Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTE
A°. 1912,
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel
Oia.c3.er redactie van. IMIr. BC. F. L. WIEESSIDtTQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecllt voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ......
Voor Indië pet Jaar, bjj vooruitbetaling, ....
4famderhjkéNummers aan de Kiosken verlengbaar
? 1.50, fr. p. post ? 1.65
mail 10.
Zondag 17 Maart,
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel ? , . ..' . . . .
?0.25
. 0.30
,0.40
l
INHOUD:
r VAN VB REE EN TAN NABIJ:
Stedenboiw* De rechterlijke macht, door X.
Kroniek. 80C. AA.NGEL.: Iets goede
«it Rotterdam, door 8. FEUILLETON:
Hoeder Zype's Verjaardag, door Sam.
Goudimit.?KUNST XNLBTTEBEN: Velawwhe
nen, gMdurevea en verlucht door
Gastvaa de Wall Perné, beoordeeld door Frans
OOOMB. De Vrijmetselarij, III, door prof.
G. J. P. J. Bolbmd. INGEZONDEN.
BEBICfiTEtt.?VROUWE fEUBKEBK:
Veruchteade omstandigheden, door J. C. van
Lanochot Habrecht. ALLERLEI, door
AUegra. UIT DE NiTTHTB, door E.
Hafnuuu. De Zuidpool ontdekt, met af b.,
door prof. J. F. NiermeQer. Ma riek in de
Hoofdstad, met af b., door Matthjjg
Vermenl«n.?Tentoonstellingen, den Haag, door
PlaiMhaert. ~ CHABIVABI.
FINANCIEKLE EN OBCONOMISCHE KBONIEK,
door T. d. M. en v. d. 8. Inkt werpen en
Zedenpolitie? door H. E. K. Brie ren van
Oom Jodoens. INGEZONDEN.
DAMJtPEL. SCHAAKSPEL. A
VE1TENTIEN.
PRIJSVRAAG.
Op i Maart j 1. werd de deelneming
tot den prijsvraag van novellen en
'schetsen gesloten. Bjj telling van het
ingekomen aantal, bleek dit 371 te
bedragen. Dit is een zoo groot getal,
medebrengende voor de Jury een zoo
omvangrijke taak, dat wij niet voor
bet einde van bet tweede of den aan
vang van het derde kwartaal de pu
blicatie van den uitslag kunnen beloven.
iMftHHHHiimiimiiiiiii
iiiyiiititimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimliiiiiiiiii
Stedenbouw.
In de laatste jaren doen in ons land
de bouwkundigen van zich hoerenen het
is een verheugend verschijnsel. In ver
gelijking met vroeger wordt meer acht
geslagen op de vraag hoe bij de geregelde
uitbreiding en den aanbouw der groote
steden het stadsbeeld tot zijn recht
komt.
Nog maar kort geleden was er on
getwijfeld wel eene elite, die zich
de constante misvorming van de steden
als iet»vardrietelijks aantrok, maar zij
jnpest machteloozer toszien dan de
beininnaars hunner stad het nu moeten
'Voor wie tenminste nog eenige hoop ia.
Denkt men aan zoovele wijken (de be
ruchte nieuwe buurt Y T te Amsterdam,
vele troostelooze gedeelten van de
Hofstad) stelt men zich semmige hoofdpleinen
voor en hun ontzieling (de rommelig
geworden Dam met het onsmakelijke
bouwseltje de Bisschop") dan blijft
slechts deernis over voor een volk, dat
aldus aan bespotting prijs gaf de
schouwplaats van zijn dagelijksch bedrijf, het
tooneel van zijn plechtigste
levensmomenten.
Van de Vrijheid, die wij beminnen,
moeten wij eenige leeujke kindere op
den koop toe nemen: men mag niet ver
langen dat er ia 't geheel geen leelijke
huizen worden gebouwd, geen wijken,
waarvan de aanblik schooner had kun
nen wezen: de Vrijheid eischt dat wij
aan alle bouwmeesters een kansj en gun
nen, en dat wij den bouwlustige in zijn
smaak, ook als die bedenkelijk is, eenige...
- vrijheid laten.
Er is echter iets anders dan vrijheid,
er is volkomen on gebondenheid geweest.
En. in wezen is die ongebondenheid er
nog. Terwijl de gemeenschap niet toelaat
dat het onderwijs, dat de geneeskunde
door volkomen onbevoegden wordt uit
geoefend en aldus het lichaam der bur
gere tegen onkundige practijken be
schermt, is den eersten timmerman den
.besten het bonwen van de bouwwerken,
waar het 't meest op aankomt, toege
staan. Wie vooi een som gelds een stuk
grond' koopt op een plek, waar n be
langrijk stadsbeeld voor honderd jaren
kan worden bedorven (of verbeterd), waar
een historisch geheel menschengeslachten
laag kan worden verbroken (of hersteld)
mag den bouw van wat hij daar wenscht
aan een volslagen ongecultiveerden
eigenbouwer opdragen. Onze Samenleving laai
er zich niet aan gelegen liggen.
? Zeker, sinds eanige jaren hebben wij
(in Amsterdam) schoonheidscommissies.
Zij hebben het recht de gevel-projecten
af te keuren. Zij maken van dat recht
gebruik. Zij keuren eenmaal, tweemaal,
zesmaal af. Zij eindigen natuurlijk (geen
machtsmiddelen hebbend) met accep
teeren. Een speciale Dam-commissie is
zelfs ingesteld om op den bouw van het
Damgedeelte toe te zien. Ook haar werk
kon niet vruchtbaar wezen. Beter bewijs
van haar machteloosheid was wel niet
te leveren, dan door hare eindelijke goed
keuring van de projecten Nieuwe Club
en Bijenkorf is geichied.
Wij voor ons waardeeren ten volle de
bedoeling, die bij de instelling van zulke
commissies heeft voorgezeten. Wij weten
wel, dat zonder deze het er in Amsterdam
nog erger had uitgezien met de schoon
heid van de gemiddelde stads-
architectuur". Toch is het niet op eea
machtsvergrooting der schoonheidscommissies,
dat wij principieel wenschen aan te
dringen: zij zou, er is terecht op ge
wezen, in de toekomst groote nadeelen
kunnen berokkenen. Wat echter aan de
gemeentebesturen in bijzondere aandacht
mag worden aanbevolen is niet toe
te laten, dat de eerste de beste, die
noch talent noch goeden smaak heeft, de
vrijheid krijgt de allervóornaamste
punten van een stad voorgoed te bederven.
Wij zeggen dit alles, omdat wij op
't oogenblik hiertoe meer dan n aan
leiding hebben.
Wij hebbsn n.l. met gerechtigvaardigde
zorg in de dagbladen gelezen, hoe te
Amsterdam een consortium van geld
mannen het grootsche plan" heeft opgevat
om een heel blok huizen, tsnzijde van
iet Paleis, en aan den Dam gelegen, te
sloopen om er een kolossaal hotel te doen
verrijzen. 'Met gerechtvaardigde zorg:
(niet omdat op den Dam ean hotel wordt
gebouwd?de gedachte schijnt ons uitste
kend), omdat daarmee het oogenblik nadert
dat een consortium van toevallig bijeen
gekomen financiers over weer een deel van
Amsterdams schoonheid zal gaan
beschikin?i-felm immere-reeeds hetvgróot gebouw
van de Bijenkorf den aanblik van den
Dam onherroepelijk zal bedèrren, nu er
reeds kans bestaat dat de Groote Club een
bespotting gaat leveren van stadsschoen,
nu vraagt men zich toch dubbel-bang af,
wat zal dit alles worden, indien daar een
geheel blok bij komt van de Hemel mag
weten welken zesderangs-architect ?
Immers... van den architect, een
maal aangewezen, hangt onher
roepelijk af, ondanks alle latere on
tevredenheid van deskundigen, ondanks
alle latera gepruttel van vereenigingen
en pers, ondanks naberouw van Gemeente
besturen wat er van het stad
sbeeld w o r d t, dat eenvoudig ter be
schikking is van een ondeskundig eige
naar, van een ongrijpbaar consortium
van financiers.
In de rste keuze van den
architect ligt de kiem van alle goed
ef kwaad van den verderen bouw.
Op diékeuze moet dus een Ge
meentebestuur, na ten deza zich eerst
uitstekend te hebben doen voorlichten,
gerechten invloed uitoefenen.
Wij lijden bij den stedenbouw aan
verschillende kwalen.
Te Rotterdam wensoht een autocratisch
Burgemeester heele stadsgedeelten voor
slooping aangewezen, zonder dat hij aan
geeft op welk deel der vrijgekomen ter
reinen hij nieuwe bouwwerken wil doen
stichten en .van welken aard die dan
moeten zijn! Een burgemeester wenscht
dat. Een college van Burg. en Wethou
ders, van ieder schoonheidsinzicht notoir
misdeeld, heeft het overwogen". Een
feit is 't, dat deze heeren met elkaar
samen, als waren zij allen door een fee
aan hun wieg met de edele kunde van
steden-architectuur begiftigd, dit
gevalletje hebben in orde gebracht: d.w.z. hun
Burgemeester hebben gevolgd. De af dee
ling van Stads-uitbreiding bij Plaatselijke
Werken te Rotterdam, met een bekwaam
bouwkundige aan 't hoofd, is er niet of
zoo goed als niet in gekend! Een
Nederlandschen Bouwmeester van naam heeft
het Gemeentebestuur niet gehoord. Zie
daar wat men wel noemt NapoleonÉetje
spelen maar zeer ten onrechte! want
de Napoleons waren zoo verstandig zich
de grootste deskundigen terzijde te stellen
bij hum e p'anneD, en de naam van
Haussmann is nog beroemd....
Ingrijpen breed aanpakken moed
topnen, zooals de heer Zimmerman doet
(zijn bénie met het groote pand-Gerzon
durft hjj erkennen deor voor te stellen
het maar weer gauw te sloopen!) het
heeft, behoeven wij het wel te zeggen,
in beginsel onze sympathie. Een gedurfd
initiatief heeft zelfs in die mate onze
waardeering, dat wij niets liever
wenschen voor Amsterdam dan gedurfd ini
tiatief... zij het niet 'precies op de
Rotter da msche manier l Want wie voort
varendheid wenscht, begeert nog geen
aesthetische roekeloosheid!
De wildheid van Mr. Zimmerman heeft
een deskundigen raadsman noodig. Het
zijn deskundige raadslieden die wij aan
bevelen bij het voorzichtiger college van
Amsterdams Burg. en Wethouders.
Deskundigheid moet niet worden ont
gaan.
Hr e vijftig jaren en langer onze steden
in hare centra er zullen uit zien een
roem of een bespotting voor landgenoot
en vreemdeling mag niet worden on
belangrijk geacht.
De rechterlijke macht.
In eene provinciestad (die ik niet
noemen wil, omdat wat ik schrijf een
algemeen e strekking heeft) ontwikkelt
zich in dan laatsten tijd een toestand bij
de rechtspraak, waarpp m. i. de aandacht
moet worden gevestigd.
Een zoon van den president der recht
bank oefent sedert kort de
advocaatspraetijk uit bij dezelfde rechtbank, die
door den vader wordt voorgezeten.
Op zich zelf is hier niets tegen, maar
de vader oordeelt mede over zaken,
waarin de zoon als advocaat of procureur
is betrokken.
De wet verbiedt dat niet, maar daarom
is het nog niet in den haak. Juist in
zaken, waarin alles aan het fatsoen, de
rechtschapenheid en het fijn gevoel van
den rechter wordt overgelaten, is dubbele
voorzichtigheid plicht.
Ik wil dien president niet verdenken,
willens en wetens partijdig te zijn, ik
heb daar ook geen bizondere reden toe
en spreek ia het algemeen, maar in den
mensen leven ook, wil ik zeggen, onwille
keurig»beweegredenen waarmede hu te
rekenen heeft. * "
Vast jiaat, bovendien- en dit moest
wegen, at het pttferllfirSnlke of
aaitverwaaltégevallen. ^*-*tB^inelaj« mé*
voorkomen juridische hulp van de
naaste familieleden van rechters inroept,
in de stille hoop dat de rechtsprekende
rechter, nauw bloedverwant van. den
advocaat, partijdig zal zijn.
Tot voorbeeld voor anderen, die in
een zaak als deze, aan voorbeelden nog
behoefte mochten hebben, wil ik er op
wijzen, dat een rechter wiens schoon
zoon een niet onbelangrijke
advocatenpractijk heeft bij de rechtbank zijns
schoonvaders, nooit geoordeeld heeft over
eene zaak waarin d»schoonzoon als
advocaat of procureur betrokken was.
Ieder erkent in zoo'n houding een fijn
gevoeligheid, die ten bate komt van het
algemeen belang.
-A.,
KRONIEK.
UITGESLOTEN.
Te Laidea heeft eenige dagen geleden
Mr. P. J. Troelstra verklaard nooit of te
nimmer meer te zullen optreden als spreker
op vergaderingen, waar de bekende voorman
der S. D. P-ers Wijnkoop tot debat zou
worden toegelaten.
De reden van dit ietwat vreemde beslui t,
zeker opvallend bij een zoo bekwaam
strateeg.van-het-woord als de heer Troelstra, is ons
ondanks alle mededeelingen over 's heeren
Wijnkoops lastige eigenschappen niet geheel
duidelijk. Wil men niet besluiten tot de
opvatting, dat de heer Wijnkoop door den
leider der S. D. A. P. wordt... gevreesd, zoo
moet men wel aannemen een dosis
spontaneiteit bij den koelen politicus als men allén
bij den dichter, die dan toch ook nog in
hem steekt, zou kunnen onderstellen.
Hoe het zij, zoolang de heer Troelstra
niet poogt zijn persoonlijk besluit te maken
tot een schervengericht van de partij, zoolang
dus zijn weigering van debat aan n be
paalden tegenstander het ietwat persoonlijk
karakter behoudt dat het voorloopig heeft,
zoolang blijft deze zaak meer van psycho
logisch dan van politisch belang.
Nu is echter de heer Troelstra komen
optreden voor eene bekende vereeniging te
Amsterdam, het ^Socialistisch Leesgezel
schap", welke vereeniging, anders dan haar
naam zou doen vermoeden, een neutrale is.
Deze Vereeniging laat op hare vergade
ringen, en liet ook ditkeer, vrij debat toe.
Echter thans met n uitzondering. Deze
neutrale vereeniging sloot den heer Wijn
koop uit van de algeineene rechten: zij liet
hem niet tot het debat, en om hiervan
geheel zeker te zijn, zelfs niet tot de zaal
toe. De wensch van den spreker, Mr. Troel
stra, scheen haar van zoo iets als
bovenrechtelijke kracht: Juridisch", zeide de
voorzitter, had de uitgestotene eigenlijk
i echt om binnen te komen. Maar de spreker
van dien avond beschouwde hem als een
niet bona fide debater en wenschte niet te
.spreken, als hij discussie moest verwachten
met den heer Wijnkoop. Waarop het Bestuur
van S. L. den heer Wijnkoop weerde".
Dit nu is de vreemdheid te ver gedreven.
Wat desnoods, bij den heer Troelstra, nog
passeeren kan als een particuliere eigen
aardigheid, die het debat tusichen de twee
socialistische partijen volstrekt niet onmo
gelijk maakt, dat kan slechts worden gelaakt
waar het betreft een neutrale vereeniging,
die met den heer Wijnkoop geen de minste
wrijving had. Toen de heer Troelstra zeide:
ik weiger op uwe vergadering te spreken,
indien gij dien nen man tot debat toe
laat, was voor een b estumr maar n e waar
dige houding denkbaar. Het had den heer
Troelstra kunnen antwoorden: Wij hebben
nooit een besluit genomen tot wering van
den heer Wijnkoop. Gij kunt dus gelegen
heid tot debat geven maar dan met ieder,
f w\j kunnen de vergadering veranderen
in eene zonder debat.
Maar men was zoo blij zulk een groot
spreker in zijn midden te hebben! En door
.die geestelijk-mammonnistische drijfveer
werd eigen opinie, als zoo vaak, te grab
belen gegooid l
Iets goeds nlt Rotterdam.
(Ontwikkelingsarbeid voor
volwassenen).
Het is ten slot te dan toch niet alles
conservatief en achterlijk op sociaal gebied,
wat men uit Rotterdam te hooren krijgt!
Dezer dagen is er een boekje verschenen,
waaruit, blijkt, dat Rotterdam, die met haar
twee opembare gemeentelijke
leeszalen- reeds als zoodanig zulk een gunstige
uitzondering maakt tusschen de groote
gemeenten in ons land, ook met eene andere,
soortgelijke, instelling voor het overige
land een mooi voorbeeld oplevert.
Een voorbeeld, hetwelk daarom noopt,
er iets van te vertellen, omdat immers
goede voorbeelden, levende dingen dus, zoo
licht opwekken tot navolging, en er op dit
gebied nog zoo ontzaggelijk veel te doen is.
***
Eenige jaren geleden is nl. aan de
Gouvernestraat te Rotterdam, een onoogelijke,
vrij gore arbeidersstraat, gebouwd de
stichting Ons Huis", geheel bekostigd
door een waarlijk vorstelijke gift van een,
thans overleden, oud-Rotterdamsch hande
laar. Het Rotterdamsche Ons Huis", tot
de oprichting waarvan, op uitnoodiging
des gevers, de heer J. A. Tours uit Am
sterdam als deskundige ijverig heeft mede
gewerkt, wordt beheerd door een bestuur
van 8 leden, aan hetwelk voor de bevordering
van het doel: algemeeoe ontwikkeling, zoo
goed als geene beperking in de keuze der
middelen, binnen redelijke grenzen natuur
lijk, is opgelegd. In het bestuur heeft n
anti-revolutionair (bopfd eener christelijke
school), naast een sociaaldemocraat zitting,
terwijl tot voor kort het voorzitterschap
door een remonstrantsch predikant werd
waargenomen, thans vervangen door een
liberalen financier; in het bestuur hebben
twee vrouwen zitting, wier richting mij
niet bekend is, terwijl de directeur, de
heer A, de Koe, sociaaldemocraat is. Het
Bestuur is verantwoording schuldig aan
de vereeniging, die, buiten het bestuur,
nog 36 leden telt, die door keuze is samen
gesteld, maar waarin alsmede alle kringen
en richtingen vertegenwoordigd zijn.
Financieele verplichtingen hebben de leden niet;
alle kosten, de stichting betreffende, worden
uit het fonds der stichting zelf bestreden.
Ik heb deze bijzonderheden hier vermeld,
omdat slechts zelden zulk een voorbeeld
van werkelijk alzijdige samenwerking voor
het doel: volksontwikkeling, wordt
aangetroft'en l
En in overeenstemming hiermede is de
algemeenheid van den ontwikkelingsarbeid
dezer stichting.
Wie, in den lande, belang stelt in dezen
tak van volksontwikkeling, en te Rotterdam
mocht komen, hij brenge eens een bezoek
aan dit wonderschoone huis! Te midden
van kleine, benepen arbeidswoningen, staat
het forsch en rustig, eenige meters van de
straat, met breed front, door open perceelen
aan weerszijden omgeven, waardoor lucht
en zon ongehinderd kunnen binnenkomen,
terwijl er achter nog een strook tuin ligt.
Beneden is de gezelschapskamer, de lees
zaal, de bibliotheek voor kinderen en vol
wassenen, en de groote, mooi gebouwde
concertzaal, waar, behalve uitvoeringen
van zang en muziek, ook voordrachten
worden gehouden, die veel publiek trekken.
Boven zijn de kleinere lokalen voor allerlei
cursussen, lessen, enz. Er is een
gymnastiekzaal, er is ruimte voor tentoonstellingen pp
kleine schaal, en alles is zoo eenvoudig,
en toch zoo keurig en degelijk ingericht,
alles ademt zoozeer een geest van rust,
van orde, van netheid, dat reeds het interieur,
waar kinderen en ouden vrij in- en uitgaan,
een vérheffenden invloed op de komenden,
leerenden en genietenden, uitoefent!
En welk een dankbaar gebruik wordt er
van dezen ontwikkelingsarbeid gemaakt!
Bij de lessea van het aanvullend lager
onderwijs", zoo vernemen we uit het on
langs verschenen jaarverslag op het boek
jaar 1910?1911, naar aanleiding waarvan
ik dit thans schrijf, steeg het aantal
leerlingen, met welke de cursus begon, van
372 in 1909/10, op 640!" Het getal hoorders
bij de wetenschappelijke cursussen «teeg
van gemiddeld 56 op gemiddeld 100 per
cursus! De bibliotheek voor de volwassenen,
thans hét eerste jaar geopend, leende reeds
5823 boeken uit! En de populaire concerten,
in de groote zaal van het gebouw zelf
gegeven, trokken zooveel belangstelling,
dat telkenmale alle plaatsen bezet waren,
en meermalen ruim 100 gegadigden teleur
gesteld moesten worden".
Het meest belangwekkend zijn de
mededeelingen in het verslag over den ont
wikkelingsarbeid voor de volwassenen.
Vakonderwijs wordt niet gegeven; slechts
ontwikkeling voor menschen van alle gading.
Onze menschen", zoo lezen wij in het
verslag, zyn zich bewust geworden van
zekere geestelijke behoeften; en zühebben
er ia verschillend opzicht een zeer reëel
belang bij die behoeften te bevredigen. De
een wil zijn eigen taal beter leeren schrijven,
om zich in verschillende voorkomende om
standigheden te kunnen redden; de ander
wil tegenover den vreemdeling, met wien
zijn beroep hem dagelijks in aanraking
brengt, niet langer met den mond vol tanden
.staan; een derde wil een vreemde taal
machtig worden om technische werken over
zijn vak te kunnen lezen; weer anderen
komen tot ons in het besef, dat de arbeiders
beweging, welke zij dienen, meer ontwikke
ling eischt dan zij bezitten. Velen zijn er,
die begeerte hebben hun blik te verruimen
door kennis te nemen van wat de weten
schap leert over natuur en menech, en
nogmaah velen hebben een verlangen naar
de schoonheid, zooals züin de werken der
kunst belichaamd is, een verlangen, dat wel
het meest uitgaat naar de muziek.
Deze dingen slaan wij in ons dagelijksch
werk gade. In de energieke, doch helaas
vaak hopelooze, pogingen van die volwassen
menschen, om te verkrijgen wat zügrooten
deels reeds lang hadden moeten bezitten,
spreekt zich uit het tekort aan onderwijs
en opleiding van het kind uit het volk,
alsmede het ontbreken, na de schooljaren,
van gelegenheid tot oefening om het ge
leerde vast te houden".
Uit de speciale rapporten blijkt o. m, dat
van de leerlingen bij de verschillende cur
sussen, er 39 behoorden tot de bouwbedrijven,
?60 tot de bedrijven die betrekking hebben
op kleeding en reiniging, 74 hun brood
vinden in huiselijke diensten, (waaronder
de meesten vrouwen), 54 in eigen
huishouding werkzaam waren, 22 uit de grafische
vakken, 48 uit de metaalbewerking, 71
handels- en kantoorbedienden, enz. enz.
Daaruit blijkt, dat voornamelijk die cate
gorie van dezen ontwikkelingsarbeid profi
teert, die het op andere wijze niet zou kunnen
verkrijgen. Daaruit blijkt, hoeveel behoefte
er aan ontwikkeling bestaat, en hoe zij ge
waardeerd wordt, wanneer de goede ge
legenheid er slechts voor wordt geboden!
Voordrachten van den meest verschil-'
lenden aard en over de meest verschillende
onderwerpen werden gegeven;
populairwetenschappelijke, letterkundige, opvoe
dende.
Zoo staat de stichting Ons Huis", nog
maar in het begin van haar leven, reeds
midden in het sociale leven dezer groote
stad, en is een verzamelplaats van honderden
en honderden reeds geworden, die enkele
oogenblikken van rustig geestelijk genot
aan het drukke Alltagsleben" weten te
onttrekken om daar hun kennis te ver
meerderen, hun dorst naar weten en be
grijpen te lesschen, zich geestelijk te ver
heffen.
Ja, waarlijk, het is een schoone instelling,
die haar taak op breede wijze vervult.
Het probleem: hoe de armsten, de meest
onont wikkelden, de meest neergedrukten in
dezen arbeid te trekken, dezen er van te
doen genieten, is ook te Rotterdam nog
niet opgelost. Merkwaardig is, hoe juist zij,
die het 't meest van noode hebben, er niet
komen.
Maar dat is geen probleem voor wie de
maatschappij kent. Hij weet, dat deze massa,
helaas, te zeer onder de armoede gebukt
gaat, om zich tot pp het peil dier voort
durende belangstelling te verheffen. Lust,
begrip, en... kleeding zelfs ontbreekt daar,
er aan deel te nemen.
Er dient nog ontzaggelijk veel gestreden
te worden tegen de armoede, er dient nog
ontzaggelijk veel verbeterd te worden, vór
die schicht er ook van profiteeren kan.
Daarom is de maatschappelijke strijd ook
de voorwaarde voor het slagen van dien
ontwikkel in gsar beid.
Maar reeds thans kan zulk een instelling,
zóvrij in werkkring en zóop alzijdige
samenwerking steunend, veel, zeer veel
goed doen.
S.