Historisch Archief 1877-1940
_.tr 'i
HVfiït
BE AMST
A°.
WEEKBLAD VOOE NEDEEMND
Onder redactie van.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
. L. ?WrESSIlSTQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ...... f 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verlengbaar 0.12'/
Zondag 10 Maart.
Adverlentiën van l?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
, 0.30
,0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ:
PaleigRaadhnis. Misstanden b$ leger- leverantiën,
door G. In afwachting. Kroniek.
De Ned erl. Dagblad pers, IV, door M. Mqreeco.
FEÜILLETLN: Vanitan, door Minca
VersterBosch Raits. KUNST EN LETTEREN:
Modern-Bibliotheek", Om papa's principe,
door F. de Sirclair, beoordeeld door G. van
Hnlran. BER1CBTEN.?INGEZONDEN.
TROUW ENBtJBRUSK: Ta-U Frntti, door
mevr. N. M.-de W. H. ALLERLEI, door
Allegra. UIT DE NATUUR, door E.
Heimans. Nederlandsche Steden, met af b.,
door dr, H. E. van Gelder. Twee ten
toonstellingen in Roterdam.doorPl&sech&er t.
Wandschilderkunst, door Walter van
Diedenhoven. WBTENSCH. VARIA: Siriüs en zyn
begeleider, met af b., door dr. P. vanO.st.
E«n onuitgegeven brief van Gn*tav Mahlnr.
CHARIVARI. FINA.NCIEELE EN
OECONOMI8CHE KRONIEK, door v. d. M. en
v. d. S. Het Haarlemsch Schimmenspel,
met af b., door dr. P. H. van Moerkertren Jr.
Ijdelheid der ijdelheden. DA.M8PEL.
SCHAAKSPEL. ADVERTENriE*.
Paleis-Eaadhuis.
Vroeger zaiden sommige tegenstanders:
de Ansterdamsche Burgerij, in haar ver
schillende geledingen, voelt niet zoo heel
veel voor de gedachte van het Paleis
weer Raadhuis. Als zij eens een keer
warm loopt, dan is het een tweedehandscn
warmte: dan is zij onder onophoudelijke
suggestie geweest van journalisten en
kunstenaars. Welnu, bierop kwam eerst
als antwoord: De stemming in den Ge
meenteraad, waar bleek dateenovergroote
meerderheid in deze zoo voorzicht'ge ver
tegenwoordiging van de stad het oud
Stadhuis terug verlangt. Thans komt
een tweede antwoord: In een vergadering
van representatieve Amsterdammers,
behoorende tot alle groepen en ambten,
behalve (met n verklaarbare uitzonde
ring) tot die van kunst, letteren, poli
tiek, journalistiek, werd besloten aan
den Minister van Binnenlandsche Zaken
een adres te richten tot steun en uitbrei
dende verklaring van 's Raads besluit.
Dit adres, dat door een paar honderd
tallen bekende Amsterdammers zal worden
geteekend, luidt alt'us:
EXCELLENTIE,
Het Gemeentebestuur van de hoofd
stad heeft zich tot de Regeering gewend
met het verzoek te willen bevorderen,
dat het Koninklijk Paleis op den Dam
weder ter beschikking der Gemeente
worde gesteld; en zulks met de bedoe
ling het als zetel voor het Stadsbestuur
te kunnen doen dienen.
Ondergeteekenden, allen burgers van
Amsterdam en van warme aanhankelijk
heid voor deze stad bezield, stellen er
prijs op, hunnerzijds te getuigen: dat de
wensch, het in Amsterdam's hoogsten
bloeitijd als raadhuis gestichte gebouw
tot deze bestemming te zien wederkeeren,
ook in dea boezem der burger^
levendig is.
Amsterdam ziet zich op het huidige
tijdstip geplaatst voor de noodzakelijk
heid, in de gebrekkige en bekrompen
behuizing van zijn gemeentebestuur te
voorzien.
Amsterdam ziet in zijn midden een
gebouw, dat, op het hoofdplein oprijzend,
door een groot voorgeslacht oorspronke
lijk niet anders dan als zetel voor het
stedelijk bestuur gedacht is, en met de
verzinnebeeldiging daarvan is vervuld;
dat nog als bouwwerk e en niet te evena
ren zetel van het gemeentebestuur zou
zijn; d«t deze bestemming slechts in een
onnationaal tijdvak van vernedering en
zwakte verloren heeft.
En Amsterdam gevoelt op het
oogenblik .de gerechtvaardigde behoefte te
toonen, dat de stad en de verschillende
kringen harer bevolking ia een tijdvak
van gelukkige ontwikkeling, energie en
zelfvertrouwen verkeeren.
Is het wonder, dat zeer velen hopen,
.het oude roemruchte Raadhuis, blijkens
deskundigen-verklaring daartoe nog
steeds geschikt, wederom tot Stadhuis
te mogen zien ingericht?
Dat zeer velen hierin een groot b slang
voor de hoofdstad gelegen achten, een
onstoffelijk belang zoo men wil, maar
dat ook voor de aanmoediging der stof
felijke krachten in haar midden, van
groote beteekenis mag worden geacht?
Overtuigd, dat deze verklaringen bij
Harer Majesteit's Regeering instemming
zullen vinden, meenen ondergeteekeuden
evenwel dat eene andere betuiging daar
aan behoort verbonden te worden.
Dat het gebouw aan den Dam sinds
vele jaren aan de Koningen van Neder
land tot paleis heeft mogen dienen, waar
zij, als in de hoofdstad des lands, jaar
lijks een bezoek hebban gebracht,
buitenlandsche staatshoofden ontvangen en
bij plechtige gelegenheden verblijf ge
nomen, welk gebruik door H. M. de
Koningin is bestendigd, ook daarvan is
onder Amsterdam's bevolking het besef
levendig. Getuigd mag worden, dat
Amsterdam deze bezoeken steeds op
hoogen prijs heeft weten te stellen; dat
het der gemeente eene groote voldoening
is en blijven zal, door H. M. de Koningin
als hoofdstad te worden bezocht, en haar
als hoofdstad gastvrijheid te mogen be
wijzen.
Door de bovengenoemde wenschen is
aan deze gevoelens niet in het minst te
kort gedaan.
Het zij derhalve ondergeteekenden
vergund, de overtuiging uit te spreken,
dat de hoofdstad het zal blijven waar
deeren, als zoodanig H. M. de Koningin
tot verblijf te mogan strekken, en er
krachtig toe zal weten mede te werken,
dat een gastvrij en schoon Koninklijk
Paleis te Amsterdam in gereedheid worda
gebracht.
Dit is de wensch van ondergeteeken
den en van vele anderen hiervan zijn
zij zeker met hen; gekoesterd in
oprechte aanhankelijkheid en trouw voor
stads- en landsbelangen, en welke zij als
zoodanig meenden, onder de aandacht
van Harer Majesteit's Regeering te mogen
brengen.
Redenen waarom ondergeteekenden de
Regeerirg eerbiedig verzoeken, harerzijds
te willen steunen en bevorderen, dat,
mét inrichting van een nieuw, waardig
Koninklijk verb'ijf te dezer stede, het
Paleis op den Dam te Amsterdam weder
ter beschikking van de Gemeente worde
gesteld.
De circulaire, bij het adres gevoegd,
draagt de volgende onderteekeningen:
J h r. Mr. J. F. B a c k e r, Voorzitter
van den Voogdijraad Amsterdam II.
J. H. v. d. Wall Bak e, Dir. Tech
nisch Bureau H. en J. v. d. Wall Bake.
J. F r e d. Banger t, Commissaris v. d.
Hollandsche Hypotheekbank.
J. F. d e Beaufort, lid der koopman
sfirma v. Esghen en. C».
J. F. L. B l a n k e n b e r g, Directeur
der Algemeene Maatschappij van
Levensverzekering.
J. J. B l u s s , President van de Roei
en Zeilvereeniging: De Hoop.
J. Th. Boelen, Koopman.
K. D. W. Boisseyain, Assuradeur,
Secretaris Liefdadigheid naar Ver
mogen.
H. de Booij, Gedelegeerd lid der
Naamlooze Vennootschap: Het Con
certgebouw".
W. F. B ij v o e t J r., Voorzitter der
Ver. Amsterdamsche Belangen".
J o s. Th. J. Cuypers, Plaatsver
vangend archit. der Rijksmuseumgeb.
Mr. C h r. P. v. Eeghen, lid der
koopmanefirma v. Eeghen en Co.
Dr. D. v. E m d e n, Hoogleeraar.
E d. (Ier zon, Koooman.
Mr. A. F. van Hall, lid der firma
H. Oyens & Zn.
Mr. J. N. van Hall, Oud-Wethouder.
Mr. J. A. v. Hamel, Hoogleeraar.
A. B. H e D n y, Directeur der Amster
damsche Liquidatiekas.
Mr. D. Josephus Jitta, Hoogleeraar.
J. B. A. Jonckheer, Directeur der
Stoom vaartmaatschappij: Nederland.
H. v. Kempen, lid van den Raad van
Beheer der Kon. Ver. Het Neder
landsche Tooneel".
Mr. G. Kir berger, Plaatsvervangend
Voorzitter van den Raad van Beroep.
Dr. Ph. Kohnstamm, Hoogleeraar.
J. S. Meuwsen, Voorzitter van dea
Middenstandsbond.
Mr. H. J. v. O g t r o p, Bankier.
Mr. Th. B. Pleyte, President van
den Raad voor de Scheepvaart.
Mr. R. van Rees, lid van de firma
Adolph Boissevain en Co.
Mr. J. A. v. Sonsb eeck, Sacretaris
van de Vereeniging voor den Effecten
handel te Amsterdam.
Dr. N. P. v a n S p a n j e,
GeneesheerDirecteur van het Oaze Lieve
VrouwenGasthuis.
Au g. S t r a t e r, Koopman.
Mr. G. M. den T ex, Directeur van
de Surinaamsche Bank.
Dr. G. A. M. v. W a y e n b u r g, Con
troleerend Gemeentearts voor Ambte
naren en Werklieden.
Mr. H. K. Westendorp, lid der
firma Westendorp & Co.
Misstanden bg leger-leverantiën.
Bij de behandeling van da
oorlogsbegrooting 1912 in de Eerste Kamer der
Staten- Generaal heeft de heer Da Jong,
afgevaardigde voor Noord-Holland, het
tot zgn plicht gerekend, den maatregel
van den Minister van Oorlog om, bij
wijze van proef, in enkele garnizoenen
de noodige fouraga voor de legerpaarden
uit de hand te doen aankoopen en het
beheer van Rijkswege te doen geschieden,
te bestrijden.
Da heer De Jong is tegen den genomen
maatregel gekant omdat hij duurdere
prijzen verwacht dan bij het tegenwoordige
stelsel van openbare (?) aanbesteding.
Velen ten spijt was de Minister van
Oorlog bij de behandeling nog niet ge
noegzaam op de hoogte van het belang
rijke onderwerp dat het luw geldt
althans deed hij dit niet blijken om
den geachten afgevaardigde naar behooren
van repliek te dienen.
In deze omstandigheid vinden wij aan
leiding tot het geven van de volgende
inlichtingen; de levering van hooi, stroo
en haver voor de legerpaarden wordt
sedert jaar en dag behoudens hoogat
enkele uitzonderingen steeds aan de
zelfde personen of firma's opgedragen.
Tot voorbeeld zij hier kortheidshalve
slechts gewezen op het garnizoen Amers
foort, waar badoelde levering op n j aar
na langer dan een halve eeuiv (50 JUUT)
in dezelfde handen is.
Om het zoover te brengen, lieten de
beroorrechte vaste aannemers in of nabij
hunne woonplaatsen magazijnen en berg
plaatsen bouwen, welke zij in 't geheel
niet of tegea BUITENSPORK} hooge prijzen
aan concurrenten verhuren. Zoo nu en
dan profiteeren zij ook yan Rijks ma
gazijnen.
Bemoaielijkt eerstbe doelde omstandig
heid het mededingen van anderen reeds
zeer, niet minder is dit het geval door
de tegenwerking, welke een vreemde
eend in de bijt ondervindt.
Ook op dit punt kan da
garnizoensplaats Amersfoort als voorbeeld dienen.
Eenige jaren geleden toch kwam de
levering van fourage voor dit garnizoen,
voor den tijd van n jaar, in andere
handen. Men wilde blijkbaar eens
probeeren om tusschen de vaste aannemers
in te komen. Wat die vreemde eend bij
de uitvoering van de levering te lijden
heeft gehad, en dit niet het minst in
zijn eigen beurs, beaam niet alleen hem,
maar ook andere gegadigden voor goed
den lust zich verder met de Ie verin g van
fourage aan het Rijk in te laten.
Een volgend jaar kwam de leVering
weder in de vaste handen en dat is zoo
gebleven tot heden. De vaste aannemers
hebben door jaren lange ondervinding,
om het zoo maar eens uit te drukken,
de détours van het sérail, leeren kennen.
Zij weten o.m. tot in de kleinste bijzon
derheden waarmede men zich in de ver
schillende garnizoenen wat qualiteit en
voorraden, ingeval van af keuring, betreft
tevreden stelt. En hiermede doen ze hun
voordeel.
ledar najaar, spoedig nadat de open
bare aanbesteding voor de levering van
haver, hooi en stroo door den Minister
van Oorlog is uitgeschreven, komen de
vaste aannemers bij elkaar tot het maken
van afspraken o.a. omtrent de verdeeling
van de garnizoenen onder hen, omtrent
de inschrijvingsprijzen, omtrent de af
koopsommen, die onderling en aan nieuwe
inschrijvers zullen worden toegekend. Zij
regelen onderling de inschrijvingsprijzen
opzettelijk zoo, dat van het maken van
eeae vergelijking tusschen de verschillende
garnizoenen geen sprake kan zijn. Zoo
brengt b.v. eene vaste inschrijver de on
kosten op den prijs van den haver, een
ander op dien van het hooi en weer een
ander op dien van het stro). Zoo wordt
om maar een paar cijfers te noemen
over 1912 het hooi te Amsterdam, ge
leverd voor 53 cent per 10 Kg. en te
Zutphen voor 70 cent, het stroo te Maas
tricht voor 38 cent per 10 Kg. en te
'x-Hertogfnbosch voor 25 cent en de haver
te Utrecht voor 98 cent per 10 Kg. en
te Deventer voor 88.5 cent.
Verklaarbaar achten wij het dat een
degelijk handelsman te dezer zake uit
riep : Maar hoe is het in Gods naam
mogelijk dat het Departement van Oor
log zich zoo in de luren laat leggen''.
Verstout een Minister van Oarlog
zich, wegens te hoog geachte inschrij
vingsprijzen, een herbesteding uit te
schrijven, dan worden onmiddellijk door
de vaste aannemers de koppen bij elkaar
gestoken om middelen te beramen dat
niet alleen de levering toch aan den ge
gadigde, wiens prijzen te hoog wordan
geacht, wordt toegewezen, maar ook dat
uit den nieuwen inschrijvingsprijs kunnen
gehaald worden de bij de herbesteding
noodig geworden uitkoopsommei.
Da ondervinding heef t bewezen, flat de
vaste aannemers in deze maar al ta
dikwijls slaagden.
Herhaaldelijk ia van verschillende zijden
op het onhoudbare van den geschetsten
toestand gewezen. Het bleef echter aan
doovemans deur geklopt. En waar de
Regeering, op aanraden van deskundigen,
proeven nam b.v. met de zeer aanbeve
lenswaardige halfjaarlyksche aanbesteding,
met een fcoop uit de hand" daagden
onmiddellijk invloeden op die (onbe
grijpelijk genoeg) wisten te bewerken
dat spoedig tot den oudea gang van
zaken werd terug gekeerd.
Hoogst gelukkig mag het genoemd
worden dat er nog eens stemmen uit
het officierskorps zelf zijn opgegaan.
De Minister deelde daaromtrent mede
dat door eene commissie aan welke in
1909 werd opgedragen advies te geren
nopens hetgeen zou kunnen worden ver
richt in het belang van de voeding en
verzorging van de paarden der bsreden
korpsen, ter verbetering van de qualiteit
der aan de paarden te verstrekken fourage,
o.a. werd voorgesteld eene geleidelijke
invoering van het stelsel van aankoop
en versterking van fourage ia eigen be
heer, inplaats van levering na openbare
aanbesteding.
Ten slotte zij nog opgemerkt, dat de
voorstanders van de afschaffing vanopen
bare aanbestedingen voor fourage behalve
ontsla gen te r ak an van hoogst bedenkelij ke,
om niet te spreken van immoreele toe
standen in het legerbeheer, beoogen het
verkrijgen van fourage van beste qualiteit.
Dit verdienen de legerpaarden dubbel
en d war a. Het zou bovendien in het wel
begrepen belang van de beraden korpsen
en, door mindere slijtage, zeer zeker in
het belang van 's Rijks schatkist zijn.
G.
In afwachting.
Naar aanleiding van de zaak
CohenDrielsma vroeg men ons van verscheidene
zij dan om inlichting. De meeste vragers
wenschen meer opheldering omtrent pun
ten, die betrekking hebban op de waar
schijnlijkheid van schuld of onschuld.
Wij gaan hier natuurlijk niet op in, want
wij hebben, ia de eerste in-gebreke
stelling, slechts dan, en noode, in het
fond van de zaak ons begeven, als de
N. R. Ct. door haar antwoorden ons
daartoe dwong. Wij zijn op dit gebied
van feiten en bewijsmiddelen natuurlijk
wel thuis, maar het is ons gebied niet:
noch dat van het publiek: het is het
gebied van het college of van de com
missie, die tot volledig onderzoek bevoegd
zal wezen. Wij hebben gezegd en herhaald,
dat onze wensch louter en alleen is: zulk
een degelijk onderzoek. Ia plaats van dit
direct, voor oogenblikkelijk of voor later,
toe te zeggen, spartelde de N. R. Ct.
tegen. Wij hebben redenen om aan te
nemen, dat nu eindelijk stappen worden
gedaan om tot zulk een onderzoek (hetzij
dan rechtbank, eereraad of j
ournalistenkring) te komen. Voorloopig hebben wij
dus niets toe te voegen aan 't gean wij ge
schreven hebben en waarop geen antwoord
gekomen is in de N. R. Ct. Als het onder
zoek, zooals thans zeer waarschijnlijk
wordt, geschiedt, is een algemeen be
lang, dat wij hebben aangewezen, ge
diend en hebben wij satisfactie.
(Op 't oogenblik van het ter perse gaan
van dit Weekblad ontvangen wij een
officieel rondschrijven van de Nederl.
Journalistenkring, waarover wij later
meer kunnen zeggen. Het handelt over
een klacht, die met de zaak
CohenDrielsma verbard houdt en van drie
getuigen afkomstig was. Thans volstaan
wij met er uit te vermelden, dat het Bestuur
van den Kring, eenstemmig, van meening
bleek, dat de vraag of de anonieme brief
door een collega geschreven was, er ean
is van voor de beroeps-eer allergrootste
beteekenis. Dit is ook onze meenicg en
daarom drijven wij sedert weken naar
een onderzoek, dat waarborgen geeft).
KRONIEK.
HET BODWWETTEKE,
De regeering houdt receptie en de gul
zige broeders der rechterzijde stormen op
de buffetten los. "Wijnbergen en van der
Molen verdringen elkander om zoo groot
mogelijke subsidiemooten voor hunne aan
de tafeltjes wachtende familjes. Hofmeester
Heemskerk doet, handenwrijvend rondwan
delend en glimlachend, steeds meer taart
aanrukken.
Het is een niet elegant tooneel, deze ver
woede nieuwe subsidie- honger, vór dat men
iets. nuttigs heeft uitgevoerd. Gold het een
festijn, dat degelijken arbeid bekroonde,
men hadde de feestelijke plundering.. begrij ?
pelijk geacht au is er niets welvoegelijks
aan te bespeuren.
De krijgsbenden worden op roof losge
laten door legerhoofden, die zonder dit
buitrecht geen kans zien hun mannetjes in
1913 flink in 't geweer te hebben.
Heemskerks redevoeringen zijn wel de
fij nste dwaasheden, welke onder deze omstan
digheden worden uitgebracht.
Om zichzelf en zijn ministerie houding
te geven, komt hij tot de werkelijk
ongeloofelijke extravagantie, zijn vijfjarig niets
doen op 't stuk van toegezegde sociale wet
geving... met het houwen van een beeld uit
marmer te vergelijken... Een gipsafgiet
sel", zegt hij letterlijk, is gauw gemaakt,
maar dat kan gemakkelijk stuk geslagen
worden. Als er een beeld moet gehouwen
worden uit een blok marmer, dan duurt het
een langen tijd voordat het beeld geheel
gereed is". Marmersteen voor brood?
BEN DEBACLE.
In dit Weekblad is de strijd aangebon
den en doorgezet tegen het Bestuur der
Arnhemsche Kweekschool, dat een geheel
personeel smadelijk uit zijn jaren-oude
taak zetten om, coute-que-coute, een tweede,
blijkbaar net als de vorige, ondeskundige
Directrice-keuze niet te hoeven herroepen.
. Op l Februari gingen de leeraressen
uit het internaat. Op l Maart (op den kop
af vier simpele weken later) moest dit
Bestuur door de daad van een
ontslag-inzachten-vorm erkennen voor de tweede
maal in zijn Directrice-keuze te hebben
mifgetast.
« Men kan denken wat dit voor 't koppige
Bestuur beteekende. Men mag gerost van
dit voortdurend zichzelf wanhopig verde
digende Bestuur aannemen, dat het geen
enkele mogelijkheid hoegenaamd meer ge
zien heeft om de Directrice te handhaven
vór het tot het onbepaald verlof' over
ging ... Daar zitten de heeren, net zooals
wij voorspeld hebben en net zooals zij ver
diend hebben: in hun hemd, daar zitten
zij onder de ruïne van hun torenhooge
opstapeling van fouten.
Een zonderlinge Kweekschool is deze
wereld, zonderlinge kostgangers heeft (naar
de volksmond zegt) Onze Lieve Heer. "Wie
immers zou niet uit een ruïne van daan
loopen? Deze heeren, bericht men ons,
blijven geduldig zitten. Vriezen ze niet
dood, dan vriezen ze niet dood".
"Welnu, er is n manier om met eere te
blijven zitten: Dat zal wezen als het Be
stuur aan de zóslecht bejegende leerares
sen gerechte voldoaning geeft,
d. w. z, ze in haar eer herstelt.
De Nederlandsche Dagbladpers.
IV. (Slot.)
Zeer nadrukkelijk heb ik te waarschuwen
tegen de verdenking van overdrijving, een
verdenking, welke ik overigens niemand,
die niet zelf tot de Nederlandsche dagblad
pers in nauwe betrekking staat, een
oogenkwalijk neem.
Ik begrijp, dat lezers van een der groote
volledige dagbladen zullen zeggen, dat er
toch nog wel pittige artikelen worden ge
vonden, waarin de schrijver stevig de
waarheid" zegt, dat men nog wel vergast
w_ordt op levendige, talentvolle beschrij
vingen en verslagen, a la minute neer*
gepend, krachtige, heldere, kleurrijke
weergeving van indrukken.
Laat mij hierop even antwoorden, dat,
wanneer in ons vaderland geen goede jour
nalistiek meer bestond, ik geen aanleiding
zou hebben gehad tot het blijmoedig begin
van deze artikelenreeks.
Ja, dat dan alle aanleiding tot het schrijven
van de artikelen zelf zou vervallen zijn.
Maar als men uit het bestaan van die
brokstukken voortreffelijk dagblad werk gaat
afleiden, dat de schrijvers dan toch de noo
dige vrijheid hebben voor de vervulling
van hun taak, dan antwoord ik:
De dagbladschrijvers hebben geen enkele
vrijheid, het bedrijfshoofd laat hun zekere
vrijheid
Die vrijheid, die gelaten wordt, is schijn
baar groot. Ministers, niet tot de eigen
partij behoorende geldt bet een liberale
krant dan is zelfs deze beperking niet
opgelegd mag men uitschelden, zij zijn
er voor en vragen niet anders, Kamerleden
ook, tenzij dezen naast het Kamerlidmaat
schap het ambt van te-kort-dekker of aspi
rant-te kort-dekker ver vullen, een cumulatie,
die vaak voorkomt, immers de waardigheid
van te-kort-dekker is wel eens voorwaarde
voor die van het Kamerlidmaatschap.
Eerste rangs kunstenaars worden voor
de critiei geworpen (van de tweede-rangs