Historisch Archief 1877-1940
No. 1806
DE AMSTKRDAMMEüWEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Da intocht van den Keizer en de Keizerin van Indië vo'gma de
. Hindi Panel" te Calcatto. Op den olifant ziet men de
EagelschIndUehe Pancb.fi jaar het ( «a: erg fantastisch verbeelde) keizerlijk
efcorteeren.
inmnniniHMniiiiiiummuiiiiimimn .iniuuiiiuuiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiltHiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiniiiiii
dat schrijven had onderweien. Zjj verklaarden
beiden, dat tg nooit iets hadden onderwezen,
noch voor waar gehouden, wat hier door
Z. H. was afgekeurd!
De triomf der tegenstanders van m «r.
Ireland, mgr. Klane, kard. Vannntelli,
B-unetière, was er niet minder luidruchtig om.
Het bleek zoo, dat ook Brunette? zich de
moeilijkheden des geloof," veel te ernstig
had voorgesteld. In werkelijkheid bleken ze
voor bent en zijne vrienden in eens opgelost.
Het heeft niet in de bedoeling van prof. de
Groot gelegen om juist deze bijzonderheden te
voegen bS *jjn reeds zoi ruim
g'documenteerd artikel ever Brntefière. IK boop met
de vermelding daar»an niet te zeer van mijn
taak ala criticus te zijn af «e weker. Zg werpen
licht op den omslag in Brunetièie's
philo?ophie v»het gelooven.
L. H. GRONDIJS.
1)' Vörg, tnija Open Brief van professor
-Jelgfrsma er i t ach toegelicht, p. 31.
2) La Science et la Esligion, 59?62.
3) L.c, 138.
?i) L c. 2.8.
6) Vertaling van H. Stieglitz, p. 58. Geloof
is de bovennatuurlijke gave, waardoor wij
met ingeving' en hulp der genade Gods,
gelooven dat Zrjne openbaringen waarachtig
zyn, slet wegens de innerlijke, met het
natuurlijk licht onzer rede aanschouwde
waarheid der dingen, maar uitho f ie van
het gezag van den zich. openbarenden God
zelf, die rich niet kan vergissen, noch (iemanH)
bedriegen. (C juc.Vat. Sass. 3, cap. 3,111, can.3).
6)'10,2*6.
?BOÏ ie Kuist, utrecht.
" (Uoj 8. van H'nkelom, E. van Lsauwen, W.
van Leusden, Joh. Vlaanderen.) Daten vier
schilders is n eigenschap gemeen: geduld.
Het gedold is «en «eer groot deel van aLer
werk dat niet tot het eerst»behoort. Het ia
daar verre van. Toch heeft het soms bij al de
tekortkomingen, die voortkomen uit gebrek
aan karakter, aan persoonlijkheid, iets dat
door zijn trouwbartigheid totale vervreem
ding voorkomt en zedige ingenomenheid
wekt. Het werk vaa Mtj. van Heukelom ia
?tadsgedeht en achterbuurt in Hardt r wijk:
een boerderij; het kasteel Doorwerth enz.;
het is de Dom te Utrecht, en 't Oud Tuin tja".
.Zoo ge het eenigssins wondt karakteriseereo,
zoudt ge bet kunnen zien als ontstaan uit
Veister's nauwkeurig werk (-naar zonder
diens gloed, en nit <fan der Valk's
dakengenchten, w aar echter bewijzen gegeven
worden van persoonlijker kracht.) Er is een
begrip van de stüie van den stadstnin in,
dat Versttr, als Leidenaar, e/en eens heeft;
er is een inzicht bespeurbaar in van het
Sluimerende. Zirgvnldig is alles nagegaan
In een o»ertnintje zooals dat heet van
Sint Pieter is bet modelleeren van een
winterschen boom te pjysen; in de Vieeipoort
te Harderwijk (uit 1910) een (krachtlooze?)
soberheid die Saze Roiertson's wildheid,
geuit over hetzelfde gegeven duidelijk maakt.
In de Klompjes" ia een persoonlijke kijk
op een boerderij, met de witte klompen
voor de deur (noewel het verre bleef van
wat Frans Melchers eens bereikte in zoo
«iiuiHiiiiHiiinminHiniiiiiiiiiiii miiiim mnriwiiiiiiiiiii u
mm tui,
Ofschoon de natuurbescherming eene nog
jeugdige beweging is, die sedert de oprich' ing
van de beroemde National Pa.-ks in da
Vereenigde Staten overal en in elk land de grootst
mogelijke i yaapathie heeft weten te verwer
ven, zoo zjjn mij toch enkele interessante
voorbeelden bekend van l indachap-bescher
ming in den ouden tyd.
In onze vooruitstrevende dagen, nn door
?ir. K. Haselboff Roelfaema, lid der Provin
ciale Staten van Noord Holland een voorstel
gedaaa is om een verordening vast te stellen
tothetw«ren van inbreuk op natnnrachoon,"
zal het ceker door velen met belanga elliog
vernomen worden, hoe reeda eeuwen geleden
door particulieren en gemeenteraden werd
opgetreden tegen de natnurscbennie.
In de )31e«8uw werden reeds de wonden
in Fraukiijk beschermd. Zoo verbood bet
gemeentebestuur van Briaicm bij decreet
de beschadiging der hoornen van het nabij
gelegen won l, omdat bet rooien daarvan
verscheiden dorpen ten gronde zon ricQtec.
In die dagen bleek men de landschapswaarde
reeda zeer hoog te stellen, want Hamoen II
verbood ook in Dauphine de hoornen langs
de wegen te kappen.
Dat aichtbelommerde wegen, een eigenaar
dige landscbapscboonheid zyn en dat wegen
en boomen bjj elkaar hoorden, scheen men
in de grijze middeleenwen beter in te zien,
dan in onze verlichte twintigste, waarin een
lichaam ala Heemschut" moet optreden om
achoone laan-wegen voor ons nageslacht te
bewaren.
Ofacnoon in vele gevallen de omzetting
van bosch in bouw- en weiland wijst op
vooruitgang; zoo zijn er ook streken die door
ontwonding geheel verarmd zijn. Vooral in
Frankrijk en Italië heeft men de treurige
gevolgen ondervonden van deze te ver ge
dreven boscbnitroeiingen en men doet nn
alle moeite om terug te krijgen, wat vroegere
generaties bebben vernietigd.
iets, en welk schilderij ije Maeterlinck aan
'c schrgven zette..)
Het werk van Me]. S. van Henkelom is
te nog weinig subjectief.
KI. van Leeuwen is een leerling der
Amiterdamache Academie. Hu wa« tegelijk met
zün beide zwagers Dapoat en Vaa r zon Morel
in Parijs. Het ia ma zelfs verteld geworden
d*t hq 'oor Dnpont met die
paardeteekeninsen begonnen i», die 'de bnrijn-graveur
later tot zekere, stellige kracht zou oproeren.
Hy zelf heeft door allerlei onn>andighe en
het niet zoover gebracht. Het werk dat hier
van hem bangt, bestaat nit paardenstndies;
studies van geiten, houtzaagmolen?, zwart
en wit werk van de Sein e, met de arbeiders
die langs de kaden werken. Tenslotte een
ze fportret, en krabbels van kinderen etc.
De figuur is op de gegevens steeds te zwak.
Ter«ql de buizen niet onzuiver gedaan
lijn, is in de fl<nren niets bereikt van dat.
wat ons van da waarheid in het gevoelde
overtuigt. Eveneens is dat zoo met de andere
dieren en figuren. Terwyi ik in Amsterdam
eens een geschilderden kop (zelfportret)
zag die goed gemodelleerd was, mis ik
deze eigenschap bier volledig. Een zekere
blankheid is in de teekeningen te vinden,
maar mlsteekecfogen komen daarin OOK
voor, even goed a's onbeduidendbeden.
Van Leeuwen bad krachtiger zich moeten
vertoonen met zijn werk, na by dit alles
hier laat zien.
Oik het werk van TT. «on Letuden Jr. is
by voorkeur het stadsgezicht, in ets en in
teekening. Het heeft denzelfden yver ala
M«j. van Henkelom. Het zoekt gaarne het
détail zonder daarom altijd het geheel te
verwaarloozen. Evenals bet bare, is het te
weinig persoonlijk. In de etsjes vindt ge
hier en daar de bekoring wel eens, waarvoor
ik steeds te zvak ben. De Toren van
Zerikzee is onvoldoende gegeven, beter de Dom
te Utrecht.
Het verwondert me steeds, en het verwon
dert me telkens weer niet, dat de schoonheid
van U recht niet nadrnkkeiy'knr gevierd wordt
door onze stedenschüders Het verwondert
me,omdat het aantal architectonische schoon-.
heden in geen stad in Holland mi'achien
BOO zuiver overvloedig is ala in deze
Stichtse hèstad, en het verwondert me om twee
redenen niet, dat da grootere schilders bier
naar niet grijpen. Breimer zoekt te veel het
moderne sterke leven, om zich tot dew stad,
die >n aonrdiue" ieefc, te begaven; en Witaen,
wieu bet niec totaal vreemd kan zijn, al dit
bouwsel onder de schaduwen van den
atygenden Toren, ia ook te veel van de groote
stad om zich hier thuis te gevoelen.
utrecht ii een ttad die noj slaapt. Er tyn
een aantal elem n'en in, die met de kracht
der traagheid baar beklemmen, en zelf ver
stard verstarring gaan e zien, of als het hoogste
beschouwen. Het bliifc te betreuren. Het
centrum van bet verkeer in ons land heeft
niets van een bart dat klopt. De stad bezit wel
licht hooghart g leid, maar dan eene die geen
vruchten meer ge f r. Het kon een
middenpunt zijn. Er kon een museum zijn van
grootschen bouw, waarin het moderne werk
der laatste eeuwen hing, in zijn onstuimige
hoewel niet aliijH zegevierende kracht ejr
is ook dat niet. Utree) t slaapt voor hen, die
Tuch. verhieven zich in de lödeeuvreeds
stemmen tegen iet kappen en in de 16e eeuw
moesten in Frankriik reeds vruchtbare stre
ken verlaten worden door de toenemende
ruwheid van het klimaat.
Mtt kracht verzette zich In de 151 eeuw
het gemeentebestuur vaa de stad Embiun
tegen de in cultuur-'in n ing van boechland
in akkers, doch dit optreden verhinderde de
verandering niet.
Vorsten ala Hendrik de Vierde en Lidewgk
de Veertiende wijdden buitenge vete zorgen
aan de bestaande bosec^en, en in bun tijd
werd met groote strengheid gewaakt tegen
moedwi'lige beschadiging.
Van da Zuidelijke landen geeft vooral Servië
ons op natnurbescberminggebied v<>el te leeren.
In 18(10 werd het land van de M >rawa door
een reiziger nog a onafgebroken oerwoud
genoemd, waarin de ciristenbevolking den
veilige schuilplaats vond als de woeste muzel
man-borden te vnnr en te zwaard bun ge
loof wilden verbreiden. Evenala voor vele
anlere Balkan-volkeren waren de wonden
bun goed te verdedigen bijna onneembare
vestingen, en dat de betrekking van den
mecECh tot het bosch een zeer nauwe was,
moge blijken nit het veelzeggende
epreekwoo'd:
Wie een boom velt, velt een Serviër."
Toen men meende het drukkende j uk der
Tarken voor goed afgeworpen te hebben,
begon men met een waar vandalisme in de
wouden om te baksen, terwijl hun geiten en
varkens bij de algeheele vernieling stevig
hielpen.
Vorst' Milosj zag reeda in 1839 in, dat aan
deze boomverwoesiing een einde moest komen
en in 1817 werden groote boscbgedeelten tot
Staats eigendom verklaard, terwijl het toe
zicht van de staat over gemeente en
particn'iere grocden gedeclareerd werd.
Op plaatsen, waar de bijl te erg
badhuisgebonden mo at weer ingeplant worden, maar
hoe mooi deze wet op papier ook was; in
de praktyk werd er weinig aan gestoord; de
feestelijke tinteling in de stadsatmospheer
zelve willen...
De vierde in Voor de kunst is Jiban
Vlaanderen. Hjj peaft meer het landschap.
Hq vindt dit in Overijssel, in Limburg, in
Wyk. Hei is het werk dat van de bier
tentoongestelde wer'en, het duidelijkst den
invloed van het moderne doet zien, hoewel
het m.i. niet onjuist die oogen blikken kiest,
wanneer bet licht niet te zeer d-i vormen
dVr voorwerpen (de haptische vormer) ver
mindert, om toovert, te loor doet gaan. Het
werk doet even door het onderwerp" en
door het moderne er in, aan Hart Nibbrig
denken, maar bet is veel zwoeler.
Br is soms een zekere verfijning in het
klenrechema.
PLASSCHAEET.
TotroHentMDstelliiig ii treclit,
De naarsiige vereeniging Voor de Kunst"
te TI tree Ci t, geefi met een vyfC'gtal nummers
een aardig orerticht van Toorop's werk.
Want er ia velerlei; buiten schilder- en
teeken werk, en de proeven van versierende
knust, jjn er ook enkele producten nit den
vroegeren tyd een fotognfia zelfs naar
zijn bekende fymbolistiecbe niting: de drie
Bruiden zoodat het eigenaardige karakter
van dezen in onder>cheidene, zoowel geeste
lijke als technische, problemen zich ver
diepende rustelooze werker er bjj uitkomen
kan. Na mag bet wel de vraag bly ren, of
iedere wending bet gevolg ia van een vlotte
ondernemingsgeest, dan wel de manifestatie
van een sterk gevestigde overtuiging, doch te
coastateeren valt, dat Toorop in zyn
herhaalda>yke gedaanteverwisseling ook telkens
weer aadere kanten van een onmiskenbaar
ta ent doet gewaarworden.
Het zwaartepunt, of de hoofdattractie bg
deze tentoonstelling, wil blyk >aar gegeven
zijn door de reeks Apostelet koppen. Voor
hun werking ala teekenknnatige toon
beelden - lijkt me de huiselijke lokaliteit
van voor de kunst" gunstiger dandernime
saai in het Stedelijk Museum, by de expositie
van den Modernen Kunstkrinir. De fleuren
zijn blijkbaar dichtop geteakend en deze
?zwart-krjjt teekeningeo, met ban (hoewel ge
forceerd») kernachtige lynexpressie, laten
zich 'i best van naby bezien. Welke kwa
liteiten van krachtige en onvervaarde
teekenwijze ik hier ook te erkennen weet, blyf ik
bq Mijn destijds gageven meening over de
innerlijke waarde van deze koppen.
De bes istueid en de hevigheid der karak
teriseering in Toorop'a teekeningen by
zyn manskoppen zy*n in lógroote tegen
stelling met het luchtige en teere
lijng-weef (wel eens behaagziek) in zijn vrou
wenportretten, dat het wel schijnt of hij
onderscheidene werktuigen tot sy'n gebruik
beeft. Natuurlijk pleegt een kunstenaar
overleg mat z|jn materiaal en werkwijze,
naar den aard van zijn onderwerp, maar de
vaardigheid moet toch niet aan een zeker
aebaren te herkennen «ijD. Dit lijkt me bij
Toorop wel eenigszins 't geval en 't kan tot
kenschetsing wellicht dienen van den
inner1 ijken aard, voor de geestelijke gerichtheid,
in zg'n werk. Aan zijn knapheid is bet ge
kunsteld) niet heel en al vreemd; 'c is onder
meer ta merken aan ijjn prezieuze behandeling
van een zwierig krnivenden haartooi bij
vrouwenportretten.
Da portretteekeningen van Toorop kunnen
bij een schijnbaar gelijkwaardig uiterlijk, toen
zeer ongelijk zijn aan kaast vaardige kwaliteit.
Technische bekwaamheid en een weifellooze
doorwerking, bres g'n wel is waar steeds bet
resultaat van een zekere afgeronde voltooiing,
maar leraren tegelijk niet veel meer soms
dan een zielloos voorbeeld van hoogere
teekenkunde.
Zoo is bet zorgvuldig en ontegenzeggelijk
wilskractitig geacbeveerde portret van Monsgr
Galliër bet type van technische kunstigheid
naast den marsanten kop van dr. Ariana, waarin
de krasse lijnen zijn als klemmende argu
menten van de p°ycho'ogiscbe ontleding, en
doet het vigoureus geteakende portret van
den heer Diepénbrock aan als een snedige
persoonsbeschrijving, tegenover het profiel
portret van den beer Maren", dat wel met
methodische stelligheid uitgevoerd, maar toch
in zijn geheel onsamenhangend is. De be
proefde methode wil dan de mislukking ver
hoeden, als bij veiflanwiag van den geest hot
hardoecrijf tiet meer onbevangen is.
Maar het portret waarin de k waliteiten van
Toorop den teekenaar, het treffendst uii komen
om lat het ala kunstwerk altijd nog
voliiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiinmiimmiiiimiiiiiimniniMMimlii
burgemeesters speelden onder a hoedje
met bet landvo k; men hakte nit de nog be
staande bosschen zooveel men «ilde en geiten
en vaikens sprongen of wroetten eren luatig
er rond ala tó5r de afkondiging.
In 1867 werd de wet ceer verscherpt, maar
ook toen bleek het volk er nog niet rijp voor
te zyn.
Ia Dnitschland mag de stad Bamberg er
zich op beroepen het oudate Natuurmonu
ment" te bezitten.
' In het jaar 1813 werd het toenmalige
Taereaiënhain" geheeten verpoozingsoord
der Bamberg jche in gesetenen als
Staatseigendom aangekocht om dit heerlijke woud
voor tijdgenoot en nakomeling te behouder.
Als men de ouie bepalingen nagaat, die
er b a'taan op het ongeschonden blijven van
drnipsteen in de Jura-holen, dan vindt men
er onder van 1815.
In Europa is Zwitser land de andere landen
by de natuarbeschermiog voorgegaan. De
ruwe wij SP, waarop een zeer groot gedeelte
van de Alpen-toeristen de bergen van de
meest karakteristieke planten beroofden, gaf
aanleiding tot het oprichten van TJne
Association pour la protection des piantes", in
het jaar 1898.
Vi)f jaar later telde deze nog j inga
vereeniging reeda 500 leden en ze pnbl'ceerde
een bulletin met een oplage van 1500 exem
plaren, dat niet alleen aan de leien, doch
ook aan de notabelen werd toegezonden, zeer
in het bijzonder in streken, waar bedreigde
plan'en voorkomen.
In 1898 ge f de t f ge vaardigde in de Pruisi
sche Kamer, W. Wetekamp, den stoot aan de
Natnrdenkmahlpflege", door er op te wijzen,
dat men voor de instandhouding der bota
nische tuinen, d. w. z. voor het verzorgen
van vreemde planten, jaarlijks enorme uit
gaven voteerde; dat hij wel ia waar groote
waardeering koestert voor de zeldzame en
merkwaardig) gewassen nit bet buitenland,
maar dat het vaderland 2elf ook tal van
interessante dieren en planten bezit, die het
Eei loierie Fraitiio.
BISMARCK: De Vlieger gaat wel aardig op, maar pas op, Majesteit, dat
het niet inslaat l
(Teekening van Johan Sraakentifk, bijvoegsel van het Weekblad
Drf Amsterdammer" van 16 I"cbr. 1890; n« de bliktem. i»ingeilagen,
wederom actuee>).
iiiiiiimiiiijmiiiiiiiHiiMiiiiiMiiiiiMmiiimmiiiiiiiimimiiiiiifiliiiiiMM
symbolistische tendenzen en de tegenwoor
dige geneigdheid naar mystiek vaa den
Ka'holiek. Op een B ad're beschouwing van
het zielkundig proces by* dezen beweeglijke*
kunstenaar is hief niet in te gaan. De be
weeglijkheid is het merkwaardige en het
vruchtbare element aan heoi. Het laat
zich niet aanzien, dat de tegenwoordige over
tuiging een tijdelijke gezindheid ie, maar wei
speur ik nog weixig in het religieuze werk
van den hartader der katholieke mystiek,
van de verhevenheid eener knnatelooze kunst,
als de stralende getu'genis van geestesver
voering, of de reine offerande van een ziek
verootmoedigende zie).
Onder bet schilderwerk zijn er enkele
proeven van de di vigeer-m et bode; ook hier
lang niet steeds ge'ijkwaardig werk. De poging
om het vlinderend zonlicht uit te drukken,
die een verbrokkeling van gedaantevormen
teweegbrengt, ia er bijv. in ds
Appeltnplukkert en in Een Maaier.
De meest geslaagde schilderproef in dezen
lijn la misschien de studie nit de duinen te
Zontelande, die in we l-verzadigde kleuren,
met al die tegen elkaar geschikte verftetjes,
tot een harmonieus geheel is geworden.
Tot een gecompliceerde niting in deze
methode heeft de schiller zich gezet bij
Kmaertielen in een Hetfttmorgen.
Het tafereel ia in profiaLbonding gedacht;
drie viseoberskinderen meisjes schrijden
voorwaarts over een soort terras op een
beluchten zomerdag, net aanduiding in de
verte, over weilanden heen, van een stadje
of dorp. Da luministische uitdrukking is
nHiumiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMimiiiiiiiiiiiiHiiiiitiii
de belangstelling te wekken voor de jonge
Natuur-beecbermingactie; in vroegere eeuwen
war»n mijne beeren van den Gerechte" wel
overtuigd van een noodzakelijke boombe
scherming, maar men richtte zich niet tot
het publiek met een vriendelijk verzoek men
beval het plantsoen niet in de hoede van
hét publiek aan," doch men schilderde borden
met een geeseling er op en het feit waarvoor
die straf gegeven werd.
Men spijkerde deze aan een paal of liet
ze uithangen op de plaats, waar het kwaad
gepleegd kon worden. Te Middelburg heeft
er eentje tot in het laatst van de 18e eeuw
gehangen aan het begin van den Viissingschen
straat we j, dat voor de boomschenners be
stemd wa?. Op het bord was een schavot
geschilderd, waar een beul bezig is met een
man te geeaelen en daaronder staat ge
schreven:
Straf der boomechendersl
Wel is dit een scherp geteekende trek nit
den ouden tyd, maar men zal moeten toe
geven, dat niemand by zulk een waarschuwing
te beklagen was als hy toch kwaad deei.
Wat men onder het begrip Natuur
monumenten" in binnen- en buitenland pre
cies varstaat, hoop ik later eens duidelijk te
maken. Deze cauaerie schreef ik alleen om
n eena een kykje te geven in den ouden
tijd, waarin vader Cats later reeds in zijn
Buitenleren dichtte;
Wie prijst er ooit een mengen, die oude
botsenen velt
En weder in de plaats geen jonge plantensteltT
ledig sr is dan het portret van Dr. Vriëas
lukt me de strenge en deftige beeltenis
met waskrijt opgekleurd vaa de .oude
matrone in démooie soberheid van haar
zwarte kleedij. Het is een emoiionneel werk.
By de waarschijnlijk goed getroffen gelijkenis,
die de familie' van die dame kan bevreiigen,
heeft het werk voor ons zijne by zondere en
meer algemeene waarde om de beeldende
kracht in de behoedzame en scherp
articuleerende 1y peen D g van een individueel wezen,
doet het zy'n ontroerende werking als de figu
ratie van het menschenleven in het late getij,
gegeven in dit placide gelaat met zg'n
talloaze pi ooi t j ^9, groeven en ii snijdingen van
de verdorrende huid, de blikkering van het
licht in de oude maar nog wakkere oogen
en de nerveuze, nn rustig neerliggende band
jes. Dat de schilder van p ëteit voor dit
eerbiedwaardige beeld van het nit gerijpte
leven vervuld was, blijkt wel uit de bijzon
dere verzorging van de aan het gelaat
onderge- chikte deelen in het werk, aan de gave
doorwerking van het verstorren zwart der
kanten kleedij.
Het tegendeel van dit ingetogen, maar
psychisch sterk opgevoerde kunstwerk, is het
luidrochtig en onzuiver geschilderde portret
van prof. dr. Schiörs. Dd machtsbewnstheid
in deze moderne-schilders-cranerie, in dit
ongecontroleerde kleurgekwak, vertoont voor
my de bandelooze neigingen in deze kun
stenaarsnatuur.
Er is velerlei zei ik naar inhoud en
vorm. IQ geestelijk opzicht vinden we hier
da tegenpolen in de per ver si t eit der vroegere
[IIHIIIIIIHIMMIHlIIIIIIHIHIMIMIItllllllllllllHltlllMIlnlIlllmlIIIHHIIIIW
voor goed kan verliezen als niet tijdig hun
voortbestaan verzekerd wordt.
Onder leiding van prof. Conwentz heeft
zich de beweging buitengewoon uitgebreid,
zoodat men op het oogenblik overal
vereenigingen vindt die het doel van
Heimatschnti" of Natnrdenkmalpflage" met groote
activiteit vooretaan.
Van tbe Far Wild West", waar
detorenhooge S^qucya gigantea beschermd wordt, tot
de barra steppan van Rusland, waar een
particulier een stukje oorspronkelijk steppe
flora gereseveerd heef c is het idee van
Natuurof LindEchapsbescherming verbreid.
Alle beschaafde mogendheden hebben in
onze dagen hun Natuur- gedenkteekenen en
als zij za niet bezitten, zullen ze in de komende
jaren zorgen moeten ei kele karakteristieke
ple'jes der oorspronkelijke inheemsche fauna
en 11 ra aan de cultuur te ontrekken.
O f de hoon Nederland evenals Denemarken
en Saksen eigenlijk geen oerboech" meer
bezit in den geest als Fürst Sch warzen burg
te Kabaoy in het Bohemer woud beefc ge
reserveerd, zoo mogen wy toch trotscbgaan
op onze wel zeer jeugdige, doch reeda krach
tig optredende Vereenigicg tot het Behoud
van Natuur-monumenten, die in de 6 jaar
van baar bestaan zich eigenares wist te maken
van het wereldberoemde Naardermeer en
van twee piacatige uitgestrekte bosecben
bet Leuvennmsche Bosch" en Hagenau".
Ook op ar d ar gebied is ze met eucces werk
zaam geweest en ze zal nog krachtiger op
treden ala haar ledental, tbans ± 2000 in
latere jaren zal gestegen zg'n tot het
vy'fdnbbele van het tegenwoordige.*)
Tracht men thana door sympathieke daden
*) Wie door dit artikel zich opgewekt
voelt lid te worden der Ver. tot Beh. v.
Nat. MOP. tt ? 2 50 p. j. of op andere wijze
dit streven wil steunen, kan zich o nee ven
by echry'ver dezes Graafeche Weg 117, Nij
megen, die zich gaarne beschikbaar stelt tot
het geven van alle gewenechte inlichtingen.
Want hadden overlangb. ons ouders niet
geplant.
Wat zou doch Holland zgn als veen en
«del sant T
Njjmegen, Jan. '12, D. J. VAN DBK VBK.