Historisch Archief 1877-1940
No. 1807
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Dr. Josephns Jitta. Mr. S. de Vries. Burgemeester Eöall. Del prat. Ssrrnrier.
PALEIS RAADHUIS. '
De dwergen op wacht, opdat het Prinsesje (het Stadhuis op den Dam)
maar lang slapen moge.
(Louis Raemaekirs in De Telegraaf).
HET EAPPOET VAN B. EN W. OVEK DE PALEIS-KAADHUI8ZAAK.
De zaak is door B. en W. van alle kanten bekeken."
blijven oocupeeren", daar er nog geen
geschikt lokaal" was om Z. M. bij die
gelegenheid te herbergen.
(Daliberatieboek van den Raad der stad Amster
dam, 28 Januari 1814).
Bij de pogingen van J. A. Alberdingk
Thym c.s., nu vór bijna een halve eeuw,
om het Paleis weer tot stadhuis te
maken, is een onderzoek naar de moge
lijkheid gedaan. Daarover schreef in 1878
Martin Kalff: Da bekende tegenwerping,
dat het gebouw, bij de dagelijks uitge
breider wordende gemeentehuis houding,
geen genoegzame ruimte aanbiedt om er
de verschillende bureelen in over te
brengen, is de'tijds door den bouwkundige
A. L. van Gendt, na esne op «ettelijke
opmeting, ontzenuwd. Men fluistert dan
ook, dat de te-klein-bevinding, het ge
volg van een vroeger door het Dagelij ksch
Bestuur ingesteld onderzoek, niet geheel
?n al zuiver spel is: het Paleis Sire
(Koning Willem III) weet «r van mee
te spreken is een duur paard op stal.
Bij eene wandeling door het breed aan
gelegd gebouw zal men dan ook den
indruk ontvangen, dat zijn ongeschikt
heid als paleis nog altij d op meer afdoende
gronden blijft te verdedigen, dan zijne
onbrnikbaarheid als stadhuis.
Een koninklijk verblijf schreef
J. A. Alberdingk Tbym in het Handels
blad van 5 Dee. '73 wanneer het
geen middeleeuwsche burcht is, behoort
er deftig en aangenaam uit te zien;
immers, het moet niet slechts de macht
en de majesteit, maar het moet ook het
vorstelijke familieleven, de vorstelijke
?IIIIIIIIIIIIIIHIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMIItlHIIIIIIHIIMIHimilHIIIIMI
ETLNSWAPPEÜJKE
LU.
Een cementianoB.
r Laat ik dadeljjk beginnen met een
event«eel misverstand uit den weg te ruimen.
plechtigheden en fe9sten, den voratel ijken
zin voor kunst en beschaving, de heldere
zijde van het volksleven uitdrukken. Da
hoofdingang, in het bijzonder, behoort
de monarchie te verzinnebe-lden, en al
dragen de nieuwere koningen geen
kroonen meer, de ingang most waardig
blijken een kroondragenden Koning en
eene Koningin te verwelkomen. Want
ja, ook de Koningin bewoont het koninklijk
paleis. Daarvan behoort het paleis den
stempel te dragen".
Martin Kalff steunt Alberdingk Thym
in zijne eischan voor een koninklijk
Paleis en stelt er die van het Raadhuis
in oorspronkelijken staat tegenover, als
huis dar gemeente. Even krachtige uit
drukking als de Westerkerk van 't gees
telijk leven uit de dagen harer stichting
op het voorhoofd draagt, geeft het voor
malig Raadhuis op den Dam van 't
burgerlijke. En wat zouden zijne rijk
gestoffeerde wanden oneindig meer tot
ontwikkeling van kunstzin en schoon
heidsgevoel bij 't volk bijdragen dan de
kale muren op het Prinsenhof!
HET OORDEEL VAN EEN AUTOBITEIT. (VAN GsLDROP in Dt Tijd).
De schim van Jaeob van Ca m p en: U spreekt daar over voor
uitgang van De Stad sedert vroegere eeuwen. Vooruitgang! Noemt u dat
vooruitgang? Het Riadhuis, dat uw vaderen bouwden, staat leeg!..."
kent allicht wel het gebruik van dit cement,
dat als bedekkende en na verharding be
schermende laai; over muren e. d. wordt
uitgestreken. Dit pleisteren met de hand,
kan, zooals de practyk be vezen heeft, zeer
goed ver rangen worden door machinaal
werk, waardoor de qualiteit van het afge
leverde werk er zelfs op voornit gaat. De
eerste maal is deze nieawe methode toege
past bijj het maken van dierenmodellen
waar overheen de geprepareerde huid later
werd aangebracht. Ik heb vroeger in deze
rubriek dit opzetten beschreven. Ruwe
modellen der dierengestalten werden met
I
Fig. 1. CEMENT-KANON MBT ONDERDBELEN.
I. LBNGTEDOOBSNIPE. A luchttlui»met klep C; B cement houdende ruimte met
klep D; F toevor.rbui»van samengeperste lucht, die bij B (door een pijltje
aangelaeztri) het draaiende rad L posteert, dat door den motor bewogen wordt.
II. HUT WIEL L UIT I ofzmderlijk geteekend tm de randkartelingen te toonen,
die het eemfntyoeder in den luchtroom brengrn.
III. LENGTEDOORSNEDE VAN HST MONDSTUK DEH AFVOEHSLANO. Het water dat
uit den water-mantel door de tproeiyaten ipuit, v tr meng t zich daar met het voorbij
geblazen cemeiitporder.
IV. DWABSDOOBBNEDE VAN HET MONDSTUK met de ligging der acht sproeigaten.
Esn kanon, van cement gemaakt, is het hier
beschreven werktuig niet, maar bet is een
toestel waarmee cement weggeschoten wordt
als een kogel nit een kanon.
Door het branden van schelpen e. d. ont
staat gebrande of ong-blutchte kalk, die met
water vermengd gebiunchte kalk geeft. Deze
laatste wordt met water en zand tot een
dikke brügemengd en bjj het metselen
gebru kt. Na eeniuen tjjd wordt deze mat>sa
steenhard door de inwerking van de lucht.
Door de toevoeging van zand blijft de beele
massa poreus, soodat de lacht ook inwendig
het verhardingaproces kan voortzetten.
Cement lijkt bier heel veel op, in zooverre
dat het voor een groot deal uit kalk bestaat,
maar verder ook uit kieseltnnr en
a'uinaar ie. Mat water in aanraking gebracht,
wordt het na eenigen tijd steenhard. Men
Portland cement bespoten, wat een snelle
en goedkoope werkmethode bleek te sün.
Het eerste onbeholpen toestel werd by het
gebruik geleidelijk verbeterd totdat het vol
maakte cement-kanon in zyn tegenwoordigen
vorm ontstond.
Fig. l geeft links een lengtedoorsnee van
het geheele toestel. Het bestaat voornamelijk
nit twee cylindrische ruimten A en B
boven elkaar. Tot de ruimte A geeft de
klep C toegang, die~alleen omlaag open kan
gaan. Een dergelijke klep D geelt toegang
tot de ruimte B. Beide ruimten zijn
vcorzien van scbudders, die met de band be
wogen moeten worden, en die eventneele
gevormde grootere brokken der inhoud stok
kunnen maken.
Onder de ruimte B draait een horizontaal
wiel L, dat in flg. l II apart nog wat grooter
imiiiiiiiiiiiiumimm
geteekend is. Dit wiel wordt in draaiing ge
bracht door middel van eenige, eronder zicht
bare tandraderen, die bewogen worden door
een kleine motor, gedreven door samenge
perste lucht. Het wiel L heeft een diep ge
kartelde rand en elke karteling vormt een
soort kam art j a dat op zijn beurt passeert
door ds buis E die de rand van het wiel
omgrypt. Door deze buis wordt via F
samengeperste lucht geblazen, die de
eventneele inhoud der wiel-kartelingen omhoog
blaast door de gebogen bui?, die verder wordt
voortgezet door een buigbare gnmmislang
met ringen versterkt. Het geheele toestel
werkt nu als volgt: eerst wordt de ruimte B
gevuld met een droog mengsel van cement
en zand. Dan wordt de klep D gesloten en
de ruimte s. eveneens met hetzelfde mengsel
gevuld, waarvan C gesloten wordt. Door het
opener van een (niet geteekende) kraan laat
men samengeperste lucht in A totdat de
luchtdruk in A en B dezelfde is geworden.
De klep D, die door de dtnk In de ruimte
B gesloten gehouden werd, opent dan vanzelf
doer het gewicht der bovenliggende massa
die omlaag stort in B. Het spreekt vanzelf
dat deze «para-ie pas wordt toegepast als
de ruimte B tijdens het werk leeg geworden
ie. Daarna wordt D weer gesloten, de lucht
nit A mag ontsnappen, zoodat de overdruk
in B de klep D verder vanzelf dicht kondt.
C valt vanzelf open en de machina wordt
op nieuw geveld. Da ruimte A werkt dus
als een soort luchtslnis, zooals ook bg
caissonwerk gebruikt wordt, om materiaal in te
voeren zander dat de druk in B daardoor
vermindert.
Hoe raakt nu, onderdehand, de ruimte
B leeg? De inhoud van B valt op het wiel
L, dat in zijn randkartelingen telkens een
portie van het mengsel in den luchtstroom
bij E brengt. Deze luchtstroom, zooals ik
reeds zeide, blaast het droge mengsel omhoog
en weg door de afroerslang. De hooge druk
waaronder de luchtstroom bij E passeert,
heerscht natuurlijk ook in de ruimte B,
waardoor de bovenbeschreven luchtclnis A
noodzakelijk wordt.
Met onmiskenbaar recht laat Jeremias
de Decker het praalgesticht als Raadhuis
dan ook van zich zelve getuigen:
Indien ik, vreemdeling, wat breed loop in
uw oogen,
Beticht my niet daarom zoo strak van overdaad;
Maar snuffel Amsterdam van straat eens door
tet straat
En leg dan mijn sieraad eens tegen zjjn
vermogen:
Ik wedde dat gy dit nog zwaarder vindt als dat,
En staanden voets herneemt uw oordeel als
'' lichtvaardig,
Ja uitroept ongeveinst: 't een is 't ander
waardig.
DE STAD ZULK KEN STADHUIS, 't STADHUIS KEK
ZULKE STAD.
* *
In 1768 is het Stadhuis voor n week,
met groote kosten en verknoeiing van
zalen en gangen, tot n verblijf voor
Vorst en Vorstin, voor dea
Erfstadhouder en zijne gemalin ingericht, en een
keuken er in gemaakt met vele fornuizen.
De stadhouder logeerde er een kleine
week. Het paleis was te klein om het
gevolg van den Erfstadhouder te logee
ren. Daarom werd het geherbergd in de
Garnalen Doelen, in het Kasteel van
Antwerpen, in het logement der O.-I.
Compagnie op den Kloveniersburgwal, in
het logement der "W.-I. Companie in de
Doelenstraat en in de Tweede
Li«sveldsche Bijbal" in de Warmoesstraat.
Na het vertrek van den Erfstadhouder
en gemalin werd het Stadhuis weder
ontdaan van de kostbare inrichting en
tot den ouden staat van Stadhuis terug
gebracht. Voor vorstelijke woning bl»ek
het toen reeds ongeschikt.
J. H. RÖSSING.
Jacob van Campen
vertoont een vriend z|jn plan voor het Amsterdamsch Raadhuis
(thans Koninklijk Paleis). Schilderij van H. VAN HOTE Bz.
Bijschrift door A. J. DE BULL.
Had 'sBouwheers hand, die hier den passer houdt,
En voor een vriend het luistrjjk plan ontvouwt
Van 't Raadhuis, in zijn geest alreêvolbouwd,
De kracht ontvangen
Tot heffing van de duistere gordijn,
Die Godes hand met wijsheid bij de lijn,
Waar 't Heden scheidt van wat daarna zal zijn,
Heeft opgehangen:
Hij waar' verbleekt, en 't veal omvattend hoofd
Gezonken, en de gloed van 't oog verdoofd,
De blijde trek van 't schoon gelaat geroofd
Bij 't droef ervaren,
Hoe gangen, trotsch en schoon door hem gedacht,
Tot zalen zijn verminkt door 't nageslacht,
En doel en vorm, door hem tot n gebracht,
Gescheiden waren;
De Burgerzaal verneêrd tot danslokaal,
Da Vierschaar tot een nutteloos portaal,
De Vroedschap weggeweken uit zijn zaal
Voor... hovelingen!
Nu zy'n wy er nog niet, want uit de af
voerslang wordt alleen droog poeder geblazen,
dat pas met water vermengd, bruikbaar is.
Daarom is aan het einde der afvoerslang
een eigenaardig mondstuk bevestigd, dat in
lengtedoorsnede geteekend is in fi?. 1. III
en in dwarsdoorsnede by IV in dezelfde
figuur. Men ziet dat daar om het mondstuk
heen een watermantel is aangebracht, gevoed
door een afzonderlijke waterslang, waarvan
rechts het koppelstuk gelegen is. Deze
watermantel staat door een achttal baifjea (sproei
gaten) in verbinding met de mondstuk
binnenruimte. Wanneer nu de watertoevoer
geopend wordt en het droge cementpoeder
vliegt het mondstuk door, dan wordt het
drege poeder vermengd met het water dat
nit de sproei-gaten spuit, zoodat het gereed
zijnde cement in dadelijk bruikbare toestand
het mondstuk verlaat. Omdat het metaal
waaruit het mondstuk bestaat erg snel sleet
door den stroom van cement en zand, heeft
men een binnenbekleeding van gummi aan
gebracht, dat niet zoo snelle slijtage vertoont.
De hoeveelheid materiaal die de slang ver
laat, is te regelen door de grootere of kleinere
meiheid waarmee het wiel L ronddraait. Door
de luchttoevoer voor de kleina motor te ver
minderen of geheel af te snijden, vermindert
de cement-hoeveelheid of houdt geheel op.
Het product dat de monding verlaat, wordt
gunite" genoemd, wat wy zouden kunnen
vertalen door kanonmet". Het is wel te
onderscheiden van cement dat met de hand
wordt aangestreken, daar bij het cementkanon
het cement de slang verlaat met oen snelheid
v»n honderd meter per seconde, ten gevolge
van de druk van ruim drie atmospheren.
Het cement, dat met het toeatel op zy'n plaats
gespoten wordt, is daardoor veel compacter
dan gewoon hand-cement, wat o. a. wel hieruit
blijkt dat een ton cement met de hand
nitgeipreid een oppervlak van 2000 M2, be
dekken kan met een laag van 2.5 cM. dik,
terwijl een cementkanon va a dezelfde hoe
veelheid slechts twee derde van een even
dikke laag kan maken omdat het cement
veel sterker in elkaar geperst wordt.
Een ander voordeel
is dat de eigenlijke
inwerking van water
op cement gebeurt als
IIIIMMHtlrllMlllllllllKIII
het heele materiaal al op zijn definitieve
plaats zit, i. p. v. eerst ge nengd te worden
en pas gernimen tijd la er met de hand te
worden uitgespreid. Dan is ook de snelheid
van het werk zeer groot, want met n kanon
kunnen bijna 5030 M2, met een laag van
2.5 cM. dikte bedekt worden in een uur tyds.
Een aantal toepassingen worden in de
overige afbeelJingen vertoond. Fig. 2 laat
bet kanon in werking zien oy het bonwen
van een hnis. Door vergelijking met &f. l
kan men de verschillende onderdeelen wel
terugvinden. Op den voorgrond links ziet men
de toevoerbnis voor de eamengedrukte lucht.
Tnsschen de wielen zit o.a. de afroerbnis,
die naar den spuitgast (rechte) gaat. De dikke
slang die hu in zy'n hand houdt, is iets
gebogen; dat is de cemeot afr*erbnis. Rech
ter omlaag hangt, langs dea man, da
watertoevoerbuis, die m hetzelfde mondstuk uit
komt. Het cement wordt hier gebruikt om
eau vooraf gemaakte wand van kippengaas
en asphaltpapier te cementeeren.
De andere afbeelding laat het kanon in
werking zien by het Panamakanaal. Ken deel
van het kanaal loopt door grond, die uit
njnkorrelige klei bestaat, die viühard was toen
by voor het eerst werd blootgelegd, maar
die door d»inwerking van de lucht snel
verweerde en verpoeierde, soodat belangrijk
grondschnivingen het gemaakte kanaal
bedierren. Zoodra nu de grond ia blootgelegd
wordt, zooals de afbeelding vertoont, de
oppervlakte met een cementlaag bespoten,
ongeveer 3^ M. boven en onderde waterig n
van het kanaal. De slechte deelen krijgen
een laag van een decimeter dik; de goed*
deelen slechts een laag van een paar cM.
dik. Daar de qnaliteit van het gespoten
cement, volgens onder soek, beter is dan van
hand-cement, hoopt men zoo snel en afdoend
het verweren tegen te gaan. Of een
Hollandsch ingenieur er mede tevreden zou
zijn, is echter een open vraag. Het merk
waardige van het cement-kanon verandert
er echter niet door, vooral daar heel veel
ander werk, het maken van tijdelijke muren,
zelfs het aanleggen van goede paden, er
voortreffelijk mee gedaan wordt.
P. VAN OLST.
Fig. 2. HET CEMENT-KANON IN GEBRUIK BIJ HUIZEN-BOUW.
Fig. 3. HET CEMENT-KANON IN GEBRUIK BIJ HET PANAMA
KANAAL, om het verweren van den hanaalwand te bektten.