Historisch Archief 1877-1940
No. 1810
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
LEOPOLD GBAAP BBHCHTOLD,
de nieuwe Oostenrijk-Hongaarsche
minister van bnitenlandsche zaken
en President-minister.
iiiiiimiiiiiiiimi
die symphonieche veelstemmigheid slechts
eigen regels kent en eigen wetten, wien zal
het verwonderen ? dat bijna iedere maat een
wellicht nooit gesteld probleem te onder
zoeken geeft en op te lossen, waarom zon
het ons niet verhengen? Was Baethoven's
Missa Solemnis niet eenmaal het summum
van demonische en gewaagde ideeën, waar
de eensus communis nooit bq kan? Hier
ontmoet men wederom dezelfde jonge en
goddelijke schoonheid, welke in zich bestaat
maar voor allen, ontoegankelijk maar elks
bezit. Omdat men haar niet doorgrondt
noch begrijpt, maar wanneer de almachtige
klank doorbreekt, hij allen overmeestert.
De Veni Creator is eene oud-christelijke
hymne, gedicht door den Mainzer aartsbis
schop Hrabbanus Manrus; eene onwaarschijn
lijke overlevering schrijft haar toe aan Karel
de Groote, een mooie niting van
middeleenwsche vereering voor dezen vorst. De
poëzie bestaat nit zeven vierregelige strophen
en een apocryphe achtste, welke Mahler in
zijn tekst opnam; hjj veranderde ook de
volgorde der coupletten om ze in harmonie
te brengen met den bouw zijner compositie.
Mahler dacht zich bet Venu l Kom! in
twee visies, de eene gebiedend, wild, schroei
end, uitzinnig, de andere teer, biddend,
banger en liefelijker smeekend; elk dezer
heeft drie gestalten:
I. HET JAGENDE VERLANGEN:
Allegro impeluoso.
4 Trompetten.
Ve -ni, Ve -ni Gre - - a-tor spi-ri-tus
ff
$=£=~?~ - T _-^==^-==^^=^=é==f=f=^^^^--r
BtO.
4 Bazuinen.
Dit hoofdthema bruist aan, (dreunende es in den bas; schallend orgel-accoord) een
gloed van verlangen, weergalmt onmiddelyk en overal, een leven dat alles doortrilt nu
't gewekt is, een vlammend gevoel, dat niet meer aflaat. Het is tevens een klassiek thema
zoo zuiver van Ijjn als Bach of Beethoven er ooit schreven, een volkslied, gely'k die
waarom men vijf eenwen terug contrapnnten strengelde, het leent zich tot alle imitaties.
verbreedingen, omkeetingen, samenkoppelingen, omdat zijn fascineerende plastiek alty'd
herkenbaar blijft.
II. DB BOVENMATIGE VREUGDE EN LIEFDE VAN H«T VERLAKGEN :
III. DB VE*RUKKINQ OM WILLE DER GAVEN!
crfc:
De andere visie, zachter glanzend, even vurig dringend doch verinnerlijkt, heeft deze
?drie uitzichten.
IV. De GEËXALTEERDE INNIGHEID DER VR.\.Ki :
A fèmpö, Etwas (ober tmmerklich) gemassigter; immer ?ehr fliessend.
Sopraan Solo. dolce esjir.
\^~ ^-^e=a-±-t- j -- 1"'-1 ? r--[?T^_/^^'~*-g-f-^^s _ ^r\_id5ü:^_
lm ? ple su - per - - na era ? ti - a, gra ? - a, quae lu?ere ? a-(sti,)
V. Voorgaande melodie aanvallend en volmakend, als zeer warme ontroering; zij
treedt alleen op in de solostemmen, siechts driemaal, in des, es en d, en keert na Accende
luiden niet terug dan in bet tweede deel ;
Sehr gehalten, __ ______ ___ _ -- - -~ _- - ~^.
. _fl v , ^=^V ? ? m "^" t J ' 4~L~ ?f-9--*?t?-H- l?+?-l?F-4
PPC ;- _±L-io) l iTïfTS: b=:
'? 1 hJ^,__c \ :_zr j
VI. DB WANKSLIXC; TUSSCI1SN BEKOMMERNIS EN SXTATISCHEX TROOST:
daarom vindt men hnar zoowel by Icfirma
(versterk ons), als bij den lateren Gloria, het
hoogtepunt der finale. Hoe eenvoudig en
met welk eene kennis der ziel.
Mahler bouwde den bymnua in drie
groepen, van welke de eerste, na het wild
opvlammende begin terugechuchtert en stil
lere tonen aanheft, eene stemming die het
andere hoofdthema (IV) regeert. De straffe
rythmus verdwijnt, alle klank wordt ge
heimzinnig en lyrisch slechts even onder
broken door jammerkreten van het volle
VII.
Hit pKlzlichen Aufscincung,
l
koor, en twea schrille, schimmige en tegelijk
Btreslende orchest-tnsechenspelen, geniaal als
zelfa Mahler zelden vond.
In verband met den tekst is het een
diepe gedachte, den glans te dempen tot
Accende lumen sensibus" (ontsteek licht
voor onze zinnen) unisono voor alle zang
stemmen te zameo, met de solisten en waar
ook het jongenskoor voor 't eerst inzet. Het
korte, maar gepassioneerde stretto, dat hier
vlak voorafgaat, hevige en bovenmengchely'ke
concentratie van Veni I kom I (engvoerineen
van I), is even echerp psychologisch; VII:
Ac - een - de, ac - een - de lu - men scn - si - bus.
Ei. Na dit worden geen nieuwe thema's meer
ingeleid en met deze melodie begint de
tweede groep. Soldatesk zet ze in met hostem
repellas, verdrijf den vijand", en dan vangt
aan de verheerlijking van den septiformis
manere, den zevenvoudige in gave, waar de
geestdrift doorbreekt in zware en gestadige
golving. Dit gedeelte wordt in de
toelicatingen dubbelfuga genoemd, een begrip dat
op begrenzing ly'kt, omdat de componist
hier I, III, IV en .VII doorvoert en
samenschakelt. Hoofdthema's zjjn echter I en III,
welke geweldig en grootsch bezongen worden
in veelvoudige gedaante. De contrapnntiek
is onuitputtelijk, ry'k en wonderbaar kunstig.
Een breede vocalise van het volle koor
op III eindigt deze en leidt over tot de
derde groep. Die vangt aan met den sterk
gewyzigden opzet, verlaat dezen snel om
een eigen baan te volgen, bestendig in
matelooze geestdrift, weer hooger geheven
uitdrukking van het brandende Veni. Daar
vindt men de onbeschrijfbare vervoering van
den Gloria en de blindende visioenen van
open hemelen, wijl alles juicht van goddeiy K
geluk en vreugde. Waarlijk, zulk een finale
is er ca Beethoven niet weer gecomponeerd,
noch door Berioz, noch door Wagner,
ofaehoQD, deze meesters toch jubelen konden.
Zoo naderen we de laatste phaee van het
opgaande sterrenbeeld, dat wentelt naar de
mystieke zon. Vier trompetten en drie
bazuinen, ter zyde opgesteld, en het jongens
koor schallen over de vlugge toongolvingen
van zangers en orcbest eene nieuwe melodie,
de voltooiing van VII:
Trompetten,
*-
-*t=-p?-(«-t-^=?r-t^-F-r-^iHs
\
Bazuinen.
i^ff
Zy verschijnt als gerezen uit de immer
groeiende geestdrift, maar blijft gevangen in
het onstuimige geluid. Langzaam maakt zy
zich los in het voorspel van hat tweede deel,
waar zy nog kiinkt als wenkend uit een
geheimzinnige verte; even stil ontstijgt ze
De hoeveelheid steenkool in 1910 in
Engeland en Schotland gedolven en tot
een blok gedacht boven Londen en de
St. Fauls Cathedraal. Het blok is op ieder
vlak 500 meter breed en 1500 meter hoog.
aan de mijmeringen der heilige kluizenaars
(eerste tafereel); klaarder na de hartstochtelijke
liefdezangen van den Pater exi-aticus en den
Pater profandns, tot ze vrijelijk en apoca
lyptisch doordringt, wanneer het engelen
koor aanzweeft met Fanstens Unsterblichea".
Over deze verrukkelijke verklanking der
slotscène van Goethes Fausr, de vervulling
der gloeiende begeerten van den Veni Crea
tor (?Wer immer strebend sicb. bemüht...")
moge ik nog een weinig schrijven in het
nummer der volgende week, de datum der
eerste uitvoering (8 en 9 Maart). Het is te
hopen, dat de muziek hier even onmiddelyke
affiniteit vindt als in frankfort, waar Willem
Mengelberg door zijne hoorders twintig maal
werd teruggeroepen. Mahler zelf heeft deze
eymphonie een geschenk genoemd voor het
gansche volk, bouwend op den Creator spiritus
en de spiritalis unaio, aan welke hy geloofde,
de hoop geuit, dat deze onweerstaanbare,
overweldigende en verblijdende Achtste aller
harten naar hem zon dwingen. En niet enkel
de uitvoering van dit meesterwerk, welks
wereldomvattende conceptie zijns gelijke
slechts heeft in de epische litteratuur en
Shakespeare, zulke eerste herschepping van
Willem Mengelberg, den congenialen kunste
naar is een even gedenkwaardig feit.
MATTHIJS VERMEULEN.
ScïiUerHoopBrs;il6 soorten eHe
merïteeïeis.
Er zjjn knnstkoopers die kunet koopen,
?n er zijn er, die deze niet koopen. Daar
achter is dus een pnbliek, dat kunst koopt,
of iets anders zich aanschaft. Dit publiek
bestaat nit de volgende soorten.
De eerste soort is die, welke eerder van
de lijst spreekt en eerder om de lijst denkt
dan om wat er in zit. En deze wordt niet
alleen by het volk gevonden, maar de ont
plooiing dezer eigenaardige eigenschap komt
voor in zeer gefortuneerde families en soms
in intellectneele kringen, zoo ge deze
meedoogenloos aan den geestelijken tand voelt van
hun gevoel. Misschien zjjt ge, als ik, allang
BW ontsteltenis orer zoo iets te boven; het
spaart u een aantal schrikken bjj overigens
soms uiterst goedhartige inboorlingen van
ons vaderland.
De tweede soort koopt den inhoud, in M2.,
van de lyst. Zoo ze begreep, wat 20 deed,
was ge sapeiieur maar ze begrijpt niet
en is inferieur. Deze soort koopt namenlijk
uit welgesteldheid. De redeneering, die ze
volgt is deie: Mjjn huis heeft muren.
Bedekt siyn deze met (duur) papier; met
goudleer: of met den praal van het tot
bloemen en bladers geschoren fluweel.
Maar dit bewijs van mijne welgesteldheid is
me niet voldoende. Tastbaarder moet die
worden. Schilderijen zijn uiterlijke
kenteekenen van de gefortnneerden. Ik most deze
bezitten ik koop ze. Ik heb zoo veel vier
kanten meter noodi?, zooveel hoogte bij zoo
veel breedte. Ik gun mij dit genoegen. Koopt
dsze soort geest; koop deze kleur; koopt deze
zwier of nitersten vol werk ? Deze soort koopt
per vierkanten meter, en dan liefst duur,
maar let niet op de overige kwaliteiten.
Waarde lezer, ook dit komt voor in fatsoen
lijke kringen, niet alleen in da koopateden
van ons land, ofschoon de fortuinen die zich
op deze wijze uiten dikwijls nieuw zy'n ver
worven.
Da derde soort is die der gladde geaard
heid. Za is onrustiger over haar bezit dan
de twee voorgaanden. Za hoort van stijgende
prijzen, van sommen verdiend opeenenkien
Marie, door een Israële, door een enklen
Gabriël. Za is de speculeerende groep. Ik
heb ze stil zien worden op een verkooping,
GKOOTHEKTOQ WILHELM VON
LUXEMBURG, t
(uit het geslacht Nassau.)
toen voor ee»schilderij, waarvoor ze een
lagen prijs verwachtte, een hooge geboden
werd. Ze dacht: daar begint de wonderlijke
opstijgende beweging. Er was in de stemming
iets van een kippenhok, waar een moeder-kip
zenuwachtig en vliegerig te keer gaat over
haar wegloopende kiekens. Deze groep zoekt
de vriendschap der kunstkoopers. Deze groep
beschouwt het schilderij als ien effect
en weet dat er soms door dese effecten
evenveel verdiend kan worden als
doorrubber-aandeelen. Schoonheid ze heeft er een
groven grap voor; geld bewondert ze zwij
gend, en zoekt het slinks of eerbiedig, al
naar mate het baar het best toeljjkt voor
het armelijk doel (rijkelijk geld zóverdienen!)
Na deze drie soorten komt de meer
intellectueele, die de gedachte" zoekt. Ze lijkt mjj
gevormd te worden door de professoren der
faculteiten, die soms per ongeluk of per
geluk kunsthistorie plegen. Wat is deze ge
dachte" ? Het is niet de schilderlijke, maar
eene van andere wezens-uiting. Deze groep
zoekt da voorstelling van een bekend feit nit
de geschiedenis; uit een boek; uit een
dichtstnk. Za zoekt gaarne de voorstelling der
liefdes-;cène nit Bomeo en Julia, waar deie
twee geliefden, in ban wenech om meer nacht,
F"1" U"V ^Tai-" H
3Mrftei
^"~ ' >-v s-i f=^H?j't^' i^È:!;.!: -v^fiAif*
|_<JM «p-J^^l-'iJJ-lTJfX . --^_ /^
^ES^^^*>j v* 'S *^T1- 'v ? -«awPE l'
&%$&* l
"f' ** .ttS" 1.1 "S^ZËH*
LEVENDE JIUZIEKNOTEK DOOR GRANVILLB.
Deze curiense muzikale fantaizieëa zy'n van 7. J. Granville en dateeren van 1810. De maker er van was een vaa
het beroemde trio aan la Csricature"; de andere twee waren Daumier en Gavarni.
2.
Marche Héroique": Krijgslieden in vol
gevectt, met zwaarden, pijl en boop,
schilden, vlaggen, strijdbijlen en een
bepluimden aanvoerder.
Marche Militaire et Oriëntale": Turken
op niaiEch, vaandels en bijlen dragende;
Negera met speren, pieken en muziek
instrumenten ; mannen op stelten en
lastdragers.
Musique Keligieuse": Knielende koor
knapen, buigende en zingende; wierook
vaten zwaaiende ; de priester die de hostie
omhoog heft; de koster die da kaarsen
uitdooft.
4. Einde, Tarantelle": Dansende negers
en negerinnen; eqnilibristen en
pantomimiBten; de kruisen worden voorgesteld
door spinnen en tarantel'.a'i?.
5. Valse": Uitnoodiging tot den dans; de
dans; een der dames valt, maar begint
later weer te dansen; een bank valt om;
een hinderlijke vlieg; de dans wordt
beëindigd.
6. Galop de Masques": Esn wilde dans ;
de dansers vliegen op elkaar in en
rollen om.
Barcarolle": Visschers nemen afscheid
van hunne vrouwen en meisjes; zij gaan
visschen; het weer wordt stormachtig;
de booten worden heen en weer geschom
meld, een slaat er om; de terugkeer naar
de haven.
Pastorale": Een natuurtafreel; de ge
schiedenis van een meieje dat het dorp
wilde verlaten om naar stad te gaan, maar
eindelijk naar huis terug keert.