer" van
prof. Diepenhorst zoo treffend schreef.
En daartegen helpt geen bemoediging!
Wat zelden gebeurde, Theo verliet mij
als een echt droevige figuur, het leek of
zijn jas en hoed hem te groot waren,
allea zat los en sloeberig. Zou dat uu
het eind zijn van het jolig Christendom?
Ik durfde het mezelf haast niet te
vragen. Ach, waren alle menschen wijs!
VAN ALLES WAT.
Iets zeer bijzonders nit de partij.
C. Noome.
7WART.
WIT.
Jb. Noome.
Zwart 6, 8, 11, 12, 13, 17. 18, 20, 23, 30.
Wit 26j 27 28, 32, 33. 36 38, 39 40, 43 48.
Zwart in deaen stand aan zet speelde 80 35.
Hierna liet wit zien welk een schitterende
combinatie hu zon hebben urgovoerd, indien
zwart 11-16 in plaats van 35-30 zon bobben
gespeeld.
De combinatie volgt hieronder.
Wit. Zwart,
1. 11-16
2 28 22 17:37
3. 3328 2321
4. 26.17 12:21
Prachtig mooi is het verwijderen der 2
zwarte ec -ijven 17 en 12, alsmede schijf 23
die in dubbel opzicht zwart noodlottig is,
daar deze er toe medewerkt om schijf 12
te verwijderen.
6. 38 32 37:28.
Ook de ie ecrvjjf Is zwart dub im noodlottig.
6. 39 33 28:39
7. 43:3. **?**
Ean zeldzame slag. Ziet nog eens op bet
diagram en men zal erktnnen, hoe moeilijk
deze slag voor het voorstellingsvermogen is.
STUDIE VAN J. DE HAAS.
Wit speelt en lokt den fontzet nit.
ZWART
mm mm. \
WIT.
Stand.
Zwurt l, 12, 13, 14 16, 17, 19, 20, 21, 35.
Wit 27, 2S, 29, 32, 42, 43, 44, 45, 46, 48.
Wit. Zwart.
1. 27-22
Om zwart tot 19 24 te verlokken:
1. 19-24?
O ai op 22-11 en 11-7 van wit 22 27 te
kunnen antwoorden:
2. 2 Ml 24-22
3. 43 39
Wit heeft echter met veel doorzicht ge
speeld en denkt niet over 11-7 wegens 22 27,
wit 7:9, zwart 27.40 enz.
3. 16:7
4. 32 27 22:31 «.f 21:32 (a)
5. 44 40 36 33
6. 42-38 33:42 of 32:43
7 48:10
(a) Op 22.il blijft de slag precies dezelfde.
Allicht waren wij dan de sociale quaestie,
die van al dat gemier de oorzaak toch
eigenlijk is, wel kwijt. Maar hoe weinigen
zijn dat, noe minder nog durven het te
uiten P Dezer dagen kwam mij zoo'n uiting
osder de oogen, van iemand, die gewoon
practitch, verstandig over de ellenden en
de ellendigen de ie r wereld redeneerde,
en hoe bitter hard is men daarover ge
vallet ! Misschien denk jij daar evenzoo
over. M tar ik moet er&ennen, dat het
mij goed deed een practisch-chnsteluk
woord te lazen, als dit van Ds. Veen, m
de Blijde Boodschap, over de alk
holvergiftiging in de Berinnsche slaapplantsen:
Ik moet zeggen, dat als deze ziekte
er dan'toch eenmaa' moest kom-n, zij
ilthans de maatschappij ten niet geiïngen
dienst bewijst. Zij had onmogelijk een
betere klasse van de maatschappij kunnen
treffen. Hoe nun er ook o*tr moge
ooruetlea, iedereen zal mij moeten
toege ven dat het een heele verademing voor
onze samenleving zou zijn, als die klasse
niet meer bestond of opgeruimd wjjrd,
want zij is een leelijke scuandvlekToor
de menschheid.
Ik geloof zelfs dat dit de eenige
maiiwr is om er van verlost te worden.
Ddt klinkt hardvochtig, maar het is in
werkelijkheid niets anders dan het
vaststellen van een feit."
Juist, juist, dat is de manier om van
onderop als het ware een heilzame
schoonmaak in onze maatschappij te hou
den. Eerst de aller armsten en dan zoo
verder: alle ontevredenen van de reden
hunner ontevredenheid verlost! Dan
bleven per slot alleen zij over, die rust
en tevredenheid, die beste aller deugden,
aankweeken bij warmen wijn en pons"
zooals in dit late avonduur.
Je Oom Jor>©cüs.