De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 18 februari pagina 10

18 februari 1912 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1808 overweegt. Alle goede beleggings-fondsen, zooals ook de nieuwe 4 pCt. obligatie-leening a f 1,500,000.?der maatschappij van zekerheidsstelling, waarop de inschrijving Dinsdag 20 Februari plaats heeft tegen een kosrg van 94 pCt. Zy behooren dos tot die categorie van fondsen, waarop conservatieve beleggers hun aandacht laten vallen. De Holland La Plata Hypotheekbank heeft heden de inechijjving opengesteld op f 700,000 5 pCfc. panibrieven tegen een koers van 101X pCt; de bank werkt reeds eenige jaren in Argentinië en heeft derhalve het terrein daar ginda behoorlijk kannen verkennen; zoodat men mag vooronderstellen, dat haar bestuur tegenover de grondspeculatles in dezen staat, met behoorlijke kennis van zaken is toegerust en ergo de instelling voor latere catastrophes zal weten te vrijwaren. 16 Febr, v. D. M. F.8. De Amer. afdeeling was heien vast, vooral voor industrieale aandeelen, met name Amal's en Smelting'?. Int. Ramenen behaalden een verder belangrijk koers-avant. Esn illustratief bewijs voor de koogere eisenen, welke aan het rendement voor be leggingsfondsen worden gesteld is wel het feit, dat de zekerheidsstelling thans 4 pCt. obligaties a 94 pCt. uitgeeft tegen 97 K pCt. in 1910, terwijl de Maatschappij schitteren der resultaten verkrijgt. *** ' De Suiker-campagne van igir in Oostenrijk?Hongarije. ' Teger over de-groote opbrengst van den beetsuiker-oogst in de landen, tot de conventie behoorende, in 1910 tot dusver de grootste was 1911 een jaar van ernstige teleur stelling. De campagne's der laatste 15 jaren in aanmerking genomen, is met uitzondering van den misoogat van 1994 de opbrengst van 1911 de kleinste in dat geheele tijdvak geweest. Maar zelfs de totaal mislukte oogst van 1904/5 kan niet in vergelijking komen met de hoogst onbevredigende resultaten van den laatsten oogst, want ofschoon de op brengst van 1904/5 2 millioen zakken be neden de verwachting bleef, was dit op de productie en het verbruik van betrekkelijk geringen invloed. Immers tijdens de campagne 1904/5 be reikte het verbruik in de landen der con ventie nog slechts 38.3 millioen zakken, maar daarna is 't vanjaar tot jaar toegenomen, zoodat het tijdens de campagne van 1910/11 de aanzienlijke hoeveelheid van bijna 51 millioen zakken heeft bereikt en het tekort van den laatsten oogst dus veel meer wordt gevoeld en van grootere beteekenis is, dan de misrekening van de opbrengat van 1904. Met uitzondering van ons land, dat echter niet tot de groote producenten behoort, hebben de continentale landen, bij de conventie aangesloten, in 1911 een buitengewoon kleinere opbrengst van de bebouwde opper vlakte verkregen. Vooral was dit 't geval in Duitschland, waar de opbrengst ongeveer 45 pCt. minder zal zijn dan die van 1910, en in OostenrijkHongarije, waar in Bohome alleen reeds ongeveer 4 millioen mztr. minder dan in 1910 werd verkregen. Wel werd in Hongarije bijna dezelfde hoeveelheid meer geoogst, dan in het jaar te voren, maar aangezien over het algemeen een grootere oppervlakte is bebouwd geworden, is de opbrengst in 1911 percentage wijze en per hectare, vergeleken met die van 1910, bepaald ongunstig geweest. Voor de geheele monarchie heeft deze n.l. rond 34 millioen mztr. minder bedragen, voor Dnitschland was 't nadeelig verschil 12 millioen mztr. Bohème heeft per hectare 153,9 mztr. opge leverd, tegen 326.8 het jaar te voren; Mahren verkreeg 226.8 tegen 274 en Hongarije 217.4 tegen 229.8 mztr.; voor de geheele monarchie heeft de gemiddelde teruggang ongeveer 83 'ji mztr. per hectare bedragen. Aangezien de bebouwde oppervlakte in 1911 een uitgestrektheid van 397.200 hectare besloeg, had men, met 't oog op de resultaten van 1910, gemeend een opbrengst van meer dan 112 millioen mztr. te mogen verwachten, welke in werkelijkheid slechts 78 millioen is geweest. Neemt men een gemiddelden prijs van ? 1.25 per mztr. aan, dan beteekent dit voor den landbouw een verlies van ongeveer 42>i millioen gulden. Maar ook in ander opzicht is deze campagne, Brieven van Oom Jodocns. CXVI. 14,11/12. Waarde Neef! Ge moest noch zoo korzelig, noöh zoo ongeduldig wezen! Waarom klaagt ge, dat ik je de voerlichting onthoude over zoo menige zaak, die je geest vervult ? Alsof ik niet immer klaar stond en vór alle dingen mijn plichten waarnam tegen over een bloedverwant, ook al bezondigt dezelve zich aan de zoo uitermate vluch tige kunst der journalistiek. En leeft gij dan nog niet lang genoeg temidden onzer nevelige landschappen om te weten dat hoewel het verschiet zijn gaven voor ons verborgen houdt, deze er niettemin zijn, speciaal voor Bohème, een groote teleurstelling, want terwijl het suikergehalte der beetwortels in 1910 15.81 pCt. was, is 't ditmaal slechts 14.91 pCt. geweest. Voor Mahren en Hongarije was het gehalte wat gunstiger, nl. 15.11 tegen 14%, resp. 14.14 tegen 13.6 p O t,, maar dit meerdere weegt niet op tegen het mindere van Bohème, terwijl voor de geheele monarchie het ge middeld percentage van 1911, nl. 14.69 pCt., toch altijd beneden dat van 1910, zijnde 14.85 pCt., blijft. Neemt men de opbrengst per hectare, dan blijkt het ongunstig resultaat van de jongste campagne duidelijk. Onderstaande cijfers geven een denkbeeld van de geleden schade en vermelden in meterzentner de in de daarbij genoemde landen verkregen suiker-opbrengst per hectare, vergeleken met die van het vorig jaar: 1911 1910 Bohème . . 22.9 52 mztr. Mahren . . 333 39.8 Hongarije. . 307 31.2 de monarchie 29.1 41.8 Met de hier voren op ongeveer 42 X mil lioen galden geraamde schade is echter het nadeel van dezen ongunstigen oogst nog niet ten volle becijferd. De suiker-industrie zelve wordt er eveneens in belangrijke mate door getroffen en zal 1911 voorzeker als een zeer ongunstig jaar boeken. Met 't oog op deze bijna totale misluk king was vooral in Bohemen de arbeidsperiode voor ruwe suiker in 1911 van zeer korten duur, zoodat de regie-kosten belang rijk zijn gestegen. Want terwijl de prijs voor ruw in de maanden Februari tot Juni voor de campagne 1911/12 in doorsnee f 11.25 was, is hy van Juli af in snel tempo ge stegen en bereikte in October het hoogste standpunt, nl. / 20.57 M. Op dezen prjj»bleef ruw tot einde No vember 1.1.; sedert heeft een vermindering van. ongeveer ? 1.?per 100 Eg. plaats ge vonden. Maar van de enorme ryzing van den zomer van 1911 hebben de fabrieken van ruwe suiker slechts in geringe mate kunnen proriteeren, omdat op het lage niveau der voorjaarsprijzen reeis belangrijke posten ruw waren verkocht. Ook die takken van nijverheid, die de verschillende hulpmiddelen en gebruiksarti kelen voor de beetwortelsuiker-indnstrie leveren, hebben de nadeelen van den toe stand ondervonden, want door den korteren daar dar campagne in de fabrieken en raffi naderijen is het verbruik van die verschil lende hulpmiddelen belangrijk minder ge weest, hetgeen vooral de leverenciers van aakken en steenkolen zullen hebben gevoeld. J3n eveneens zal de Staat in zijn ontvang sten den onbevredigenden gang van zaken in de beetwortelsuiker-industrie kunnen bemerken. Als gevolg van de aanzienlijke prijsverhocging is een sterke inkrimping -van het ver bruik ingetreden, waardoor de schatkist een veel kleinere opbrengst van de belasting op het suiker-verbruik zal innen, terwijl de Staat verder door het verminderd transport van beetwortels, steenkolen, ruwe- en geraf fineerde suiker niet onbelangrijk nadeel lijdt. Voorts wordt de handelsbalans minder gunstig, doordien van de geringere productie een merkbaar kleinere uitvoer het nood zakelijk ge vol? is. Zoolang de snikerpry's laag was, kon men voor 't loopend jaar een grooteren aanbouw verwachten, met 't doel daardoor het verlies van 't vorig jaar te herwinnen. Maar bij dalende suiker pryzen verdwijnt ook dit vooruitzicht, daar de landbouw in dat geval weinig lust zal gevoelen, het risico nog te vermeerderen door het behouwen van een grootere oppervlakte. 16/2?'12, v. o. S. Een Uityinler, Ge hebt zeker wel gelezen wat er gebeurd is met den Weener, Franz Reichelt, die, om de voortreffelijkheid te bewijzen van zijn uit vinding, een kleedingstnk dat als parachute dienst kon doen, zich van de eezste ver dieping van den EitTeltoren naar omlaag stortte. Dit kleedingatuk-parachnte werd zyn doods kleed : de ongelukkige Raichelt werd met verbrijzelde ledematen van den grond op genomen. ... Ik was er by': ik zie nog die zwarte massa loodrecht naar beneden vallen, met een en dat daarom de aard van onze landgenooten is : afwachten, geduld, vertrou wen. Gij doet het tegendeel! Jeugd" zult gy zeggen, maar dan zou ik willen ant woorden, als gij de uitdrukking billijktet: misplaatste jeugd. Jeugd in het hoofd in plaats van in het hart. Want in het hoofd, daar hoort oude wijsheid en be dachtzaamheid vór te staan. Warm van harte, mijn beste, Maar niet heet van hoofd, om Godswil! Wat daarvan komt, dat kun je vlak over de grenzen zien. Daar beleeft men, dank zij de noodlottige vergissing van eenige millioanen zuiver liberale kiezers, die hun stembillet sociaaldemocratisch invulden, het genoegen van een letterzetter als voorzitter van den Rijksdag te zien. Is het niet fraai, het is niettemin leerzaam, vooral voor ons, mannen-van-rechts. Om de vergissing" der kiezers vooral! Om die te begrijpen! Voor dergelijke vergissingen immers moet men liberaal zijn: een Christen overkomt zoo iets niet, maar de zinnen der ongeloovigen, nietwaar, worden bene veld. In ons vaderlaad, niet verder dan Hilversum, hebben wij bij de laatste verkiezing juist iets dergelijks gehad volgens de liberale kranten zelf. Daar werd de man-Gods gekozen alleen door dat er twee duizend liberalen hadden vergeten te stemmen. Vergeten ? Is dat nu door dea vinger Gods, j a of neen? De vraag beantwoordt zich zelve, zou ik denken. En dat nog te meer, wanneer je in gedachten de heele geschiedenis onzer verkiezingen nagaat, sedert de Heer-zelf en doctor Abraham zich ermede bemoeien. Telkens merkwaardig ver schijnsel, waren het juist de libe ralen die wegbleven of die verkeerd stemden: de straf voor het kwaad, de Revolutie die haar eigen kinderen ijzingwekkende snelheid; ik hoor nóg het korte geluid, dat het lichaam bij de aanraking met den bevroren grond maakte. Een wijsgeerig mensch die niet bij deze afschuwelijke scène aanwezig was zeide my' het volgende: Reichelt is een gelukkige uitvinder... HU is temidden zijner droomen gestorven; zyn eerste ontgoocheling was de laatste, aangezien zij hem gedood heeft... Laat ons eens aannemen, dat de proef gelukt was. Raichelt had pas den eersten stap geset op den lijdensweg, die allen, welke een uitvinding of een ontdekking gedaan hebben, gaan moeten... Evenals Colnmbue, die Amerika ontdekte en als gevangene stierf; evenals 8anvage,die de schroef ontdektefen krankzinnig stierf, zou hij het lange martelaarschap hebben moeten ondergaan van hen, die men de ge vangenen der Wetenschap noemt en die er de slachtoffers va a zijn.., Plagiaat-bedrij vers zonden hem zyn denkbeeld ontstolen hebben; zakenmannen zijn brevetten; grap penmakers tonden hem voor den mal hebben gehouden, Kamer-geleerden zonden hem ge negeerd heb oen. Belachelijk gemaakt, misleid, verraden, verlaten door allen, zou Raichelt ellendige jaren doorleefd hebben temidden van onophoudelyken stryd, van steeds weerkeerende teleurstellingen en van verdriet, dat hem by handig-afgemeten, maar steeds toenemende hoeveelheden zou zyn toege diend ..." E a mijn wijsgeer voegde er nog aan toe: Terwyl hy nu gestorven is als Ikarua in een bewnsten sprong naar wat hij dacht, dat de onsterfelijkheid voor hem zon wor den en wat de dood bleek te zijn..." Deze persoon heeft misschien gelijk, maar als hij het ongeluk had gezien, zou hij misschien ook andera denken. La Fontaine zei reeds: La tiépas vient tont gnérir; Mals ne bougeons d' oünous sommes, Piutót sonfirir que monrir, C'est la devise des homme?. En het was werkelijk verleden Zondag wel heel koud om zóte eindigen, zelfs al wordt men gecinematografeerd. CLEMENT VAÜTEL. (Gazette de Hollande, 't9e Jaargang. 17 Februari 1912. Redacteur: J. DE HAAS, Graaf Florisstraat 152, Amsterdam. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS". Voor dat ik verder ga met het behandelen van voorbeelden, op de stiategie van het damspel betrekking hebbend, moet ik my even een uitstapje veroorloven naar het gebied der damreglementen, en wel daar waar gezegd wordt, dat steeds het grootst aantal schijven moet worden geslagen. Men noemt dit kortweg meerslag". Uit enkele vragen van deelnemers aan de cursus blijkt, dat dit reglement niet aan een ieder be kend ia. Dit is nu Wel .niet zoo slim, want volwassenen vragen nog wel eens of de meeste schijven geslagen moeten worden. Ter verduidelijking plaatsen wy nu den vol genden atand op het bord. (Zie diagram I.) j ',JL * a m 'm s Zwart 3 schijven op 9, 10 en 18. Wit 3 schijven op 19, 27 en 28. No laten wij zwart spelen. Deze, uitgaande van de gedachte, dat er nu in ieder geval wat te verdienen valt, speelt 18 23. Zie zoo, denkt wit, nu zit je in de val en speelt zeer juist 19-14 (A). Hiermee zijn wij de kwestie van meerslag" genaderd. Zwart kan slaan met de schijven 9 en 10, n schijf; met schijf 23 echter 2 schijven en nu moet volgens voorschrift zwart 2 schijven slaan van 23 naar 21, wit 14:5 en zwart is verloren. eet, als wijlen Saturnus, heidenscher gedachtenis. Da Duitsche liberalen voelen het nu: daar zit als een symbool yan hun scheiden van de ware staatsbeginselen Scheidemann, met een roode das en half-zijden pet den hamer te zwaaien over prinsen, graven, jonkers en geldbaronnen. Maar ook hier de vinger Gods: het kwaad loont zijn meester: het scheiden begint al rondom Scheidemann. De eerste spaan die eraf vloog was Spahn, wiens trouwe liefde voor de Heilige Moederkerk het jiiet harden kon zódicht bij het roode vuur. Toen bezweek Paasche, bang dat zijn blauwe kleur bederven zou. En straks gaat de scheiding nog verder en zien wij den bedrukten Bassermann nog verder naar links en zijn verstandiger partij genooten nog verder naar rechts uiteenvallen. Dat komt van het hellend vlak, waarop ongeloof en zonde den mensch vanzelf brengen. Zien wij niet hetzelfde in Portugal, waar de Heer de woede der elementen laat medewerken als eenmaal in de dagen van Noach, toen alle revolutionairen van den aardbodem werden weggespoeld, en slechts deze godvruchtige wijnbouwer ge spaard bleef met van alle vee n span, zooals nu wellicht van alle Portugeezen slechts dom Manuel en de weggejaagde monniken en nonnen voor de vorming van een nieuwen Portugeeachen staat over zullen zijn? Zien wij niet de verschrikkingen van het ongeloof en de Geesten der Eeuw in het verre China waar een heel kei zerlijk geslacht gedwongen wordt de Revolutie te erkennen en de Republiek te aanvaarden? Is het niet gruwelijk dat nu het gele gevaar ook alweer rood gekleurd wordt. Wat is er nog kleurvast Wit blijft heen en weer gaan op de lange lijn en de 2 zwarte schijven kunnen niet passeeren zonder geslagen te worden. Zie nog eens even het spel waarbij (A) is geplaatst. Wit kan daar ook 9?13 spelen maar dan wordt de party als volgt remise. Zwart 23:21, wit 13:15, zwart 21-27, wit 15:10, zwart 27-32, wit 10-5, zwart 32-38 en het spel is remise, daar wit niet beletten kan, dat zwart dam haalt. Dit systeem moet gij goed in u opnemen, want vaak worden fraaie combinaties daarop gebouwd. Laten wij nu eens zien, of het voorgaande goed begrepen is. Ik heb een vraagstnkje samengesteld waaruit gij onmiddellijk zien kunt, tot welke onverwachte verwikkelingen meerslag leidt. (Zie diagram II). Stand. Zwart 4 schijven op 3, 7, 8 en 28. Wit 4 schijven op 17, 21, 22 en 33. Wit moet nu spelen en wint. De oplossing zal u veel genoegen verschaften. OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUKJE. Stand. Zwart 3 schijven 3, 16 en 17. Wit 3 schijven 13, 27 en 38. Wit. Zwart. l, 38-32 17-21 2 27-22 2126 3 32-27 16 2LA Op 3-8 of 9 wit 13:2, zwart 16-21, wit 27:16, zwart 26 31, wit 2-19 en wint. 4. 27:16 25-31 5. 13-8 3:12 6. 22-17 12:21 7. 16-36 Aardig is het volgende spel bij A. Wit. Zwart. 3. 26-31 4. 27:36 16 21 5. 2217 21-12 6. 3631 12-18 Op 12-17, wit 31-27 en wint. 7. 13:22 3 9 8. 2218 gewonnen, daar wit in enkele zetten dam haalt en zwart zulks belet. Goed opgelost door : R. J. Arnoldi, E. Kiel, P. Roasum Jr., J. J. C. v. Leeuwen, P. Hen driks allen te Amsterdam; J. P. Mazure Jr. te Rotterdam; H. A. Reinbergen te Zwolle; J. B. ten Bruggen Cate te 'a Gravenhage; W. C. J. Mooy te Buseum. VAN ALLES WAT. In het belangwekkende damty'dachrift Le Damier" onder redaktie van den heer Louis Dambrnn, dat maandelijks verschijnt, vond ik de volgende interessante eindspel-studie van den wereldkampioen I. Weiss te Pary>. Hoewel er geen oplossing bij geplaatst is, ben ik vrij zeker, dat de afwikkeling is ala volgt: ZWART. WIT. Stand. Zwart 2 schijven op 9, 42 en dam op 47. Wit 6 Echyven op 23, 31, 37, 46, 48 en 49. De stand ia voor een studie niet bepaald fraai. De zwarte dam op 47 met de zwarte schijf op 42 staan niet moo'. De afwikkeling echter is subliem. Wit. Zwart. 1. 23-19 47-36 Speelt zwart 47-41, dan wit 31-26, zwart 41:19, wit 48:37, zwart 19:41, wit 46:37, en wit wint. Op zwart 9-14, wit 19:10 en waar de zwarte dam ook speelt wordt deze ge vangen. Zwart kan ook spelen 9-13, wit 19 8, zwart 47-36, wit 8 3, zwart 36:18, wit 3-26, en wasch-echt op deze wisselvallige wereld, zouden wij haast geneigd zijn te Tragen indien daar het zwart niet ware! Ja waarlijk, indien daar, Go31of, hat zwart niet ware van toga en soutane, waarachter het veilig is, immers die kleur verschiet niet, verschiet noalt! Gezegend ons lief vaderland, dat ons dat troost rijk beeld Toor oogen houdt, die reddende gedachte oproept in onze geest. Wij hebben, wil ik zeggen, de zegenende genade der knijpertjes; diekoekjensdoor het Meppeler oude vrouwtje aan Dr. Abrahams dochter overhandigd voor haren Heiligen Vader. Symboliekekoekjens, alsof zij kwamen van de heropgestane oude profetesae van Endor, want wat geeft treffender deze ontwikkelingsfaze onzes christelijken volks weder, dan dat wjj een geestelijken knijpkuur ondergaan. Nauwelijks wil hier of daar een zondige, of onzedelijke gedachte wortelschieten of uitbotten, of knijp", een onzer zwarte beschermenge len vat haar aan en roeit haar uit. Vies heid, en prikkeling door kunst of wat men er voor houdt, ze kan haar onguur gelaat niet meer veitoonen, of knijp", ze wordt gegrepen en voor den rechter gesleept. Ja tot onze in onzedelijkheid zoo diep gezonken huisdieren, strekt de liefderijke zorg zich uit. Mochten wij niet dezer dagen lezen, hoe het in de ware christengezinnen onzes volks gewoonte is de honden niet meer af te richten met mooi-handje" versus leelijk-handje", maar met het veel sprekender onderscheid: voor Knijper" of voor Troelstra". De ware christenhond schudt in het laatste geval natuurlijk vol afgrijzen den snuggeren kop. En van de katten heb. ik het twart 42:31, wit 26:42 en wit wint met 4 tegen 1. 2. 49441 36:49 3. 48-431! Een prachtzet. 3. 49-41 4. 46:48 9-14 5. 48-43 14-19 6. 43-39 19-24 7. 39 34 gewonnen. Waar deze zwarte sch£f speelt, maakt geen verschil want deze wordt altijd op tijd tegen gehouden door de witte. Het is niet te veel gezegd, dat dit stukje weer een zeer geniaal is, van den wereldkampioen. Bewonderenswaardig fraai weet hij met weinig stukken te combineeren. WIT LOKT DEN FOUIZET UIT. Onderstaande stand is nit het tijdschrift Le Damier Univenel" van den heer F. Bolzé. Auteur Charly te St. Etienne. WIT. Zwart 8 schijven op 3, 7, 8, 9,12, 13,17,31. Wil 8 schijven op 23, 27, 31; 32, 36, 37,39, 44. Ook deze stand is zonder oplossing ge plaatst en toch is het volgende vrij zeker de afwikkeling. Laten wij aannemen, dat wit als laatste zet 29-23 heeft gespeeld, om zwart tot 13-18 te verlokken, die hiermee een echyf denkt te winnen; op 23-19 van wit wint bjj met 18 22 een schijf. Hier valt op te merken, dat wit zoo noodig 31-20 en later 27-22 en 32:34 speelt. Nu de afwikkeling. Wit. Zwart. 1. 13-18 2. 27-21 18:29 3. 32-27 17:26 4. 27-21 26:17 5. 39-33 29:38 6. 37-32 38:27 7. 31:4 gewonnen. Wel aardig al is het niet volmaakt goed, daar wit niet noodzakelijk een schijf be hoeft te verliezen op 13 18 van zwart. CORRESPONDENTIE. F. T. H. te H. Zie het verhandelde in Onze Cursus" nog eens na. Gy zult zien, dat men ook achterwaarts slaan ma?. In uw oplossing is dus font, dat zwart 2L:32 slaat. Neen l hij moet 21:23. Niet vergeten l En na uw vraag. Neen, dat mag niet; indien er verzuimd wordt te slaan, dan moet de tegen speler hierop opmerkzaam maken. J. J. C. v. L. te A. Zeker mag dat! Het was deze keer te laat. Een volgende keer dus beter op tijd. Het doet müpleizier, dat gy er zooveel genoegen in hebt. J. C. L. te R. Waarom 17-22 ? Ook voor zwart steeds de sterkste zetten doen. In 't algemeen is door u allen zeer goed begrepen waarom het eigenlijk ging in dit vraagstnkje, doch niemand heeft de belang rijkste ondervariant geheel correct uitgewerkt. Bedoeld wordt hier ondervariant A. Wel hebben verschillende inzenders het volgende spel behandeld. Wit 38-32, zwart 17-21, wit 27-22, zwart 21-26, wit 32-27, zwart 26 31, wit 27:86, zwart 1621, wit 22-17, zwart 21:12 en dan wit 3-8 enz. Dit is zeer zeker gewonnen voor wit, doch dan dient ook genoemde variant behandeld. Het noteeren der oplossing gaat best en een ieder heeft nu zyn leeftijd gemeld. Dit vind ik heel aardig; nu ken ik mijn leerlingen. mearmalen gehoord, dat zelfs als zij zich in het donker onfatsoenlijk gedragen de knijpende hand der vrome broeders haar weet te vinden. Ja laten onze oude wijf kens doorgaan met christelijke knijpertjes te bakken, wij krijgen daarvan niet gauw te veel. Het is ook, dunkt mij, zoo'n goed voedsel voor onze ouden van dagen dat de motie-Troelstra, die hen nu reeds demoraliseerd staatspensioen wil ver schaffen, geheel overbodig wordt: iederen dag een knijpertje in de maag, daar blijft men gezond bij na zijn zeventigste. Ik wil maar zeggen, mijn beste, dat ik mij volkomen begrijpen kan, dat hardloopende beethoofden als jij het met dit vaderland niet altijd even gemakkelijk vinden kunt. Maar ook, dat het goed is voor je lichamelijk en zedelijk heil, om ja daarin zoo, goed en gauw mogelijk thuis te maken. Het is hier kalm en wat beknepen, maar veilig, boven alles rustig en veilig, zoo ia het zwart. Want je zult wel op je vingers kunnen uitrekenen, dat ik mij van die revolutio naire lawaaimakerij in de Amsterdamsche raad maar bitter weinig aantrekt. Het komt er niet op aan hoevelen wat zeggen maar wie het zegt. En dan blijf ik er maar bij, dat zoolang er nog menschen te vinden zijn die denken en spreken durven als de heer Everwijn ? Lange, met gevcel en met waardigheid, dat er dan niet behoeft gewanhoopt te worden aan de meerderheid van het denkend, boven Bet stemmend deel der natie. Tenzij... maar laat ik op dit scbeidensoogenblik aan den symbolieken Scheidemann niet denken! Als steeds JE OOM JODOCÜS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl