De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 4 februari pagina 7

4 februari 1912 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1806 DE AMSTKRDAMMEüWEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Da intocht van den Keizer en de Keizerin van Indië vo'gma de . Hindi Panel" te Calcatto. Op den olifant ziet men de EagelschIndUehe Pancb.fi jaar het ( «a: erg fantastisch verbeelde) keizerlijk efcorteeren. inmnniniHMniiiiiiummuiiiiimimn .iniuuiiiuuiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiltHiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiniiiiii dat schrijven had onderweien. Zjj verklaarden beiden, dat tg nooit iets hadden onderwezen, noch voor waar gehouden, wat hier door Z. H. was afgekeurd! De triomf der tegenstanders van m «r. Ireland, mgr. Klane, kard. Vannntelli, B-unetière, was er niet minder luidruchtig om. Het bleek zoo, dat ook Brunette? zich de moeilijkheden des geloof," veel te ernstig had voorgesteld. In werkelijkheid bleken ze voor bent en zijne vrienden in eens opgelost. Het heeft niet in de bedoeling van prof. de Groot gelegen om juist deze bijzonderheden te voegen bS *jjn reeds zoi ruim g'documenteerd artikel ever Brntefière. IK boop met de vermelding daar»an niet te zeer van mijn taak ala criticus te zijn af «e weker. Zg werpen licht op den omslag in Brunetièie's philo?ophie v»het gelooven. L. H. GRONDIJS. 1)' Vörg, tnija Open Brief van professor -Jelgfrsma er i t ach toegelicht, p. 31. 2) La Science et la Esligion, 59?62. 3) L.c, 138. ?i) L c. 2.8. 6) Vertaling van H. Stieglitz, p. 58. Geloof is de bovennatuurlijke gave, waardoor wij met ingeving' en hulp der genade Gods, gelooven dat Zrjne openbaringen waarachtig zyn, slet wegens de innerlijke, met het natuurlijk licht onzer rede aanschouwde waarheid der dingen, maar uitho f ie van het gezag van den zich. openbarenden God zelf, die rich niet kan vergissen, noch (iemanH) bedriegen. (C juc.Vat. Sass. 3, cap. 3,111, can.3). 6)'10,2*6. ?BOÏ ie Kuist, utrecht. " (Uoj 8. van H'nkelom, E. van Lsauwen, W. van Leusden, Joh. Vlaanderen.) Daten vier schilders is n eigenschap gemeen: geduld. Het gedold is «en «eer groot deel van aLer werk dat niet tot het eerst»behoort. Het ia daar verre van. Toch heeft het soms bij al de tekortkomingen, die voortkomen uit gebrek aan karakter, aan persoonlijkheid, iets dat door zijn trouwbartigheid totale vervreem ding voorkomt en zedige ingenomenheid wekt. Het werk vaa Mtj. van Heukelom ia ?tadsgedeht en achterbuurt in Hardt r wijk: een boerderij; het kasteel Doorwerth enz.; het is de Dom te Utrecht, en 't Oud Tuin tja". .Zoo ge het eenigssins wondt karakteriseereo, zoudt ge bet kunnen zien als ontstaan uit Veister's nauwkeurig werk (-naar zonder diens gloed, en nit <fan der Valk's dakengenchten, w aar echter bewijzen gegeven worden van persoonlijker kracht.) Er is een begrip van de stüie van den stadstnin in, dat Versttr, als Leidenaar, e/en eens heeft; er is een inzicht bespeurbaar in van het Sluimerende. Zirgvnldig is alles nagegaan In een o»ertnintje zooals dat heet van Sint Pieter is bet modelleeren van een winterschen boom te pjysen; in de Vieeipoort te Harderwijk (uit 1910) een (krachtlooze?) soberheid die Saze Roiertson's wildheid, geuit over hetzelfde gegeven duidelijk maakt. In de Klompjes" ia een persoonlijke kijk op een boerderij, met de witte klompen voor de deur (noewel het verre bleef van wat Frans Melchers eens bereikte in zoo «iiuiHiiiiHiiinminHiniiiiiiiiiiii miiiim mnriwiiiiiiiiiii u mm tui, Ofschoon de natuurbescherming eene nog jeugdige beweging is, die sedert de oprich' ing van de beroemde National Pa.-ks in da Vereenigde Staten overal en in elk land de grootst mogelijke i yaapathie heeft weten te verwer ven, zoo zjjn mij toch enkele interessante voorbeelden bekend van l indachap-bescher ming in den ouden tyd. In onze vooruitstrevende dagen, nn door ?ir. K. Haselboff Roelfaema, lid der Provin ciale Staten van Noord Holland een voorstel gedaaa is om een verordening vast te stellen tothetw«ren van inbreuk op natnnrachoon," zal het ceker door velen met belanga elliog vernomen worden, hoe reeda eeuwen geleden door particulieren en gemeenteraden werd opgetreden tegen de natnurscbennie. In de )31e«8uw werden reeds de wonden in Fraukiijk beschermd. Zoo verbood bet gemeentebestuur van Briaicm bij decreet de beschadiging der hoornen van het nabij gelegen won l, omdat bet rooien daarvan verscheiden dorpen ten gronde zon ricQtec. In die dagen bleek men de landschapswaarde reeda zeer hoog te stellen, want Hamoen II verbood ook in Dauphine de hoornen langs de wegen te kappen. Dat aichtbelommerde wegen, een eigenaar dige landscbapscboonheid zyn en dat wegen en boomen bjj elkaar hoorden, scheen men in de grijze middeleenwen beter in te zien, dan in onze verlichte twintigste, waarin een lichaam ala Heemschut" moet optreden om achoone laan-wegen voor ons nageslacht te bewaren. Ofacnoon in vele gevallen de omzetting van bosch in bouw- en weiland wijst op vooruitgang; zoo zijn er ook streken die door ontwonding geheel verarmd zijn. Vooral in Frankrijk en Italië heeft men de treurige gevolgen ondervonden van deze te ver ge dreven boscbnitroeiingen en men doet nn alle moeite om terug te krijgen, wat vroegere generaties bebben vernietigd. iets, en welk schilderij ije Maeterlinck aan 'c schrgven zette..) Het werk van Me]. S. van Henkelom is te nog weinig subjectief. KI. van Leeuwen is een leerling der Amiterdamache Academie. Hu wa« tegelijk met zün beide zwagers Dapoat en Vaa r zon Morel in Parijs. Het ia ma zelfs verteld geworden d*t hq 'oor Dnpont met die paardeteekeninsen begonnen i», die 'de bnrijn-graveur later tot zekere, stellige kracht zou oproeren. Hy zelf heeft door allerlei onn>andighe en het niet zoover gebracht. Het werk dat hier van hem bangt, bestaat nit paardenstndies; studies van geiten, houtzaagmolen?, zwart en wit werk van de Sein e, met de arbeiders die langs de kaden werken. Tenslotte een ze fportret, en krabbels van kinderen etc. De figuur is op de gegevens steeds te zwak. Ter«ql de buizen niet onzuiver gedaan lijn, is in de fl<nren niets bereikt van dat. wat ons van da waarheid in het gevoelde overtuigt. Eveneens is dat zoo met de andere dieren en figuren. Terwyi ik in Amsterdam eens een geschilderden kop (zelfportret) zag die goed gemodelleerd was, mis ik deze eigenschap bier volledig. Een zekere blankheid is in de teekeningen te vinden, maar mlsteekecfogen komen daarin OOK voor, even goed a's onbeduidendbeden. Van Leeuwen bad krachtiger zich moeten vertoonen met zijn werk, na by dit alles hier laat zien. Oik het werk van TT. «on Letuden Jr. is by voorkeur het stadsgezicht, in ets en in teekening. Het heeft denzelfden yver ala M«j. van Henkelom. Het zoekt gaarne het détail zonder daarom altijd het geheel te verwaarloozen. Evenals bet bare, is het te weinig persoonlijk. In de etsjes vindt ge hier en daar de bekoring wel eens, waarvoor ik steeds te zvak ben. De Toren van Zerikzee is onvoldoende gegeven, beter de Dom te Utrecht. Het verwondert me steeds, en het verwon dert me telkens weer niet, dat de schoonheid van U recht niet nadrnkkeiy'knr gevierd wordt door onze stedenschüders Het verwondert me,omdat het aantal architectonische schoon-. heden in geen stad in Holland mi'achien BOO zuiver overvloedig is ala in deze Stichtse hèstad, en het verwondert me om twee redenen niet, dat da grootere schilders bier naar niet grijpen. Breimer zoekt te veel het moderne sterke leven, om zich tot dew stad, die >n aonrdiue" ieefc, te begaven; en Witaen, wieu bet niec totaal vreemd kan zijn, al dit bouwsel onder de schaduwen van den atygenden Toren, ia ook te veel van de groote stad om zich hier thuis te gevoelen. utrecht ii een ttad die noj slaapt. Er tyn een aantal elem n'en in, die met de kracht der traagheid baar beklemmen, en zelf ver stard verstarring gaan e zien, of als het hoogste beschouwen. Het bliifc te betreuren. Het centrum van bet verkeer in ons land heeft niets van een bart dat klopt. De stad bezit wel licht hooghart g leid, maar dan eene die geen vruchten meer ge f r. Het kon een middenpunt zijn. Er kon een museum zijn van grootschen bouw, waarin het moderne werk der laatste eeuwen hing, in zijn onstuimige hoewel niet aliijH zegevierende kracht ejr is ook dat niet. Utree) t slaapt voor hen, die Tuch. verhieven zich in de lödeeuvreeds stemmen tegen iet kappen en in de 16e eeuw moesten in Frankriik reeds vruchtbare stre ken verlaten worden door de toenemende ruwheid van het klimaat. Mtt kracht verzette zich In de 151 eeuw het gemeentebestuur vaa de stad Embiun tegen de in cultuur-'in n ing van boechland in akkers, doch dit optreden verhinderde de verandering niet. Vorsten ala Hendrik de Vierde en Lidewgk de Veertiende wijdden buitenge vete zorgen aan de bestaande bosec^en, en in bun tijd werd met groote strengheid gewaakt tegen moedwi'lige beschadiging. Van da Zuidelijke landen geeft vooral Servië ons op natnurbescberminggebied v<>el te leeren. In 18(10 werd het land van de M >rawa door een reiziger nog a onafgebroken oerwoud genoemd, waarin de ciristenbevolking den veilige schuilplaats vond als de woeste muzel man-borden te vnnr en te zwaard bun ge loof wilden verbreiden. Evenala voor vele anlere Balkan-volkeren waren de wonden bun goed te verdedigen bijna onneembare vestingen, en dat de betrekking van den mecECh tot het bosch een zeer nauwe was, moge blijken nit het veelzeggende epreekwoo'd: Wie een boom velt, velt een Serviër." Toen men meende het drukkende j uk der Tarken voor goed afgeworpen te hebben, begon men met een waar vandalisme in de wouden om te baksen, terwijl hun geiten en varkens bij de algeheele vernieling stevig hielpen. Vorst' Milosj zag reeda in 1839 in, dat aan deze boomverwoesiing een einde moest komen en in 1817 werden groote boscbgedeelten tot Staats eigendom verklaard, terwijl het toe zicht van de staat over gemeente en particn'iere grocden gedeclareerd werd. Op plaatsen, waar de bijl te erg badhuisgebonden mo at weer ingeplant worden, maar hoe mooi deze wet op papier ook was; in de praktyk werd er weinig aan gestoord; de feestelijke tinteling in de stadsatmospheer zelve willen... De vierde in Voor de kunst is Jiban Vlaanderen. Hjj peaft meer het landschap. Hq vindt dit in Overijssel, in Limburg, in Wyk. Hei is het werk dat van de bier tentoongestelde wer'en, het duidelijkst den invloed van het moderne doet zien, hoewel het m.i. niet onjuist die oogen blikken kiest, wanneer bet licht niet te zeer d-i vormen dVr voorwerpen (de haptische vormer) ver mindert, om toovert, te loor doet gaan. Het werk doet even door het onderwerp" en door het moderne er in, aan Hart Nibbrig denken, maar bet is veel zwoeler. Br is soms een zekere verfijning in het klenrechema. PLASSCHAEET. TotroHentMDstelliiig ii treclit, De naarsiige vereeniging Voor de Kunst" te TI tree Ci t, geefi met een vyfC'gtal nummers een aardig orerticht van Toorop's werk. Want er ia velerlei; buiten schilder- en teeken werk, en de proeven van versierende knust, jjn er ook enkele producten nit den vroegeren tyd een fotognfia zelfs naar zijn bekende fymbolistiecbe niting: de drie Bruiden zoodat het eigenaardige karakter van dezen in onder>cheidene, zoowel geeste lijke als technische, problemen zich ver diepende rustelooze werker er bjj uitkomen kan. Na mag bet wel de vraag bly ren, of iedere wending bet gevolg ia van een vlotte ondernemingsgeest, dan wel de manifestatie van een sterk gevestigde overtuiging, doch te coastateeren valt, dat Toorop in zyn herhaalda>yke gedaanteverwisseling ook telkens weer aadere kanten van een onmiskenbaar ta ent doet gewaarworden. Het zwaartepunt, of de hoofdattractie bg deze tentoonstelling, wil blyk >aar gegeven zijn door de reeks Apostelet koppen. Voor hun werking ala teekenknnatige toon beelden - lijkt me de huiselijke lokaliteit van voor de kunst" gunstiger dandernime saai in het Stedelijk Museum, by de expositie van den Modernen Kunstkrinir. De fleuren zijn blijkbaar dichtop geteakend en deze ?zwart-krjjt teekeningeo, met ban (hoewel ge forceerd») kernachtige lynexpressie, laten zich 'i best van naby bezien. Welke kwa liteiten van krachtige en onvervaarde teekenwijze ik hier ook te erkennen weet, blyf ik bq Mijn destijds gageven meening over de innerlijke waarde van deze koppen. De bes istueid en de hevigheid der karak teriseering in Toorop'a teekeningen by zyn manskoppen zy*n in lógroote tegen stelling met het luchtige en teere lijng-weef (wel eens behaagziek) in zijn vrou wenportretten, dat het wel schijnt of hij onderscheidene werktuigen tot sy'n gebruik beeft. Natuurlijk pleegt een kunstenaar overleg mat z|jn materiaal en werkwijze, naar den aard van zijn onderwerp, maar de vaardigheid moet toch niet aan een zeker aebaren te herkennen «ijD. Dit lijkt me bij Toorop wel eenigszins 't geval en 't kan tot kenschetsing wellicht dienen van den inner1 ijken aard, voor de geestelijke gerichtheid, in zg'n werk. Aan zijn knapheid is bet ge kunsteld) niet heel en al vreemd; 'c is onder meer ta merken aan ijjn prezieuze behandeling van een zwierig krnivenden haartooi bij vrouwenportretten. Da portretteekeningen van Toorop kunnen bij een schijnbaar gelijkwaardig uiterlijk, toen zeer ongelijk zijn aan kaast vaardige kwaliteit. Technische bekwaamheid en een weifellooze doorwerking, bres g'n wel is waar steeds bet resultaat van een zekere afgeronde voltooiing, maar leraren tegelijk niet veel meer soms dan een zielloos voorbeeld van hoogere teekenkunde. Zoo is bet zorgvuldig en ontegenzeggelijk wilskractitig geacbeveerde portret van Monsgr Galliër bet type van technische kunstigheid naast den marsanten kop van dr. Ariana, waarin de krasse lijnen zijn als klemmende argu menten van de p°ycho'ogiscbe ontleding, en doet het vigoureus geteakende portret van den heer Diepénbrock aan als een snedige persoonsbeschrijving, tegenover het profiel portret van den beer Maren", dat wel met methodische stelligheid uitgevoerd, maar toch in zijn geheel onsamenhangend is. De be proefde methode wil dan de mislukking ver hoeden, als bij veiflanwiag van den geest hot hardoecrijf tiet meer onbevangen is. Maar het portret waarin de k waliteiten van Toorop den teekenaar, het treffendst uii komen om lat het ala kunstwerk altijd nog voliiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiinmiimmiiiimiiiiiimniniMMimlii burgemeesters speelden onder a hoedje met bet landvo k; men hakte nit de nog be staande bosschen zooveel men «ilde en geiten en vaikens sprongen of wroetten eren luatig er rond ala tó5r de afkondiging. In 1867 werd de wet ceer verscherpt, maar ook toen bleek het volk er nog niet rijp voor te zyn. Ia Dnitschland mag de stad Bamberg er zich op beroepen het oudate Natuurmonu ment" te bezitten. ' In het jaar 1813 werd het toenmalige Taereaiënhain" geheeten verpoozingsoord der Bamberg jche in gesetenen als Staatseigendom aangekocht om dit heerlijke woud voor tijdgenoot en nakomeling te behouder. Als men de ouie bepalingen nagaat, die er b a'taan op het ongeschonden blijven van drnipsteen in de Jura-holen, dan vindt men er onder van 1815. In Europa is Zwitser land de andere landen by de natuarbeschermiog voorgegaan. De ruwe wij SP, waarop een zeer groot gedeelte van de Alpen-toeristen de bergen van de meest karakteristieke planten beroofden, gaf aanleiding tot het oprichten van TJne Association pour la protection des piantes", in het jaar 1898. Vi)f jaar later telde deze nog j inga vereeniging reeda 500 leden en ze pnbl'ceerde een bulletin met een oplage van 1500 exem plaren, dat niet alleen aan de leien, doch ook aan de notabelen werd toegezonden, zeer in het bijzonder in streken, waar bedreigde plan'en voorkomen. In 1898 ge f de t f ge vaardigde in de Pruisi sche Kamer, W. Wetekamp, den stoot aan de Natnrdenkmahlpflege", door er op te wijzen, dat men voor de instandhouding der bota nische tuinen, d. w. z. voor het verzorgen van vreemde planten, jaarlijks enorme uit gaven voteerde; dat hij wel ia waar groote waardeering koestert voor de zeldzame en merkwaardig) gewassen nit bet buitenland, maar dat het vaderland 2elf ook tal van interessante dieren en planten bezit, die het Eei loierie Fraitiio. BISMARCK: De Vlieger gaat wel aardig op, maar pas op, Majesteit, dat het niet inslaat l (Teekening van Johan Sraakentifk, bijvoegsel van het Weekblad Drf Amsterdammer" van 16 I"cbr. 1890; n« de bliktem. i»ingeilagen, wederom actuee>). iiiiiiimiiiijmiiiiiiiHiiMiiiiiMiiiiiMmiiimmiiiiiiiimimiiiiiifiliiiiiMM symbolistische tendenzen en de tegenwoor dige geneigdheid naar mystiek vaa den Ka'holiek. Op een B ad're beschouwing van het zielkundig proces by* dezen beweeglijke* kunstenaar is hief niet in te gaan. De be weeglijkheid is het merkwaardige en het vruchtbare element aan heoi. Het laat zich niet aanzien, dat de tegenwoordige over tuiging een tijdelijke gezindheid ie, maar wei speur ik nog weixig in het religieuze werk van den hartader der katholieke mystiek, van de verhevenheid eener knnatelooze kunst, als de stralende getu'genis van geestesver voering, of de reine offerande van een ziek verootmoedigende zie). Onder bet schilderwerk zijn er enkele proeven van de di vigeer-m et bode; ook hier lang niet steeds ge'ijkwaardig werk. De poging om het vlinderend zonlicht uit te drukken, die een verbrokkeling van gedaantevormen teweegbrengt, ia er bijv. in ds Appeltnplukkert en in Een Maaier. De meest geslaagde schilderproef in dezen lijn la misschien de studie nit de duinen te Zontelande, die in we l-verzadigde kleuren, met al die tegen elkaar geschikte verftetjes, tot een harmonieus geheel is geworden. Tot een gecompliceerde niting in deze methode heeft de schiller zich gezet bij Kmaertielen in een Hetfttmorgen. Het tafereel ia in profiaLbonding gedacht; drie viseoberskinderen meisjes schrijden voorwaarts over een soort terras op een beluchten zomerdag, net aanduiding in de verte, over weilanden heen, van een stadje of dorp. Da luministische uitdrukking is nHiumiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimiiiiiiiiiiiiHiiiiitiii de belangstelling te wekken voor de jonge Natuur-beecbermingactie; in vroegere eeuwen war»n mijne beeren van den Gerechte" wel overtuigd van een noodzakelijke boombe scherming, maar men richtte zich niet tot het publiek met een vriendelijk verzoek men beval het plantsoen niet in de hoede van hét publiek aan," doch men schilderde borden met een geeseling er op en het feit waarvoor die straf gegeven werd. Men spijkerde deze aan een paal of liet ze uithangen op de plaats, waar het kwaad gepleegd kon worden. Te Middelburg heeft er eentje tot in het laatst van de 18e eeuw gehangen aan het begin van den Viissingschen straat we j, dat voor de boomschenners be stemd wa?. Op het bord was een schavot geschilderd, waar een beul bezig is met een man te geeaelen en daaronder staat ge schreven: Straf der boomechendersl Wel is dit een scherp geteekende trek nit den ouden tyd, maar men zal moeten toe geven, dat niemand by zulk een waarschuwing te beklagen was als hy toch kwaad deei. Wat men onder het begrip Natuur monumenten" in binnen- en buitenland pre cies varstaat, hoop ik later eens duidelijk te maken. Deze cauaerie schreef ik alleen om n eena een kykje te geven in den ouden tijd, waarin vader Cats later reeds in zijn Buitenleren dichtte; Wie prijst er ooit een mengen, die oude botsenen velt En weder in de plaats geen jonge plantensteltT ledig sr is dan het portret van Dr. Vriëas lukt me de strenge en deftige beeltenis met waskrijt opgekleurd vaa de .oude matrone in démooie soberheid van haar zwarte kleedij. Het is een emoiionneel werk. By de waarschijnlijk goed getroffen gelijkenis, die de familie' van die dame kan bevreiigen, heeft het werk voor ons zijne by zondere en meer algemeene waarde om de beeldende kracht in de behoedzame en scherp articuleerende 1y peen D g van een individueel wezen, doet het zy'n ontroerende werking als de figu ratie van het menschenleven in het late getij, gegeven in dit placide gelaat met zg'n talloaze pi ooi t j ^9, groeven en ii snijdingen van de verdorrende huid, de blikkering van het licht in de oude maar nog wakkere oogen en de nerveuze, nn rustig neerliggende band jes. Dat de schilder van p ëteit voor dit eerbiedwaardige beeld van het nit gerijpte leven vervuld was, blijkt wel uit de bijzon dere verzorging van de aan het gelaat onderge- chikte deelen in het werk, aan de gave doorwerking van het verstorren zwart der kanten kleedij. Het tegendeel van dit ingetogen, maar psychisch sterk opgevoerde kunstwerk, is het luidrochtig en onzuiver geschilderde portret van prof. dr. Schiörs. Dd machtsbewnstheid in deze moderne-schilders-cranerie, in dit ongecontroleerde kleurgekwak, vertoont voor my de bandelooze neigingen in deze kun stenaarsnatuur. Er is velerlei zei ik naar inhoud en vorm. IQ geestelijk opzicht vinden we hier da tegenpolen in de per ver si t eit der vroegere [IIHIIIIIIHIMMIHlIIIIIIHIHIMIMIItllllllllllllHltlllMIlnlIlllmlIIIHHIIIIW voor goed kan verliezen als niet tijdig hun voortbestaan verzekerd wordt. Onder leiding van prof. Conwentz heeft zich de beweging buitengewoon uitgebreid, zoodat men op het oogenblik overal vereenigingen vindt die het doel van Heimatschnti" of Natnrdenkmalpflage" met groote activiteit vooretaan. Van tbe Far Wild West", waar detorenhooge S^qucya gigantea beschermd wordt, tot de barra steppan van Rusland, waar een particulier een stukje oorspronkelijk steppe flora gereseveerd heef c is het idee van Natuurof LindEchapsbescherming verbreid. Alle beschaafde mogendheden hebben in onze dagen hun Natuur- gedenkteekenen en als zij za niet bezitten, zullen ze in de komende jaren zorgen moeten ei kele karakteristieke ple'jes der oorspronkelijke inheemsche fauna en 11 ra aan de cultuur te ontrekken. O f de hoon Nederland evenals Denemarken en Saksen eigenlijk geen oerboech" meer bezit in den geest als Fürst Sch warzen burg te Kabaoy in het Bohemer woud beefc ge reserveerd, zoo mogen wy toch trotscbgaan op onze wel zeer jeugdige, doch reeda krach tig optredende Vereenigicg tot het Behoud van Natuur-monumenten, die in de 6 jaar van baar bestaan zich eigenares wist te maken van het wereldberoemde Naardermeer en van twee piacatige uitgestrekte bosecben bet Leuvennmsche Bosch" en Hagenau". Ook op ar d ar gebied is ze met eucces werk zaam geweest en ze zal nog krachtiger op treden ala haar ledental, tbans ± 2000 in latere jaren zal gestegen zg'n tot het vy'fdnbbele van het tegenwoordige.*) Tracht men thana door sympathieke daden *) Wie door dit artikel zich opgewekt voelt lid te worden der Ver. tot Beh. v. Nat. MOP. tt ? 2 50 p. j. of op andere wijze dit streven wil steunen, kan zich o nee ven by echry'ver dezes Graafeche Weg 117, Nij megen, die zich gaarne beschikbaar stelt tot het geven van alle gewenechte inlichtingen. Want hadden overlangb. ons ouders niet geplant. Wat zou doch Holland zgn als veen en «del sant T Njjmegen, Jan. '12, D. J. VAN DBK VBK.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl