De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 25 februari pagina 5

25 februari 1912 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1809 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Dr. LYDIA KBMPNBR RABINOWITSCH, nieuw benoemd hoogleer aar in de Bacterio logie aan de Bsrlyni-che Hoogeschool. Een theoretisch rapjort, Naast mij ligt een boekje van mej. Anna Polak. Het heet: Het vakonderwijs in de IndvttrietehoJen voor Meitjes en de daaraan verwvnte inrichtingen. Eet voert tot onder titel: wat het is en wat het worden moet." Het is geschreven naar aanleiding van een opdracht van de Nnts-commissie voor Onderwy». Reeds de eerste bladzijde echter maakt een zonderlingen indruk, want die commissie, hoe xjj ook hulde brengt aan den arbeid van de schrijfster, wenscht se (de voorstellen en wensehen ran mejuffrouw Aana Polak) ook te laten ter persoonlijke verantwoording van de schrgfster." Wij hebben dus, volgens deze woorden, te naken met een Nntsrapport, dat geen Nntsrapport ie. Het zal ook het beate wezen om het ala zoodanig te beschouwen, want wie het meif j esvakonder wij s kent, waarover dit rapport het heeft, tal allerminst toegeven, dat /iet i datgeen, wat het boekje omschrijft en moet wel het leven op dezelfde wijze bekijken als mej. Polak om niet een weinigje verbaasd te wezen over de meening, dat dit onderwijs zich zon moeten ontwikkelen in de richting, als de schrijfster aangeeft. Mej. Polak moet zelve erkennen, dat zij slechts twee eigenlijke industriescholen be zocht. Voorts schrijft zij, dat zy' de voor (haar) order zoek meer negatief belangrijke (Ttrechtsche echoot" een bezoek .bracht, terwijl 4 directiices schriftelijk uitvoerige inlich tingen verschaften.' Indien men na in aan merking neemt, dat noch de opleiding, noch de antecedenten, noch de werkkring van mej. Polak van zoodanigen aard zijn, dat er verondersteld mag worden, dat zij het onder werp, waarover tij schreef, kende door erva ring of aanschouwing, lijkt die ondertitel, wat het i», meer of minder naïef. Want om den toestand der scholen, hun soort van onderwijs en hnn resultaten met kennis van zaken te beoordeelen, daarvoor is wat meer noodig dan wat toegezonden papieren, jaar verslagen, prospectussen en een vluchtig be zoek aan een paar scholen door iemand, die waarlijk op het gebied van ons meisjes-vak onderwijs in geen enkel opzicht een deskun dige te noemen is. Wie over en voor dat onderwijs schrijven, spreken en adviaeeren wil, moet de moeilijkheden kennen, eraan verbonden, werkstukken enz. kunnen bekij ken met technisch en door de ondervinding IIIIIIMIIIIIUIIIIIIIM1IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII1IIIIIIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIII1 UIT DB NATUUR. CDLXV. Nautilieden en Ammonieten. Bijzonderheden van een natnnrvoorwerp zijn op verschillende wijze te verklaren: naar hnn ontstaan en naar hnn gebruik. In het geval met de beroemde Nautilusschaal, die vroeger op geen auctie van een patricische familie ontbrak waar ik er zelf eens een voor een appel en een ei machtig werd is het verklaren al heel gemakkelijk. Beziet ge deze zeer verkleinde en schema tisch gehouden afbeelding van een echte Nautilus-schelp, die overlangs of duide lijker gezegd, volgens het symmetrie-vlak is doorgesneden, dan ziet ge rechts aan het inwendige, dat de echaal in hoofdvorm op een alakkenhuis gelijkt en wel het meest op dat van een gewone posthoornslak. Het groote verschil is echter dat het inwendige niet n enkele holte voorstelt, maar dat het een groot aantal kamertjes bevat, die naar het eind toe dit ia de monding waar ge het dier ziet zitten steeds grooter worden; in deze kamertjes bevindt zich niets dan lucht. Is de snede precies door het vlak van symmetrie gegaan, dan vertoont zich aan de punt van de spiraal tot aan de open kamer waar het dier xit, een bui?. Wordt de schaal door een Nautilus bewoond, dan blijkt deze buis een zeer dunne huls te zgn voor een deel van bet dier, namelijk zijn syphon of adempyp, hier eigenlijk een ader-pyp. In derdaad loopt uit het achtereind van het dier deze navelstreng voort tot in het uiterste puntje van de schelp; dat hier natuurlyk binnen in zit. Letten we nu op de beteekenis van de gekamerde" schaal voor het leven van den Nautilus, dan kunnen we zeggen dat de luchtkamers dienen om den inktvisch de noodige atygkracht te verschaffen en dat ze hem dus bet drijven aan de oppervlakte mogelgk maken. Gaan we het ontstaan van de kamers na, dan blijkt door de feiten dat ze grooter worden naar de opening en het dier steeds in de voorste kamer woont dat de tusschenBchotten periodiek worden afgescheiden. Het dier verlaat om zoo te zeggen zijn woon kamer, sluit die met een pasgemaakte deur achter zich af, en gaat in het voorportaal of gescherpte oogen. De lof en de blaam, door mej. Polak in haar boekje uitgedeeld, zijn daarom niet veel meer dan woorden. Zy missen voor alle ernstige ingewijden elke heteekenis, daar «üneergeschreven zijn door iemand, die geheel buiten het onderwijs staat en onmogelijk erover oordeelen kan door vluchtige bezoeken en papieren gidsen. Het boekje zegt dos niet wat de op den omslag genoemde scholen zijn, want er zijn studie, ondervinding en technisch insicht noodig om dit uit te maken. Het zij ondergeteekende, die zelve lange jaren reeds werk zaam is bij ons meisjes-vakonderwys, ver oorloofd mej. Polak niet te volgen in haar zoogeaaamde schets van het bestaande. Daar voor stelt ondergeteekende dat onderwijs te hoog, weet zy te goed wat het is, wat eraan ontbreekt om er over van gedachten te wis selen met iemand, die het van uit haar werk kamer 166 van den buitenkant bekeken heeft. En nu het tweede deel van den onder titel: wat het WOKDEN MOET! Als zoodanig zuilen de wenechen van mej. Polak voor het meerendeel alleen gedeeld worden door haar geestverwanten. In een officieel rapport, haar opgedragen door de Natscommissie heeft zij geen oogenblik kunnen en willen vergeten, dat zy de wereld bekijkt door een soort van feminisme, dat gelukkig steeds meer aan het verdwijnen is, omdat het gezonde verstand en het natuurlijk gevoel bij de vrouw in het algemeen hun rechten hernemen. Van deze stelling uit redeneert mej. Polak: Noch voor den man, noch voor de vrouw, ia, volgens onze opvattimg, het huwelijk de bestemming. Da bestemming zoowel van het opgroeiende meisje als van den opgroeienden knaap is; mentch te worden, in de volle be teekenis van het woord: alle krachten van lichaam, geest en gemoed in te spannen in eerly'ken arbeid, alle gaven die in kiem aanwezig zgn tot hnn hoogste ontwikkeling te brengen, hetzy al dan niet de levensgezel of gezellin gevonden worde die men kan liefhebben, hetzy al dan niet het organisme worde voortgeplant. Niet voor de vrouw is de man, evenmin voor den man is de vrouw geschapen, maar beide voor sichzelven en voor de gemeenschap, onder gunstige omstandig heden bovendien voor het nageslacht." Nu spreekt het wel vanzelf, dat wie op deze wijze redeneert, in onze meiejea enkel de toekomstige beroepsarbeidater ziet, niet bovendien de vrouw en moeder van de toe komst. Theoretisch mag men zich warm maken over de vraag of het huwelijk de be stemming is van den man en de vrouw, de nuchtere levenspractyk zegt nu eenmaal, dat de meeste meisjes later huwen en dat er in haar opvoeding met alles rekening gehemd ?n wordt, maar niet met die werkelijkheid, dat zy later een echtgenoot, kinderen en een gezin zullen hebben. Het is nu eenmaal ook nuchtere werkelijkheid, door theoretiseerende dames in haar werkkamer maar al te vaak vergeten, dat de vrouw het kind het leven geeft en het zoogt en dat daardoor haar arbeidsveld altijd anders was, is en zal zyn dan _ dat van den man. In onze geheele meifjesopvoeding ia het de groote fout, dat die werkkring, door het moederschap bepaald, geheel verdonkeremaand wordt. De eenige scholen, waar men er een weinig rekening meehoudt, zijn die, waar n de naaldvakken, n het kook- en hniahondonderwya onderwezen worden en men byv. de naaister der toekomst ook iets leert van voedingsleer, koken enz. Mej. Polak in hare theoretische beschouwingen vindt zoo iets uit den booze. In plaats van in te zien, dat er aan alle meifjesopvoedimg iets ont breekt, waar men dat meisje niet behandelt op de opea veranda halzen. Meteen verlengt hy de wanden daarvan en schuift steeds verder naar voren. Is hy ver genoeg naar zyn zin, dan scheidt de mantel een kalkplaat af en er ia al weer een luchtkamertje meer aan het parelmoerenhuis gebouwd. Maar geheel en al verlaat de Nautilus zyn vroeger vertrek niet; hy blijft er Biet een aderstreng in vast zitten; en daar dit al gebeurde bij het eerste kamertje dat hy verliet, zit de syphon daar vast. Dit verklaart voldoende den wonderlyken bouw van de Nautilus-schaal, waarvan tegenwoordig de weerga niet meer bestaat. Het eigenlijke dier heeft voor een inktvisch te veel armen; meer da a tien, een heele bos; maar zonder zuignappen en met scheeden voor het opberger. Toch is het een inktvisch, zoowel wat zijn consistentie als wat zyn levenswijze betreft. Het is een weekdier op en top, de mantel of ly'fzak, da bek, het hart, alles wijst ep een inkt visch ; al bevinden er zich vier kieuwen in plaats van twee in de ademholte. Ook de levenswijze van Nautilus is die van een inkt visch ; het is een even groot roover als deze; zwerft hy niet aan de oppervlakte waar hu, schijnt het, kwallen komt vangen, dan echnilt hy tuaschen waterplanten of rots blokken, loerend op prooi. Dat er nog al eens Nautilus-schelpen te koop worden geboden, maar er betrekkelijk zoo weinig levende dieren in handen van zoölogen komen, heeft zyn goeden grond in de zooeven genoemde luchtkamere. Immers, ala het dier sterft hetzy van ouderdom of dat hy 't afgelegd heeft tegen een nog machtiger roover dan hij dan zal de achaal boven komen dry ven, en die strandt allicht of wordt in open zee opgevischt. In den Indischen Oceaan heeft de Valdivia het stoomschip dat evenals de beroemde Cballenger en de Siboga, alleen op zeestudie uit was, niet voor handel, transport of een militair doel een merkwaardige ontdekking gedaan by het opvisschen van zoo'a Nautilus-schelp. Het bleek dat ean bepaald soort vischje de schelp tot schuilplaats had gekozen en dat deze dieren, er uit ver j aagd en vervolgd door het net, niet wegdoken in de diepte, maar weer naar de schaal de vlucht namen, en er zich zoo in vlijden, dat ze moeilijk te zien waren. Jammer, dat dit zoo zelden weer waa waar te nemen. Hieruit zou men immers moeten Diepzee-Inktvisch met Teleacoopoogen. (Uit Chun.) naai haar vrouwelyken aard, zou zy degenen die men nog niet vervormt tot eenzijdig, afgerichte beroepsarbeidster, liefst willen fatsoeaeeren naar haar kille opvatting van be roepsopleiding. Zij beoordeelt elke school naar het aantal afgeleverde beroepsarbeidsters", zünagelt ergens het feit met een dik gedrukt cyfer aan baar schandpaal, dat 21 meisjes het geleerde thuis in toepassing gingen brengen, alsof er geen thuis, geen werkkring meer waren, waar dat zou kunnen, mogen en moeten l Zij ziet niet in, dat een beroeps-opleiding uitstekend kan wezen, wanneer niet alle tyd aan de voorbereiding voor het eigenlijke vak gegeven wordt, da c integendeel de frischheid en vaardigheid er door winnen, wanneer het meisje in haar opleidingsjaren niet gedwon gen wordt tot het zittende, weinig afwisse lende leven, dat de voorbereiding tot dat naald vak eigenlijk is. Ondergeteekende heeft het waarlijk soms kunnen nagaan in haar lange, lange werkzaamheid by het meisjesvakonderwys wat meisjes te kort komen, in wie men niets dan naaisters ziet! Het is een kwestie van paedagogie en eco nomie, wanneer men in n school zooveel mogelyk vakken onderbrengt en alle leer lingen in het begin zooveel doenlijk hetself ie onderwijs laat volgen. Van paedagogie, omdat een meisje dan by haar eigenlijke beroeps opleiding ook tot merfsch, tot de moeder der toekomst gevormd wordt, van economie, omdat op eenzelfde school de leerling, ala zg het wenscht, van richting kan veranderen en er geen gelet versnipperd hoeft te worden voor de oprichting van verschillende gebou wen, waar er met n volstaan kan worden. Nergens bepleit mej. Polak in haar rapport de dringende noodzakelijkheid om meisjes, niet voor haar 14e jaar naar de vakschool te zenden. Zy vindt het heel gewoon, dat jonge kinderen naar een indnstrieschool g,aan, die volgens haar niets andera dan een naaistersschool zou mogen wezen, waar de jonge jonge meisjes leeren naaien, naaien en een ietsje van algemeene ontwikkeling en teeke nen zouden krygen. Zoo toegerust wenscht zij ze naar de ateliers te zenden, met vingers, die naaien, naaien, hoofden, die niet hebben leeren denken, lichamen, die nie1 ontwikkeld en verzorgd werden, slavinnen der vaardig heid, beroeps-prodncten! Gelukkig hebben wy bier slechts te maken met een papieren rapport. In haar werk kamer heeft mej. Polak het meisjes-vakonderwijs, dat zy niet kent, meenen te omachryven, in haar werkkamer van uit haar verouderd-feministische overtuiging heeft zy het bloedwarme leven trachten te persen in het pantser van haar theorieën. Onze meisjes-vakscholen e> onze meisjes zelven zonden het slachtoffer kunnen wor den ..., iadien het leven niet zyn gang ging en papieren rapporten papier liet blyven. Botterdam. IDA HEIJERMANS. TnttiFrntti, De Kamer van Koophandel in Keulen heeft besloten by den Prnisiacben Minister van Koophandel een voorstel in te dienen, om aan koopvronwen, die eigenares zyn van ingeschreven handelsflrma's, het persoonlijk uit te oefenen aktieve kiesrecht te verlaenen. In Baden is slechts met n stem meer derheid het communaal kiesrecht voor de vrouwen afgestemd. Doch daar in verschillende gemeentever ordeningen de bepaling is opgenomen dat in de besturen voor het armwezen, het onder richt en de opvoeding; voor de behartiging miiiiiiiiiiHiiiiimiiimimiiii opmaken, dat de Nautilus-schalen sedert ondenkbaar langen tyd en in ontzaglijke hoeveelheden aan de oppervlakte hebben gedreven. Hoe zou anders een vischsoort, zich zoo aan een Nautilus-schelp hebben kunnen aanpassen. Levend komen de Nautilussen, achy nt het, niet dikwijls aan de oppervlakte; by een poging tot vangen, duiken ze heel vlug in de diepte. Toch waa er al sedert lang iets heel bijzonders van den Nautilus bekend, dat alleen by een levend dier goed ia waar te nemen; namelijk de inrichting van het oog. Het oog van de inktvisschen, ik heb er u al iets van verteld, ia een vermaard oog; vermaard om zijn grootte en zyn uitmuntende en samengestelde accou. odatie-inrichting, die wat brnikbaarsheid aangaat, het menachenoog nabykomt, misschien nog O7ertreft. Maar allereerst toch om zyn grootte. De grootste dieren hebben de kleinste oogen, denk maar aan walviech- en olifants-oopjes, het lyken wel twee kraaltjes of tpeldeknoppen op een ta felkleed. Maar wat dunkt n van een paar oogen grooter dan een menechenhoofd, al zitten die in een lichaam van ean meter of tien. En dat zyn nog lang niet de grootste, er zijn inktyiachoogan gemeten van acht en dertig centimeter. Het is om van te ijlen. Een andere soort, uit de diepe zeeën, heeft weer oogen zoo samengesteld, dat ze uiterlijk merk waardig vetl op een binecle lyken en innerlijk op een telescoop. Onze Nautilus nu heeft noch reuzenoogen noch tele-coopoogen, maar in tegenstelling met de moderne optiek der Sapia en Am phit reten, oogen van een zeer ouderwetse h type. Ze bezitten namelijk geen lens, maar werken als de camera-obscura met speldeprikopening, die wjj als jongens ineeiknntselden. Deze primitieve oogen, de schelp met de luchtkamers, door aepten of tuaachecscbotten gescheiden, zyn de kenmerken die den Nautilus der openbare gezondheid en verder voor alle zaken, die uit hoofde van haren werkkring de medewerking der vrouw wenschely k maken, vrouwen als leden benoemd moeten worden, terwijl ket aantal dier vrouwelijke leden zelfs tot Ji van het geheele bestuur kan worden uitgebreid, zullen, deze vrouwen in die colleges het volle stemrecht bezitten en als gevolg daarvan werden in verschillende steden van Baden 44 vrouwen in zulke bestnren benoemd. Dit geeft haar het stellige vertrouwen, dat binnenkort die bovenbedoelde meerderheid van n stem in een minderheid zal omslaan en het gemeentekiesrecht dus aan de vrouwen in Bsden verleend zal worden. In Amerika ia het in de Staten waar vrouwenkiesrecht bestaat, een der. eerste uitvloeisels, dat vrouwen zitting krygen in de Pnre-food-committeea" m. a. w. in de commissies die wettelijk toezicht honden op het vervalsenen van levensmiddelen. Zou het déar mogelyk zyn, zooals ik in Opwaarts, het orgaan der Christen-Socialisten las, dat een Maatschappij, die ongeveer 150 filialen bezit voor den verkoop van kruidenierswaren met cadeaus, de Albino-Maat schappij te Groningen, aan de chefs van hare filialen bestellysten zendt, met een waar schuwing, dat in plaatsen waar keuringadienst bestaat op eet- en drinkwaren, men geen artikelen bij die Maatschappij moet bestellen, die gemerkt zijn met een kruisje. Commentaar overbodig l Is het wonder dat Opwaart»verontwaardigd vraagt of de arbei ders, wier beurs hen dwingt tot goedkoope levensmiddelen, niet behoed moeten worden voor dergelijke praktijken? N. M.?DB W. H. AlrLrEÏ^LrEI. Op 't Oorlgospad. In Balgië heeft men een uitvinding gedaan, die voor hondenvrienden en -vriendinnen geen blijde tijding zal zyn. Twee officieren van het Belgische leger hebben namelijk een kleine mitrallienae uitgevonden, die op een zeer licht sffuit gep'aatst wordt, dat raat op twee fietswielen met luchtbanden, getrok ken door twee groote sterke honden. Door de Belgische Regeering zyn een aantal vol bloed Mastiffa aangekocht, die het nieuwe kanon pp het oorlogspad zullen voeren. Het zonderlinge spannetje ziet er werkelijk keurig uit, en er wordt van de nieuwe inventie veel heil verwacht in heuvelachtige streken of in laag bergland, gelijk de Ardennen. Amazonen. Prinsesjes zyn dol op gouden knopen, en er is wellicht niet n koningekind, jong of oud in de wereld, dat anti-militair is. Ze dragen trouwens dol graag zelf een uniformjas en gouden epanletten en een sierlijke huzaren-muts op de blonde lokken. Vooral de prinsesjes uit de Duiteche vorstenhuizen zyn pris van een militairen titel. Ea papa de keizer, en in navolging daarvan de andere koningen en hertogen en vorsten van den Duitschen Bond, zyn nog al gul met het uitdeelen van militaire baantjes aan de vorstendochteren van het keizerrijk, en ze scheppen er een sportief genoegen in, om by een revue de gracieuse dametjes militair gepareerd voor hnn regiment te zien rijden op een vlug-trippelenden Arabischen volbloed. Nagenoeg elke vorstin van Europa heeft thans het com mandement over n of meer Rus sische of O ostenryksehe of Daitsche regimen ten, en het is een lust om in den Almanach de Go tb a de titels van deze Amazones te lezen. Het zou wel grappig zyn om al deze tot een levend fossiel maken; tot een soort die door een samenloop van omstandigheden is blyven voortbestaan, terwijl andere bijna ge lijkvormige sooiten al sedert ondenkbaar lan gen tyd zyn uitgestorven. Deze werden vervan gen door vormen met steeds meer ontwikkelde pogen, mei steeds langer maar ook minder armen, met tentakels met zuignappen en geslachtsarmen, Maar dit alles ging ten koste van de schaal, die by sommige aoorten nog als een kalkplaat j e in het lichaam verbor gen ligt. Zoo zeldzaam als nu de weinige soorten van het Nantilusgeslacht zyn, zoo geweldig is het aantal soorten en geslachten geweest in vroegere perioden der aarde. Zoo veel vuldig komen de uitgestorven Nautilussoorten in de oude aardlagen voor, dat de Ammonshoorn een van de eerst bekende en beroemde fossielen is geweest, al begreep men toen nog de herkomst nier. Ock in Silnriache en Devonische ty'den, maar vooral in de Jurazee m:et het gekrioeld hebben van groote en kleine Ammonshoorns. Ze waien echter van oudsher niet opgerold; de oudste waren recht; daarop volgen gebogene als een koehoorn, dan steeds meer omge krulde, tot de slakkenhuie-spiralen van het Nautilus-type toe. De rechtvormige gingen wellicht voor een deel over in een andere familie, met den belemnieten-vorm, waarvan de hoorn in een massieve punt eindigde. In die punt of rngpyl stak aan de lichsamEzyde, waar hy hol was, ...M il i?. een kegelvormig gekamerd gedeelte, het phragmocoon, en daarin een gereduceerde schelp. De pyl vinden wy alleen in de afzettingen vooral van de krytzee terug ; ook in ona Limburg bij vorstelijke soldaatjes eens op een mooi kiekje by elkander te zien. Een der eerste vorstin nen, die zich beroemen kon het tot kolonel in het Duitsche leger gebracht te hebben, was de moeder van den tegenwoordigen Czaar, de Pruisische priases Charlotte. ZJJ had een echt militair hart en was er bizonder mee inge nomen, toen haar broeder, Keizer Friedrich, na den dood van haar man, haar diens eereconmandement overdroeg van het beroemde zesde Pruisische regiment kurassier?. Dit was eigenlyk het eerste baanbrekende voor beeld van de vrouwelijke soldatery aan de vorstenhoven, en het werkte buitengewoon aanstekelijk, want thans zijn er in het Dnitsche leger alleen niet minder dan vijftig vrouwe lijke kolonels. Dnitschland heeft zyn damesofficieren uit alle landen van Europa geïm porteerd. Koningin Victoria waa weleer kolonel van het eerste regiment Prnisiecha garde-dragonders. Alle prinsessen van het Keizerlijk huis bekleeden verder een rang in het leger. De keizerin is kolonel zoowel van het Russische als van het Daitsche leger, en dea keizers eenige dochter, prinses Victoria Lonise, is ook reeds onder de mili tairen opgenomen. Zy is echter geenszins de jongste v rouw-kolonel van Europa. Deze eer komt toe aan de ondate dochter van den Czar, grootvoretin Olga van Rusland, die, ondanks haar zestien jaren, het bevel voert over het derde regiment huzaren van Elizabethgrad, dat sedert gernimen tijd den naam heeft, het stoutmoedigste regiment te zyn van het geheele Russische leger. Van alle vorstinnen, het meest met militaire waar digheden gezegend, is de Russische Keizerin zelf. Zjj voert het bevel over vijf regimenten, vier in Rasland zelf, waarvan n haar naam draagt, en n in het Pruisische leger. Een nog merkwaardiger plaats onder deze goldatetque dames neemt Koningin Olga van Griekenland in, die de eenige vrouwelijke hoofdofficier der marine is van de wereld, want zy bekleedt den rang van Admiraal van de Griekache vloot. Haar vlagschip ia de Admi raal Makarow". Zy maakt een zeer nuttig en vredig gebruik van haar militaire waar digheid door haar biaondere zorg te wijden aan het lot van oude en gebrekkige zee lieden, * * * Primes Qoudhaar. Een jonge dame uit Königaberg beroemt er zich op, dat zij wellicht het langate en weelderigste hoofd met haar heeft van al hare Dnitsche zusteren. Zy heeft de regel matige lengte van vjjf voet vier duim, en ala zy met een paar schoenen met flinke atelthakjes rechtop staat, vormen haar lokken een sleep op den vloer. Een knap rekenaar heeft becijferd, dat wanneer men al de goud blonde haren van dit weelderige lokkenboofd aan elkander knoopte, ze een telegraphische verbinding zouden vormen tnsschen K nigsberg en St. Petersburg. * * Uurwerk. In Pary's heerscht nog steeds de luxe van zeer kleine en zeer kunstig bewerkte dameshorloge?. Het nieuwste, dat vertoond wordt op dit gebied, door een juwelier uit een der voor naamste buurten van de lichtstad, is een prachtig bewerkte kever van goud en email, een soort van Scarabee, die als broche gedra gen kan worden. Eik der beide oogen van dit kevertje ia een kleine wijzerplaat, die zeer juist den tyd aangeeft. Het is een prachtig stukje kunstarbeid. ALLEQRA. iiiiiiiiiiiiiiiliiiiiliiiiiiiiiiiillllllllllllllllllllllliiiniiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiii duizender; de echelp bestaat nog by de tegen woordige tienpootige inktvisschen. De pijl heette vroeger Donderbönt of blikaempyl; men meende dat de bliksem er de vormer van was. Een bijzondere vorm van Ammonshoorn?, die uiterlijk weinig van de Nantiluavorm verachilde, was de Atnmoniet. Indien de bnitenechaal van een Ammoniet geheel of gedeeltelijk is verwijderd, komt een sculp tuur te voorschijn de zoogenaamde voeglynen; die zyn niets anders dan het relief op den steenkern dus op het afgietsel van de voormalige luchtkamer-serie van de aanhechtinasolaats der scheidingswanden of eepten. Die sutuurlynen zyn bochtig bij de Ammonieten, byna recht by de Nautilieden en kenmerkend voor elk geslacht en soort; zoodat ze er in den regel goed op te determineeren zyn. Ook de buitenkant van de schaal der Ammonieten of Ammonshoorn, kan, al naar de soort, op verschillen wyzen geteekend zyn met ringen en knobbels. Geen wonder dat zy indertyi gehouden werden voor brokken van antilopen-hoorns, die by den zondvloed waren omgekomen. In ons land behoeft ge niet te zoeken naar Ammonieten, althans niet uit de Jnraperiode, hnn bloeitijd; want toen waa Nederland een eiland, n der vele van een archipel in de groote zee, die dwars door MiddenEaropa liep, van Mexico af tot in Per zie toe. In sommige dorpen van Zwabenland echter, bevatte nog een t wie tig jaar geleden elke straatkei een ammoniet of althans een fossiel. Maar ook dat schijnbaar onuitputtelijk terrein ia al haast weer leeggezocht voor de musea en de particuliere collecties. E. HEIMANS. h' Doorgeinedea schaal van een Nautilus. De «: de pijp die alle kamertjes verbindt, m; de mantel, h: de spier waarmee het dier is vast gehecht in de schaal. Rechts het dier zelf met het groote oog. Belemiet (gerestaureerd); onderaan de zoogenaamde Donder beitel, die zoo vaak versteend wordt gevonden. lan Annomiet, zooala deze dieren geleefd moeten hebben.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl