Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1812
*
**
'ff
kenis van de Engelache kolen op de wereld
markt echter Juist te kannen schatten, is
- hét noodig eerst de steenkolen-productie der
geheele wereld na te gaan, waaromtrent de
jongste statistiek van dra board of trade"
onlangs nadere gegeven* bevatte.
Feitelijk jijn de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika de" voornaamste
iteenkoolprodaeenton, daar j$ in 1910 de enorme
hoeveelheid van .447.840^60 ton opleverden.
Haar voor het wereld verbruik heeft dit in
zoover minder Betoekenh, daar Amerika te
veel voor eigen gebruik noodig heeft, om de
wereldmarkt met h«t overblijvende voldoende
te kannen - boooerocfaen.
Het verbruikt»van'zijn productie in 1910
n.L 434.815.000 ton; zoodat voor expert een
naar verhouding, klein saldo, n,l. 13.000.COO
ton, d. L nauwelijks, 3 pQt. beschikbaar war.
Daarentegen bedroeg in datzelfde jaar de
kolen-productie, van het, Vereenigde Briteche
Koninklijk 264.430.000 ton, bij een eigen
verbrnik van bijna 18p, millioen ton, zoodat het
circa 84X ten ; *sr beschikking voor het
buitenland kon stellen.
Dmtochland produceerde i5Q.370.000 ton
en had voor de eigen consumptie 180.230.000
ton noodig, terwfil Prankrp 54.860.000
ton noodig had, waarvan het uit de eigen
mijnen slechts 37.265.000 ton kon verkrijgen
en België ty) de 23.530.000 ton, die het
prodoceerde, voor eigen consumptie nog 820.000
ton vreemde kolen noodig had om in het
totaal verbruik van 23.850.000 ton te kannen
voorden.'
De totale steenkool-productie der geheele
wereld bedroeg in 1910 in een rond cijfer
1035 millioen ton.
Gaat men de opbrengst per- hoofd der
bevolking na, dan neemt Engeland de eerste
plaats in met bijna 6 ton, tegen 5 ton voer
Noord-Amerika, 3% ton voor België, 2% ton
voor Duitgchland en nog minder dan l ton,
.wat Frankrijk betreft.
Op 't. gebied van de metaal-nijverheid,
chemie en electriciteit moge Engeland in de
latere jaren door de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika en de concurrentie van
.Doitsehland eenigermate overvleugeld z|jn
geworden, deze takken van industrie danken
echter haren. Moei voornamelijk aan de
Engelsehe stêenkolenproductie en op de
Steenkool-wereldmarkt bedt Engeland nog
steeds de opperheerschappij.
Verbaiing wekkend is de toename daar te
lande van de productie in den loop der jaren
Van 40 millioen ton in 1860 tot 184 millioen
ton ia 1800 gestegen, bereikte zj] in 1909 de
hoeveelheid van 267 millioen ton.
Kaar nog meer belangrijk was de toename
van het export, dat van jongeren datum is.
- In 1870 betrekkelijk nog onbetoekenend,
werd in 18*0 reeis 241/»millioen ton uitge
voerd; 10 jaren later was de uitgevoerde
hoeveelheid raad* meer dan 39 millioen ton,
in 1900 werd bijna 60 millioen ton en in
1910 87X «illioen, ton steenkool door Enge
land ongevoerd, dat das met recht de
voornauseto ?teenkolen-leverancier der wereld
?af worden.genoemd.
Het «endt rijn kraohtverwekkend product
kng* «Üe leeën naar alle doelen der wereld,
tot BSjtn^i e».JOhtoa toe; de Britsche
kolmatatiima,, die in alle havenjjlaatsen zijn
opgericht, vormen een der voornaamste
fundamenten van Engeland»buitenlandsche
handel en van sijn heerschappij ter-iee.
Ban buitengewoon gunstig samentreffMi
van geologische ea geographiache
omstandigheden heeft aan Engeland dezen
steenkolenrjjkdoïB, die looveel tot rijn bloei en
grootheld bedraagt, toebedeeld. . ,- , '
. Vooral wegens s$n ultmuatende kwaliteit
k hei product alom gevraagd en boven andere
buitenlandsche soorten gewild, terwijl de
gonsthge ligging van een groot aantal mijnen,
In de nab](heid van de kurt het transport
naar d^sohepen vergemakkelijkt en.de kosten
van dit vervoer betrekkelijk.gering maakt.
Het meest productief kolenbekken van Enge
land in 1909 wat het bekken van Yorkshire,
dat in dit jaar 04,890,000 ton opleverde en
waarbij 235^067 arbeiders werkzaam waren,
waarvan 187,285 den arbeid onder den grond
verrichten.
Dan volgt het bekken van Newcastle met
een productie van 56,130,000 ton, met 200,446
arbeideis, waarvan 159,376 hun brood in de
m|jnen en groeven verdienden. In de derde
plaats kwamen de mijnen van Zuid-Wales,
die 51.170.000 ton produceerden en waaraan
204.984 arbeiders waren verbonden, vervol
gens het bekken van Schotland, nabij
Glasgow en Edlnbnrgh, met een productie van
Weven \ae Oom Jodocos.
CXVI.
Waarde Neef l
Je vriend Chariyarius zou er lichtelijk
om grimlachen, als ik zei, dat elke medaille
vele keerzijden heeft, en toch ia dat waar,
zelfa voor onze. heiligste goederen.
Het stoelen op n wortel, bijvoor
beeld, levert in de politiek beslist
veordeelen op, die niet gering te schat
ten zijn. Hoe zonden vele zaken, vraag
ik mij af, zoo zijn geworden als zij zijn,
?onder dat. Daar is de vrije jacht op de
gebraden subsidie-vogels, die aan het
Christelijk volksdeel in de laatste weken
weer eens U voorgedaan. Dat is tastbaar,
40,400,000 ton en 126,979 arbeiders,
Lancashire en Cheshire, nabij Liverpool. Manchester
en Sheffleld, met 24,400,000 ton en 103.819
mijnwerkers en het bekken van Midland en
Birmingham met 25,500,000 ton en 85.529
arbeiders.
Wie ijn nn de voornaamste afnemers van
Engelanda steenkool?
In de eerste plaats Frankrijk, dat in 1909
bijna 10>£millioen ton importeerde en dat
het tekort voor z\jn consumptie, dat 't uit
Engeland betrekt, in de laatste 20 jaren heeft
verdubbeld, met 't vooruitzicht het jaarlijks
te moeten uitbreiden, daar tiet naar men
aanneemt . van de eigen productie het
maximum heeft bereikt. .
- Maar ook Duittchland is ondanks sjjn eigen
grooten voorraad een goede klant, die in
1909 uit Engeland 9% raill. ton betrok, dan
komt Italië met ruim 9 mlll. ton en Zweden
met 5 J»millioen ton.
Dan volgen als meer bescheiden afnemers:
Rusland met 3.300.000 ton
Denemarken n 2.800000
Spanje 2.600.000
Egypte 2.600.000
Argentinië 2.409.000
terwijl een aantal landen kleinere hoeveel
heden uit Engeland importeeren, die echter
te samen oog een belangrijk kwantum vormen.
Thans na geen kolen uit Engeland worden
geëxporteerd, zijn de verbruikers op
Dnnschland en Amerika aangewezen, maar afge
scheiden van de superioriteit van 't Brittche
product, voerde Duitschland in 190923miH.
ton (tegenover 11 mill. ton import) en Amerika
slechts 14 mill. ton uit.
Deze hoeveelheden voorzien echter slechts
ten deele in de behoefte, ook al voegt men
daarbij het door België, Japan en Australië
geëxporteerde.
16/3 '12. v. D. S.
iiiiiiiiiiiiiiniiiiiimii
In de Vaderlandsche Letteroefeningen',
voor September 1816 staat
Een wenk aan dames
van den volgenden inhoud:
Dames, die gewoon zijn haar kleed onge
meen laag op rug en boezem te dragen, of
beneden de schouders, worden inzonderheid
welmeenend gewaarschuwd, zich in acht te
nemen voor iemand, die, sinds eanigen tijd,
schier alle plaatsen van openbaar vermaak,
en zelfs menige bijzondere party, bijwoont.
Het is een oudachtig heer van een eerwaar
dig voorkomen en zeer beschaafde zeden.
Zijne bestendige gewoonte, wanneer h|j eeme
vrouw of meisje ontmoet, op gemelde wijze
gekleed, is, door middel van eene bijkans
onmerkbare en schijnbaar toevallige drukking
van een klein instrument, hetwelk h|j in
z|jne hand verbergt, de volgende woorden
op haren rug of schouders te prenten: Naakt,
doch zonder schaamte I De vlek is als die,
welke wordt voortgebracht door lapis
causticus; geen wasschen wischt haar uit, en, aan
de lucht blootgesteld, wordt zy nog meer
zichtbaar, zoodat niets dan bedekking dezelve
kan verbergen. Men zegt, dat reeds een aantal
dames zich niet meer kan ontkleeden, om
naar eene party te gaan, zonder dit
onuitwischbaar merkteeken van oneere te
vertoonen.
Inkt werper? Maar dan maakt dit historisch
voorbeeld het aannemelijker, dat ook onze
huidige inktwerpers geen spreeuwen zijn,
maai menschen. Uitgemaakt is dit nog altijd
nier.
Zedenpolitie? Maar dan moet de onze b|j
haar voorsaad ter schole gaan om de kunst
te loeren, ons volk te verfedeiyken.
Een stille wenk slechts aan een mode, die
te ver... te ver naar omlaag ging?
. Bit, in een achtbaar tijdschrift geplaatst,
bericht moet in elk geval onzen grootmoeders
een rilling over de ontbloote schouders
gejaagd hebben. Dies grepen zjj haastig naar
haar sorti. Maar slechts zoo lang de rilling
duurde, bleven h a's en schouders gedekt.
Te spoedig kwam het ondachtig heer te
sterven en met hem verdween de vrees, door
zijn hand het teeken der oneere aan den
lijve te ontvangen.
Zózijn wjj dan met onze zedigheid op
menige bijzondere partij" nog even ver als
onder de regeering van koning Willem I.
Raden waarom ik bescheidenlijk de aandacht
onzer hedendaagsche zedenpolitie vestig op
het hier beschreven oud en beproefd midd.el.
Of, zoo haar toezicht niet gaat over gekleede
wat P En het is natuurlijk: Zoekt eerst
het Koninkrijk Gods,.en alle dingen zul
len n toegeworpen worden zegt de Schrift,
en j hoe heerlijk komt de voorspel
ling uit, nademaal gezegd Koninkrijk ge
vonden mag genoemd worden. Immers
is er niet een God van Nederland die
onze speciale nooden kent en verzorgt P
En nademaal Nederland Godlof
de Chineezen nog niet daarin heeft na
gevolgd (al drukken wij in vele zaken
hun sporen), dat wij er een republiek
op nahouden, maar het alsiog een Konink
rijk is, is het zoeken naar hét Koninkrijk
Gods als het vragen naar den bekenden
weg, die, als alle wegen, naar Rome leidt.
Dies worden ons alle andere
begeerenswaarde zaken toegeworpen, «n het is
dan ook eenvoudig ongehoord, dat de paga
nisten in hun verbolgenheid ons daarom
stofvergoders schelden. Zooals de waard
is! Doch laat de heeren maar stil zijn:
wanneer wij straks ia 1913 onze plicht
als kinderen van Gods Uitverkoren Volk
wederom zullen hebben volbracht met
succes, dan worden de brokken, die ons
zullen moeten worden toegeworpen, nog
grooter, en dan geven wij aan alle bouw
en subsidiewettekes terugwerkende kracht
tot op den dag waarop de schoolstrijd
uitbrak toe. Ea als er dan een kruimpja
van onze tafel afvalt zullen zij al heel
big mogea zijn als wij het hun laten
oprapen. Wamt die afgunstige lieden
mogen het toch wél begrijpen, dat wij
het christelijk subsidie-jachtveld niet be
treden hebben voor het jaehtspel alleen,
noch voor de loutere eere (Go is) maar
wel degelijk voor de knikkers.
Als het dat ook niet was, hoe zou
dan de coalitie in n blijven? Wamt
ik ba?on met je te schrijven: het
vrouwen, die ontkleed zijn, z|j merke althans
de portretten onzer grootmoeders, die onze
musea ontsieren, met dit merkteeken der
oneere. Het publiek zal dan gewaarschuwd
ZÜD, aan welke schilderijen het moet voor
bijgaan, om voor déandere te kunnen blij
ven staan.
L. H. E. K.
Misstamlei tij Legerlererantie!.
Met instemming lazen w|j in het blad van
10 Maart het ingezonden stukje over Mis
standen bjj legerleverantien.
Wij hebben vroeger ook al eens op het
zelfde aambeeld gehamerd, doch zonder eenig
resultaat. W|j hebben er indertijd nog bijge
voegd, dat de regeering door voor een jaar
te laten inschrijven, de mensehén tot dob
belen en hazardipel verleidt, terwijl zij van
den anderen kant maatregelen neemt om
dobbelen, te verhinderen en dus in dit opzicht
niet consequent is. .
Hetzelfde wat van de fourage-aanbesteding
kan gezegd worden, geldt ook voor de aan
bestedingen der militaire bakkerijen, alwaar
zoo'n litanie van voorvaderlijke bepalingen
bestaat, dat eiken nieuweling in 't vak, na
lezing daarvan, de lust vergaat om zich nog
moeite te geven.
Het is dan ook hoog tijd, dat in beide
aanbestedingen een grondige verandering
wordt gebracht.
EEN GEAANHANDKLAAB.
Mond m TüisctriM
Tijdschrift der Nationak vereeniging tegin
de werkeloosheid, Ie Jaargang, reiacteur J.
GerritSE, uitgegeven te Haarlem b|] J. W.
Boissevain en Co. Inhoud van No. 1. Mr,
M. W. F. Treub, Voorwoord. Praeadvies
van J. Garritsz. Praeadvies van dr. M.
P. Rooseboom. Agenda der jaarvergadering
van de Ver. van Ned. Arbeidsbeurzen met
bijlagen.
Schoonheid\en Opvoedir.g No. 2. Mevr. A.
v. d. Willigen, Tacht en schoonheid I.
J. D. Ros, Penseelwerk II. J. Gratama,
Teekenonder wijs op het Neder). Lyceum.
Taraxacum, Enkele gegevens over het mon
delinge examen-teekenen M. O. vak kunst
geschiedenis U (slot). enz.
iiiiiiiiiililiiliiiiiiiiiiiiiiiiilliiliiiiiiii minimin
9e Jaargang. 16 Maart 1912.
Redacteur: J. DE HAAS,
Graaf Florisstraat 15", Amsterdam.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS."
J)e dam.
Nu gaan we eens een praatje maken over
den dam, die zulke rare sprongen kan maken,
die zulk een verwoesting onder den vijand
kan aanrichten.) Hierom offsrt men heel
vaak wat ep, om, zulk een 4am te krijgen.
En toch is theoretisch niét aan te geven
welke waarde em da»heeft. Deze ia af
hankelijk van *ÉB stand. Hier volgen eenige
voorbeelden, wa*rioor gU alles 'beter be
grijpen zult. f -*
?t...,. '-'-??'"'"?:> Stand.
Zwart 4 schijven op
4, 5, 10, 15.
Wit een dam op 3.
? (Zie diagram),
Duidelijk ziet men
dat in dezen stand de
dam 4 schijven waard
ie. Geen dezer zwarte
strijders kan de lijn
passeeren, die door de
dam bestreken wordt en duidelijk komt uit,
dat de dam een passieve rol vervult, d.w.z.
h|j niet aanvallend optreedt.
Hy mag niet op roof uitgaan. Integendeel.
Nemen wij eens aan, dat wit aan den zet is,
dan speelt hq 3 tot 25. Zwart moet dan een
zijner manschappen offeren. Bijvoorbeeld
20-25. Wit slaat 25:3, zwart 10-15, wit 3-25.
Wit doet liats anders dan heen en weer
gaan en zwart moet dan al lyn schijven
offeren. Een eenvoudig maar duidelijk voor
beeld, dat zien laat, hoe groot de waarde
van n dam soms zijn kan en dat men'in
dergelijke standen niet met den dam moet
spelen.
stoelen op n wortel heeft ook zijn keer
zij de, zijn bezwaren, zijn
Unannehmlichkeiten. Want het is er nauw en er wordt
door de broeders wel wat erg gedrongen.
Verbeeld je wat ik dezer dagen in De Tyd
bijvoorbeeld las over een rede van Dr.
H. H. Kuyper over: «Het zedelijk karak
ter der Reformatie gehandhaafd tegen
over Rome":
Aangenomen (niet toegegeven) dat
de beginselen der Hervorming zuiver
en heilig waren; dat het karakter der
personen, die ze leidden, onberispelijk
genoemd mocht worden; dat de vrucht,
die ze voortbracht heerlijk en overvloedig
was, wat zegt dat alles P Och, ook op
een mestvaalt (sit venia verbo) kunnen
schitterende bloemen groeien. Ook zon
daren doen wel eens ooit iets goeds;
ook uit het kwade volgt dikwijls nog
goed (ex malo sequitur quodlibet); maar
voor de Hervorming zegt dat alles nieti,
zoolang, niet bewezen wordt, dat zij, die
ze in het leven riepen, gezondenen waren
van God, die ons met de bewijzen in de
hand tegemoet treden en zeggen: zie
hier onze zending, wij komen namens
God, die zich aan ons geopenbaard heeft.
Nu, dat bewijs zijn wij nog altijd wach
tende, en nu moge al een of andere
roomsehe schrijver zich min of meer ver
gist hebben ia de voorstelling der feiten,
ja, zelfs al zou hij gelasterd hebben (wat
wij echter altijd zoo voetstoots niet aan
nemen) of andere onedele wapenen ge
bruikt, dat maakt het gemis aan beivys
van Goddelijke zending niet goed."
Mestvaalt-bloemen! Dat is de liefelijke
en welriekende naam, waarmede wij
protestante coalitiebroeders vriendelijk
door De Tijd worden begroet. Zoo maakt
men het stoelen op een wortel tot een
De volgende week komen 2 voorbeelden
met een dam, doch thans weer een gewoon
vraagetnkje, dat ge moet trachten op te
lossen.
itand.
Zwart 6 schijven op
8, 12, 18, 19 23, 2».
Wit 6 scbjjven op
21, 25, 30, 32, 42 48.
(Zie voorbeeld.)
Wit speelt en wint.
Tracht dit nu te vinden
en gij zult er veel ge
noegen in hebben.
m
OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUKJE.
Stand.
Zwart 6 schijven op 8, 9, 13, 16, 19, 26.
Wit 6 schijven op 27, 28, 31, 32, 33, 49.
Wit. Zwart.
1. 28-23 26:39
moet 3 schijven slaan.
2. 23:12 13-19
3. 12-7 1923
? 4. 7-1 2328
5. 1-29 gewonnen.
Goede oplossingen: Margaretha, C. M.
Smid, Lucus Smid, Fiet van Rossnm en R.
J. Arnoldi, allen te Amsterdam; F. Spoon
en J. P. Marare te Rotterdam; P. Maan, te
Nienwendam; Herman A. Rainbergen, te
Zwolle; E-. Kiel, te Den Haai; J. W.
Radersma, te Amersfoort; Ferd. Magdelyna,
te Boermond; W. C. J. Mooy, te Bussum.
CORRESPONDENTIE.
A. B. te Maassluis. Uw oplossing is foutief
en iet ingezondene niet goed genoteerd.
Volgende keer maar betert
H. B. Jr. te Amsterdam. Waarom 9-14,
zwart moet 19-23 spelen waarmede h|j een
schijf wint. Oplossing is foutief.
F. M. te Roermond. Meerslag gaat voor.
Goed ingezien, nooit studie verwaarloozen
voor het damepel.
J. W. R. te Amersfoort. Oplossing onvol
ledig.
P. v. R. te A. dito.
M. 8. te A. Daartegen is geen beswaar.
Integendeel vind ik het heel aardig, dat gij
beiden er zoo veel plezier in hebt.
Lucas. Wel aardig wat g|j schrijft en met
genoegen zie ik, dat a er zooveel genoegen
in hebt. Het gekochte boekje is nog niet
geschikt. Lang niet duidelijk genoeg. Bewaar
het maar totdat ge grooter zij t.
Beate vriendjes. Gij hebt uitmuntend be
grepen dat de oplossing berustte op meerslag,
doch de meesten uwer hebben de snelste
winst van het eindspel niet gevonden. Dat
moet gij allen nog goed bestudeeren.
MATCH WEISS?MOLIMiRD.
Weiss 9, Molimard 2 L punten.
Weiss verslagen l De man, die zich 15 jaar
bijna onoverwinlijk aan de spits van de in
ternationale dambeweging handhaafde, is
o verwenner. De man die 15 jaar schitterend
zijn titel als wereldkampioen handhaafde,
is verslagen.
Ziedaar het sensationeele nieuws in de
damwereld. Niemand had deze uitslag ver
wacht. De Napoleon op het dambord, geltfk
de Franschen hem noemden, overwonnen.
Zoo zelfs, dat het pleit reeds beslist was
b|j de 15de partij.
En nu komt de vraag, die alle dammers
in binnen en buitenland bezighoudt. Wat is
de oorzaak van dezen nederlaag ? Deze vraag
mag men slechts met de grootste voorzich
tigheid beantwoorden. Zorgvuldig moet men
het spel dezer kampioenen hebben bestu
deerd om tot een juiste conclusie te gera
ken. Daar schrijver dezer met beide spelers
meer partijen heeft gespeeld dan eenig ander
in .Holland, met Weiss 34 partgen, met
Molimard 10 partijen en tevens veel studie hunner
partijen heeft gemaakt, berust zijn oordeel
op nauwkeurige studie. Zoo ben ik ten slotte
tot de conclnssie gekomen dat Weiss'neder
laag in hoofdzaak te wijten is aan zijn onvol
doende kennis der openingen. Weiss is op het
dambord een genie en hu dacht er niet aan,
zich aan bepaalde wetten te onderwerpen.
Stade er en in de theorie daar hield hu niet
van. Een school volgde h|j niet. Neen, h|j
had zijn eigen school, die zoozeer in hem
verpersoonlijkt was, dat niemand buiten hem
het in dat spel zoover bracht. Juist dit
geniale in hem is deze keer oorzaak van
zijn nederlaag. Dat niet bestudeeren der
wortelen alleen op den Heiligen Stoel
waar geen plaats is voor
mestvaaltprogenituur. Het is hard en wreed. Ik
zonder mijzelf uit, maar denk eens aan
al de broederen met doctor Abraham
en zijn eerstgeborene Dr. H. H. voorop,
en de edele Lohman, en de vrome De
Visser, de magere "Van Vliet, de baardige
Van der Molen, de fijne Ankerman, de
brave Elhorat en wie daar al meer
de schimmen volgt van Luther en Calvijn,
da Costa en Groen van Prinsterer, uit
gemaakt met n pennestreek voor
mistgewas, om niet te zeggen miagewas.
Kijk, dat is hard om te hooren. Wij
slooven ons af om ons te gedragen als
Gods uitverkoren natie, wij dragen onze
heiligheid om zoo te zeggen op de pu
blieke straat, wij laten ons voorstaan op
alle recht Christelijke deugden, hebben
onze Christelijke, zelfs onze gerefor
meerde jongelingen en jongedochter», wij
hebben onze scholen met den bijbel en
onze bewaarscholen waar reeds het leer
stuk der uitverkiezing wordt ingeprent,
wij hebben, evengoed als de Roomschen,
onze speciale fokvereenigingen en
kippenbroeierijen. En wat trouwens staat er al
niet op gereformeerden grondslag? En
nu ontkent het jezuitenvolk onze Godde
lijke zending! Laat het die zelf eens be
wijzen! Het zou leeljjk te kijken staan.
Dat wed ik.
Trouwens zij hebben ook een rare
manier van Gods volk te spelen! Werd
er niet voor kort een plan publiek om
een Roomsch spotblad uit te geven,
waarin de wapenen zouden worden
aangegord tegen Braakensiek, Raemakers
en vooral tegen Hahn en den Notenkraker.
Roomsche geest en Roomsche satire in
beeld en schrift! Wie heeft het ooit
getheorie bracht Weiss in den aanvang der
partij steeds in het nadeel. Tientallen par
tijen ken ik waarin Weiss in het nadeel
kwam. Dit kon h|j niet vermijden! doch door
zijn fijn ontwikkeld positie gevoel voelde
hij dit nadeel onmiddel|jk. H|j bracht dan
het spel in onregelmatige banen. Dan zag
men Weiss standen innemen, die onbereken
baar waren en wee den speler, die hem op
deze paden volgde of in het middenspel niet
de allersterkste zetten deed. Dan sag z|jn
genie onmiddel|jk het zwakke punt. Zeer
snel maakte h|j zich dan los uit een
nadeeligen stand en in een alles overdonderende
aanval vernietigde h|j zijn tegenstander.
Met dat brillantespel (zie hiervoor eenige
hierbij geplaatste voorbeelden) versloeg h|j
in wedstrijden en matcb.es Dnssamt,
Barteling, Ledereq, Kandi, Zimmermar, Raphaël,
Bandin, Balédent, de Haas, Woldouby en
Hoogland.
(Wordt voortgetet.)
Weiss als slagspeler.
OTTINA.
ZWABT.
WIT.
WEISS.
Wit won als volgt:
Wit 40-34 37-31 34-29.
Zwart 19:»0
Wit 38:49
36:27
25:3
Zwart 27:29
23:43
prachtig.
OTTINA.
ZWART.
WIT.
_ Wsres,
Wit's laatste zet was 39-33, om, als zijn
tegenstander 24 29 bpeelt, als volgt te vinnen:
Wit 3324 25-20 27-28 35-304035.
Zwart 21-29 20:29 14:34 18:49 34:25 49:40.
Wit 45:1. Schitterend mooi.
(Wordt voortgezet.)
MATCH MOLIMARD?DE HAAS.
Onmiddellijk na afloop van de match met
Weiss, ontving ik een uitnoodiging van den
heer Dr. Dambrun, organisator van de match
Weies?Molinard, om met Molimard een
match van 20 partijen te spelen in Frankrijk.
De match werd onmiddellijk door mg ge
accepteerd, onder de volgende voorwaarden:
Een match van 20 partijen in Holland te
spelen, 2 partyen per dag; 20 zetten per
uur, terwijl beide spelers n dag voor rust
mogen kieiea. Hieraan werd door m|j toe
gevoegd, dat het voer de Fransche en
Hollandsche dammers heel gemakkelijk ia! z|jn
deze match tot stand te doen komen, daar
wij beiden amateurs zyn.
droomdP Wie zou hebben durven veronder
stellen, dat de Heilige Strijd van Gods volk
zou kunnen worden gestreden met geest
en satire ? Roomsch bovendien! Welk een
verlaging van het peil van dien op zoo
verheven plan gevoerden strijd! Laat
men den geest" aan de paganisten over
laten, onzerzijds past de ernit en slechts
ernst. Behalve voor Theo laat ik daarbij
geen uitzonderingen toe. En doen de
coalitie-broeders het toch; gaan zij toch
beproeven om guitig te zijn, dan
begint toch wel wat twijfel aan hun ware
Goddelijkheid op te komen, en komt
vanzelf de gedachte op, dat evenals schit
terende bloemen, ook gewone leelijkerds
op mestvaalten bloeien kunnen!
Dat wou ik maar gezegd hebben, mijn
beste. Wij coalitie-broederen, die eikaars
strijd van dichterbij aanschouwen kunnen,
komen, als wij in beoordeeling daarvan
treden, telkens op die mestvaalt-gedachte
terug! Zij lijkt oaafscheidbaar van het
denkbeeld van de bestrijding der paga
nisten !
Zoo heeft ook de mestvaalt-parabel van
Rome zijn gereformeerde keerzijde. En
wij mannen-van-Rechts, die om de knik
kers het spel beminnen, mogen niet eens
zeggen, dat de lucht ons den neus
krieuwelt! Ach, want hoeveel lieflijker zou
het zijn als deze zoonen als broeders
wilden samenwonen! Denkt aan de
heilige goederen die de Coalitie te
bawaken heeft!
Geen onverdraagzaamheid dan tegen
over de paganisten! Dat is de gezonde
leuze van
Je Oom
i
l