De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1912 3 maart pagina 2

3 maart 1912 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1810 king van de zaak tegen zijn medelid verlangde. Dit werpt wellicht voorde Groene ook eenig licht op de niet-her kiezing van onzen correspondent in dat bestuur, waarover dit blad verleden week de noodige insinuaties lanceerde. Onze correspondent kon geen herkie zing naast het genoemde lid verlangen, en heeft haar ook niet gewenscht, of schoon hem werd aangeboden, te trach ten hem opnieuw verkozen te krijgen. Wie van de z e s voorstemmers bood hem dat aan P Meent men dat zulk een niet-dehandreiken iemand, die steeds, ah machi naal, herkozen werd, doet wippen" met 33 van de 39 stemmen P Ja, maar hij wenschte de benoeming niet Weet de N. E. Ct., niet dat het zeer gewoon is in zoo 'n ge val zich niet beschikbaar te stellen, hetgeen allerminst gebeurd is. En weet de N.E.Ct. niet, dat in de vergadering, die aan deze vergadering voorafging, mevr. Drielsma, k lid der Association, is opgestaan en ge zegd heeft, dat na de vrijspraak der enquête commissie meer dan ooit de aanstaande ver kiezing van haar man een algemeene be hoorde te wezen? Zoo neen, dat zy eens elders in f or meere dan z\j tot heden deed. Maar de N. R. Ct. is nog niet aan het eind van haar gebabbel. Na mevrouw IJ.."voert zy in mijnheer Z.!! Die heer Z. heeft «een rol gespeeld." Hij is, verno men hebbend (niet van ons!) dat ons Week blad het plan had zich de zaak C.-D. aan te trekken, bij den heer Drielsma ge komen om inlichtingen". Hij heeft daar een brief geschreven, die de N. E. Ct. op goede gronden zelf reeds vermoedt, dat wij nimmer hebben ontvangen Neen, waar lijk niet, wij hebben den brief niet ont vangen hij zou onze houding trouwens absoluut niet veranderd hebben maar wat heeft in 's hemels naam al dit gekakel te maken met onze nige grief: dat de correspond-nt van de N. R. Ct., in een Nederlandsch blad van een eerroovende handeling beschuldigd, niet den beschuldiger terstond heelt gesommeerd te verschenen voor een bevoegd college van onderzoek? Ah I De N. R Ct. zegt in 't voorbijgaan, dat onze herhaalde aandrang om hier te lande een strafvervolging uit te lokken meer getuigt voor de volslagen onkunde van de redactie van de Groene mat het Nederlandsche recht, dan voor de recht vaardigheid van de zaak, die zij voorstaat". Eene natuurlijke bescheidenheid ten opzichte van onze eigen kunde op het omvangrijke gebied des rechts heeft ons van stonde af aan de meening doen raadplegen (mede op verzoek van den heer C oh en) van een van Nederlands bekwaamste advocaten, die bo vendien als oud-Parijzenaar en journalist meer dan iemand anders tot raadsman in deze materie schijnt aangewezen. Nu kan daarom de N. E. Ct. het wel nog beter weten!, maar haar hooge toon blijkt toch wel wat zwetserig. 's Hoeren Cohens raads man zeide dan: Daar de heer Cohen verklaart te zullen verschijnen bij eersten oproep, kan een dagvaarding gewone uit werking hebben. Wat de toelating tot het bewijs betreft, indien de beschuldigde, de heer Hankes Drielsma, in zijne klacht, zelf den wensen uit, dat de heer Cohen tot het bewijs worde toegelaten, zoo zou het al heel vreemd moeten loopen, indien in deze quaestie van werkelijk toch ook algemeen belang, de rechtbank het bewijs niet toeliet. Welaan, nu als de rechtbank nu eens anders besloot, of als de N. E. Ct. geen openbaar proces wenschen mocht om welke reden dan ook ... hebben wij op een proces aangedrongen ? Wij hebben steeds gesproken van een instantie, waarbij de degelijkheid van het onderzoek is gewaarborgd: daar onder lekenen wüJournalistenkring, Eereraad. Wij zijn niet lastig, maar wij willen niet dat deze zaak in de doofpot gaat. Hier is een algemeen belang mee gemoeid, dat wij meer dan eens hebben omschreven. . Wij wenschen met een openhartig woord te eindigen. Tot heden mochten wij gel ooven aan onbesuisdheid bij de houding, door het groote Eotterd. dagblad aangenomen. Maar liet is op een gevaarlijken weg. Het bereidt zich voor, met overname der bewijsvoering van den heer Drielsma, de zaak van den anoniemen brief (hoe verward dan ook) a fond te behandelen, zich (ze zal het ?merken) aldus op den duur hopeloos met 'een ernstig beschuldigde vereenzelvigend. De zaak-Dreyfus, die een type-zaak blijft, en de algemeene debacle der anti-Droyfusards, mocht haar geleerd hebben voor zichtiger te zijn. Wij weten thans reeds waaruit haar toekomstige materiaal bestaat. Wü; die alle betrokken personen van vrij nabij kennen, wij willen haar ernstig en oprecht waarschuwen: alles wat gij kunt DE BESTE LIEFDE, DOOR DE VILLIERS DE LT3LE?ADAM. Onder de lieden, welke voor bat geluk be stemd zym niet voor wat wij zijn overeen gekomen het geluk" te noemen, maar voor het werkelijke geluk onder deze lieden mogen wy zeker een jongen Bretagner tellen, Guilhem Kerlis geheet er. Men kan zeggen, dat fajj onder een goed gesternte werd ge boren, en dat weinig aardsche stervelingen in hun liefde meer dan hy werden bevoor recht. En toch, hoe eenvoudig was zijn ge schiedenis l Het was op een schoonen Saptemberavond in 1882, tegen het uur der schemering, dat Yvaine en Guilhem elkander voor het eerst ontmoetten. Het gebeurde buiten Rennes, in het veld, nabij het klaphek van een weide. Yvaine, een aardig m elfje van zestien jaar, waa het eenige kind van een arme boerin, die in het vlek Bohflauiy woonde, niet ver van de stad. Met twee vaare j es en een zestal schapen, haar gebeele kndde, keerde zij huis waarts. Guilhem, een hnpsche jonkman van acht tien jaar, was da zoon van een jachtopziener van baron De Que Ier n; hij wandelde naar huis met een gevulde weitascb. Toen zij elkaar aankeken, waren zy eenigszins ver wonderd, dat zij elkander niet reeds vroeger aanvoeren, de dingen, die een schijn zouden kunnen werpen over den heer Cohen, zij zullen allemaal blijken s c h ij n te zijn. Kan de, voor zijn zeer spontane maar eerlijke karakter algemeene en ongesehokte achting, zooals hij die te Parijs geniet, aan de N.E.Ct. in deze niets leerenP Blijf gij zelf toch uit het gedrang! Beweeg uwen correspondent eindelijk dat te doen wat hij sedert den 19den Januari niet had behooren na te laten. Zoodra dat is gebeurd en gij b.v. maar meldt (mér wordt niet eens verlangd): op ons verzoek e_n dat van de heeren Cohen en Hankes Drielsma heeft het Bestuur van den Ned. Journalistenkring zich bereid ver klaard de bekende beschuldiging tegen onzen correspondent te onderzoeken of te laten onderzoeken" zwijgen wij. Geen woord komt er dan meer uit onze pen. Wij zijn gerechtigd mede te doelen, dat de heer Cohen zijn naam gaarne in dit verband ter beschikking stelt. Zal de N. E, Ct. nu eindelijk handelen? P a r ij s, 26 Februari 1912. Geachte Eedactie, Mag ik voor het rst zelf het woord in de polemiek-?Amsterdammer"-?Nieuwe Rotterdamsche Courant" ? Met vriendelijke dankzegging, ALEXANDER COHEN. Und gulist du nicht willij;, su braucli ich Gcwalt! [k sa, al, meneer, ik ipi al . . Maar HUi^ ik dan vertéllen, dat ik willig" gegaan ben ? In de N.E.C, van 25 dezer komt het hier volgende verhaal voor van Mr. A. J. Hankes Drielsma's op non-activiteif'-stelling (sie) als lid der Parijsche "?Aasociation Syndicale déla Presse Etrangère". (De onderstreapingen zijn van mij. C.) Thans zijn wij in staat, iets meer over deze zaak mede te deelen, want onze cor respondent is nu van zijne verbintenis be vrijd. Gegeven het feit, dat hij zich te verdedigen had op eene beschuldiging, door een drietal collega's bij den Nederlandsohan Journalistenkring tegen hem aanhangig ge maakt, is onze correspondent, die het bestuur van zijn Parijsche persvereeniging daarop opmerkzaam heeft gemaakt, (r eindelijk in geslaagd, bevrijding van zijne verbintenis te erlangen. Eindelijk, want gemakkelijk, is dit niet gegaan. De bestuursleden van de Parijsche persvereeniging bleken n.l. van oordeel, dat onze correspondent ook tegen over het bestuur van den Nederlandschen Journalistenkring aan zijn eerewoord ge bonden was, zoolang hij lid van de Parijsche persvereeniging, voor welker leden de zaak uit moest zijn, zoude blijven. Men deed hem aan de hand, tegenover de vereeniging zijne bevrijding te krijgen door ontslag te hemen als lid; tegenover den heer Cohen, die zelf de afspraak niet had gehouden,'kpn hij zich dan ook vrij achten. Doch hierin is onze correspondent,'terecht o. i., niet willen tre den, aangezien hij wel kon vermoeden, hoe door zijne tegenpartij een ontslagaanvrage zou worden geëxploiteerd. Hij had in dit opzicht immers reeds ondervinding opge daan, *) toen hij begin Februari niet als be stuurslid van de Parijsche persvereeniging was herkozen, onderwerp natuurlijk ook dankbaar door de redactie van de Groene opgenomen waarover straks. Op zijn herhaald aandringen en zijne betoogen tegen de bestuursleden zijner vfreeniging, dat het toch niet aanging hem met handen en roeten gebonden te houden aan een afspraak, waar aan de heer < 'ohen zich niet hield, is te* slofte eene schikking getroffen geworden, welke hierop neerkwam, dat onze corres pondent lid van de vereeniging zou blij ven, als lid tijdelijk op nonactiviteit zou worden gesteld, en voor zijne verdediging vrijheid erlangen, terwijl de vereeniging, die van de zaak Cohen-Drielsma niet meer wilde hooren, buiten de zaak zou blijven. Nadat dit mondeling eindelijk zoo was in orde ge bracht, kon onze correspondent op 16 Febr. het volgend vormelijk schrijven aan zijne persvereeniging richten: Monsieur Ie président, Ayant besoin de me défendre contre une campagne menée par une personne qui ne fait plus parti de nofre association, concernant une affaire qui doit tre close pour l'association, j'ai l'honneur de vous dcraander par la présente d'être mis en non-ac *) Welke ondervinding? Niemand die het weet I Wij hebben, noodgedwongen, om de telkens nieuwe en telkens averecUtsche be weringen van de N. E. Ct. te ontzenuwen, op die niet-herkienng gewezen... maar dat was op is Ftlruari! Eöd. Arast. hadden opgemeikt, want het vlek lag siauwalijks op twee mijlen van de koddebeiers b u t. Random hen waren spurrielanden, nemaaida haver lag hier en daar, met veldbloemen ertusschen, en van uit de verten drong de geur der bosschen. Zj wisselden een paar woorden. Yvaine gaf aan Guilhem de blauwe koren bloemen, die zij in haar ceintuur droeg. Guilhem schonk haar ean schoone roode patrijs, en zy scheidden, nadat zij hadden afgesproken voor esn nieuwe ontmoeting, wat het jongemeieja dadelijk goedgevonden had, want er was over trouwen gesproken, en Guilhem stond haar van den beginne zeer goed aan. Zy zagen elkaar weer den volgenden dasr, niet ver van Boieflauiy, op het voetpad, door den herfst reeds bestrooid met bruine bla deren, en, hand in hand loopend, wisselden ze hun argeloose vertrouwalykQederj, zonder er by te denken, dat zij elkander liefhadden. Sinds dien, tot op het einde van October, sprak Guiliem haar eiken dag, en meer en meer ging hij van haar houden. Hy had een ernstigen aard, waa vol ver trouwen, zijne gevoelens konden zuiver, vurig en vast heeten tegelijkertyd. Yvaine wa3 speelsch, innemend en een aardige babbe laarster; wellicht een weinig te spotziek. Zij verloofden zich met onschuldige kuasen en teedere plannen voor een huishoudenije. En wanneer zy scheidden, omarmden zy elkander lang en zwijgend. Daar Guiihem zyn geheim bewaard had, zelfs tegenover r,yn vader, scbreef de oude het sorglijk uiterlijk van den jongen aan de ophanden loting toe, wat, voor een deel althans, ook -wel het geval was, en de oude tivitécomme membre de l'association pour un temps nécessaire a ma défense. Je vous adresse cette demande pour que l'association ne soit plus engagée par cette aff*ire close pour elle. Veuillez etc. Daarop ontving onze correspondent 17 Februari het volgende antwoord: Paris, Ie 17 février 1912. Monsieur et cher confrère, Conformément a votre lettre du 16 février courant, Ie comitéde l'association a pris acte et acceptévotre demande de mise en non-activitécomme membre de l'association Syndicale de la Presse Etrangère pendant tout Ie temps nécessaire a yotre défense. En outre Ie Comitéa déciié, en ce qui Ie cnncerne, de vous comidérer comme libcréde V engagement collectif que vous av 'z signéIe 2'.) décembre 1911 devant Vancienne commission d'emiuète. En conséqumce vous avez entière libertépour porter l'affaire d lar\wMe se rapportait eet engagement devant les tribunaux ordinaires de votre paijs on les juridicti'ins professionnelles hollandaises. Veuillez agréer, etc. (signé) L9 Président E. BLASCO". En een eind verder, na een brief van den heer Blasco aan mij te hebben aangehaald, zegt de N.'B. C. Uit dit stuk blijkt dus, dat de aanvraag van den heer C ohen is van 17 Februari; dat aan zijn eigenlijk verzoek, over de bestuursmeening aangaande de kracht der verklaring op eerewoord, jammer genoeg want het zou hem eene ontnuchtering zijn geweest geen gevolg wordt gegeven, maar dat par contre het bestuur heeft besloten, den heer Cohen van zijn eere woord te bevrijden. Dit schrijven, waarbij dus de heer C. van zijne verbintenis wordt ontslagen, is het mag nog eens worden herinnerd van 17 Februari. E n de Groene haalt dit nu aan, ten bewijze, dat de heer Cohen reeds vór 17 Februari vrij was! Dit is toch de brutaliteit ten toppunt gevoerd." Nu eerst even de opmerking dat mijn lettre urgente" van 17 Februari niet anders was dan een rappel" van een brief van gelijke strekking, door mij den 5 Februari aan den heer Blasco geadresseerd en waarin ik o.m. schreef: Je vous demande de vouloir bien me faire tenir une déclaration disant que eet engagement pris ? devant Ia commusion d'enquête ne concernait uniquement et exclusivement que l'Association Syndicale de la Presse Etrangère et me laissait libart pleine et entière de porter cette affaire, sur des faits nouveaux (comme la déclara tion des experts en .criture, datóa du 12 Janvier) devant Ie public ou les tribunaux hollandais". In antwoord hierop ontving ik, op 6 Fe bruari, afschrift van de passage van het proces-verbaal der algemeene vergadering dato 30 December, waarin de president der Association had bevestigd dat de zaak Cohen?Drielsma niet door een in laatste instantie oordeelenden eereraad (was) be recht (geworden)", impliciete erkenning dat de verklaring op eere ^oord van 29 Decem ber", die deze affaire" als défiaitivement close" had gequalificeerd, buiten werking was geraakt. Maar «waar nu de N.E. ., d.w.z. Mr. Drielsma car Floridor c'est Cólestin et Célestin c'est Floridor" die zich het maquia de la procédure" tot strijdperk koos, voortging met haar chicanes de ver klaring van 29 December betreffend, adres seerde ik den 17den Februari het volgende schrijven aan den president der Association: Paris, Ie 17 février 1!)12. 4 Impasse Girardon. Monsieur Ie Président, J'ai l'honneur de m'adresser, par votre intermediaire, au Comitéde l'Association Syndicale de la Presse Etrangère, avec prière de vouloir bien me faire délivrer copie de la déclaration, faite par M. Dawson, président de l'aneienne coinrnission d'en quête dans l'affaire Cohen?Drielsma, d claration dans laquelle est rétablie comme a bien voulu me Ie dire M. Lahm, l* vérit sur des faits qui se sont produits dans l'Assemblee générale de l'Association, a la date du 30 décembre dernier. J'aurais besoin de cette déclaration pour l'opposer aux récits iuexaots que publie la Nieuive liotterdainsche Courant Journal de M. Drielsma de ces móaies faits. Il y est dit notamment, contrairement a la véiité, que j'tti sollicitc la dóalaration faite par M. Dawson en son nom et au nom des autres membres de la commission d'ensergeant gaf hein onder het avoadeten meoigen goeden raad, hoa hy' het moe3t aanleggen om vooruit te komen by zyn regiment. Da eenvoudige Gailhem beminde das met hevigheid en met vertrouwen, zonder te be merken, dat Yyaine, die beel aardig was, maar nu juist geen schoonheid, tot hechte, duurzame gevoelens niet ia staat blesjf. Ver liefd-zijn waa haar wellicht mogelyk, maar liefhebben leek heel niet in haren aard te passen. Zeker, zij zon zich slechts luttel verzet hebben, zoo hy reeds nu gemeenzamer omgang dan kussen en liefkozingen van haar gewenscht had, maar deze goedgelooviga, ervoor terugschrikkend zy'n verloofde te zeer te naderen, wist zijne begeerten te mennen; de vervoeringen der zinnelijkheid, te zeer als zy het eergevoel Qedreigeo, geleken hem een heiligschennis, en bij onderdrukte zijn harts tocht. Yvaine, lichthartiger van aanleg, vond het, wel bezien, onaangenaam met zulk een respect bejegend te worden, en hare gevoelens voor den jonkman verkoelden wel een weinig door de je overweging. Zij moest soms lachen om zyn wel wat al te ernstige genegenheid; zy had een ander, een minder bezonnen, opvatting van liefde, en hare indrukken waren oppervlakkiger; kortom, zij had wel geweuseht dat Guilhem een weinig gezelliger waa geweast; maar zoo hield ze zichzeve voor een echtgecoot behoort zonder twijfel zich zoo te gedragen, in den beginne althans. Als Guilhem, dia erin was geloot, afscheid van haar nam, s;e voelde zij eerder vriendschap dan liefde. Nocütans wisselden zy de ruiger; zij zou wachter. Vijf javr trouw blijven I Was het voor wie haar kende niet ongelooflijk, niet sis het bouwen op een droom? Gailhem quête, et qui constate que l'honneur et la loyautéde M. Cohen (enz.)" Que si, parimprobable,onvoulütobjecter que, ne faisant plus partie de votre Asso ciation, je n'ai pas qualitépour demander copie du dit document, je ferai remarquer qu'il s'agit de faits antérieurs a l'acceptation officielle de ma démiasion et que c'est donc en tout droit que je demande de votre quitéIe moyen de rétablir la véritésur ces faits. Je profite de cette occasion, Monsieur Ie President, pour vous prièr a nouveau de vouloir bien demander au Comitéde l'As sociation de me faire délivrer une déclara tion explicite, nous dégageant formellemen t, M. Drielsma et moi, de l'engagement sign par nous Ie 29 décembre dernier enga gement que M. Drielsma n'a pas plus que moi-même observéet qui nous rende atous les deux, notre entière libertépour porter cette affaire devant les tribunaux ou les juridictions hollandais. Ce sera, je l'espèresirjcèrement, Monsieur Ie Président, la dernière fois que je vous importune par rapport a cette triste affaire, qui, a mon at'»'?, aurait du tre porèe, dés Ie cpmmencement, devant les tribunaux ou les juridictions professionnelles «w Ilollande. Veuillez agreér, etc. (get.) ALEXANDEE COHEN. Adroeaterij kan haar nut hebben voor menschen die moreel niet sterk staan. Mais point trop n'en faut. Door er op te wijzen een afleiding" van de hoofd-zaak, de zaak, al weer l dat de aanvraag van den heer Cohen is van 17 Februari en dat de Groene dit aanhaalt ten bewijze dat de heer Cohen reeds vór 17 Februari vrij was" geeft mij de al te procédurière, en, daar-door wel eens onnoozele N. B. C. aanleiding : 1. tot het hier weergeven van een passage uit mijn schrijven van 5 Februari en van mijn hélf.n brief van 17 Februari aan den president der Association Syndicale de la Presse Etrangère; 2. tot het constateereii dat de slot- alinea van 's heeren Blasco's brief van 17 Februari aan mij, ongeveer letterlijk den tekst weer geeft der voorlaatste alinea van mijn schrij ven aan hem. 3. tot het opmerken dat deze door mij gesuggereerde, beter: door mij geredigeerde tekst aan den correspondent der N. R. Ct, mr. A. J. Hankes Drielsma, ongevraagd en onverlangd is opgelegd geworden, ge nfligeerd, in het antwoord hem door het Comit der Association verstrekt op zijn braaf briefje van 16 Februari. De beteekenis dezer alinea in het ant woord van het Comitéaan mr. Drielsma, is, onmiskenbaar: U moet niet denken, monsieur et cher confrère, dat het publiceeren of het doen publiceeren van een half-dozijn, een dozijn, een gros artikelen over de zaak CahenDrielsma, door ons zal worden beschouwd als een voldoende verdediging" uwerzijds op de hoogst-ernstige beschuldiging die tegen u werd uitgebracht. E a gij moet u niet verbeelden, monsieur et cher confrère, dat uw non-activiteit" als lid der Association een eind zal nemenvór gij met een regelmatig vonnis van rechtbank of professioneelen eereraad ons zult hebben bewezen dat gij van anoniem litteraire smetten vrij zijt". Lijkt het daar niet op, subtiele Nieuice Sotterdamsche Courant ? De lezer zal wat nu volgt misschien mak kelijker gelooven, dan Mr. Drielsma's boven gereproduceerd Duizend-en- een-Nacht-ver haal van zijn langdurigen, langen, en eindelijk-victorieuzen strijd tegen onwillige bestuursleden der Association, die hem, brieschende-leeuw-aan-den-ketting-van-zijn eerewoord, aan handen en voeten gebon den" slaaf van een afspraak", sedert 29 December van het vorige jaar beletten op mij los te trekken. Want de waarheid, de waarheid die, dank zij Mr. Hankes Drielsma's eigen los lippigheid Mr. Drielsma is een adoles cent confidentie!" van een zeldzame candeur ; dank zijn luidruchtig ruzie maken in een zóhyper publieke inrichting als het psrslokaal aan het telegraaf bureau der Beurs; dank de onwaarschijnlijke en t ehauthentieke onnoozelheid zijner vrienden" in de pers-vereeniging ... de waarheid die, sedert veertien dagen, het secret de polichinelle is , de waarheid is zoo: Mr. Drielsma heeft sedert 29 December 1911 góa pogingen gedaan om van zijn verbindtenis op eerewoord" te worden bevrijd." Hij heeft, in-tegen-deel, elke wenk" hem in deze richting gegeven, gene geerd, de houding aangenomen van Ie monsieur qui ne comprend pas." Mr. Drielsma heeft niet herhaald aanjredrougen" en gén ..betoogen" gehouden echter twijfelde geenszins aan haar : zij zou haar belofte honden. Op het oogenblik van het vertrek, gereed den weg naar de stad te nemen, zei Guilhem, terwijl -hy haar in de armen nam: Je zult zien, ik kom als onderofficier terug, en met een eeremedaille." A.h! Guilhem," antwoordde zy, (en dit op zulk een toon van oprechtheid, dat zy' zelve erin geloofde) als jy in den oorlog gedood moest worden, ik zweer, dat ik in een klooster zou gaan." Hij beefde; dit was de onverhoopte gelofte, en in een verrukking van diepste teederheid sloot hy hare oogleden met een langen ku?. Hat verbond was bezegeld! zij waren thans man en vrouw. Alle weken zouden ze elkaar dchry'ven. De waarheid was, dat Yvaine zich daareven haren verloofde in officiers uniform had voorgesteld, wat haar in ver voering bracht. Zij namen afscheid, de oogen vol tranen, en zij hadden van elkaar niet dan een klein portretje, door een reizend photograaf voor een frank gemaakt. Guilhem werd ingedeeld by de Afrikaansche jagers en naar Algiers gezonden. De esrste brieven waren hun beiden een zoete vreugde, by'na even heerlyk als hunne eerste ontmoetingen. Door den afstand, welke tusschsn hen was, werd Guilhem voor het meisje als iets verboden?, iets wat men haar onthield en hetwelk zy daarom te heftiger verlangde. En dan was er ook een plicht te vervallen, nu men elkaar toch trouw beloofd had. Na zes maanden van verwijdering bleek de beproefde standvastigheid van Yvaine een weinig verzwakt. Zy zuchtte en verveelde tegen de bestuursleden zijner vereeniging," hen niet aan het recalcitrante verstand ge bracht dat het toch niet aangaat hem met handen en voeten gebonden te houden aan een afspraak, waaraan de heer Cohen zich niet hield." Mr. Drielsma heeft niet spontaan allerlei schikkingen mondeling eindelijk zoo in orde gebracht" dat hij op 16 Februari spon taan een vormelijk schrijven" aan zijn persvereeniging kon richten" met verzoek op non activiteit" (sic) te worden gesteld als lid der Association. Mr. Drielsma adresseerde dit vormelijk schrijven" aan zijne persvereeniging, nadat het bestuur der Association hem, inge volge besluit op Zaterdag 10 Februari genomen, voor het dilemma had gesteld of vrijwillig" zijn ontslag te nemen als lid der Association Syndicale de la Presse Etrangère of door het bestuur te worden voorgedragen voor schrapping. Dit besluit werd genomen door het Comité, in zijn geheel aanwezig, met uitzondering der heeren Sohisa en Aubertin, die dien namiddag de Sanaats-zitting bijwoonden, en in tegenwoordigheid der tot deze beraad slaging uitgenoodigde leden der ex-enquête commissie in de zaak Cohen?Drielsma, de heeren Dawson, Campolonghi en Lahm. Aan Mr. Drielsma werd deze mise-endemeure te zijnen huize genotificeerd door twee leden van het bestuur der Association, de heeren B. en B, die hem, overeenkomstig het genomen besluit, meedeelden dat hij tijd van beraad had tot Din'.dag 13 Februari, 's middags twaalf uur. Mr. Drielsma, na urbi et orbi geprocla meerd te hebben dat men hem wilde ver moorden" ils veulent m'assassiner!" vroegen kreeg vergunning een tegenvoorstel in te dienen soort moyen terme", die hem in staat stelde zonder al te groot schandaal de Association te verlaten .... tot nader order. Dit, en niets anders, is de verklaring van zijn spontaan" verzoek om op- non-activiteit"-stelling . . . ., door het barmhartige Bestuur der Association aanvaard en be antwoord ... met toevoeging der beteekenisvolle slot-alinea. Niets te danken N. E. C. Tot je dienst voor verdere inlichtingen. ALEXASDEE COHEN. Leo en Qerda, door .K, W. TIMMEKMAK. 's Gravenhage, L. A. Dickhoff Jr., 1911. Indien de heer Timmerman voor s yn boek een meer.zeggenden titel begeerd had, dan dezen (die neutraal is van bijzondere... algemeenheid) zou hy het ongetwijfeld ge noemd hebban: Tafreelen uit het Bohemer Leven, Een Verhaal van de Ondergaande Klasse. Eo het ware zér indrukwekkend geweest. Wat mij betreft, toen ik by' de lezing van dit droevig relaas ongeveer halfweegs geko men was, meende ik hier nu eindelyk een boek gevonden te hebben, gemaakt tot waar schuwing mijner zonen qnand ils auront vingt ans", maar later leek het toch weer minder geschikt tot leering en vermaan. Het is er eigenlyk te vroolyk, en om het maar rechtuit te zeggen: te ongegeneerd voor. De hevig moreele achtergrond van het militant en triomfant socialisme wordt soms, al te vaak, verduisterd door de onbedaa lijke pret van den schry ver en daardoor van ons, zijn lezers om al die malle histories en het compleete Jan-Steenhuisbouden, dat Leo en Gerda met elkaar opaetten. Zoo werkt het niet rechtstreeks afschrikkend genoeg voor jongelui, terwijl er bovendien veel kans is, dat zij de moreele strekking vergeten door allerlei geestigs en gavoeligs en verhcfiends in de beschrijving van mensehen en toestan den, door de levendige manier, waarmee socialistische beschouwingen worden opge steld en kras doorgedreven, zonder rechts of links te zien. Er is satire, dcctrinaiisme, naturalisme, psychologie, kunstphilosophie, ja, er is van alles in dit boek en alles met zooveel zwier en losheid en durf voorge dragen, zoo brntea), zoo argeloos-overtuigd en geestig tegelijk... dat men wel denken zou hier met esn heel jangen auteur van doen te hebben, die eens en vooral zegt waar het op staat in maatschappy' en kunst. En die er om te beginnen weien mag. Hier is alvast een staal van zyn schilder achtige belangstelling in alle smakelijke kleinigheden van ons bestaan. Het gaat over oest'erseten, notabene als een gewoon ver tellen aan vrienden opgadiand : ... Daar lagen zich in hare eentonige eenzaamheid, en hare belofte woog soms als een zware last. Haar gevoel voor hern was wederom louter vriend schappelijk geworden. Haar eenige ver strooiing waien de brieven, en deze schreef zij nog steeds iu dienzelfden toon eener lieve teederheid. Die van Guiihem wezen duidelijk uit hoe hij slechts leefde voor haar, en voor de hoop op het weerzien. Nog vier en een half jaar 1... Oh! Hoe onbevangen kon zy geeuwen, zoo zy daaraan dacht! Doch dan stierf de oude Kerlis, Guilhelm's vader. Hij liet een bescheiden spaar duit j e ca, en zy'u zoon belegde dit tot den ty'd van zyn terugkomst. De aanwezigheid van den oude had moeder Blein en haar dochter nogal gehinderd ; thans ademden zy op. De moeder, innemend als zjj was en nog knap van uiterlyk, werd een weinig los van zeden. Kortelyk dan; nog geen tien maanden na het vertrek van Gailhem gebeurde het noodlottige. Op een dorpsfeest was Yvaine bezweken voor een jongen adelborst, die met verlof was, en haar na eenise dagen reeds verliet. Zij be greep toen, te laat, dat zij, al spottend, het onherstelbare bedreven had. Komaan, het was gebeurd l Maar wat moest ze nu doen? Ziu ze zich bedwelmen? Ai, zij gevoelde hoe het leven haar meesleepen zou. Een maand daarna ontmoette zy te Eaones iemand, die haar installeerde, niet zoo weel derig trouwens. En spoedig voerde zy dat leven van grove pret, hetwelk de provincieplaats bood aan die vrouwen, welke zich dan zoogenaamd vermaken" willen. Noch tans deed eene vrouwelijke grilligheid haar in het diepste birnenste eene genegenheid behouden voor het schoone verleden, dat zy

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl