Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1808
overweegt. Alle goede beleggings-fondsen,
zooals ook de nieuwe 4 pCt. obligatie-leening
a f 1,500,000.?der maatschappij van
zekerheidsstelling, waarop de inschrijving Dinsdag
20 Februari plaats heeft tegen een kosrg
van 94 pCt.
Zy behooren dos tot die categorie van
fondsen, waarop conservatieve beleggers hun
aandacht laten vallen.
De Holland La Plata Hypotheekbank heeft
heden de inechijjving opengesteld op f 700,000
5 pCfc. panibrieven tegen een koers van 101X
pCt; de bank werkt reeds eenige jaren in
Argentinië en heeft derhalve het terrein
daar ginda behoorlijk kannen verkennen;
zoodat men mag vooronderstellen, dat haar
bestuur tegenover de grondspeculatles in
dezen staat, met behoorlijke kennis van
zaken is toegerust en ergo de instelling voor
latere catastrophes zal weten te vrijwaren.
16 Febr, v. D. M.
F.8. De Amer. afdeeling was heien vast,
vooral voor industrieale aandeelen, met name
Amal's en Smelting'?. Int. Ramenen behaalden
een verder belangrijk koers-avant.
Esn illustratief bewijs voor de koogere
eisenen, welke aan het rendement voor be
leggingsfondsen worden gesteld is wel het
feit, dat de zekerheidsstelling thans 4 pCt.
obligaties a 94 pCt. uitgeeft tegen 97 K pCt.
in 1910, terwijl de Maatschappij schitteren
der resultaten verkrijgt.
*** '
De Suiker-campagne van igir in
Oostenrijk?Hongarije.
' Teger over de-groote opbrengst van den
beetsuiker-oogst in de landen, tot de conventie
behoorende, in 1910 tot dusver de grootste
was 1911 een jaar van ernstige teleur
stelling.
De campagne's der laatste 15 jaren in
aanmerking genomen, is met uitzondering
van den misoogat van 1994 de opbrengst
van 1911 de kleinste in dat geheele tijdvak
geweest.
Maar zelfs de totaal mislukte oogst van
1904/5 kan niet in vergelijking komen met
de hoogst onbevredigende resultaten van
den laatsten oogst, want ofschoon de op
brengst van 1904/5 2 millioen zakken be
neden de verwachting bleef, was dit op de
productie en het verbruik van betrekkelijk
geringen invloed.
Immers tijdens de campagne 1904/5 be
reikte het verbruik in de landen der con
ventie nog slechts 38.3 millioen zakken,
maar daarna is 't vanjaar tot jaar toegenomen,
zoodat het tijdens de campagne van 1910/11
de aanzienlijke hoeveelheid van bijna 51
millioen zakken heeft bereikt en het tekort
van den laatsten oogst dus veel meer wordt
gevoeld en van grootere beteekenis is, dan
de misrekening van de opbrengat van 1904.
Met uitzondering van ons land, dat echter
niet tot de groote producenten behoort,
hebben de continentale landen, bij de conventie
aangesloten, in 1911 een buitengewoon
kleinere opbrengst van de bebouwde opper
vlakte verkregen.
Vooral was dit 't geval in Duitschland,
waar de opbrengst ongeveer 45 pCt. minder
zal zijn dan die van 1910, en in
OostenrijkHongarije, waar in Bohome alleen reeds
ongeveer 4 millioen mztr. minder dan in
1910 werd verkregen. Wel werd in Hongarije
bijna dezelfde hoeveelheid meer geoogst, dan
in het jaar te voren, maar aangezien over
het algemeen een grootere oppervlakte is
bebouwd geworden, is de opbrengst in 1911
percentage wijze en per hectare, vergeleken
met die van 1910, bepaald ongunstig geweest.
Voor de geheele monarchie heeft deze n.l.
rond 34 millioen mztr. minder bedragen, voor
Dnitschland was 't nadeelig verschil 12
millioen mztr.
Bohème heeft per hectare 153,9 mztr. opge
leverd, tegen 326.8 het jaar te voren; Mahren
verkreeg 226.8 tegen 274 en Hongarije 217.4
tegen 229.8 mztr.; voor de geheele monarchie
heeft de gemiddelde teruggang ongeveer 83 'ji
mztr. per hectare bedragen.
Aangezien de bebouwde oppervlakte in
1911 een uitgestrektheid van 397.200 hectare
besloeg, had men, met 't oog op de resultaten
van 1910, gemeend een opbrengst van meer
dan 112 millioen mztr. te mogen verwachten,
welke in werkelijkheid slechts 78 millioen
is geweest.
Neemt men een gemiddelden prijs van
? 1.25 per mztr. aan, dan beteekent dit voor
den landbouw een verlies van ongeveer 42>i
millioen gulden.
Maar ook in ander opzicht is deze campagne,
Brieven van Oom Jodocns.
CXVI.
14,11/12.
Waarde Neef!
Ge moest noch zoo korzelig, noöh zoo
ongeduldig wezen! Waarom klaagt ge,
dat ik je de voerlichting onthoude over
zoo menige zaak, die je geest vervult ?
Alsof ik niet immer klaar stond en vór
alle dingen mijn plichten waarnam tegen
over een bloedverwant, ook al bezondigt
dezelve zich aan de zoo uitermate vluch
tige kunst der journalistiek. En leeft gij
dan nog niet lang genoeg temidden onzer
nevelige landschappen om te weten dat
hoewel het verschiet zijn gaven voor ons
verborgen houdt, deze er niettemin zijn,
speciaal voor Bohème, een groote teleurstelling,
want terwijl het suikergehalte der beetwortels
in 1910 15.81 pCt. was, is 't ditmaal slechts
14.91 pCt. geweest.
Voor Mahren en Hongarije was het gehalte
wat gunstiger, nl. 15.11 tegen 14%, resp.
14.14 tegen 13.6 p O t,, maar dit meerdere
weegt niet op tegen het mindere van Bohème,
terwijl voor de geheele monarchie het ge
middeld percentage van 1911, nl. 14.69 pCt.,
toch altijd beneden dat van 1910, zijnde
14.85 pCt., blijft.
Neemt men de opbrengst per hectare, dan
blijkt het ongunstig resultaat van de jongste
campagne duidelijk. Onderstaande cijfers
geven een denkbeeld van de geleden schade
en vermelden in meterzentner de in de daarbij
genoemde landen verkregen suiker-opbrengst
per hectare, vergeleken met die van het vorig
jaar:
1911 1910
Bohème . . 22.9 52 mztr.
Mahren . . 333 39.8
Hongarije. . 307 31.2
de monarchie 29.1 41.8
Met de hier voren op ongeveer 42 X mil
lioen galden geraamde schade is echter het
nadeel van dezen ongunstigen oogst nog
niet ten volle becijferd. De suiker-industrie
zelve wordt er eveneens in belangrijke mate
door getroffen en zal 1911 voorzeker als een
zeer ongunstig jaar boeken.
Met 't oog op deze bijna totale misluk
king was vooral in Bohemen de
arbeidsperiode voor ruwe suiker in 1911 van zeer
korten duur, zoodat de regie-kosten belang
rijk zijn gestegen. Want terwijl de prijs voor
ruw in de maanden Februari tot Juni voor
de campagne 1911/12 in doorsnee f 11.25
was, is hy van Juli af in snel tempo ge
stegen en bereikte in October het hoogste
standpunt, nl. / 20.57 M.
Op dezen prjj»bleef ruw tot einde No
vember 1.1.; sedert heeft een vermindering
van. ongeveer ? 1.?per 100 Eg. plaats ge
vonden.
Maar van de enorme ryzing van den zomer
van 1911 hebben de fabrieken van ruwe
suiker slechts in geringe mate kunnen
proriteeren, omdat op het lage niveau der
voorjaarsprijzen reeis belangrijke posten ruw
waren verkocht.
Ook die takken van nijverheid, die de
verschillende hulpmiddelen en gebruiksarti
kelen voor de beetwortelsuiker-indnstrie
leveren, hebben de nadeelen van den toe
stand ondervonden, want door den korteren
daar dar campagne in de fabrieken en raffi
naderijen is het verbruik van die verschil
lende hulpmiddelen belangrijk minder ge
weest, hetgeen vooral de leverenciers van
aakken en steenkolen zullen hebben gevoeld.
J3n eveneens zal de Staat in zijn ontvang
sten den onbevredigenden gang van zaken
in de beetwortelsuiker-industrie kunnen
bemerken.
Als gevolg van de aanzienlijke
prijsverhocging is een sterke inkrimping -van het ver
bruik ingetreden, waardoor de schatkist een
veel kleinere opbrengst van de belasting op
het suiker-verbruik zal innen, terwijl de
Staat verder door het verminderd transport
van beetwortels, steenkolen, ruwe- en geraf
fineerde suiker niet onbelangrijk nadeel lijdt.
Voorts wordt de handelsbalans minder
gunstig, doordien van de geringere productie
een merkbaar kleinere uitvoer het nood
zakelijk ge vol? is.
Zoolang de snikerpry's laag was, kon men
voor 't loopend jaar een grooteren aanbouw
verwachten, met 't doel daardoor het verlies
van 't vorig jaar te herwinnen. Maar bij
dalende suiker pryzen verdwijnt ook dit
vooruitzicht, daar de landbouw in dat geval
weinig lust zal gevoelen, het risico nog te
vermeerderen door het behouwen van een
grootere oppervlakte.
16/2?'12, v. o. S.
Een Uityinler,
Ge hebt zeker wel gelezen wat er gebeurd
is met den Weener, Franz Reichelt, die, om
de voortreffelijkheid te bewijzen van zijn uit
vinding, een kleedingstnk dat als parachute
dienst kon doen, zich van de eezste ver
dieping van den EitTeltoren naar omlaag
stortte.
Dit kleedingatuk-parachnte werd zyn doods
kleed : de ongelukkige Raichelt werd met
verbrijzelde ledematen van den grond op
genomen. ...
Ik was er by': ik zie nog die zwarte massa
loodrecht naar beneden vallen, met een
en dat daarom de aard van onze
landgenooten is : afwachten, geduld, vertrou
wen. Gij doet het tegendeel! Jeugd" zult
gy zeggen, maar dan zou ik willen ant
woorden, als gij de uitdrukking billijktet:
misplaatste jeugd. Jeugd in het hoofd
in plaats van in het hart. Want in het
hoofd, daar hoort oude wijsheid en be
dachtzaamheid vór te staan. Warm van
harte, mijn beste, Maar niet heet van
hoofd, om Godswil! Wat daarvan komt,
dat kun je vlak over de grenzen zien.
Daar beleeft men, dank zij de noodlottige
vergissing van eenige millioanen zuiver
liberale kiezers, die hun stembillet
sociaaldemocratisch invulden, het genoegen van
een letterzetter als voorzitter van den
Rijksdag te zien. Is het niet fraai, het
is niettemin leerzaam, vooral voor ons,
mannen-van-rechts. Om de vergissing"
der kiezers vooral! Om die te begrijpen!
Voor dergelijke vergissingen immers
moet men liberaal zijn: een Christen
overkomt zoo iets niet, maar de zinnen
der ongeloovigen, nietwaar, worden bene
veld. In ons vaderlaad, niet verder dan
Hilversum, hebben wij bij de laatste
verkiezing juist iets dergelijks gehad
volgens de liberale kranten zelf. Daar
werd de man-Gods gekozen alleen door
dat er twee duizend liberalen hadden
vergeten te stemmen. Vergeten ? Is
dat nu door dea vinger Gods, j a of neen?
De vraag beantwoordt zich zelve, zou
ik denken. En dat nog te meer, wanneer
je in gedachten de heele geschiedenis
onzer verkiezingen nagaat, sedert de
Heer-zelf en doctor Abraham zich ermede
bemoeien. Telkens merkwaardig ver
schijnsel, waren het juist de libe
ralen die wegbleven of die verkeerd
stemden: de straf voor het kwaad, de
Revolutie die haar eigen kinderen
ijzingwekkende snelheid; ik hoor nóg het
korte geluid, dat het lichaam bij de aanraking
met den bevroren grond maakte.
Een wijsgeerig mensch die niet bij deze
afschuwelijke scène aanwezig was zeide
my' het volgende:
Reichelt is een gelukkige uitvinder...
HU is temidden zijner droomen gestorven;
zyn eerste ontgoocheling was de laatste,
aangezien zij hem gedood heeft... Laat ons
eens aannemen, dat de proef gelukt was.
Raichelt had pas den eersten stap geset op
den lijdensweg, die allen, welke een uitvinding
of een ontdekking gedaan hebben, gaan
moeten... Evenals Colnmbue, die Amerika
ontdekte en als gevangene stierf; evenals
8anvage,die de schroef ontdektefen krankzinnig
stierf, zou hij het lange martelaarschap hebben
moeten ondergaan van hen, die men de ge
vangenen der Wetenschap noemt en die er
de slachtoffers va a zijn.., Plagiaat-bedrij
vers zonden hem zyn denkbeeld ontstolen
hebben; zakenmannen zijn brevetten; grap
penmakers tonden hem voor den mal hebben
gehouden, Kamer-geleerden zonden hem ge
negeerd heb oen. Belachelijk gemaakt, misleid,
verraden, verlaten door allen, zou Raichelt
ellendige jaren doorleefd hebben temidden
van onophoudelyken stryd, van steeds
weerkeerende teleurstellingen en van verdriet,
dat hem by handig-afgemeten, maar steeds
toenemende hoeveelheden zou zyn toege
diend ..."
E a mijn wijsgeer voegde er nog aan toe:
Terwyl hy nu gestorven is als Ikarua in
een bewnsten sprong naar wat hij dacht,
dat de onsterfelijkheid voor hem zon wor
den en wat de dood bleek te zijn..."
Deze persoon heeft misschien gelijk, maar
als hij het ongeluk had gezien, zou hij
misschien ook andera denken. La Fontaine
zei reeds:
La tiépas vient tont gnérir;
Mals ne bougeons d' oünous sommes,
Piutót sonfirir que monrir,
C'est la devise des homme?.
En het was werkelijk verleden Zondag
wel heel koud om zóte eindigen, zelfs al
wordt men gecinematografeerd.
CLEMENT VAÜTEL.
(Gazette de Hollande,
't9e Jaargang. 17 Februari 1912.
Redacteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat 152, Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS".
Voor dat ik verder ga met het behandelen
van voorbeelden, op de stiategie van het
damspel betrekking hebbend, moet ik my
even een uitstapje veroorloven naar het
gebied der damreglementen, en wel daar
waar gezegd wordt, dat steeds het grootst
aantal schijven moet worden geslagen. Men
noemt dit kortweg meerslag". Uit enkele
vragen van deelnemers aan de cursus blijkt,
dat dit reglement niet aan een ieder be
kend ia. Dit is nu Wel .niet zoo slim, want
volwassenen vragen nog wel eens of de
meeste schijven geslagen moeten worden.
Ter verduidelijking plaatsen wy nu den vol
genden atand op het bord. (Zie diagram I.)
j ',JL
* a
m 'm s
Zwart 3 schijven op 9, 10 en 18.
Wit 3 schijven op 19, 27 en 28.
No laten wij zwart spelen. Deze, uitgaande
van de gedachte, dat er nu in ieder geval
wat te verdienen valt, speelt 18 23. Zie zoo,
denkt wit, nu zit je in de val en speelt zeer
juist 19-14 (A). Hiermee zijn wij de kwestie
van meerslag" genaderd. Zwart kan slaan
met de schijven 9 en 10, n schijf; met
schijf 23 echter 2 schijven en nu moet volgens
voorschrift zwart 2 schijven slaan van 23
naar 21, wit 14:5 en zwart is verloren.
eet, als wijlen Saturnus, heidenscher
gedachtenis.
Da Duitsche liberalen voelen het nu:
daar zit als een symbool yan hun scheiden
van de ware staatsbeginselen
Scheidemann, met een roode das en half-zijden
pet den hamer te zwaaien over prinsen,
graven, jonkers en geldbaronnen. Maar
ook hier de vinger Gods: het kwaad
loont zijn meester: het scheiden begint
al rondom Scheidemann. De eerste spaan
die eraf vloog was Spahn, wiens trouwe
liefde voor de Heilige Moederkerk het
jiiet harden kon zódicht bij het roode
vuur. Toen bezweek Paasche, bang dat
zijn blauwe kleur bederven zou. En
straks gaat de scheiding nog verder en
zien wij den bedrukten Bassermann nog
verder naar links en zijn verstandiger
partij genooten nog verder naar rechts
uiteenvallen. Dat komt van het hellend
vlak, waarop ongeloof en zonde den
mensch vanzelf brengen.
Zien wij niet hetzelfde in Portugal,
waar de Heer de woede der elementen
laat medewerken als eenmaal in de dagen
van Noach, toen alle revolutionairen van
den aardbodem werden weggespoeld, en
slechts deze godvruchtige wijnbouwer ge
spaard bleef met van alle vee n span,
zooals nu wellicht van alle Portugeezen
slechts dom Manuel en de weggejaagde
monniken en nonnen voor de vorming
van een nieuwen Portugeeachen staat
over zullen zijn?
Zien wij niet de verschrikkingen van
het ongeloof en de Geesten der Eeuw
in het verre China waar een heel kei
zerlijk geslacht gedwongen wordt de
Revolutie te erkennen en de Republiek
te aanvaarden? Is het niet gruwelijk dat
nu het gele gevaar ook alweer rood
gekleurd wordt. Wat is er nog kleurvast
Wit blijft heen en weer gaan op de lange
lijn en de 2 zwarte schijven kunnen niet
passeeren zonder geslagen te worden.
Zie nog eens even het spel waarbij (A)
is geplaatst. Wit kan daar ook 9?13 spelen
maar dan wordt de party als volgt remise.
Zwart 23:21, wit 13:15, zwart 21-27, wit 15:10,
zwart 27-32, wit 10-5, zwart 32-38 en het
spel is remise, daar wit niet beletten kan,
dat zwart dam haalt. Dit systeem moet gij
goed in u opnemen, want vaak worden
fraaie combinaties daarop gebouwd.
Laten wij nu eens zien, of het voorgaande
goed begrepen is. Ik heb een vraagstnkje
samengesteld waaruit gij onmiddellijk zien
kunt, tot welke onverwachte verwikkelingen
meerslag leidt. (Zie diagram II).
Stand.
Zwart 4 schijven op 3, 7, 8 en 28.
Wit 4 schijven op 17, 21, 22 en 33.
Wit moet nu spelen en wint. De oplossing
zal u veel genoegen verschaften.
OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUKJE.
Stand.
Zwart 3 schijven 3, 16 en 17.
Wit 3 schijven 13, 27 en 38.
Wit. Zwart.
l, 38-32 17-21
2 27-22 2126
3 32-27 16 2LA
Op 3-8 of 9 wit 13:2, zwart 16-21, wit 27:16,
zwart 26 31, wit 2-19 en wint.
4. 27:16 25-31
5. 13-8 3:12
6. 22-17 12:21
7. 16-36
Aardig is het volgende spel bij A.
Wit. Zwart.
3. 26-31
4. 27:36 16 21
5. 2217 21-12
6. 3631 12-18
Op 12-17, wit 31-27 en wint.
7. 13:22 3 9
8. 2218 gewonnen, daar wit in enkele
zetten dam haalt en zwart zulks belet.
Goed opgelost door : R. J. Arnoldi, E. Kiel,
P. Roasum Jr., J. J. C. v. Leeuwen, P. Hen
driks allen te Amsterdam; J. P. Mazure Jr.
te Rotterdam; H. A. Reinbergen te Zwolle;
J. B. ten Bruggen Cate te 'a Gravenhage;
W. C. J. Mooy te Buseum.
VAN ALLES WAT.
In het belangwekkende damty'dachrift Le
Damier" onder redaktie van den heer Louis
Dambrnn, dat maandelijks verschijnt, vond
ik de volgende interessante eindspel-studie
van den wereldkampioen I. Weiss te Pary>.
Hoewel er geen oplossing bij geplaatst is,
ben ik vrij zeker, dat de afwikkeling is ala
volgt:
ZWART.
WIT.
Stand.
Zwart 2 schijven op 9, 42 en dam op 47.
Wit 6 Echyven op 23, 31, 37, 46, 48 en 49.
De stand ia voor een studie niet bepaald
fraai.
De zwarte dam op 47 met de zwarte schijf
op 42 staan niet moo'. De afwikkeling echter
is subliem.
Wit. Zwart.
1. 23-19 47-36
Speelt zwart 47-41, dan wit 31-26, zwart
41:19, wit 48:37, zwart 19:41, wit 46:37, en
wit wint. Op zwart 9-14, wit 19:10 en waar
de zwarte dam ook speelt wordt deze ge
vangen. Zwart kan ook spelen 9-13, wit 19 8,
zwart 47-36, wit 8 3, zwart 36:18, wit 3-26,
en wasch-echt op deze wisselvallige
wereld, zouden wij haast geneigd zijn
te Tragen indien daar het zwart
niet ware!
Ja waarlijk, indien daar, Go31of, hat
zwart niet ware van toga en soutane,
waarachter het veilig is, immers die kleur
verschiet niet, verschiet noalt! Gezegend
ons lief vaderland, dat ons dat troost
rijk beeld Toor oogen houdt, die reddende
gedachte oproept in onze geest. Wij
hebben, wil ik zeggen, de zegenende
genade der knijpertjes; diekoekjensdoor
het Meppeler oude vrouwtje aan Dr.
Abrahams dochter overhandigd voor
haren Heiligen Vader.
Symboliekekoekjens, alsof zij kwamen van de
heropgestane oude profetesae van Endor,
want wat geeft treffender deze
ontwikkelingsfaze onzes christelijken volks
weder, dan dat wjj een geestelijken
knijpkuur ondergaan. Nauwelijks wil
hier of daar een zondige, of onzedelijke
gedachte wortelschieten of uitbotten, of
knijp", een onzer zwarte beschermenge
len vat haar aan en roeit haar uit. Vies
heid, en prikkeling door kunst of wat
men er voor houdt, ze kan haar onguur
gelaat niet meer veitoonen, of knijp",
ze wordt gegrepen en voor den rechter
gesleept.
Ja tot onze in onzedelijkheid zoo diep
gezonken huisdieren, strekt de liefderijke
zorg zich uit. Mochten wij niet dezer
dagen lezen, hoe het in de ware
christengezinnen onzes volks gewoonte is de
honden niet meer af te richten met
mooi-handje" versus leelijk-handje",
maar met het veel sprekender onderscheid:
voor Knijper" of voor Troelstra". De
ware christenhond schudt in het laatste
geval natuurlijk vol afgrijzen den
snuggeren kop. En van de katten heb. ik het
twart 42:31, wit 26:42 en wit wint met 4
tegen 1.
2. 49441 36:49
3. 48-431!
Een prachtzet.
3. 49-41
4. 46:48 9-14
5. 48-43 14-19
6. 43-39 19-24
7. 39 34 gewonnen.
Waar deze zwarte sch£f speelt, maakt geen
verschil want deze wordt altijd op tijd tegen
gehouden door de witte. Het is niet te veel
gezegd, dat dit stukje weer een zeer geniaal
is, van den wereldkampioen.
Bewonderenswaardig fraai weet hij met
weinig stukken te combineeren.
WIT LOKT DEN FOUIZET UIT.
Onderstaande stand is nit het tijdschrift
Le Damier Univenel" van den heer F. Bolzé.
Auteur Charly te St. Etienne.
WIT.
Zwart 8 schijven op 3, 7, 8, 9,12, 13,17,31.
Wil 8 schijven op 23, 27, 31; 32, 36, 37,39, 44.
Ook deze stand is zonder oplossing ge
plaatst en toch is het volgende vrij zeker de
afwikkeling.
Laten wij aannemen, dat wit als laatste zet
29-23 heeft gespeeld, om zwart tot 13-18 te
verlokken, die hiermee een echyf denkt te
winnen; op 23-19 van wit wint bjj met
18 22 een schijf. Hier valt op te merken,
dat wit zoo noodig 31-20 en later 27-22 en
32:34 speelt.
Nu de afwikkeling.
Wit. Zwart.
1. 13-18
2. 27-21 18:29
3. 32-27 17:26
4. 27-21 26:17
5. 39-33 29:38
6. 37-32 38:27
7. 31:4 gewonnen.
Wel aardig al is het niet volmaakt goed,
daar wit niet noodzakelijk een schijf be
hoeft te verliezen op 13 18 van zwart.
CORRESPONDENTIE.
F. T. H. te H. Zie het verhandelde in
Onze Cursus" nog eens na. Gy zult zien,
dat men ook achterwaarts slaan ma?. In uw
oplossing is dus font, dat zwart 2L:32 slaat.
Neen l hij moet 21:23. Niet vergeten l En na
uw vraag. Neen, dat mag niet; indien er
verzuimd wordt te slaan, dan moet de tegen
speler hierop opmerkzaam maken.
J. J. C. v. L. te A. Zeker mag dat! Het
was deze keer te laat. Een volgende keer
dus beter op tijd. Het doet müpleizier, dat
gy er zooveel genoegen in hebt.
J. C. L. te R. Waarom 17-22 ? Ook voor
zwart steeds de sterkste zetten doen.
In 't algemeen is door u allen zeer goed
begrepen waarom het eigenlijk ging in dit
vraagstnkje, doch niemand heeft de belang
rijkste ondervariant geheel correct uitgewerkt.
Bedoeld wordt hier ondervariant A.
Wel hebben verschillende inzenders het
volgende spel behandeld.
Wit 38-32, zwart 17-21, wit 27-22, zwart
21-26, wit 32-27, zwart 26 31, wit 27:86,
zwart 1621, wit 22-17, zwart 21:12 en dan
wit 3-8 enz. Dit is zeer zeker gewonnen voor
wit, doch dan dient ook genoemde variant
behandeld.
Het noteeren der oplossing gaat best en
een ieder heeft nu zyn leeftijd gemeld. Dit
vind ik heel aardig; nu ken ik mijn leerlingen.
mearmalen gehoord, dat zelfs als zij zich
in het donker onfatsoenlijk gedragen de
knijpende hand der vrome broeders haar
weet te vinden. Ja laten onze oude wijf kens
doorgaan met christelijke knijpertjes te
bakken, wij krijgen daarvan niet gauw te
veel. Het is ook, dunkt mij, zoo'n goed
voedsel voor onze ouden van dagen dat
de motie-Troelstra, die hen nu reeds
demoraliseerd staatspensioen wil ver
schaffen, geheel overbodig wordt: iederen
dag een knijpertje in de maag, daar blijft
men gezond bij na zijn zeventigste.
Ik wil maar zeggen, mijn beste, dat
ik mij volkomen begrijpen kan, dat
hardloopende beethoofden als jij het met dit
vaderland niet altijd even gemakkelijk
vinden kunt. Maar ook, dat het goed is
voor je lichamelijk en zedelijk heil, om
ja daarin zoo, goed en gauw mogelijk
thuis te maken. Het is hier kalm en
wat beknepen, maar veilig, boven alles
rustig en veilig, zoo ia het zwart.
Want je zult wel op je vingers kunnen
uitrekenen, dat ik mij van die revolutio
naire lawaaimakerij in de
Amsterdamsche raad maar bitter weinig aantrekt.
Het komt er niet op aan hoevelen wat
zeggen maar wie het zegt. En dan blijf
ik er maar bij, dat zoolang er nog
menschen te vinden zijn die denken en spreken
durven als de heer Everwijn ? Lange,
met gevcel en met waardigheid,
dat er dan niet behoeft gewanhoopt te
worden aan de meerderheid van het
denkend, boven Bet stemmend deel der
natie.
Tenzij... maar laat ik op dit
scbeidensoogenblik aan den symbolieken
Scheidemann niet denken!
Als steeds
JE OOM JODOCÜS.