Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M E R W E E K B L A D V O O R N E D E R L A N D.
No. 1807
Joh. Braaktntiek in De Amtterdammer van 13 Febr. 1910.
HET VBKLATIN STADHUIS EN ZIJN ATLAS.
Cook's Gids: .... en dit is ladies en gentlemen, bet standbeeld, opgericht
voor den Amsterdamschen^belastingbetaler, die bier een Stadhuis keeft staan
en het renteloos laat."
De beslissing waarop men wacht.
Niemand zal later kunnen getuigen,
dat het besluit door den Gemeenteraad
van Amsterdam eindelijk Woensdag a.s.
te nemen, niet lange perioden van
liefdavolla voorbereiding gekend heeft. Naar
de gedachte Paleis-wederom-Raadhuis
gingen gedurende veertig jaren de
wenschen van zoovelen onder de
rechtschapenste en kundigste Amsterdammers, en
met hen van veel Nederlanders, trotsch
op de hoofdstad van hun land. Nu en dan
vindt ean toevallige hand, in vergeelde
dagblad-folianten bladerend, of in de
dichtbundels of periodieken van een
reeds verdwenen vorig geslacht, da blij
ken terug van die blijvende, nu eens
zich machteloos voelende, dan weer
hoopvol gestemde gedachte aan een
herleving van dat gebouw op den
Dam, dat men heeft doodach gehouden.
Het is in sommige tijden als zag men
over den spiegel der openbare meening
dien wensch zich voortbewegen als een
schuchter naderende rimpeling:, dan weer
ala een aanzwellende golf. Maar in de
harten van hen, wier karakter niet zijn
kon zonder burgerdeugd, bleef die ge
dachte voortdurend in een staat van
woeling.
? Met Potgieter, met AlberdingkThijm,
waren het o.a. Ter Gouw, Hofdijk,
Frederik Maller, Charles Boisaevain, die
requestreerden of op andere wijze ge
tuigden voor 't grpote Stadhuis; zij deden
bet met G. van Tienhoven, N. G. Pierson,
Hubrecht, en nog talrijke anderen. Dat
is temet veertig jaren terug! Velen van
die toen teekenden, zijn lang gestorven.
Nu zijn het weer kunstenaars,
hoogleeraren, staatkundigen en publicisten van
déze dagen, met den eerwaarden, grijzen
Bouwmeester van het Rijksmuseum aan
het hoofd, die niet willen aflaten om de
Bestuurderen van stad en land te wijzen
op de anomalie die niet mag voortduren,
en op het grootsche, schoone, en toch
zoo eenvoudige, dat zij kunnen doen.
Moge eindelijk de Amaterdamsche Ge
meenteraad nu of nooit! zich de
tolk maken van deze beweging en aldus
zich b)ven dat gemiddelde, nederige peil
van burgerlijk zelfgevoel verheffan, dat
ons Nederland van de negentiende eeuw
oneervol gekenmerkt heeft.
Welk een tijd van half heid was daar,
waaraan wij nu langz»merhand o, zeer
langzamerhand! ons schijnen te ontwor
stelen. ... Bij Potgieters eeuwfeest is het
gezegd, hoe die krachtige geest zich
beklemd gevoeld heeft, en hoe hij naar
een wedergeboorte van Holland uitzag...
die soms, thans, wordt voorvoeld wie
zou gelooven: terecht... indien wy wat
T hij m genoemd heeft het compendium
van Amsterdams en Nederlands eer voor
goed aan den duffan sluimer lieten, waarin
het honderd jaar geleden door Franachen
invloed gestpoten werd?!
Aan Potgieter werd het niet vergund
het begin van die wedergeboorte te be
leren. Zijn geest zocht dus troost in het
verleien. Amsterdam gold zijn klacht.
Het is pijnlijk te bedenken, hoe hij wel
licht thans nog, ware hij onder de Ie ren
den, geen reden zou kunnea vinden om
blijmoediger over zijn stad te denken.
Joh. Braakemiek in De Amiter'dammer van 12 Febr. 1911.
KNOOPEN TELLEN.
Kom Burgemeester l Waar wacht je op? Treed hier binnen l
Stoor m\j niet l Ik ben juiat bezig die zaak te beatndeeren.
Wie kent niet deze strophen, waarin de
dichter, in Huyghens' trant, bet verval
heeft geteekend van Haesje
Claesdcchter", naar zijn dichtersgril de verpersoon
lijking van het eens zeo groote Am
sterdam ....
Haesje Claes, die 's werelds hulde
Plag te ont fangen in haar bloei,
Wijl de zee geen schepen duldde,
Daar haar wimpel niet van woei,
Haesje, die ean huis zich bouwde,
Dat paleizen overtrof,
Haesje kwijnt nu, arme en oude,
Op het stille Prinsenhof!
* *
*
Potgieter gaf den geest van zijn tijd
een naam als een brandmerk: hij sprak
van Jaa Salie. Die naam bleef berucht.
Zij, die de stads- en landsregeering
vormen, of die op andere wije, als ge
kozenen, de geschiedenis maken van
onzen tijd, mogen ook wel eens beden
ken, zoo zij tenminste wenschen in later
jaren met eenige eere te worden ge
noemd, dat zij diéeere alleen kunnen
bekomen, zoo zij naar het oordeel der
kunstenaars, des schrijvers, der historei
van hun eigen tijd boren het gemiddelde
hebben uitgekeken.
Mijne-Heerea, diar is roem voor u
als gij maar roemrijk handelt!
En hoe gij roemrijk zult handelen
dat ligt op dit oogenblik zoo voor de hand!
Het Paleis te Amsterdam
Raadhuis.
BÜhet begin van Koning Willem I's
Regeering scheen bet, of het Paleis op
den Dam weer als Stadhuis zou worden
in gebruik genomen. In het
Notulenboek van het Provisioneel bestuur van
Amsterdam", in dato 3 Dacember 1813
leest men: Op het geprovoceerde door
den heer President en in aanmerking
genorcen zijnde dat, op gisteren, bjj ge
legenheid der pleatige receptie van Z.
K. H., onzen geliefden Sourerein bij
Hoogetderzelrer Aankomst aan de 200
Roeden buiten de Haarlemmerpoort dezer
stad, het aan Zijne Koninklijke Hoogheid
goedgunstig had behaagd bij Daszelfs ant
woord op de aanspraak van den heer Presi
dent gegeven, op de minzaamste wij ze te
verklaren, het paleis binnen deze stad
wederom als stadhuis aan de Regeering
en de burgerij te cederen ala een blijk
van de achting en toagenegenheid door
Z. K. H., tevens geliefde te kennen te
(Johan Bra&kensiek tn de Amsterdammer van 19 Febr. 1911;.
HET PALEIS KAADHUIS op DBN DAM.
Een Hamlet-Burgemeester spreekt:
Durven of niet durven, dat'a de vraag.
Ia 't eedier voor den geest, de slingerateenen
En pijlen van de Hov'iing'cbap te dulden,
Of 't hoofd te bieden aan dien storm van
Boven
En Burgervader" wezen? Borger-Ho r'ling.
Hov'ling. Misschien wel knecht. Hier zit de
knoopl
Wie droeg den laat
Van steeds te moeten weiflan? Wie zou niet
geven, dat Hoogst dezelve zich met de
afzondering van eenige vertrekken in
hetzelve zoude vergenoegen, om er bij
een eventueel verblijf alhier gebruik van
te maken" ...; dat intusschen het
apprppieren van dat gebouw tot een stad
huis, met ,zeer aanmerkelijke kosten
Als echte Burgervader" willen band'len,
Zoo niet da schrik voor iets, iets nft die daad,
Dat onontdekte land uit welks gebied
Geen burgemeester keert den wil ver
dwaasde,
En eer ons 't huidig leed verduren deed,
Dan vluchten tot een staat ons onbekend?
Zoo maakt het peinten lafaards van ona allen,
Ea wordt de frisache blos van 't kloek besluit
Verzieklqkt door 't onechte, bleek van 't
mym'ren.
zoude gepaard gaan, welke, voor het
tegenwoordige, niet dan ten uiterste be
zwarend TO r de stadscas zouden zijn"...
Dit laatste geldgebrek had tot
gevolg dat Z. M. 5 Februari per missive
werd uitgenpodigd, het paleis voorloopif
gedurende zijn bezoek aan de stad te
Joh. Btaakentiek in De Amsterdammer van 19 Juni 1910.
HET RAPPOKT DAM-RAADHUIS.
H. P. Berlafte Nz. en Dr. P. J H. Cuypers bevinden
Amiterdam welvarend, constateer en echter een kleine afwijking in de
ligging van het hart, wat terecht kan komen....
V.
(Louis Kaemaekers in De Telegraaf).
PALEIS-KWESTIE IN DB TWBEDB KAMER.
de Stuers: De hengels verbergen zich weer achter
die ouwe akten en pandektenl"
(Louis Raemaekers in De Telegraaf).
RAADHUIS-SPELLETJE.
Burgemeester R o ë 11: Excellentie I is de Regeering van plan
de tegenwoordige bestemming van het Paleis te.... Och flauwe
Kerel l laat me toch uitpraten, je maakt me telkens aan 't lachen l