De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 25 februari pagina 3

25 februari 1912 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

?>?*«' v No. 1809 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. als knuat; of laten wüliever korter en meer algemeen zeggen: toen zübaren leden dese voorstellingen aanbood? Want «ouden die avonden in den Hollandschen Schouw burg dan niet een afechuwelyken kant hebben gehad? Indien daar niet laten wij het Toorloppig noemen: realisme, doch: realiteit was gegeven voor een toejuichend publiek? Men krijgt een pijnlqk gevoel büde gedachte, en herinnert rich een prent van Willette: La famine anx Indes', Engelsche touristen die een kiekje nemen van uitgehongerde inlanders. Doch het antwoord is niet juist. Deze arbeiders van den Maltatuli kring" zijn arbeiders uit Gent, alt de stad, en geen boeren. Zjj behooren bijna zonder uit zondering tot die groote, krachtige coöperatie Vooruit", die zij hunne Moeder" noemen, terwijl dan de nït»emende bestuurder Aneeele hun Vader" heet. Boven het leed der oude van Paemela en van eene Romanie" zon ze lang reeds uit; hoe ver staan zij innerlijk af van een Menier den Pastet'Tvan eene Céleatine." Zou F. de Meij ook in het werkelijke leren don guit" zyn, dieMaico-de Mejj ten tooneele is, of Mw. E. de Moor de strnische, steeds agressieve, opstandige Coriula-Mw. de Moor, die wij kennen uit de voorstellingen? De, avontuurlijke belager van het wild van meneer den Baron, dese Masco met zjjne persoonlijke, echt doende en niet nagemaakte, bewegingen van een jongen man, werd uitgebeeld door de»cakelijken, reeds stevig naar de vijftig loopenden tooneelmeester" van het gezel schap. De Meij zal ongetwijfeld wel iets van den guit" in zich hebben welke tooneelspeler kan in zijn spel doen leven, wat hu niet in meerdere of mindere mate in zich heeft l doch bümijne herhaalde gesprekken met den man, heb ik van dien guit in hem niets bemerkt. En hoe kwam het, dat men dezen tapissier" uit de stad den strooper als het ware van het lijf eflia, den man die gewoon is in de bosschen en op het land achter het wild aan te sluipen? Wat Mw. de Moor betreft, ook in haar viel het moeilijk de, persoon te herkennen die zij had uitgebeeld, niet omdat haar uiterlijk, nu züongeachminkt efa anders ge kleed was, afweek van het mei? j e, dat w op het tooneel hadden gezien, maar omdat het wezen van Cordula door ons niet in deze vrouw werd ontdekt. Masco en Cordula zijn bijrollen; ik had een reden hen hier voorop te steller?. Doch hoe was het met de hoofd rollen gesteld, met den ouden van Paemel en zijne oude vronw? Deze menschen op het tcoaeel, wier innerlijk leven ons zoo zeer ontroerde, omdat het zoo gaaf en verdiept tot ons kwam: door gelaat, lichaam en sten van de spelers, hadden in hun spel de sty ging (het door de handeling van het stuk andeii worden, of althans tot grootere innerlijke duidelijkheid komen), die men slechts bij goede ' tooneelspelers-kaEStenaars aantref'. Vooinamelijk met innerlijke, want slechts zeer luttele uiterlijke middelen, beeldden zy daarbij overtuigend de t wee oude menschen uit. En nu werd de van Paemel gespeeld door den heer I. Banoot, een jonge man van circa 28 jaar, de afgetobde moeder door Mej. T. Coppitters, een ongetrouwde jonge vrouw, die vrij wat goede luim in het leven schijnt te hebben meegekregen. Interessant is ook, wat ik thans meen te weten: dat het dialect door sommige spelers moest worden aangeleerd, amdat dit niet te Gent zelf, doch bij Gent, op het land, gesproken wordt. Doch, zeker, de leden van den Mnltatulikring" zijn proletariërs, die de menschen die züuit te beelden kregen, van zeer nabij kennen; die weten daarbij, wat hun van boven a van beneden in den weg staat bij bannen strijd. Spelen züdus niet zich zelf en de eigen ellende, zij spelen toch datgene wat kan uitnemend is vertrouwd. Ea het zon das minstens voorbarig zijn, indien men, vórdat men deze menechen ook nog in ganach ander werk had gezien, hunne beteekeriis ging gelijk stellen met die van mogelijk (en meer dan waarschijnlijk) universeeler actears. Intusschen, zooals deze voorstellingen ons geboden werden, gaven züwerkelijk k a n s t, en konden zügerust naast iets uitstekends rechte rij, eenzaam langs den modderigen weg. Vredig plekje," schamperde Veerman, ook ik zal bly zijn als de tiam rijdt, en mij dan voor goed naar de stad brengt." Aan het station keek hij eens naar de werkzaamheden, draaide er een beetje rond, maar ontmoette, behalve de werklieden, niemand. Reeds wilde hu weer terngkeeren, toen hu Vos, den kruidenier, naar het station zag toestappen. HU bleef du'. Wel, Voa, komt u ook eens kijken naar de vorderingen." Ja, meester, we schieten nou aardig op; tjonge, dat zal een vooruitgang zijn, als dat ding ry'dt. In anderhalf uur ben je in de stad, zeggen ze." Ja Vos, dat is zeker een goede vooruit gang voor het dorp. A propos, doe je ook mee aan den wedstrijd met dat gedicht?" De hemel beware mei" riep Voa uit,nee hoor, daar ken ik net zooveel van, als die paal daar. U ?" Neen, dat kan niet, ik ben hier niet ge boren." O nee, da's waar ook, nee, maar dat is niks voor mün, hoor l" Nou, zoo moeilijk is 't niet," ging Veerman voort, en hu herhaalde zijn recept, dat hu ook aan Van Vliet gegeven had: Je denkt eerst wat ]e zeggen wil en dan zet je het 2.66, dat de laatste woorden rymer. Da's alles l" besloot hu, met een beweging van de hand, als wilde hu zeggen, hoe kan je daar na nog mee zitten?'' En, anders, als ik je soms helpen kar, met pleizier hoor. Weet je wat, van avond kom ik even sigaren by je halen en dan non eLfin, dat zal je wel zien. B'jonr Vos l" D-ag meester," antwoordde deze en Veer man liep vlag naar 't dorp terug. Hij kende Vos te goed; als die zeker'wist, dat niemand het zou vermoeden, leverde hy gerust een vers van Veerman voor het zijne ir, alleen om die tien gulden; die titel van dorps dichter" kon hem natuurlijk niets scheler. 'a Avonds om zeven uur haalde hu voor een dubbeltje sigaren bij Vos, en stopte hem meteen een papiertje in de hand; Vos knikte van: begrepen, en Veerman ging met een onschuldig gezicht den winkel uit. Thuis wachtte hem een nieuwe verrassing. HU vond daar Jochems, den postbode, Wel Jochems, heb je wat bijzonders voor me?" Nee, meester, ik wilde u eens vragen, wat worden geplaatst. Wq noemden reeds, of duidden aan, enkele der factoren, welke den spelers hielpen dit resultaat te bereiken. Dezen in de-eerste plaats: zübeeldden nit, datgene wat hun uitnemend is vertrouwd. Een andere factor kan zjjn: het tooneelspelen tchünt den Vlaming in het bloed te zitten (men denke aan al zijne Tooneel-Maatschappüen"), zooals den Italiaan het zingen. En nog eens andere: deze menschen oefenen zich veel, onder de goede leiding, en spelen nanwlyks minder: toen zünaar Amsterdam reisden voor de verteoningen van Het Gezin van Paemel", was juist een tournee van tien achtereenvolgende avonden geëindigd. Doch hoe zon het bedoelde, schoone, resultaat ver kregen kannen zyn, zonder een wezenlijk tooneel-kunstenaarschap van leze spelers, het vermogen zich in menschen te verdiepen en hen uit te beelden l? Het Gazin van Paemel" is thans door den Maltatuli-kring" een kleine veertig maal ver toond. Men zon kannen meenen: na moeten de voorstellingen ook wel beter zyn dan in den beginne. Doch dit geldt slechts voor spelers met werkely'ke kunstenaars-eigenschappen. Andere zullen immers de bepaalde gevoelens en verbeeldingen niet levend kannen hou den; hunne uitbeelding zal clichéworden, of, wellicht beter gezegd: een verzwakte (en, naar mate de speler minder technisch be kwaam is, steeds minder getrouwe) copie van de oorspronkelijke uitbeelding. * * * Er ia naar aanleiding) van dese voorstellingen ook over de schoonheid" gesproken, over de schoonheid die in dese voorstellingen aanwezig bleek te zyn. Over de schoonheid van kleur en lijn en van bepaalde groepeeringer. Zoo: de twee dochters aan 't kantklossen, van Paemel met den Pastoor aan tafel in 't midden en onder de schouw dat heerly'ke bonte hoekje met de oude vrouw. Een zacht geel licht bindt het geheel tot eenheid". En men heef t zich afgevraagd: wie reimt sich dasa zusammen, met het realisme van Bnyase, de schildering van zwarte ellende? Ik zon verder willen gaan, en zeggen, dat ik ook schoonheid heb ge vonden in tegenstelling tot rauwe werkelijkheid in de uiting ook van de grootste smart dezer menschen. Ea de verklaring, dat dit mogelijk werd, meen ik hierin te vinden: de spelers deden niet na"; de werkelijkheid werd er niet vanbniten opgelegd; de werkelijkheid leefde op eene bizondere wy'ae binnenin en werd van daaruit geopenbaard. Op eene bizondere wyse: want vooral geldt dit: deze spelers, die zich niet op hun eigen gevoel lieten gaan, maar zich integendeel dermate beheersehten, dat er creaties ontstonden, die wüaldoor als de zuivere uitbeelding van levende menschen aanvaardden, speelden het geval", de handeling", niet uitsluitend om dat geval, die handeling. Deze spelers sagen het drama van Buysse in het licht van een, uit hun maatschappelijk inzicht ge worden, idee. En zoo werd de schildering van zwarte ellende" tevens nog iets anders, en op een plan gebracht, waar de schoon heid niet door het tuinpoortje" behoeft binnen te komen, want de voordeur staat er voor haar open. Levend in de menschen hunner rollen, bleven deze spelers het besef honden van: het waardoor. Meer dan de ge woon-realistische acteur kwamen züdus tot een samenvatten, een veiinnigen; en vanzelf bleef het onnoodig-bykomstige weg. Wie die de voorstellingen bijwoonde, her innert zich niet het beeld van smart der arme, by'na simpele Romanir, als openlyk In het huis der van Paemels over hare schande" gesproken wordt. De nijvere vingers zijn al door en aldoor bezig geweest met de kant klossen, het gelaat heeft geen oogenblik een aandacht by het werk of voor het gesprek in de kamer verraden. Doch nu buigt zij plotseling het hoofd en slaat den arm voor het gelaat in geluidloos schreien. En het gebaar, waarmede haar zuster Célestine, die naast haar zat aan het werk, opstaat om te troosten. - En dat andere, als Edaard, de laatste zoon nog in het land, afscheid heeft genomen, en de oude van Paemels achterblijven in de nieuwe, schamele woning. Zy door de smart a hier -van denkt, 't Is voor den wedstrijd, ziet n,'' en Jochema liet hem een papiertje zien met de volgende dichtregelen: ? Da tram komt van de groote stad hy voert tot ons een groote schat En heel het dorp roept nu Hoezee Wühopen nog jaren lang met de tram t rijden mee. Die laatste regel, ziet u, die is nog niet naar mijn zin". Ja, dat begrijp ik, 't is anders niet slecht, maar je zult goed doen er nog wat aan te veranderen". Wat dunkt u, meester, zou ik het heelemaal overmaken?" Wel neen, ofschoon wacht eens," Veerman stond op en zocht wat op een tafeltje, tasschen eenige boeken, kijk eens kan je dit soms gebruiken?" Hij overhan digde Jochems een velletje postpapier dat aan n zijde beschreven was. Maar vór alles, zwijgen hoor, als het graf." Nou meester, ddt kan ik, dat heb ik in mijn betrekking wel geleerd. Dank n wel, hoor." Jochems stond op en Veerman liet hem uit. 't Speet hem wel eefiigszins, dat het toeval hem Jochems op zyn weg gebrackt had, want de postbode was een goeie kerel, maar zijn verlangen om nu, vór zijn ver trek, die meaechen hier nog eens beet te te nemen, deed hem over dat bezwaar heen stappen. Hy wreef zich vergenoegd lachend in de handen. Der commissie wacht eea zware taak," sprak hu plechtig. Als ze eens wisten dat ze allemaal van Frans Veerman waren l" De 24e October kwam en van halfacht af vulde zich de gelagkamer van Mulder. Deze had het biljard nit het vertrek verwijderd en zooveel mogelijk stoelen in het lokaal geplaatst. Hy was meer bedacht geweest op de winst, die hy ongetwijfeld zoa maken, dan op het comfort van zyn bezoekers, want tafeltjes had hy vergeten. Om acht uur waa het er tjokvol, geen mensen kon er meer bij. Hoewel het grootendeels mannen waren, die belang schenen te stellen in de verkiezing van een nieuwen dorpsdichter, toch waren er nog verscheidene vrouwen, die deze gelegenheid hadden aangegrepen, gebroken vrouw, het kind dar schande" in bare armen; hy nog geknield, maar het hak mes, waarmee hy zoo even nog hout kloofde, beeft hu na alt de hand gelegd en hu heeft sich voorover gebogen naar den grond; zijn rugjachokt op in aanhoudend snikken. Hoe zear de spelers leefden in hunne creaties, blijkt wel uit een antwoord van de aardite, natuurlijke juffrouw Coppitters, toen na afloop van eau der voorstellingen haar spel ook in deze laatste scène werd geroemd: Och meneer, ik voel 'k toch ook zoo erg, als ik heelemaal alleen overblijf met me man en dat kind van me dochter." FEANS MIJSSSEN. BERNAKD VERHOEF, Schcolmannen, roman uit de onderwijzers-wereld. Amsterdam, Schellens en Giltay, zonder jaartal. Het geeft natuurlijk, in 't algemeen ge sproken, geen pas, den auteur van een roman met zjjn held of hoofdpersoon (noch trouwens met een zyner bijfiguren) te identificeeren, maar er .zyn nu eenmaal schry'?ers die ons daartoe letterlijk dwingen, opzettelijk, moet men wel aannemen, nit zekere naïeve ydel heid misEchien. De heer Bernard Verhoef neen van die schry'verp. Op blz. 12 en 13 van zyn boekje wordt een brief gepubliceerd, die daar dan heet ontvangen te zyn door den held van het verhaal, zekere Harry Dekkers, een brief van Willem Ktoog. Vreemd-werkeluke verschijning in een z.g. fictief verhaal! Welnu, ik ben er by'na zeker van, dat deze brief authentiek is en het origineel in het bezit van den heer Verhoef. Ea ik vind het pnbliceeren van dezen brief opzichzelf en al wat daarmee samenhangt in het verhaal Schpolmannen" zeer typeeren i voor den schrijver. Met het Echryven-in-kwestie, gedateerd 9 Oer. 1904, werd een voor den Nieuwen Gids aangeboden bijdrage aan den auteur teruggezonden. WelEdele Heer", aldus vangt het aan Mag ik openhartig jegens a zyn? Ik heb met belangstelling uw stuk gevolgd, maar kan er tot mijn spijt geen gebruik vaa maken voor Os Nieuwe Gids". Want ofschoon het zich vloeiend laat lezer), het onderscheidt zich inderdaad door een coulante schrijf manier veroorloof ik my toch, u de opmerking te maken, dat gij, n (e veel latend gaan op het rbythme uwer zinnen, te weinig aandacht schenkt aan wat de door u geschreven woorlen eigenlijk beteekenerj; gy denkt er te weinig aan, of gy, door die woorden, werkelijk iets uitdrukt, wat in uw geest heeft geleefd...." De ontvanger van den brief blijkt het zelf niet zoozeer begrepen te hebben, maar voor ieder die de hier geciteerde zinnen met aan dacht, en geholpen door eenige algemeene noties, leest, moet het, dunkt me, duidelijk zyn, dat zy een absolute afkeuring (van het aangebodene ala artistiek werk) te kennen geven, in hoogst beleefde, ja vriendelijke bewoordingen. Welnu, d£t vooral, dat de ontvanger van dezen brief (tevens, naar my n overtuiging, schrijver van het boekje Schoolmannea") dat heelemaal nut begrepen heeft, acht ik typeerend voor hem. Het beetje fijnere beschaving (ontwikkeling, of hoe men het noemen wil) dat behalve gewoon menechenverstand nood i g is om zulk een briefje te begrypen, is juist wat hem, dezen schrijver, klaarblijkelijk ontbreekt. De heer Verhoef zal iemand zyn, voort gekomen (gelijk dat heet) uit het volk cf de kleine burgerij. Natuurlijk is er. niets tegen dat zoo iemand een roman schrijft; waarom zoa ei? Zoo hij slechts blijkt kunstenaar te zyn en.... zeggen wy: op de hoogte staat van de beschaving zij as tijde. Ia dat geval heeft hij zelfs niet alleen niets tegen" maar zelfs bizonder veel voor, immers frissche volks instincten, naïeve, starke gevoelens en harts tochten, samengaande met talent en cultuur wat kan een romancier zich beter werschen! Maar ora over het talent na eens te zwy'gen ook het ingrediënt cultuur is iets noodzakelijk?. Zonder dat zal een achry ver, evenals, in zijn eigen functies, het weten schappelijke proletariaat (onder de dokters b.v.), maar in nog veel lamentabeler mate, in den wedstrijd met (misschien in zeker als afwisseling in de gewone sleur van het eentonige dorpsleven. Mulder en zijn vrouw hadden in het buffet geen handen genoeg en hun zoon wrong zich met een rood hoofd van de drukte, tusschen de stoelen door. In een hoek van het vertrek, waar nog een extra lamp was opgehangen, stond, op een kleine verhooging, de bestuurstafel. Een oud stuk biljardlaken gaf er een eenigsaina officieele tint aan. Toen de commissie plaats genomen had, legde Kerstena, die a's voor zitter zou optreden, de vier rijksdaalders plechtig voor zich neer. Boter by de viseh," grinnikte een dikke schipper, die op de eerste rij lat, die ze wint mag strak wel een rondje geven," en hy keek met een bezorgd gezicht in zyn glaasje, dat hy voor de tweede maal leeg in de hand hield. Kerstens nam om kwart over achten het woord en deelde mee, dat Fop de ingekomen gedichten, drie in getal, zou voorlezen en dat daarna de beide andere commissieleden de stemmen zouden opnemer. Fop opende een der converten, ontvouwde langzaam het papier, kuchte een paar malen en toen er voldoende stilte was, begon hij: O^ize Tram. Wie in ons dorp, 't zij jong of eud, Die u, p stalen ros, aanschouwt, Voelt niet het hart van vreugde slaan? Gy, die in zulk een korten tijd Van groote steden tot ons rijdt, Gy brengt ona voorspoed aan. Wy allen jaicher, blij van zin Met vreugd halea w'a ons dorpje in, Als gy tot ons komt ry'den. Wy aopen, dat, langs 't stalen spoor, Nog vele lange jaren door, 't Geluk IJ moog' geleiden. Een uitbundig applaus volgde op den laatsten regel. Klein Jantje" verhief zich en zei iets, wat echter niemand verstond. Toen 't wat stil werd, herhaalde hij met luide stem: Wie stemt er vór dit lied?" Ik," riepen er verscheiden en stonden op. Kerstens trok Jantje op zijn stoel terug en beet hem tce: opzicht minder begaafde, maar hooger ont wikkelde) collega's moeten achter blijven. Ik heb dit al lang eens willen zeggen en doe het nu gaarne naar aanleiding van een boekje als Sehoolmannen", omdat het in een ? ander geval, n.J. daar waar by den schrijver mér talent aanwezig ware, hate lijker zou kunnen klinken, tchrynender werker. In 't geval Verhoef kan het niet veel kwaad, daar deze eehryver maar liefst zoo spoedig mogelijk dient te weten, dat hy, ZOD al eenig, dan toch een zeer gering en gewoon talentje bezit. Overigens zonder twijfel een zeer verdienstelijk, braaf, eerlijk, voor velen allicht sympathiek, door-en-door degelijk jongme&sch, onderwijzer met geest drift voor zyn vak, liefde voor zyn leer lingen, haat aan schoolmeestert], is de heer Verhoef geenszins, en zal hij naar mg n overtuiging, ook nooit kunnen worden, een romanschry ver. Zyn boekje ia uitstekend van bedoeling en er is dan ook geen enkele reden hem hard te vallen o ver deze uitgave. Maar... Maar dat er alty'd maar weer uitgevers gevonden worden om boeien ala dit te doen drukken, dat zoodoende jonge menechen worden aangemoedigd zich te begeven op een rJad waar zy niets dan teleurstelling, wellicht or geluk, ontmoeten kunnen dat is wel heel erg jammer.... Och l waarom houden onze uitgevers, menschen-van-zaken, die mogelijk niet eena den tijd hebben aan geboden manuscripten te lezen, er toch geen litteraire raadgevers op na? FEBMAN ROBBEBS. Berichten, DUITSCHLAND'S LITEBAIBB PRODUCTIE. In het jaar 1910 zyn in Duitschland niet minder den 31.281 boeken en brochures verschelen. Voor een tiental jaren, in 1901, bedroeg dit aantal nog slechts" 25.S31, zoodat de boekenproductie sedert dat jaar met nagenoeg 6000 stuks is vermeerderd. Bo venfan staan de werken over opvoeding, onderwijs en werken voor de jeugd met 4273 stuks. Daarop volgt de z.g. gchoone literatuur met -4029 nummers, daarna de rechts- en staats wetenschappen met 2670 en de theologie met 2495 deelen. Niet minder dan 288.532 boeken heeft de Duiteche literatuur in het af geloppen tiental jaren op de markt gebracht. Hierbij zyn nog niet gerekend de groote hoeveelheden diasertatiën en akademische geschriften, waarvan het aantal in het akademie-jaar 1910/11 alleen 6560 bedroeg. Ook deze uitgaven zyn in de laatste jaren schrikbarend toegenomen; in 1901/02 werden 3756 diEsertatiën gepubliceerd. Behalve de boeken verschijnen ook nog een aantal tijd schriften op elk gebied. In 1910 bedroeg het aantal daarvan 5SG1, in 1912 is dit reeds gestegen tot 6178. Hierby moet men dan nog rekenen een schrikbarend groot aantal dag en weekbladen. EKQELSCBE QBScniEDvoRscniNO. Alle voor bereidende werkzaamheden zyn gemaakt voor de samenstelling van een bibliographie van de nieuwe geschiedenis van Groot-Brittannië, waarvan de uitgave door een commissie uit het Engelsche Koninklijk Historisch Genoot schap, te zamen met de Amerikaansche His torische Vereeaiging zal worden ondernomer. Het werk, dat onder leiding van professor Prothero zal worden uitgegeven, zal drie deelen beslaan, waarvan een over de Tudor en Stuart-periode en een over het Hannovereche tijdvak. Zestien geleerden zijn op 't oogen blik aan beide zijden van den A.tlantisehen Oceaan bezig om de titels en data der werken over de zestiend a en zeventiende eeuw te rangschikken. NAPOLEON LITERATUUR. Van den bekenden Napoleon-bibliograaf F. M. Kircheisen ver scheen te München een fraai geïllustreerd werk: Napoleon l, Sein Leien und teine Zeit. Eenige jaren reeds is hu bezig aan een groote Napoleon-bibliograhpie, welke minste as 20 deelen, elk van 500 bladzijden, zal beslaan. Te Parys verschijnt sedert l Januari van dit ja»een tijdschrift: Revue des tudes napol onitnne», dat osa de twee maanden zal worden uitgegeven. EEN DÜITSCHE NATIONALE BIBLIOTHEEK. Een aantal Dnitache schrijvers en geleerden, waar onder Ferdinand Avenarin?, Honston Sfcewsrt Chamberlain, Ernst Haeckel, Gerbart Hanptmann, Karl Lamprecht, Josef Lanff, Anton Ohorn, Peter Roseeger, Heinrich SDhnrey, August Sperl, Hans Taoma, Siegfried Wagner, Hans von Wolzogen en Ernst Zahn, hebben een oproeping gedaan om te komen tot de stichting van een Duitsche nationale biblio theek te Gotha. Zy wenschen de oprichting van een centraal-depót, waarin de onderzoe kers op het gebied van Duitsche taal en zeden alles zullen vinden wat zy voor hun studie op dat gebied noadig hebben. Opgenomen zullen das worden alle werken over Germaansche afkomst, Germaansche iand- en volkenkunde, over de geschiedenis der G arman rn van alle stammen en in alle tijden, over de Germaansche talen en dialecten en over den invloed van de Duitsche beschaving over de geheele wereld. PBIJSVRAAG. In den loop van het volgend kwartaal is de publicatie te verwachten van den uitslag. De bepaling, volgens welke de schrijvers in een begeleidende gesloten enveloppe gehouden zyn naam en adres volledig pp te geven, sluit niet nit, dat hunne bijdragen, indien zy dit nadrukkelijk eiechen, ingeval van opname worden gepu bliceerd onder een schuilnaam. Het zal ons echter liever zij D, dat men dien eisch niet stelt. 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau A r t i", aldaar. DELAUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent roer Jfederlanëi J. LEONARD LANG, 114t Stadhouderskade^ AMSTERDAM. J. LE MINJE, Amsterdam. OUDE GENEVER merk Nectar". ?1.38 per D literflesch. WIJNEN, COGNAC etc. LUG-ANO Hotel Bristol. (ITALIAANSCHE MEREN). Schoonste Win ter- en Voorjaar-verblijfplaats. 1ste kl. Hotel, prachtig gelegen, met gr. Panorama. Kamer vanaf fr. 4.?, Pension vanaf fr. 9.?. Eigen.: C. CAMENZ1ND. Pxosp. gr. en fr. Intern. Verkeerabureau Raadhuiastr. 16, Amsterdam. Stommeling, ze moeten toch eerst de andere ook hooren". Ach ja, natuurlijk, dat is ook zoo," be kende deze zijn fout, en de praeses wenkte, dat de stemmende dorpsgeuooten weer kon den gaan zitten. Het publiek scheen over het gedicht nog al voldaan te zyn, tenminste men hoorde hier en daar uitroepen van goedkeuring. In het zaaltje ontstond eenige opschudding, omdat vrouw Bos, uit het groente winkelt j e, pogingen deed om meer vooraan te komen. 't Mensen waa stokdcof, maar altijd overal bij, en wilde nooit bekennen, dat ze niet goed hooren kon. Het kostte Kerstens moeite om opnieuw stilte te krygen voor het volgende dichtwerk. Toen dit ten slotte gelukte, begon Fop: Het tweede ingekomen gedicht is het volgende: Onze Tram. Wie in ons dorp, 't zij jong of oud, Die u, o stalen ros, aanschouwt Voelt niet het hart van vreugde slaan? Gij die in zulk eau ...." Je hebt het verkeerde papier," viel klein Jantje" hem in de rede, blij dat hij riet de eenigste was, die zich van avond vergiste, dat is het eerste lied." Niet waar," bracht Fop er tegen in, kijk maar, hier ia het eerste. Maar hoe kan dat nou, ze zyn heelemaal gelijk?" De commissie confereerde. Laten we eens by de inzenders vragen," stelde Van Vliet voor, die, omdat zyn zoon meedeed, de kwestie zoo gauw mogelijk opgelost wilde zien. Neen, zei Kerstens, dat gaat nie*, er moet eerst gestemd worden, vór ze de namen mogen weten." Verder" riep men ongeduldig in de gelag kamer, ga nou verder." Het begon rumoerig te worden. Hier" zei Kerstens, terwy'l hy de derde enveloppe aan Fop overreikte, begin maar eerst hieraan." Fop vervolgde: Br schijnt een misverstand te zyn, ik aal eerst het derde gedicht voorlezen, dan kan straks die zaak opgelost worden. Dit gedicht luidt: Onze Tram. Wie in ons dorp, 't zij jong of oud, Die n, o stalen rop, aanschouwt...." Een bulderend gelach overstemde hem. Ze hebben de commissie te pakken gehad l" Lsve de dorpsdichter." Maak de namen bekend." Men schreeuwde dooreen; achter in de zaal begonnen eenige jongelui hunne vroolyke stemming te uiten en zongen, terwijl zij met voeten en bierglazen begeleidden. Wie kan de mooiste veraiea maken: hi ha ho." Da drie inzenders waren atiüetjea uitgeknepen, zy begrepen nu, dat ze er ingeloapen waren. De commissie was zoo verstandig hun namen niet te noemen, ofschoon die later toch uitgelekt zijn. Het publiek werd langzamerhand baldadig. De oude schipper, die vooraan zat, en zyn kans op een traktatie verdwijnen zag, vond, dat de commissie die tien gulden nu wel kon gebruiken om de bezoekers schadeloos te steller. Klein Jantje" werd hierdoor eensklaps weer aan zyn rijksdaalder herinnerd en had nog juist den tijd hem te grypen, want de tafel kreeg onmiddelyk daarop een duw, de beide pooten gleden aan den voor kant van de verhooging en de diie overige geldstukken rolden op den grond. En daar overheen een kluwen van worstelende boeren jongens, die hun best deden zoo'n rijksdaalder te grypen. Het tumult nam steeds toe. De vrouwen gilden en drongen naar den uitgang, tegengehouden door mannen, die juist naar voren drongen, om ook iets van het geld machtig te worden. De commissie vluchtte in Mulder's huiskamer; de herbergier had intusschen den veldwachter laten waarschuwer. Hat kostte den ouden man moeite genoeg, om de orde te herstellen en de herberg ontruimd te krygen. De mooie winst, die Mulder gehoopt had te maken, veranderde in een achadepost aan gebroken glazen en stoelen, waarvoor hij de commissie aan sprakelijk stelde. Deze w ildeeerat niemendal hiervan weten, maar toen Mulder te kennen gaf, dat hy za dan geen oogenblik meer in zyn huis duldde, gaven de matnen toe en beloofden de schade te zullen betalen. Buiten waa 't op dat oogenblik nog niet erg aan lokkelijk voor hen, en Mulder waa zoo slim geweest daarvan party te trekken. En thans rijdt de tram al een geruimen tijd, maar het dorpje zit nsg steeds zonder dorpsdichter.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl