De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 11 februari pagina 10

11 februari 1912 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10,, DE .AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1807 ; In ... de wereld it meer, Hotalio, Dan door we schookche wijsheid wordt vermoed! Of men Cremer'a Studie met haar ver vloekend eet enter de Monaco" leest, of de MilUeenen-atndiën van Multatuli, of de frivole dinguigheidjes, welke William ie Qieux ver telt, of de honderde kortere of langere, al of niet technische bijdragen tot de kennis van den aard eener speelbank, het zal niet redden van domme streken op de rouge>etnoir relden .van Monte Carlo, indien men niet tevens met eenig wiskundig inzicht is be gaafd. ledere eenvoudige ziel denkt wel eens gaarne na over de mogelijkheden om rieh door kansspel te verrijken, en tot zelfs op de Beurs loopen slimmerds rond, die middeltjes kennen om alle speelbanken te doen?springen". Meestal zyn deze menschen er weemoedig onder gestemd, dat die speelbanken geen inzet toelaten boven een zeker maximum. Lieten ie n vrij, «eggen se, in de hoegrootheid van nw inzet, gij zoudt een systeem" van geld? verdienen voor de hand hebben. Heeft men het nimmer gehoord? Wij lazen er anders nog dezer dagen van in het meest degeljjke der tijdschriften. Het systeem is 't volgend: Zet, zegt men, een bedrag op b.v. ronge. Verliest gij, zet dan het dnbbele van dit bedrag op ronge. Zat, verliezend, telkens op ronge het dnbbele van den laatsten inzet, of, in getallen sprekend: Zet op ronge 10 gnlden. Moet ge die oen opstrijken, zet dan op dezelfde kleur ?20. Neemt de croupier ook die 20 gnlden weg: laat het voor de derde maal renge iQn, maar dan met 40 gnlden; verliest ge wér, zet 80 gnlden op rouge, en ga zoo nóodig verder, steeds verder. Verdubbel kop pig nwen inzet telkens als ge verliest. Eindelijk zal dan toch rouge weer eens moeten worden afgeroepen. Welnu, zoodra dit gebeurt, hebt gij wel is waar een klein bedrag gewonnen, maar gewonnen hebt gij. Mg dankt, op dijt geestige plannetje zullen wel vele van de systemen" gebaseerd zijn, waarvan men ons de wetenschap per adver tentie dagelijks in de kranten aanbiedt tegen gereed geld natuurlijk: systemen", zeggen die advertenties, waardoor men volkomen zeker is te winnen." Nn hteft men geen halve kana om bij ronge-et-noir te winnen: men heeft slechts iets meer dan 18/37 kans. Maar dit willen wij niet in aanmerking nemen. Wij denken ons een niet-bestaande, volkomen altrn stl.sche speelbank, een die enkel bezig ion willen zgn voor de eer", jen die u dus precies evenveel kans liet om uw geld dubbel terug te erlangen als het te verliezen. Volg bij die alleredelste bank uw allerzekerst systeem". Ou gaat allén op b.v. ronge zetten. Gyset op die klenr 10 gulden. Gij hebt '/2 kans die 10 gnlden te verliezen, dit is duidelijk. Hoe groot is nw kans om aldus eerst ? 10 en straks bovendien nw tweeden inzet van 20 gnlden te verliezen? Die kans is (daar alleen denkbaar zijn de reeksen noir-rouge, noir-noir, ronge-ronge en rouge-noir) precies '/4 kans. Om drie maal achterelkaar, op rouge zettend, te verliezen, hebt gij V's kans; om het... maar wij maken er een lijst je van. Om te verliezen ? Om.verder steeds op dezelfde kleur spelend en het laatste bedrag verdnbbeldend, achtereenvolgens te verliezen . . . ? ? 10 heeft men kans. 20 heeft men ';'i kans, 80 160 320 640 1280 ? 2560 ? 5120 ? 10240 Ik houd nn gemakshalve op, maar gij kunt deze reeks in de oneindigheid voortzetten, zonder dat my'n hiervolgend betoog daarom behoeft te veranderen. Stel dus, gij hebt eerst 10 gnlden, daarna 20 gulden, daarna 40, en zelfs 80 en eindelijk 160 gnlden verloren, door een reeks van 5 achtereenvolgende noir-benrten. Dan hebt ge, voet bij stuk hondend, ? 320 op rouge geplaatst en... gewonnen. Hoeveel hebt gij nn, dank zij uw systeem, winst gemaakt? Net precies het bedrag van nw eersten inzet: 10 gnlden. Reken het maar nit. Gij wint,' welke groote sommen gij ook gebruiken moet, nooit meer dan nw eersten inzet. Maar gy wint telkensl Ga naar Monte Carlo met een burgermans kapitaal en gij wint misschien dagen lang, en ettelijke keeren per dag, telkens 10 gulden. Zie maar hoe gering da kans is, volgens bovenstaande lijst, dat gy eres na een reeks van tegenvallers ook nog een inzet boven de 10,000 gulden moet verliezen. Die kans is maar V"" groot. D. w. z. om z ongelukkig te zijn hebt ge l kans pp de 2048. Zie eens aan, zegt ge, hoeveel kan ik dan niet winnen in die 2048 l = 2047 overige ge vallen? Wel: heel wat, want gy wint immers telkens (en nooit anders dan) 10 gnlden; welnu, ge wint dus in die 2047 overige ge vallen ?20,470. Tja, tja, dat is een zoete winst. Wacht even. Hoeveel verliest ge daar tegenover in dat ne geval, ns op de 2048 keeien? Tel de bedragen van het boven staande lijstje maar op: ? 10 + ? 20 + ? 40 enz. tot en met ?10,240 = ?20,470 (net 't bedrag dat ge k wint!) Met rnim 20 mille op Monte Carlo losge trokken, komt ge er dus na geweldige veld slagen (wij spreken hier zuiver en alleen van kans-berekening) quite vandaan, nog altijd gesteld natunrlyk, dat Monte Carlo geen winst nam! 6a nu verder, heb de kapitalen van de Amerikaansche trnsts tot nw beschikking... gij znlt op den dnnr niet winnen. Wie ter wereld het n ook anders vertelt, geloof hem niet. De man is abuis. Mocht soms iemand nog een onfeilbaar systeem" kennen, en het eenvoudig te boek stellen, zoo hond ik mij aanbevolen. Ik zal er hier ter plaatse de eer der onfeilbaarheid niet aan onthouden. 4 Febr. '12. L. vos HABENSOL. Vetenscliaipelüt Droai, De Heere zegene uw ingang, dokter. Mijne dochter verlangt naar n. Zjj ligt, zooals ik het beschouw, bedenkelijk." (Dr. A. C. A. Hofman in De Tijd van 20 Jan. 1911.) Met bovenstaande woorden, gesteld in katholieke tale Kanaans, begroette volgens een geneeskundig inzender aan het hoofdorgaan der roomsen-katholieke. staatspartij, een boer den geneesheer, die per flets eens naar zijn dochter kwam kijken. Het is geen wonder, dat deze dokter op een eenvoudig beertje zoo'n groote werking uitoefent: zijn vele voor godsdienst vlam-, mende opstellen brengen ook ons wel eens in de war. Uit het ingezonden stuk komt echter vooral 's mans bijzondere werking aan het licht als katholiek" in de wetenschap. Waar we hier te lande de Vereeniging tot Bevordering der Wetenschap onder de Katho lieken en de Canisinsvereeniging (om slechts deze twee te noemen) zeer goed (van hun standpunt nit gezien) werk zien doen, daar is dat deien man van wetenschap nog niet genoeg. Eigen katholieke universiteiten zijn noodzakelijk meteen zorgvuldig kath oliek gekozen *) leerarenpersoneel." In het stuk vinden we o. m. de volgende overwegingen, waaruit deze hartawensch op bloeide: Hier wordt gedacht aan de wetenschap in hoogeren zin, aan de wetenschap als weten schap zelve." ... Waar eerwaarde geleerde priesters in wetenschappelijke richting in de verglijende, hevelachtige moeraswegen van het moder nisme verdoolden" (ze moesten eens in een andere richting" verdolen!)," is in de meest e gevallen nog aan te toonen, dat zy, bij hun vertrouwensvol en argeloos raad inwinnen bij hoog aangeslagen katholieke wetenschap pelijke mannen, verkeerdeljjk, hoewel niet met opzet, door dezen werden ingelicht en materialistische steenen ontvingen voor katholiek wetenschappelijk brood." (Primnm est collegium logicnmü) Een geleerde met vollen academlschen titel wil extra promoveeren op een verdedi gingsstuk van wonderen, wondergenezingen en prophetieëa, over de redelijke grondslagen der geheele christelijke Openbaring. Daarvoor moet hu verschillende landen bereizen om hier en daar een mannetje te vinden hem van uit Rome ter voorlichting gezonden. Het is een scbande." Het is jammer dat er niet in het stuk te lezen staat, of de patiënten van desen ge leerde lijden aan katholieke koortsen, been breuken of dwarslig gingen, en of hij ze met katholieke artsenijen, spalken en handgrepen geneest. Voor de naïeve lezers van zijn lijf blad is dat echter wel vanzelfsprekend. In de kolom naast die waar deze fraaie en duidelijke uiting van een echt-katholieken wetenschappelyken geest eindigt, volgt, onder een belangrijk bericht over de oprichting eener jongelingsvereeniging door een af deeling der Derde Orde van den H, Franciscus, tusschen het ledactioneele gedeelte van dat voortreffelijk orgaan, een sprekende adver tentie van Foster's Rugpijn Nierenpillen. De Redactie had deze twee wetenschap pelijke publicaties niet zoo dicht bij elkaar moeten plaatsen. Want nu komen de lezers in de war. Ze zenden wel eens zulke , weten schap" altegader voor zuiver katholiek" kunnen verslijten! VAN GOBKOM. *) Lat hier op de woordschikking l HEJSJLES i door John Galsworthy. Uit het Engelscb, door Cora. Ik zag hem 't eerst op een Lentedag een van die dagen dat een gevoel van heer lijke lopmheid ons bekruipt, dat de lucht die we inademen zacht en warm is, een van die dagen dat we ons belangstellender, weekhartiger tegenover onze medemenschen ge stemd voelen dan gewoonlijk. 't Was een nietig mannetje, met hooge schouders en zoo goed als geen hals; en wat in zyn houterige, in een versleten grijs pak gekleede figuur 't meest in het oog viel, was, dat hy in 't geheel geen borst scheen te hebben. Van zyn wit gezicht 'af, met de zandkleurige haren, knevel en wenkbrauwen, tot aan zijn in gelapte gele schoenen gestoken voeten, was hy plat, geheel plat. Ook van ly'n gezicht scheen alles te zyn verdwenen behalve de beenderen en het geelachtig witte vel; zyn lichtbruine oogen hadden geen wimpers; er was niet de minste klenr in zyn dunne lippen, die vast op elkaar waren ge sloten, als moesten ze een geheim verbergen, 't geheim van een doodely'ken angst. Behalve het zenuwachtig op en neer wrijven van zyn magere handen over zyn broekspijpen, stond hy' heel stil. Zyn hijgende ademhaling was sterk hoorbaar," en zyn stem klonk heeseh en zwak. Ta, ik was bakker," zei hy'. Za zeggen dat d&t me juist zooveel kwaad heeft gedaan. Maar ik heb nooit een ander ambacht geleerd, en ik was bang dat ik geen ander werk zon vinden als ik dit opgaf. Bakkers werk is niet goed voor " Hij legde zijn dunne, geelachtig witte vingers op de plaats waar zijn borst had moeten wezen. My'n vrouw, en 't kind," ging hy op denzelfden zakelijken toon voort, daar maak ik me 't meest ongerust over. Als ik d£t maar kon laten, dat denken over wat er van die twee worden moet, dan geloof ik dat ik me wel beter zou voelen. Maar wat moet ik doen? Al wat ik gespaard had is weg; ik ben nn begonnen myn dingen te verkoopen, en als dat gedaan is dan staan we." Zyn verschrompeld gezichtje, met de sty'f opeen gesloten lippen en wimperlooze oogen begon op eens te trillen, alsof daar in zyn binnenste al de angstspoken van zyn ver beelding weer waren opgerezen; maar al gauw waren zyn trekken weer tot rust ge komen, 't Ontbreken van alle uitdrukking was de eenig mogelijke toestand voor een gezicht, dat zulke gedachten, als hij had, verberg. Ik slaap niet, omdat ik er altijd aan moet denken dat is-verkeerd voor mei" Ja, dat was verkeerd voor hem, zijn ge zondheidstoestand in aanmerking genomen. Elke dokter zon hem gezegd hebban dat hu goed moest slapen; dat slaap ieta volstrekt noodzakelijke voor hem was. En in mijn verbeelding zag ik hem daar liggen, in de duisternis starende met die wimperlooze, roodgerande oogen, zich af tob bende om in die donkere diepten iets op te sporen, dat er niet te vinden was het fletse, troostende licht van een of andef middel van bestaan voor zyn vrouw en kind. Ik raak zoo in 't zweet altijd, door dat tobben over wat .er met ze gebeuren moet, nu ik zóben; 't put me totaal uit. U kan niet gelooven hoe zwak ik ber." En natunrlyk kon ik niet laten hem er aan te herinneren dat hij niet moest tobben, 't was heel slecht voor hem. Ja, dat weet ik wel; ik geloof dat 't op die manier niet lang meer duren kan met me." . Als je dat tobben kon laten, zon je veel gauwer bater worden l" Als antwoord keek hij me aan met een blik vol nederige, eigenlijk onbewuste ironie. In 't hospitaal, daarginder, zeggen ze me dat ik goed moet eten!" En naar de kleine magere gestalte kijkende, scheen 't me toe, dat die raad uitstekend was. Goed voedsel, en in overvloed! Ik heb gedaan wat ik kon, natuurlijk." Hij uitte die mededeeling zonder sarcasme, ep een toon die scheen te kennen te geven: Die wereld waar we in leven, is een kluch tige wereld, allerklnchtigat; maar als ik er eenmaal om begon te lachen, lieve tijd, waar zou ik dan moeten ophouden dat vtaag ik u?" Vél melk, dat is 't beste wat ik nemen kan, zeggen ze; maar wat we kunnen betalen, krijgt 't kind. U begrijpt, op haar leeftijd heeft ze 't bepaald nóodig. Natuurlijk, als ik op een of andere manier wat kon verdienen! ik wil alles aannemen ik zon met een bakkerswagen kunnen rondgaan."Hy hief zyn dunne armen op en liet ze weer zakken, en de hemel weet wat hij met die beweging bedoelde, tenzij 't mochtwezen dat hy zijn kracht wilde toonen. Natuurlijk," ging hij voort, sommige dagen kan ik niet op adem komen, en dat heb ik tegen me." Zooals hy zei, dat zon hy tegen zich hebben. En door een blik aangemoedigd, ging hy' voort: Ik weet wel dat ik te lang doorgegaan ben met my'n ambacht; maar u begry'pt hoe 't is als je eenmaal opgeleid bant voor een of ander werk, dan zit je er aan vast; geef je 't op, dan is 't ook afgeloopen met je! En d fit heb ik nu wel gemerkt langza merhand menschen zooals ik ben, kan niemand meer gebruiken." En een halve minuut lang stonden we elkaar aan te kijken, terwijl zyn dunne, klearlooze lippen trilden, en een lichte blos de papierachtige witheid van zyn wangen verwarmde. Ginder in 't hospitaal schijnen ze in my'n geval geen belang meer te stellen; 't lykt wel alsof ze 't hopeloos vinden." Zander zich er van bewust te zijn, dat hy' in de diepste diepten van de menechelijke natuur een blik Jiad geworpen, dat hu van de groote veieeriill voor den afgod kracht, de minachting voor 't geen zwak is, een sprekend voorbeeld aantoonde uitte hy die eenvoudige woorden op een toon alsof hy zich eenigszins te kort gedaan voelde. Al was er dan ook geen herstel mogelijk, al hadden de menschen zulke stumperds als hy' was, ook in 't geheel niet nóodig, toch stelde hy nog alty'd belang in zichzelf, toch was hjj ongeneigd zich te beschouwen als een voor niets meer bruikbare bij, die uit den korf was geworpen. Zgn wimperlooze oogen schenen te zeggen: Ik geloof dat ik nog wel beter zou kunnen worden ik geloof 't stellig l" Toch was hij niet onredelijk, want hy' ging voort: Toen ik daar 't eerst heen ging, stelden ze verbazend veel belang in me, maar dat is nu een jaar geleden. Misschien heb ik ze teleurgesteld l" Ja, misschien had hij dat wel gedaan! Ze zeggen maar alty'd dat ik veel in de lucht moet zijn. Waar ik woon, is daar natuurlijk niet veel gelegenheid voor, maar ik doe wat ik kan. Omdat ik toch geen wet k kan krijgen, ga ik wel eens in het Park zitten. Ik neem dan 't kind mee ze zeggen dat ik haar in huis niet te dicht by me mag hebben." En ik kreeg een visioen van dezen over zyn vrijen tijd beechikkenden man, zittende in het Park, heimelijk zijn handen wrijvende om ze droog te houden, en nu en dan naar de andere mannen kykende, die daar k hun vrijen tyd doorbrachten, terwijl hij te veel in zijn eigen gedachten was verdiept om zelfs maar 't besef te hebben welk ver schil er bestond tusschen zijn vrijheid en de hunne. ;,0p zulke dagen als nu, is 't weer mooi genoeg," zei hy'; maar ik kan er niet van genieten, omdat ik altijd maar denk over wat ons te wachten staat." Zyn blik dwaalde af naar een paar pereboomen in de nabijheid ze stonden volop in bloei, en werden verlicht door de zon; eenigszins haastig keek hij weer vór zich. Een eind verder op zong een merel. De kleine bakker haalde zoo diep mogelijk adem. Ik ben een buitenman van geboorte," zei hy. 't Doet me hier denken aan buiten. Als ik iets te doen kon krijgen ergens op 't land, dan zon ik nog wel opknappen, mis schien. Den laatsten keer toen ik buiten was, ben ik twee kilo aangekomen. Maar wie zou me willen hebben?" Weer hief hy zyn dunne armen op; maar dezen keer was 't duidelijk, dat hij 't niet deed om zy'n kracht te toonen. Neen hy scheen te willen zeggen: Niemand zou me immers willen hebben I Dat heb ik al lang genoeg gemerkt ik weet er alles van. Voor mij is 't afgeloopen l" Zoo is 't nn eenmaal," zei hy; en 't zou me nog niet zooveel kannen schelen, als 't niet was om 't kind en om mijn vrouw. Ik weet niet wat ik mér had kunnen doen dan ik gedaan heb! God weet dat ik 't zoo lang heb volgehouden ah ik maar e enigs zins kou." En blijkbaar beseffende, dat hy alweer op dat punt was gekomen, dat hem, als hij alleen was, hél alleen, al honderden malen had gekweld en gepijnigd, staarde hij me aan met afgetrokken blik, en zijn roode knevel trilde over zyn ingezonken lippen. Een duif vloog voorbij en zette zich neer op een boem in den nabijgelegen tuin, waar hij een lokkend gekper deed hooren. En op eens kwam de herinnering in me op aan een lijster, die eenige maanden te voren zich op een bloemperk in onzen tuin had neer gezet, en daar den gansenen dag een toe vlucht had gezocht, met omhoog staande veeren op en «eer hinkende, en andere vogels vermijdende. Ik herinnerde me hoe het beestje toeliet dat we 't opnamen, en hoe zwak het zieke hart van 't dier onder onze handen klopte; gén van al de andere vogels kwam in zijn nabijheid wetende dat deze kameraad niet langer in staat was zy'n eigen voedsel te vinden, en dat hij ging sterven. Een paar dagen later konden we het dier niet vinden; den volgenden dag vonden we 't onder een struik, dood. Ik veronderstel, dat 't iets heel natunrlyks is van de menschen, dat ze me niet willen hebben, als ze zien hoe ik ber," zei de kleine bakker. Ik zon niemand tot last willen zijn, niemand; ik heb altijd voor mezelf gezorgd, al toen ik zógroot was," hij hield zijn hand op de hoogte van zyn middel; en nn ion ik niet meer voor mezelf zorgen, laat staan voor mijn vrouw en 't kind. 't Is een wanhopig ge voel, meneer 't maakt dat ik altijd angstig ben, altijd! Maar ik veronderstel dat ik niet de eenige ben." En voor een oogenblik scheen hy zich een weinigje vertroost te voelen door da gedachte, dat er duizenden andere werkende schepsels waren, op wier schouders de grijnzende kat was gezeten van een doodeljjke ziekte duizenden medemenschen, die, e vee als hij, in de duisternis, in de volkomen ledigheid staarden, die stierven, omdat de angst die hen martelde ze te lang had doen werken. Even helderde zyn gezicht een heel klein weinigje op. Maar dadelijk was hy weer de oude. Men zon gezworen hebben, dat hy nooit een zweem van angst had gekend, z nitdrnkkingloos, zókalm was zyn gezicht weer geworden! Mond m TijdscMfieL Vragen van den Dag, afl. 2: Dr. H. Blink, De vraagstukken van het Zuidpoolonderzoek. Kalendervorming in China. R. de Vries-Brandon, Het oude China en zy'n vrouwen, (slot). Draadlooze telegraphie om de aarde. Prof. dr. Fr. Nansen, Zeetochten der Noormannen. 8. Bartstra, Persoonsnamen. Diernamen in den Bijbel en bij het Friesche Volk. Onderwijs in de Moraal op de Japaneche scholen. Dr. Ernst Schuster, De positie der getrouwde vrouw in het verleden en in het heden. Enz. enz. Ons Tijdschrift, afl. l: Willem de Mérode, Liedje. J. Jacq Thomson, Over P. N. van Eyk. Frank Géricke, Het pompstation in de duinen?J. A. Rispens, Het klokje. Enz. Onze Kunst, No. 2: Dr. Jan Vetb, Een «elfde Compositie by Jozef Israëls en bij Miller. Arnold Goffin, Tentoonstellingen van onde kunst te Charleroi en te Doornik. Prof. Dr. Aug. Schmarzow, Oude muur schilderingen te Mechelen, naar een teekening van Slingelant. Enz. 9e Jaargang. 10 Februari 1912. Redacteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstraat 152, Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS." De voorbeelden in den aanvang van dezen cursus geplaatst, toonden aan, dat het niet steeds de meerderheid is, die wint, doch dat integendeel raak de overwinning wordt be haald door de minderheid, doordat deze goede strategische punten wist te bezetten. _ lu het nu volgend vooi beeld hebben beide partijen evenveel schijven. (Zie diagram I.) a m Stand. Zwart 3 schijven op 13, 25 en 30. Wit 3 schijven op 23, 39 en 40. Oppervlakkig gezien is de stand gely'k en toch is by goed spel voor wit winst wegge legd. Wit dient echter te bezianen alvorens te beginnen. Laten wy eens nagaan hoe hier winst valt te behalen, doch zonder schijven aan te raken. Dit mag men in de party' immers ook niet! Speelt wit 40-34, dan heeft zwart slechts n zet 30-35, wit 39-33 om met schijf 34, de twee zwarten in bedwang te houden. Maar zwart offert nu schijf 25 op, door 25-30, wit moet slaan en Ecbyf 35 gaat ongehinderd naar dam. Nu wy zien, dat de behandelde spelgang geen winst oplevert, gaan we een anderen overwegen. Indien wit 39-33, dan zwart 30-35, wit 40-34, zwart offert ook in dit geval schijf 25 en ook nu gaat schijf 35 ongehinderd naar dam. Ook deze spelgang geeft dus geen winst. Zon nu 40-35 de winst brengen? 01 weel Hierop speelt zwart 30-34, wit 39:30, zwart 25:34 en heeft gewonnen want wit kan niet meer zetten. Doch juist deze laatste spelgang brengt wit op een goede gedachte. Indien zwart een seby'f op ruit 24 had, dan kon zwart op 40-35 van wit niet met 30-34 antwoorden en zou hierom verloren zyn. Nu, die scbyf is heel gemakkelijk daar te krijgen. Wit speelt 23-19, zwart moet slaan van 13:24 en nu speelt wit 40-35 en heeft gewonnen. De 2 witte schijven nemen een zoodanige stra tegische positie in, dat zij meer waard zy'n dan de 3 zwarten. Alweer een voorbeeld, waarin de minder heid wint. In den volgenden stand (zie diagram 2) heeft zwart 2 en wit 3 schijven. Zwart op 9 en 28. Wit op 25, 44 en 46. Zwart heeft een schijf minder, doch zijn stand is strategisch, zóvoord eelig, dat wit niet winnen kan. Gij moet nn goed opletten, hoe men dit speelt. Wit 44»39, zwart belettend op ruit 33 te gaan. Zwart 28-32, wit 46 41 om zwart het opruk ken naar dam via veld 37 te beletten; zwart 32 38 om de damlijn zódicht mogelijk te nadarec. Wit 41-37 en denkt, nn is het in orde, want de zwarte schijf op 38 kan niet verder, Maar zwart heeft het laatste kruit nog niet verschoten, heeft nog zoo'n fijn zetje in voorraad, speelt 9-14 en zegt: Nu jij" tegen wit, die wel gedwongen is te spelen met een .der Bcbjjven op 37 of 39 waardoor het spel remise wordt, want zwart gaat met scbyf 88 naar dam. Waardoor werd dit spel nn remise? Wil men dit goed begrijpen, dan zie men het late voorbeeld van 1.1. week. In dit voor beeld was zwart verloren doordat wit den laatsten zet had. Door het juiste gebrnik van de zwarte schijf op 9, waarmede zwart terecht zeer zuinig was, heeft thans zwart den laatsten zet. Het strategisch overwicht van schijf 38 komt goed tot zijn recht. Goed onthouden jongelui, want dergelijke zaken zyn bij het dammen van gro «t belang. VAN AL.LE8 WAT. Wit lokt den faulzet uit f No. 3 van J. de Haap. ZWAKT. WIT. Zwart 14 schijven op 2, 3, 6 tot en met 14, 16, 17 en 21. Wit 14 schijven op 25 tot en met 29, 31, 32, 35, 36, 38, 41, 42, 48, 60. Het zal ongetwijfeld de moeite loonen, naar de oplossing van bovenstaand vraagstuk te zoeken. Wit lokt dm fouizet uit. Uit onderstaanden stand, voorgekomen in de partij, blijkt ten duidelijkste, dat vraag stukken volgens dit systeem volkomen by het practische spel aansluiten en daarom voor de beoefenaars groote waarde hebben. G. C. v. Gnlik te Alkmaar. ZWAKT. WIT. v. R. Stand. Zwart: 16 schijven op 3, 6 tot 14, 16, 17, 19, 21, 23 en 29. Wit: 16 schijven op 22, 26, 28, 30, 32, 35, 36 tot en met 39, 41 tot en met 44, 48 en 49. Het spel verliep als volgt: Wit. Zwart. 1. - 29-34 Zwart lokt hiermede den foutzet nit en wel 30-24, hetgeen wit oogenschynlijk een schijf winst brengt. 2. 30-24 Loopt in den val 22 18, zwart 13:33, wit 38:40 zon gely'k spel geven. 2. 19.30 3. 35:24 14-19! 4. 39:30 23-29 5. 24:83 Leuk is de verwikkeling waarmee zwart schyf 39 verwy'dert en ruit 33 bezet. 6. 19 23 6. 28:19 17:50 7. 26:17 13:35 De slag is niet diep of moeilijk, doch de wy'ze waarop deze werd nitgelokt is uit stekend. OPLOSSING VAN VRAAGSTUK No. 2. Stand. Zwart: 15 schijven op 3, 4, 6, 8 tot en met 13, 15 tot en met 18, 20, 25. Wit: 15 schyven op 26, 27, 28, 31, 33 tot en met 40, 42, 48, 50. OPLOSSING. Wit. Zwart. 1. 3832 Om zwart te verlokken tot 1. 25 30 2. 34:5 13-19 3. 523 18.47 4. 39-33 47:45 5. 28-22 17:28 6. 32:23 45:18 7. 27-21 16:27 8. 31:2 Goede oplossingen van: J. van Beurden te Amsterdam; N. de Vries, G. Mantel Jr. te Hengelo (O.); M. Lenstra Koog«;d. Zaan; H. N. Mnntjewerff te Amersfoort. CORRESPONDENTIE. P. H. te A. Uw afwikkeling is ingewik kelder, doch niet afdoend. Na den slag speelt zwart 12-18, wit 216, zwart 17:21, wit 16:13, zwart 9:18 met gelijk spel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl